Film / Films

Bloedrode nachtmerrie

recensie: Calvaire

De Waalse horrorfilm Calvaire komt onverwacht hard aan. De eenvoudige helletocht van een schlagerzanger die een verkeerde afslag neemt, wordt dankzij een ijzersterke regie en een welhaast nihilistisch uitgangspunt een overrompelend, luguber staaltje exploitatiecinema.

~

Marc Stevens, een entertainer die in kostuum oubollige liedjes zingt, trekt in zijn eentje een busje rond om optredens te geven. Na een geslaagd concert raakt hij ’s nachts in de stromende regen de weg kwijt en strandt hij met zijn wagen ergens op een bosweggetje. Voordat hij het weet heeft de hele plaatselijke bevolking het op de arme zanger gemunt, en wordt hij in een gruwelijk inferno gestort waarin hij voor een verdwenen vrouw wordt aangezien.

Komedie

~

Calvaire is geen typische horrorfilm waarin een held zich weet te verweren tegen zijn vijanden en gesterkt uit de strijd komt. De hulpeloze Marc weet eenvoudigweg niet wat hem overkomt en geeft niet veel meer verweer dan huilende smeekbedes en wanhopige vluchtpogingen. Regisseur Du Welz laat zich voor dit regiedebuut meer inspireren door jaren 70-klassiekers als Deliverance en met name expliciet The Texas Chain Saw Massacre dan door moderne horrorvertellingen. Dat levert een overtuigend nare film op, die tot aan het einde intens en meedogenloos blijft. Du Welz wekt bijna een realistische sfeer op, maar hoedt er wel voor zijn film al te serieus te nemen. Het verhaal kent namelijk ook veel bizarre humor en is ook een inktzwarte komedie over miskende liefde. Marc wordt met zijn schlagers in het begin ongewild geadoreerd wordt oudere vrouwen, en krijgt vervolgens te kampen met gestoorde mannen die ook naar zijn liefde hunkeren. Wie Calvaire echter als komedie of tragedie wil interpreteren, moet wel langs een hoeveelheid wreedheden heen kunnen kijken die de film eerder een nihilistische lading geven.

Dans der dwazen

De waanzin van deze simpele vertelling komt tot zijn hoogtepunt in twee onvergetelijke scènes, beide instant klassiekers. Als een van de angstaanjagend achterlijke dorpelingen in een kroeg een cacofonisch pianostuk begint te spelen, gaat de rest een aandoenlijke maar huiveringwekkende dans der dwazen aan. De tweede scène is een magnifiek topshot van de climax van de strijd tussen Marc, zijn herbergier en de dorpelingen. De camera beweegt zich vloeiend boven het afgrijselijke tafereel, bijna een tot leven gekomen schilderij van Hieronymus Bosch, onder luid gekrijs van een speenvarken. De schitterende scène is bloedrood en aardedonker gekleurd, en je waant je even terug in Gaspar Noé’s Irréversible, waarvoor ook cameraman Benoît Debie verantwoordelijk was. Calvaire is een van de meest beklemmende en doeltreffende horrorfilms van de afgelopen jaren, een nachtmerrie die nog lang in het hoofd van de kijker blijft rondspoken.

Lees ook ons interview met regisseur Fabrice du Welz.

Film / Films

Verliefdheid en popmuziek

recensie: 9 Songs

.

~

We kijken naar seks en zien alles. Engelsman Matt (Kieran O’Brien) kijkt terug op zijn relatie met Amerikaanse Lisa (Margot Stilley). Er is geen verhaal (er is zelfs nooit een script geweest), het verhaal is de seks zelf. Onder begeleiding van zoete pianomuziek zien we het stel de liefde bedrijven en er wordt niets aan de verbeelding overgelaten. De seks lijkt oprecht, iets wat in een pornofilm ver te zoeken is. 9 Songs is dan ook geen porno, maar een film over verliefdheid. Dit is ook meteen het enige punt waarop 9 Songs geslaagd is. Er is geen plot, de personages ontwikkelen zich nauwelijks maar de verliefdheid druipt er vanaf.

