Muziek / Album

Verandering van spijs doet blijkbaar nog steeds rocken

recensie: White Stripes - Get Behind Me Satan

.

~

Op het eerste gezicht lijkt er eigenlijk niets veranderd. De schitterende hoes toont zoals gewoonlijk de hoofdrolspelers op een stijlvolle manier. Dit keer staat Meg met de klassieke appel en de besnorde Jack staat er alsof hij een pact heeft gesloten met zijn nieuwe vriend Moenen. Meg kan nog steeds niet goed drummen en Jack bespeelt met een hoge stem zijn bluesy gitaar als vanouds, maar dat geldt eigenlijk alleen voor de opener Blue Orchid. Deze single, met de drumbeat van Hardest Button to Button, kondigde een klein tijdje geleden het in twee weken geschreven en opgenomen album aan. Toch lijkt het liedje nauwelijks op de twaalf nummers die de single op het album volgen. Want nadat Red Rain, Instinct Blues en Blue Orchid op band stonden, lijkt White, na de hikkende verschijning in The Nurse, zijn elektrische gitaar naar de maker te hebben gebracht. Als oplossing bedient Jack White zich voor de rest van de plaat van piano en zijn akoestische gitaar.

Knipogend arrogant

De wisseling houdt echter de angst voor de stelling die de Pumpkins destijds gebruikten – “Wij hebben het geluid van de jaren ’90 bepaald en zijn dan ook degenen die het mogen veranderen” – buiten de deur. Want hoewel de sambabal, de piano en de marimba het geluid bepalen, blijft het geweldig rocken. Bijvoorbeeld bij My Doorbell. Zo knipogend arrogant de titel van de plaat klinkt, zingt White: “I’m thinkin about my doorbell. When you gonna ring it?” In het evengoed rockende Take, Take, Take wordt zijn vraag met het geluid van een deurbel beantwoord. Maar het is niet alleen de rock die de plaat cachet geeft; ook wanneer er gas wordt terug genomen, bijvoorbeeld bij het mooie Forever For Her (Is Over For Me), I’m Lonely (But I Ain’t That Lonely Yet) en As Ugly As I Seem blijft de plaat stevig overeind.

Mooie tijden

Hoewel The White Stripes zelf nog niet helemaal tevreden zijn over het resultaat en al aangekondigd hebben dat ze aan het einde van de komende tournee de plaat in zijn geheel in één take opnieuw willen opnemen om zo nog meer het live-gevoel in de plaat naar voren te laten komen, is Get Behind Me Satan in deze vorm al een sterke verschijning. Hoewel het niet de singles van diens voorganger kent, overtreft de nieuwe plaat gezien de afwisseling en de andere geluiden Elephant op meerdere vlakken. Daardoor blijft het tot nu toe hun beste en meest verrassende plaat sinds White Blood Cells en dat zegt genoeg. Althans, genoeg voor dit moment, want er komen nog heel mooie tijden.

Muziek / Album

Sfeervol tegen het saaie aan

recensie: British Sea Power - Open Season

De eerste keer dat ik van de band British Sea Power hoorde, ergens begin 2003, toerden ze met Interpol door enkele Europese landen. Hoewel de naam tot mijn verbeelding sprak, maakte ik pas veel later kennis met de muziek van deze Britse band. De tournee met Interpol werd niet bezocht, en het optreden op Eurosonic 2004 moest strategisch overgeslagen om op tijd te zijn voor Franz Ferdinand. De bijzonder coole videoclip van single Remember Me van het debuutalbum The Decline of British Sea Power vloog enkele keren voorbij op tv, maar nog steeds viel het kwartje niet.

~

Later hoorde ik dat de eerste schreden van British Sea Power op Nederlandse bodem niet echt een succes waren. Voor het eerste optreden in Groningen werden later zelfs excuses gemaakt; men had iets teveel geestverruimende middelen tot zich genomen. Op Eurosonic werden slechts drie nummers gespeeld, vanwege afwezigheid (paspoort kwijt) van zanger Yan. Zo kwam het dus dat ik pas later dat jaar kennis maakte met prachtige gruizige nummers als Fear of Drowning en de toffe live show van de band. Waarbij een van de bandleden met een Britse soephelm uit de Eerste Wereldoorlog en een trommel door het publiek liep te zwalken en het podium versierd was met planten en opgezette dieren.

Geforceerde zang

Het eerste dat opvalt in vergelijking met het debuut is dat het merendeel van de songs wat meer poppy zijn; het gruizige is er bijna geheel van af. Open Season is daardoor een stuk toegankelijker dan zijn voorganger, wat de populariteit van British Sea Power bij het grote publiek ten goede zal komen. Persoonlijk was ik echter meer gecharmeerd van hun oude sound. Het gitaargeweld blijft nu veelal uit, waardoor de stem van zanger Yan veel prominenter aanwezig is. Hij lijkt een beetje boven zijn kunnen te zingen, waardoor het af en toe een beetje geforceerd klinkt. Bovendien zit er weinig variatie in zijn zang, waaraan ik me bij het luisteren van de hele plaat nogal ergerde.