Verliefdheid

~

Maar verliefdheid alleen, hoe overtuigend die ook mag zijn, is niet genoeg voor een hele speelfilm. Om de film nog te rekken naar 69 minuten heeft Winterbottom er acht (!) live-registraties van nummers van populaire Engelse bands tussen geplakt. Optredens van onder andere Franz Ferdinand, The Dandy Warhols, Super Furry Animals en Primal Scream worden afgewisseld met beelden van het vrijende stel. De concertregistraties zijn echt: de crew is gewoon naar binnen gelopen met drie digitale camera’s en is tussen het publiek gaan staan. Omdat ook de rest van de film van de schouder gefilmd is lijkt het een beetje een documentaire. Dit draagt bij aan het gevoel van echtheid en maakt de romance van Matt en Lisa geloofwaardig.

Seks

Wij zijn hier in Nederland wel wat gewend op het gebied van filmseks. Turks Fruit is bijvoorbeeld nog steeds de best bezochte Nederlandse film ooit. In Turks Fruit wordt seks ook gebruikt om verliefdheid te laten zien, maar in die film wordt ook nog een echt verhaal verteld. En dat is precies wat 9 Songs ontbeert. 9 Songs moet dan ook gezien worden als een experiment. Winterbottom laat zien wat in veel films gesuggereerd, maar niet getoond wordt. De vraag is dus eigenlijk waarom er zoveel films over liefde gemaakt worden en de seks (vooral in Hollywood) krampachtig buiten beeld wordt gehouden.

Ster

De echte ster van 9 Songs is Winterbottom zelf. Het is nog nooit iemand gelukt zo’n seksueel expliciete film door de censuur te krijgen in Engeland. Winterbottom is hot, en daar heeft hij gebruik van gemaakt. Dat 9 Songs als speelfilm totaal mislukt is, doet niks af aan het experiment. Winterbottom bewijst hiermee wederom dat hij een begenadigd cineast is en ik denk dat hij het achterste van zijn tong nog lang niet heeft laten zien. Hij is pas 44 en we mogen nog veel van hem verwachten in de toekomst. Ik kijk in ieder geval reikhalzend uit naar A Cock and Bull Story, een verfilming van Laurence Sterne’s The Life and Opinions of Tristram Shandy, Gentleman, die later dit jaar uit zal komen.

Film / Films

De tepels van Batman

recensie: Batman Begins

Bob Kane tekende in 1939 de eerste aflevering van Batman. Bruce Wayne veranderde van een rijkeluisjoch in de schrik van crimineel Gotham City. In de strip was de jeugd van de held niet meer dan een voetnoot. In Batman Begins maakt regisseur Christopher Nolan van deze bijzaak ruim twee uur superieur zomervermaak. Wat opvalt aan deze nieuwe Batfilm zijn een nieuwe hoofdrolspeler (Christian Bale), een echt Engelse butler en prima bijrollen. En dat alles bij een stripfiguur, die al enige tijd WAO zou mogen ontvangen: zesenzestig jaar en nog steeds op de barricaden.

~

Sinds Quentin Tarantino zich in Kill Bill te buiten ging aan gevechten met zwaarden, is er geen actiefilm denkbaar zonder martial arts. Regisseur Nolan (Memento) laat de jeugd van Bruce Wayne, de angsten van de jongen en de moord op zijn ouders zien, terwijl diezelfde Bruce in latere jaren leert vechten met zwaarden. Wayne is in Batman Begins puber, blikt terug op zijn jeugd en komt terug in Gotham City. Hij leert zijn angsten onder ogen zien en emoties te overwinnen.