Dromerige sfeer

Toch staan er enkele prima nummers op de plaat. Zoals Please Stand Up, een van de weinig stevigere nummers. In enkele Britse recensies wordt dit nummer zelfs al uitgeroepen tot ‘instant classic’. Opener It Ended On An Oily Stage heeft een goede riff, een sterke opbouw en bovenal een spannende zanglijn. In How Will I Ever Find My Way Home lijkt het couplet ingezongen door Belle and Sebastian, waarna het nummer in een soort Libertines-jam wordt afgesloten. De meeste songs zijn echter ingetogen, met slome, ‘wavy’ gitaarloopjes. Zoals in The Land Beyond, waar koortjes, een orgeltje en zelfs wat strijkers worden ingezet om de sfeer te versterken. Het kan echter makkelijk de andere kant op doorslaan. To Get To Sleep is bijvoorbeeld slaapverwekkend saai.

Open Season is al met al een redelijk album, met enkele uitschieters. Het is echter vooral een sfeervolle plaat maar echt sterk is hij niet. De meeste nummers kabbelen wat voort, zonder echt indruk achter te laten. Dit wordt versterkt door de soms wat matte zang van Yan. Zo slaagt British Sea Power er amper in de aandacht vast te houden gedurende deze iets tegenvallende plaat.

Theater / Voorstelling

Echte liefde bestaat niet

recensie: Zomernachtliefde (Dood Paard en Monk)

Dood Paard behoort tot de bekendste acteurscollectieven in Nederland. In de twaalf jaar dat de groep bestaat, hebben zij veel voorstellingen geproduceerd waarin de zoektocht naar een eigen toneelvorm centraal heeft gestaan. Met Zomernachtliefde maakt Dood Paard samen met MONK en gastspelers Anil Jagdewsing en Matthias de Koning een interessante en eigentijdse bewerking van A Midsummer Night’s Dream. Het origineel is ingekort en vertaald uit het Engels. Er zijn ook gedichten, een songtekst, citaten uit films en hedendaags taalgebruik aan toegevoegd.

~

Dood Paard is een acteurscollectief. Dit houdt in dat de groep alleen uit acteurs bestaat, er is geen auteur en regisseur aan het gezelschap verbonden. Er is ook geen hiërarchische rolverdeling. Het meest opvallende aan het werk van Dood Paard is de functie van taal, die een abstractere rol heeft gekregen. Taal is niet langer een concreet communicatiemiddel, maar middel tot het bereiken van een bepaald gevoel of gedachte.

Liefde maakt blind

~

De thematiek bij dit collectief is vaak de mens en zijn verantwoordelijkheid voor alle ellende op deze wereld. De menselijke fouten en zwakheden staan centraal, ook tijdens Zomernachtliefde, waar het over lust en liefde gaat. Echte liefde bestaat niet, het is bedriegend, veranderlijk en verraderlijk. Uit liefde volgt jaloezie, ontrouw en wat al niet meervoor narigheid. De Shakespeareiaanse teksten vliegen je tijdens Zomernachtliefde om de oren en is soms moeilijk te volgen. Ook spelen de acht acteurs dubbelrollen en worden sommige personages door meerdere acteurs vertolkt. Dit levert soms wat verwarring op tot je door hebt wat er aan de hand is. Het is ook niet zo belangrijk wie de rollen speelt, het gaat immers niet zo sterk om een verhaal, maar meer om een gevoel, een gevoel dat liefde wispelturig is, en niet altijd bij een persoon blijft. Liefde is beïnvloedbaar en kan worden doorgegeven als een besmettelijke ziekte. Een persoonlijkheid bestaat immers uit meerdere gevoelens en eigenschappen en vloeien als het ware in elkaar over.

Geloofwaardige acteurs

Dood Paard werkt met eigen teksten of bewerkt bestaande teksten. Als de acteurs – zoals in Zomernachtliefde – met bestaande teksten werken, wordt er niet heel veel van het origineel afgeweken. Wel wordt geprobeerd om aan het stuk een eigen scherpe en doeltreffende interpretatie te geven. De acteurs gebruiken de aangeleverde tekst om hun eigen verhaal te vertellen. Deze personages worden afwisselend uitvergroot door hun emoties groots te laten spreken, soms tot hilarisch toe om daarna weer snel serieus te worden. Dood Paard noemt dit “citerend spelen”: even iets laten zien om een kenmerk van een personage duidelijk te maken en dan weer door naar inhoud en tekst. De tekst blijft de rode draad.

Publieksinteractie

Je moet echt bij de les blijven om de teksten en de steeds wisselende rolverdeling te kunnen volgen. Een voorstelling zoals deze vraagt een open houding van het publiek. De acteurs zoeken heel alert steeds naar mogelijkheden om te communiceren. Dit doen zij door te zoeken naar de juiste toon en houding en door het inlassen van pauzes op de juiste momenten. Het publiek moet meedenken en reageren om deze interactie te doen slagen, zoals ons ook al eerder was opgevallen bij de voorstelling Atreus en Thyestes van Dood Paard. Natuurlijk zal dit nooit het hele stuk bepalen, maar het heeft er wel invloed op over hoe het publiek en de acteurs de avond beleven. De toeschouwer moet zich aangesproken voelen om over de geleverde materie na te denken.

Afwachtende houding

Deze werkwijze kan per individu verschillend worden opgevat. Het kan als fris en spontaan worden ervaren, maar ook als maniertje of arrogantie worden bestempeld. Het publiek van deze avond heeft een beetje een afwachtende houding. Een aantal mensen reageert spontaan op het spel, maar over het algemeen blijft het gespannen stil, op het geluid van een paar mobieltjes na. De acteurs zijn goed op elkaar ingespeeld en spelen hierdoor snel op dit soort min of meer onverwachte gebeurtenissen in. Alle acteurs spelen de volle speeltijd door, ook al is de focus niet op hen gericht. Het is interessant om altijd alle acteurs in de gaten te houden. Een beetje als een tenniswedstrijd zoekende met de ogen over het podium, van links naar rechts, van acteur naar acteur.

Bitterzoet

Zomernachtliefde is een energiek toneelstuk. Het spel heeft een goed ritme en veel vaart. Het wordt met plezier en openheid gepresenteerd. De acteurs schakelen perfect tussen beheersing en chaos. Zomernachtliefde is een verfrissende combinatie van meligheid, cynisme en brutaliteit, voor wie er in mee wil gaan.

Zomernachtliefde wordt nog tot en met 1 december 2005 in Nederland opgevoerd.

Muziek / Album

Melanie neemt zichzelf veel te serieus

recensie: Melanie C - Beautiful Intentions

.

~

Bij de Spice Girls al was Mel nooit mijn favoriet; dat suffe gesport van haar trok me nooit zo aan. Ik viel echter als een blok voor haar rockende solosingle Going Down. Mijn eenzame enthousiasme en de hoop dat ze een vrouwelijke Robbie Williams zou worden vervloog snel. Waar Williams soepel switcht tussen verschillende genres en zijn ongekende ego zo nu en dan bewerkt met de broodnodige doses zelfspot, neemt Melanie zichzelf wel erg serieus, en ze maakt spijtig genoeg ook nog eens de muziek die daar volgens haar bij hoort.

Investering

Gitaarmuziek met zo hier en daar een ballad dus. Intens en uit het hart zal ze het zelf wel noemen, maar spannend is het niet en een markt is er al evenmin voor. Dat Melanies solocarrière minder soepel zou verlopen dan haar kickstart Northern Star beloofde, bleek al bij de opvolger Reason: niemand was geïnteresseerd in dit volstrekt overbodige product en platenmaatschappij Virgin was de eerste om te onderkennen dat er geen markt meer was voor Sporty Spice. Mel werd dus aan de kant gezet, maar het meisje had dusdanig veel verdiend aan de Spice Girl-grap dat ze bijna anderhalf miljoen dollar investeerde in haar eigen maatschappij. Met Beautiful Intentions moet ze dus goed boeren, anders dreigt het faillissement.

Ontbrekende diepgang

Nu wens ik in principe niet veel mensen het ongeluk toe, maar rauwig zal ik niet zijn wanneer blijkt dat Beatiful Intentions de schappen niet uit te branden is. Hoewel haar derde plaat op sommige punten interessanter is dan voorganger Reason, lijkt een vierde album wat overdreven. Een up tempo nummer als Last Night on Earth is weliswaar te pruimen, maar voegt werkelijk niets toe aan het poplandschap. En dan laten we de oersaaie rustige nummers nog maar even links liggen. Melanie neemt zichzelf na de Spice Girls te serieus om hits te kunnen scoren en ontbeert de diepgang om interessant te zijn.

Muziek / Album

Hiphopswingjazzfunksoul… met banjo

recensie: The Herbaliser - Take London

The Herbaliser is een van de grondleggers van de Britse hiphop en staat nog steeds aan de top van de UK-hiphopscène. Ze begonnen vrij stevig met veel breakbeats en zware bassen maar hebben de laatste jaren langzamerhand een relaxtere sfeer in hun muziek gelegd met veel soul, jazz en funk. De meest recente plaat, Take London, bewijst dat The Herbaliser dé ultieme cross-overband is tussen hiphop en soul/funk.

~

The Herbaliser bestaat uit het duo Jake Wherry en Ollie Teeba. In het begin van de jaren ’90 hebben ze het project opgezet met als doel het maken van goede hiphopnummers die niet drijven op raps. Veel nummers op hun voorgaande cd’s en ook op Take London zijn grotendeels instrumentaal. “Als je de raps in In da Club van 50 Cent weghaalt, blijft er niets over,” verklaarden ze onlangs in een interview met Urbanscene. Zo ontstaat er volgens hun visie meer ruimte voor een creatieve benadering van de muziek in de hiphop. En dit bouwen ze op indrukwekkende wijze uit.

Filmische sfeer

De meesten die van The Herbaliser gehoord hebben, kennen de band waarschijnlijk van het nummer Something Wicked This Way Comes, een soulvol hiphopnummer dat de twee Britten in 2002 een bescheiden hit opleverde. Take London staat vol met soortgelijke nummers, waarin uiteraard geen ruimte is voor de ‘bling-bling-mentaliteit’. Geen loze kreten vol stoerdoenerij over bankrekeningen en champagne maar veel muziek. Veel nummers worden gevuld met orkestrale partijen en vioolkoortjes (en zelfs een banjo in de afsluiter Serge) waardoor Take London een filmische sfeer mee heeft gekregen.

Veelzijdig

Liefhebbers van UK hiphop zullen Take London een nieuwe parel vinden: een funky, soulvolle hiphopplaat met veel gastvocalisten (de heren rappen zelf niet): uiteraard Jean Grae (een vaste klant van The Herbaliser), die op vier nummers meerapt en Roots Manuva, die het nummer Generals opleukt. Dit is trouwens een van de uitschieters: het begint met roffelende troms en veel toeters maar deze worden al gauw overstemd door een pakkende hiphopbeat en rauwe raps. Gaandeweg de cd merk je hoe veelzijdig deze is. Gadget Funk klinkt bijna niet eens als hiphop maar, de titel zegt het al, als echte funk. Failure’s No Option is weer echte UK hiphop en in Lord Lord en Close Your Eyes hoor je veel soul terug. En alsof dat niet genoeg is, duikt er nog een aardige dosis jazz op in Geddim’.