Robin

~

In 1997 maakte regisseur Joel Schumacher de film Batman and Robin. Het werd een ongeïnspireerde film, die aan de kassa flopte. Het einde van een strip- en cultfiguur leek nabij. Batman verloor zijn imperium en Robin zijn aandeel in het verhaal. In 2005 verlaat de jonge Bruce Wayne na de moord op zijn ouders zijn geliefde Gotham City, maar uiteindelijk keert hij terug, klaargestoomd voor de strijd tegen de criminaliteit die inmiddels in de stad hoogtij viert.

Grapjes

De eerste negentig minuten van Batman Begins zijn vertederend, charmerend, zitten niet bomvol geweld en worden vooral gebruikt om de sfeer weer te geven, de nieuwe Batman te leren kennen en butler Alfred zijn grapjes te laten maken. Christian Bale is net onbekend genoeg om met deze Batmanfilm beroemd te worden. De keuze van Michael Caine als butler Alfred is een voltreffer. Zouden er al gaten in het verhaal zitten, Alfred becommentarieert de zaken op een dermate relativerende manier, dat de toeschouwer glimlachend de schouders ophaalt. Rutger Hauer speelt een prominente rol in Batman Begins. Hij staat aan het hoofd van de onderneming van Wayne’s vader. Morgan Freeman is zijn vertrouwde zelf, een anker van kwaliteit en een genot om naar te kijken. Katie Holmes (Rachel) bijt als medewerkster van het openbaar ministerie stevig van zich af, maar heeft uiteindelijk de bescherming van Batman nodig.

Bouwvakkers

In Batman Begins vliegt in de laatste scènes van de film zo ongeveer heel Gotham City de lucht in. De film heeft 180 miljoen gekost en dat mogen de toeschouwers weten. In al dat geweld blijft Bale overeind en blijken de martial arts te leiden tot de overwinning. Voor de sequel met The Joker, kort geïntroduceerd in de laatste scène van de film, zullen veel bouwvakkers hard moeten werken aan het herstel van Gotham City. Batman Begins laat de terugkeer van Batman zien: een terugkeer als held. Batman is in deze film mens, vleermuis en vooral held. En de tepels? Twee details die in de vorige film veel aandacht kregen, zijn verdwenen.

Film / Achtergrond
special: 21e Amsterdamse Festival van de Fantastische Film

Gruwelijkheden uit alle hoeken van de wereld

Het 21e Amsterdamse Festival van de Fantastische Film is begonnen, en de liefhebber kan genieten van dertig films uit alle hoeken van de wereld. Het festival is altijd al een platform bij uitstek geweest voor de Europese genrefilm, en biedt ook dit jaar een unieke kans films uit thuis- en buurlanden op het grote scherm te zien.

~

De komende week kun je niet alleen obscure euro-horror, maar ook Amerikaans en Aziatisch topvermaak zien, en bovendien voorpremières van bioscoopfilms. Voor de liefhebber is er dit jaar een speciaal programma samengesteld met het meest weerzinwekkende uit de horrorgeschiedenis: van concentratiekampporno tot The Passion of the Christ. Er gaat in het kader daarvan gedebatteerd worden over de grenzen van de toelaatbaarheid. Bovendien is er een eerbetoon aan levende legende Ray Harryhausen, de schepper van de antieke, maar nog altijd adembenemende special effects van de Sinbad-films en Jason and the Argonauts.

8WEEKLY doet de hele week verslag van het festival, met recensies, reportages en interviews!