Past niet in een hokje

Take London is een sterke plaat die de liefhebbers uitermate zal bekoren. Je moet echter niet denken dat we The Herbaliser snel in de Top 40 zullen zien. Het is alles behalve commercieel (misschien met Generals als enige uitzondering), de arrangementen zijn te ontraditioneel, te muzikaal. Een cross-over van klassieke swingmuziek en hiphop is het ook niet, daarvoor het heeft dan weer te veel funk. Het is moeilijk om je vinger er precies op te leggen, het ‘past niet in een hokje’ en valt daardoor waarschijnlijk buiten de boot van het grote publiek. Maar ach, wie maalt daarom. Take London is gewoon een lekkere plaat, hiphop met muziek en diepgang. En dat hoor je niet al te vaak meer. Koesteren dus.

Kunst / Expo binnenland

Magisch en romantisch als de hel

recensie: Odilon Redon: Magie in zwart wit

Wat hebben een geflipte Japanner die een spijker door z’n geslacht jast en een Nederlands puistenjong die een augurk elektrificeert met elkaar gemeen? Simpel, ze maken beide kunst. In de (post-)moderne galerie- en museumwereld wordt dit soort werk ons wekelijks voorgeschoteld. Nu sta ik wel open voor de meeste nieuwe kunst. Kunst hoeft voor mij ook niet allemaal even begrijpelijk en esthetisch te zijn (al heb ik niet zoveel met verminkte geslachtsdelen en slappe augurken). Toch moet ik eerlijk toegeven dat ik met een blij en opgeruimd gevoel de tentoonstelling Odilon Redon: Magie in zwart wit verliet. Het Gemeentemuseum Den Haag presenteert hiermee in drie zalen ruim zestig prenten, tekeningen en schilderijen van de Franse kunstenaar Odilon Redon (1840-1916). Je kunt de werken met gemak bestempelen als naturalistisch, magisch en romantisch als de hel, maar mooi is het zeker. Niets mis mee ook.

Odilon Redon, Un Masque sonne le glas funèbre (1882)
Litho, 15,8 x 19,2 cm
Collectie Gemeentemuseum Den Haag

Het is vooral Redons late werk dat het museum laat zien. Eén van de vroegste werken is een zelfportret in houtskool uit 1880. De dan veertigjarige kunstenaar kijkt voorzichtig om het hoekje. Bang lijkt hij, of in ieder geval schuchter. Het zelfportret is treffend. Uit zijn memoires (A soi même, 1921) blijkt dat Redon het grootste deel van zijn leven geleden heeft aan nachtmerries en dat hij zich niet prettig voelde in het normale leven. Redon leefde voor zijn zwart witte houtskooltekeningen en litho’s en noemde ze liefkozend ‘mes noirs’, mijn zwartjes. Redons tekeningen en lithos bestonden uit naturalistische en meer magische onderwerpen. In één van de zalen hangen portretjes van bevriende kunstenaars als Maurice Denis, Paul Sérusier, Edouard Vuillard en Pierre Bonnard. Samen met de zelfportretten en enkele vrouwfiguren vertegenwoordigen zij de naturalistische kant van het oeuvre van de kunstenaar. In dezelfde zaal hangen ook tekeningen van magische en allegorische figuren. Het mythische paard Pegasus, de allegorieën van de Hemelse Kunsten en Brünnhilde (uit de Götterdämmerung van Richard Wagner).

Literatuur en vrije geest

Odilon Redon, L’aile Impuissante n’éleva point la bête en ces noirs espaces (1883)
Litho, 29,5 x 22,0 cm
Collectie Gemeentemuseum Den Haag

De tekening van Brünnhilde staat niet alleen. Niet alleen maakte Redon werk naar aanleiding van Wagners opera, hij was ook een illustrator van boeken van bekende schrijvers als Flaubert of Baudelaire. Een groot gedeelte van de tentoonstelling bestaat dan ook uit boekillustraties. Een hoogtepunt op deze tentoonstelling is het werk dat Redon maakte naar aanleiding van Flauberts De verzoeking van de Heilige Antonius. Hier blijkt de ware kracht van Redon als illustrator. Hij hield zich niet vast aan de tekst, maar liet zijn fantasie de vrije loop waardoor er vrije associaties naar de tekstfragmenten ontstonden. Binnen het kader gevuld met zwart-witte tonen, ontstaat een wereld waarin de Heilige Antonius bloot wordt gesteld aan de meest bizarre ervaringen waarin vreemde wezens zijn pad kruisen. Het overtreft de andere werken op de tentoonstelling doordat zij nog fantasierijker is dan de rest.

Maar ook zonder tekst blijkt de kracht van Redon te liggen in zijn fantasie waarmee hij een prachtige en ‘mystieke’ wereld schiep. De serie Songes droeg hij op aan een goede vriend van hem. In deze wereld bloeien er aan stelen geen bloemen maar lichtgevende hoofden en zijn luchtballonnen ogen. Het zijn deze tekeningen waar Redon beroemd mee werd en waarmee hij latere kunstenaars zoals de surrealisten Salvador Dali en Réne Magritte zou inspireren.

Boeken / Strip

De mythologie van de suikerbiet

recensie: Benno Vranken - De suikeroorlog

De suikeroorlog van Benno Vranken (1962) is een klein, maar fijn boekje dat recentelijk uitkwam in de Slibreeks van het Centrum Beeldende Kunst van de provincie Zeeland. Vranken is een van de weinige striptekenaars in zijn provincie, maar wel een van de meest bijzondere van Nederland.

~

Het debuutalbum van Vranken, Kustbewoners, bezorgde de auteur in 2001 de VPRO debuutprijs voor stripmakers. In De suikeroorlog hanteert Vranken dezelfde moeilijk te omschrijven tekenstijl als in zijn eerste boek. Alle vormen in de tekeningen, van de figuren tot de huizen en schuttingen, hebben sterke omtreklijnen en de stofuitdrukking is met een dunnere lijn weergegeven. Deze stijl staat in dienst van de boertige sfeer die Vranken probeert te creëren. Bijzonder zijn de tekstballonnen die rechtstreeks uit de monden van de bewoners van de strip kringelen als waren het rookwolkjes.

Vreemde sprookjes

De suikeroorlog past goed binnen het oeuvre van Vranken, dat gekenmerkt wordt door mythologisch aandoende sprookjes. Dit wordt versterkt door de tekeningen van archeologische vondsten die tussen de verhalen staan. In het titelverhaal, dat eerder te lezen was in een Amerikaanse verzamelbundel, wordt verteld over een oorlog om een stad die is gevestigd in een gigantische suikerbiet. Vranken maakt een mooie connectie met onze eigen gebruiken door in zijn verhaal de suggestie te wekken dat het lopen met suikerbieten met uitgesneden gezichten met Sint Maarten herinnert aan de koppen die gerold zijn tijdens deze oorlog. Het tweede titelloze verhaal gaat over een levende reuzensuikerbiet die de slechtziende bewoners van de stad Hund terroriseert en die door een list moet worden uitgeschakeld. Het laatste verhaal gaat over hoe een soldaat in een loopgravenoorlog aan zijn einde komt, maar is niet zo effectief door een wat van de hak op de tak springende verhaallijn.

Dijkjes en klei

De verhalen in deze kleine bundel van Benno Vranken zijn niet allemaal even sterk, maar dat wordt ruimschoots goed gemaakt door de prachtige tekeningen. De modderige sfeer in de wereld van de verhalen is heel goed uitgedrukt en het door de auteur bedachte land doet sterk aan Zeeland denken. We zien dijkjes met knotwilgen, omringd door water en klei, terwijl het weer regenachtig is. Het landschap doet bekend aan, maar is tegelijkertijd ook heel bijzonder. De kracht van Vranken zit in de stemming die hij in de strips weet te brengen waardoor hij je op eenzelfde manier weet mee te slepen als Gerard Reve dat met woorden in De avonden deed. Wie het boekje wil bemachtigen moet wel snel zijn, want er zijn maar 750 exemplaren van gedrukt.

De suikeroorlog is verkrijgbaar via de uitgever, CBKZeeland.

Boeken / Achtergrond
special: Een interview met de Amerikaanse schrijfster Nicole Krauss

‘Fictie is een short cut naar de waarheid’

.

~

De geschiedenis van de liefde is een nogal veelomvattende titel, waar niet iedereen zich aan zou wagen. Krauss heeft dan ook lang geaarzeld voordat ze voor deze titel koos: “De meeste titels die ik bedacht waren alleen geschikt voor een van de afzonderlijke verhalen en niet voor het boek als geheel. Ik was er al snel uit dat het boek van Gursky, dat zo’n belangrijke rol speelt in mijn roman, De geschiedenis van de liefde moest gaan heten. In de fictieve werkelijkheid van een roman heb je wat titels betreft meer vrijheid. De geschiedenis van de liefde was echter ook de enige titel die alle verhaallijnen met elkaar verbond, daarom heb ik uiteindelijk ook mijn eigen roman die titel meegegeven. Als ik mensen vertelde hoe mijn nieuwe boek heette, schaamde ik me in eerste instantie wel een beetje. Maar nu ben ik er aan gewend. Sommige mensen zullen het misschien openslaan om vervolgens te bemerken dat het iets anders is dan ze verwacht hadden en het weer dichtslaan. In die zin is de titel ook wel ironisch.”

Schrijverschap

In De geschiedenis van de liefde houden vrijwel alle hoofdpersonen zich bezig met het schrijven van fictie. Volgens Krauss is schrijven dan ook een van de belangrijkste thema’s van haar roman: “Nadat ik mijn eerste roman had gepubliceerd kwamen een heleboel vragen in me op over mijn eigen schrijverschap. Ik had een boek gepubliceerd en mocht me dus een schrijver noemen. Ik was er echter lang niet zeker van of het wel een goed boek was, bovendien had ik geen flauw idee wie het boek eigenlijk zouden lezen. Bij het schrijven van mijn tweede roman, begon ik me af te vragen wat ik zelf goed vond aan boeken en waarom ik überhaupt boeken las. Toen realiseerde ik me dat ik als lezer net zo goed begrepen wil worden, als dat ik dat als schrijver wil. Als ik lees, wil ik iets lezen dat zowel nieuw is als bekend. Iets waar ik mijn gevoelens in herken, terwijl ik het toch nog niet eerder gelezen heb. Deze dingen hield ik tijdens het schrijven voortdurend in mijn achterhoofd.”