A Tale of Two Sisters (Janghwa, Hongryeon)
Ji-Woon Kim, Zuid-Korea 2003

~

Twee zussen keren na een verblijf in een psychiatrische inrichting terug naar huis, waar ze worden opgewacht door hun vader en gemene, neurotische stiefmoeder. Meteen vanaf het begin is duidelijk dat er iets niet klopt. In het huis gebeuren vreemde dingen en bovendien is er iets gebeurd in het verleden van het gezin dat duidelijk zijn littekens heeft achtergelaten. Wat er precies aan de hand is, wordt opvallend langzaam onthuld, tot de kijker het bijna niet meer uithoudt van nieuwsgierigheid. Dat langzame tempo geldt niet alleen voor het plot, maar ligt over de gehele film: A Tale of Two Sisters straalt een soort kalmte uit die het ene moment heel mooi kan zijn – de schilderachtige kleuren geven het geheel bijna iets magisch – en het andere moment zo verschrikkelijk eng dat je het liefst je ogen dicht zou doen. Tergend langzaam wordt een enge scène uitgerekt tot de spanning bijna ondraaglijk is. Het is dan ook jammer dat de film tegen het einde wat inzakt en iets te langzaam wordt. Wanneer er dan ook nog eens meerdere plotwendingen in de strijd worden gegooid, bestaat de kans dat de kijker het spoor kwijtraakt. Jammer, maar A Tale of Two Sisters blijft ondanks dat een mooie en enge film tegelijk. (Jenny Hoogeboom)

Blood Red (Rojo Sangre)
Christian Molina, 2004

~

Jacinto Molina was (onder het pseudonym Paul Naschy) in de jaren 60 en 70 het gezicht van de Spaanse horrorcinema, voornamelijk door zijn rol van weerwolf Waldemar Daninsky in een succesvolle reeks genrefilms. De acteur raakte de laatste twee decennia echter in vergetelheid, totdat hij besloot zichzelf de hoofdrol toe te delen in een autobiografisch script. Wat een ijdelheidsproject had kunnen worden, werd onder leiding van de jonge debutant Christian Molina, een fraaie combinatie van metafilm en barokke horror, vol visuele hoogstandjes. Molina speelt een schitterende rol in deze fraaie moderne Faustvertelling als een lager wal geraakte acteur die een duivelse pact aangaat. (Paul Caspers)

Night Watch (Nochnoy Dozor)
Timor Bekmambetov, Rusland 2004

~

Night Watch bracht in thuisland Rusland meer op dan Spider-man 2 en was de officiële Russische inzending voor de Oscars 2005. Uiteindelijk werd de film van Timor Bekmambetov niet eens genomineerd, en toch verovert dit eerste deel van een epische trilogie nu de rest van de wereld. Twee partijen leven, ondanks een wapenstilstand, al eeuwen op gespannen voet met elkaar. Wanneer deze in het hedendaagse Moskou verbroken wordt, moet een van de bovennatuurlijke ‘Others’ Anton (Konstantin Khabensky) de verantwoordelijke vampiers uitschakelen. Alles escaleert en binnen de kortste keren staat een enorme oorlog op uitbreken. Night Watch is een soort Matrix meets Constantine meets Blade, alleen dan met grof geweld. De actiescènes, muziek en cinematografie zijn allemaal net zo rauw als de Russische taal. Wel jammer dat er niet iets meer van het plot wordt uitgelegd, waardoor uiteindelijk meer vragen dan antwoorden overblijven. Wie weet maken de komende twee delen, die in 2006 en 2007 verschijnen, meer duidelijk. (Jenny Hoogeboom)

The Golden Voyage of Sinbad
Gordon Hessler, Verenigde Staten 1974

~

Je zou het bijna niet zeggen, maar in 1974 waren de special effects van Gordon Hesslers The Golden Voyage of Sinbad zo levensecht dat leden van de Oscar-jury dachten dat de zesarmige god Kali een grote, mechanische pop was. In werkelijkheid ging het om een klein kleifiguur gemaakt door niemand minder dan stopmotion-goeroe Ray Harryhausen. Helaas was zijn werk in The Golden Voyage of Sinbad, het vervolg op The 7th Voyage of Sinbad uit 1958, toentertijd niet eens goed genoeg voor een nominatie. Tegenwoordig wordt zijn werk gelukkig wel wereldwijd gewaardeerd en geprezen. Want wie was als kind niet totaal overrompeld toen fantastische wezens dankzij stopmotion tot leven kwamen? De grootste ster van The Golden Voyage of Sinbad zijn dan ook zeker de special effects van Harryhausen, die voor veel van ons gelijk staan aan een flinke dosis jeugdsentiment. (Jenny Hoogeboom)