Vijfhonderd of vijf?

~

Wie schrijft, wil gelezen worden. Dat geldt voor Krauss net zo goed als voor ieder ander. Toch was dat niet haar belangrijkste drijfveer:”Tijdens het schrijven begon ik me voor de geest te halen hoeveel mensen ik eigenlijk wilde bereiken met mijn boek. Vijfhonderd? Voor de uitgever zou dat waarschijnlijk een teleurstelling zijn, maar als je vijfhonderdmensen in een zaal ziet zitten, lijkt dat al heel wat. En wat als er maar vijf mensen daadwerkelijk ontroerd zouden worden door mijn boek, zou dat genoeg voor me zijn? Nadat ik eenmaal besloten had dat dit inderdaad genoeg zou zijn, ontwikkelde het verhaal zich heel gemakkelijk. Vanaf dat moment heb ik me tijdens het schrijven nauwelijks meer afgevraagd wat mensen ervan zouden vinden. Om eerlijk te zijn was ik er zelfs van overtuigd dat niemand het iets zou vinden, aangezien de roman, door de vele personages en stemmen, nogal wat van zijn lezers vraagt. Ik heb het boek vooral geschreven omdat ik het zelf wilde en niet zozeer om lezers te krijgen.”

Miljoenenoplage?

Volgens Krauss hoeft een boek helemaal geen miljoenenoplage te hebben om invloed op mens uit te kunnen oefenen. Krauss: “In mijn roman draait het in belangrijke mate om het verloren gewaande boek De geschiedenis van de liefde. Van dit boek zijn slechts
tweehonderd exemplaren gedrukt, die bovendien op één na allemaal verloren zijn gegaan. Dat ene exemplaar heeft nog steeds de potentie om het leven van mensen te veranderen. In mijn roman verbindt dit enige overgebleven exemplaar enkele eenzame en geïsoleerde mensen met elkaar, waardoor hun leven verandert. Nadat ik De geschiedenis van de liefde had afgerond, vond ik een citaat van de Amerikaanse schrijfster Cynthia Ozick. Daarin beschrijft ze een ondergrondse tunnel die gegraven zou zijn tussen de gedachten van twee mensen die door hetzelfde boek werden ontroerd. Daar gaat mijn boek ook over: hoe een boek mensen met elkaar kan verbinden.”

Verbeelding

Verschillende hoofdpersonen uit De geschiedenis van de liefde, zoals Leo en Alma, zijn druk bezig met schrijven van fictie, met het vastleggen van hun eigen waarheden. Volgens Krauss sluiten fictie en waarheid elkaar dan ook niet uit: “Iedereen in het boek maakt ficties en leugens om te overleven of om andere mensen te beschermen . Zo verzint Alma het een en ander om haar broertje te beschermen en doet Litvinoff hetzelfde om Rosa van hem te laten houden. Het boek ziet vol met verschillende versies van de waarheid. Fictie is voor mij een short cut naar de waarheid. Ik kan wel op een straathoek een meisje van 14 aanspreken en op bandrecorder opnemen wat ze tegen me zegt en dat opschrijven, maar ik vraag me af of dat interessant is. Als ik een fictief verhaal door de ogen van een 14-jarige vertel, kom ik met behulp van mijn eigen verbeelding misschien wel veel dichter bij de waarheid. Fictie schept voor mij een enorme vrijheid. Ik hoef in mijn fictie niet op een van mijn personages te lijken, terwijl ik er toch veel persoonlijke zaken in kwijt kan. Met Leo Gursky’s stem kon ik veel van mijn ideeën uiten, zonder daarbij door een gevoel van schaamte te worden overvallen. Ik zou niet graag willen schrijven over een 30-jarige vrouw zoals ikzelf, dat lijkt me niet zo interessant.”

Leegtes

Krauss heeft De geschiedenis van de liefde opgedragen aan haar joodse grootouders. Deze grootouders en hun jodendom zijn op verschillende manieren belangrijk voor haar werk: “Als mijn grootouders geen joden waren geweest, hadden ze een heel ander leven geleid. Door wat er tijdens de Tweede Wereldoorlog gebeurd is, zijn er vele dingen verloren gegaan. Mijn grootouders hebben niet alleen hun familie verloren, maar ook de plaatsen waar ze zijn opgegroeid en de dingen uit hun jeugd. Het feit dat er zoveel verloren gaat, vormt een van de redenen waarom ik überhaupt schrijver ben geworden. Al vanaf mijn geboorte, zelfs al voordat ik er was, zijn er zoveel dingen verloren gegaan, dat ik sterk de behoefte voel om al die leegtes met fictie op te vullen. Ik schrijf daarbij niet over de Holocaust zelf, maar over de naschokken ervan. Over de kinderen die het overleefd hebben en op wie het nog steeds invloed heeft. Als ze niet joods waren geweest, hadden ze hele andere levens geleid.”

Overleven

Naast deze meer persoonlijke familieband met het jodendom zijn ook de religieuze en culturele aspecten ervan belangrijk voor Krauss: “Toen ik jonger was, zette ik me tegen het jodendom af en wilde ik er niet over nadenken. Naarmate ik ouder werd, begon ik me steeds meer af te vragen waarom ik me eigenlijk zo op mijn gemak voelde in een sjoel en waarom ik zoveel joodse vrienden had. Hoe meer ik er over te weten kwam, hoe meer ik ontdekte dat er evenveel soorten jodendom zijn als joden. Het jodendom moest overleven. Dat is iets wat elke jood met zich mee draagt.”

Jonathan Safran Foer

Hoewel ik gewaarschuwd was dat Krauss in interviews niet graag praat over de boeken van haar echtgenoot, Jonathan Safran Foer, waag ik het toch een vergelijking te trekken tussen haar nieuwste roman en Foers Alles is verlicht (2002). Onmiddellijk betrekt Krauss’ gezicht en is er een lichte irritatie bij haar merkbaar. Krauss: “We proberen onze schrijverswerkzaamheden zoveel mogelijk van elkaar te scheiden. Het is belangrijk voor ons om individueel van elkaar te werken en ook onafhankelijk van elkaar gewaardeerd te worden. Ik vind het nogal vreemd dat mensen over ons willen praten, want zelf vind ik het niet zo interessant. Vaak proberen ze ook onze recentelijk verschenen boeken (Jonathan Safran Foers boek Extreem luid en ongelooflijk dichtbij verscheen in maart 2005, red.) te vergelijken, iets wat ik nogal stuitend vind. Er is zoveel te zeggen over de boeken zelf. Ik vind het nogal kortzichtig en beperkt om ze rücksichtslos met elkaar te vergelijken.”

Nieuwe stijl?

Toch bestaan er wel degelijk overeenkomsten tussen Krauss’ roman en die van Foer. Hun schrijfwijze zou zelfs wel een nieuwe stijl genoemd kunnen worden, een geheel eigen manier van schrijven. Ondanks haar eerdere bezwaren verwerpt Krauss deze suggestie niet onmiddellijk: “Een van de redenen waarom we elkaar ‘gevonden’ hebben, is dat we beiden geloven in expressieve kunst. Er zijn weinig schrijvers die daarin geïnteresseerd zijn. Velen van hen kijken neer op een manier van schrijven die er op uit is de lezer aan te raken en te ontroeren, boeken waarin de schrijver uitdrukking probeert te geven aan zijn gevoelens. Ik denk dat Jonathan en ik, lang voordat we elkaar ontmoetten, allebei sterk in deze manier van schrijven geloofden. Nu we samenleven, benadrukken we het in elkaar. Vaak vinden we ook dezelfde dingen goed of mooi en qua boeken hebben we een vrijwel gelijke smaak. Veelal zijn ze ‘emotioneel’, maar gaan ze daarbij ook over existentiële dingen. Dat zijn overeenkomsten tussen ons, maar de manier waarop we ons uitdrukken, onze stijl is erg verschillend. Daarnaast komen we allebei uit joodse gezinnen, die hun wortels in Europa hebben liggen. Dat zou een soort psychologische reden kunnen zijn dat we allebei schrijver zijn geworden en elkaar zijn tegengekomen.”

Tot slot vroeg ik Nicole Krauss of ze dacht dat Leo Gursky’s Geschiedenis van de liefde ooit nog geschreven zal worden. Hierop antwoordde ze met een glimlach: “Grappig dat je dat vraagt. Vrienden van me die het boek lazen, vroegen dit ook. Ik zal er over nadenken, alleen wordt het dan wel mijn boek en niet dat van Leo.”

Boeken / Fictie

Onderstromen

recensie: Thomas Wharton - IJsval

Eind 2003 kwam in Nederland het boek Salamander van Thomas Wharton uit. Bijna twee jaar later is dan ook eindelijk zijn debuutroman IJsval in het Nederlands verschenen. Het boek ontving diverse prijzen, en waarom we er zo lang op hebben moeten wachten is dan ook een raadsel.

~

In 1898 valt Dr. Edward Byrne tijdens een expeditie op een gletsjer in de Canadese Rockies in een kloof. Door zijn rugzak blijft hij halverwege steken, maar raakt al snel onderkoeld. Dan ziet hij opeens een verschijning, een engel. Dr. Byrne wordt gered, maar verliest wel zijn botaniseertrommel met bijzondere planten. De gesloten Engelsman is door deze ervaring voorgoed veranderd en het beeld van de engel blijft hem achtervolgen.

IJsmassa

Edward Byrne blijft elk jaar terugkeren naar de gletsjer. Hij maakt grondig studie van het langzaam bewegende ijs, waardoor hij langzamerhand verandert in een expert op het gebied van gletsjers. Hij is geobsedeerd door de ijsmassa, maar vooral door de verschijning dat hij toentertijd in de kloof gezien meent te hebben. Door zijn studies weet hij precies wanneer het ijs van toen de weg naar de voet van de gletsjer heeft afgelegd. Dat is het moment dat deze zijn geheimen prijs geeft. Is het zijn trommel met planten of de engel die uiteindelijk naar hem terugkeert?

Verhalen

In een passage over de eerste nomadische mensenstammen geeft Wharton precies aan waar het eigenlijk allemaal om draait in IJsval:

Verhalen. Ze namen hun verhalen mee om de herinnering aan wie ze waren levend te houden. En dan waren er de vertellingen die terug werden gebracht door de verkenners die vooruit waren gegaan. Ze verplaatsten zich van verhaal naar verhaal.

Net als in Salamander staat ook deze roman vol met verhalen. De geschiedenissen van plaatsen en bewoners, legendes, anekdotes en overleveringen. Deze verhalen, die min of meer los staan van de overkoepelende vertelling, vormen meteen de sterkste kant van de boeken van Wharton. Ze maken de roman zelf haast overbodig. De analogie met een gletsjer is hierbij snel gemaakt. Zoals de gletsjer als een ogenschijnlijk trage eenvormige ijsmassa langzaam doorkruipt, zo vordert het hoofdverhaal van IJsval gestaag. Een nauwkeurig onderzoek van het ijs laat echter vele waterstromen, kloven, ingevroren gesteenten, vormen en kleuren zien, net zoals IJsval vele boeiende portretten van personages en gebeurtenissen bevat.

Kloof

De roman brengt hierdoor een tweeledig gevoel met zich mee. Aan de ene kant heb je daar de vele prachtige onderdelen die het boek rijk is. En aan de andere kant heb je een hoofdlijn die voortsuddert en waar je door de vele afleidingen niet echt grip op krijgt. In eerste instantie wordt daar Dr. Byrne geïntroduceerd als de dragende man van het verhaal, maar vooral bij hem mis ik de diepgang. De mensen die hij ontmoet en die hem verhalen vertellen krijgen door diezelfde verhalen juist veel meer inhoud. Ze gaan veel meer leven voor de lezer dan Dr. Byrne, die zelfs even helemaal uit het gezichtsveld verdwijnt.

Kristal

Door de spanning tussen hoofdthema en subplots is het soms lastig de rode draad te blijven volgen. Maar door de mooie miniaturen die Wharton voortdurend met het verhaal verweeft blijf je toch steeds doorlezen. Onder de harde bovenlaag van het hoofdverhaal stromen schitterende kristalheldere vertellingen, die je langzaam maar gestaag verder sleuren.

Film / Films

Religieuze road movie

recensie: Le Grand Voyage

Elke cultuur heeft zijn generatiekloven. Wij zijn en doen allemaal anders dan onze ouders, hebben andere interesses, willen graag afstand nemen en ons onderscheiden. Bij de in West-Europa wonende islamieten is deze kloof soms nog groter dan bij ons. De ouders hangen islamitische tradities aan en de jongere generatie staat al met twee benen in de westerse cultuur.

~

In Le Grand Voyage voelt een oude Marokkaanse man die al decennia lang in Frankrijk woont, het einde naderen. In de herfst van zijn leven wil hij, zoals een goed Moslim betaamt, Mekka bezoeken. Hij wil niet vliegen en heeft geen rijbewijs en dus geeft hij zijn zoon Reda de opdracht om hem in een aftandse Peugot vanuit Frankrijk naar Mekka te rijden. Reda ziet dit helemaal niet zitten maar doet wat hem gevraagd wordt. Op hun 5000 kilometer lange reis door Italië, over de Balkan, door Turkije en enkele Arabische landen, merken ze dat die 5000 kilometer een makkelijker overbrugbare afstand is dan de generatiekloof die tussen hen in staat.

Sociaal-maatschappelijk

~

Reda en zijn vader staan symbool voor hele generaties. Reda heeft een Franse vriendin, een mobiele telefoon en houdt wel van een biertje. Zijn vader is traditioneler. Hij volgt alle wetten van de Islam, bidt vijfmaal daags in oostelijke richting en gaat dus op pelgrimstocht naar Mekka. Uiteraard ontstaan er verschillende aanvaringen en ergernissen tussen de beide mannen. Zo gooit vader Reda’s gsm weg omdat deze een te grote afleiding is op deze spirituele tocht, en komt Reda midden in de nacht dronken het hotel binnenstrompelen met een schone deerne. Regisseur Ferroukhi (die zelf met zijn vader een soortgelijke tocht ondernam) laat door middel van deze voorbeelden de steeds groeiende kloof tussen de generaties zien. Het is immers niet moeilijk voor te stellen dat soortgelijke situaties dagelijkse kost zijn in veel moslimgezinnen in West-Europa (maar ook bijvoorbeeld in christelijke gezinnen). Opvallend is dat Ferroukhi geen partij kiest: van beide kanten laat hij positieve en negatieve eigenschappen zien, zonder daar een waardeoordeel aan te geven. Zo wordt Le Grand Voyage gelukkig geen religieus pamflet maar eerder een sociaal-maatschappelijke schets.

Aangenaam verpakt

De boodschap is duidelijk: kinderen, heb eerbied voor je ouders en ouders, geef je kinderen de ruimte om zichzelf te ontwikkelen. Een beroep op wederzijds respect. En de film zelf? Die is prachtig. Road movies staan eigenlijk altijd garant voor mooie plaatjes, zonsondergangen, prachtige weidse beelden (van het ongerepte woestijnlandschap), mooie camerastandpunten, interessante reisgenoten, en dat is in het geval van Le Grand Voyage niet anders. Ferroukhi heeft een duidelijke boodschap en verpakt deze dus ook erg aangenaam. Dit wordt versterkt door de heerlijke kleine humor door snelle scèneovergangen en het vertederende acteerwerk van Nicolas Cazalé (Reda) en Mohamed Majd (de vader). Ferroukhi laat je met een weemoedige glimlach op je gezicht naar huis toe fietsen. De Gouden Leeuw voor Beste Debuutfilm op het filmfestival van Venetië was dan ook meer dan verdiend.