White Skin (La peau blanche)
Daniel Roby, 2004

~

Een student wordt verliefd op een mysterieus meisje met een bloeddorstig zusje, dat het op zijn huisgenoot heeft voorzien. Deze fraaie Canadese productie begint als thriller, gaat vervolgens verder als relatiedrama en ontpopt zich dan eindelijk als bovennatuurlijke horror. Geheel overtuigen wil dat niet, maar Roby maakt de horror ondergeschikt aan het drama en weet een redelijke spanning op te bouwen. (Paul Caspers)

Saw
James Wan, Verenigde Staten 2004

~

Regisseur James Wan en scriptschrijver/acteur Leigh Whannell maakten een goedkope demo, stuurden hem op naar Hollywood en kregen vervolgens ruim één miljoen om de horror-slasher Saw te maken. Zonder enige vorm van repetitie werd de gehele film in achttien dagen opgenomen, om vervolgens op verschillende festivals een publiekslieveling te worden. Begrijpelijk, want de film zorgt ruim anderhalf uur lang voor een vermakelijke, bij tijd en wijlen ranzige, horrorfilm met – hoe kan het ook anders – meerdere plotwendingen. Twee mannen worden, elk aan een voet vastgeketend in een ranzige badkamer, wakker en kunnen zich niets herinneren. Al snel blijken ze in handen van een psychopaat die zijn slachtoffer voor wel heel benarde keuzes zet. De zaag die in de badkamer ligt, is dan ook niet om de kettingen mee door te zagen… Een kritische filmrecensent zou kunnen zeggen dat het acteerwerk te wensen overlaat en het plot meer dan eens ronduit belachelijk is, maar met de middelen en het budget die Wan en Whannell tot hun beschikking hadden, is het hen gelukt een vermakelijke film te maken. Aan kritische filmfans is deze variatie op Cube misschien niet besteed, voor horrorfans op zoek naar entertainment is Saw wel degelijk een aanrader. (Jenny Hoogeboom)

Hellbent
Paul Etheredge-Ouzts, 2004

~

Hellbent is waarschijnlijk de eerste homo-slasher, en daarin zo geslaagd dat de Canadese regisseur er misschien een lucratief subgenre mee heeft gecreëerd. Niet alleen het onverbloemd brute gegeven van een slachtende killer, maar ook de matte kleuren en beelden in soft-focus herinnert aan betere pulphorror van de jaren 80. Tijdens een Halloweenfeest worden vier verklede homo’s opgejaagd door een moordenaar. Een voor een worden ze afgeslacht in deze vlotte een vaardig geregisseerde pulp. Hellbent is een slachtfilm zonder tieners, verrassingen of flauwe humor, en daarmee een zeer welkome verfrissing. (Paul Caspers)

The Dark Hours
Paul Fox, 2005

~

Opnieuw een Canadese productie, ditmaal een drama over een psychiater en haar gewelddadige, doodzieke patiënt. De film verandert gaandeweg in een wrede psychologische thriller en mondt uit in een pittig staaltje surrealisme. Dat zal niet iedereen regisseur Fox in dank afnemen, maar een fascinerende een gedurfde zet is het wel. Uitstekende acteerprestaties en een sfeer van snijdende spanning werken ook hard mee en maken van The Dark Hours een van de meer opvallende films van het festival. (Paul Caspers)

Shorts
Een filmfestival is nog altijd de plek bij uitstek om korte films te zien, waarin beginnende regisseurs zich mogen profileren. Ook het AFFF heeft een fraaie collectie shorts geprogrammeerd. Uitschieters zijn I Could Eat Myself, een effectief smerige Nederlandse productie van één minuut; Love From Mother Only, een zeer provocerende Braziliaanse gruwelfilm met een uitmuntende visuele stijl; Ward 13, schitterende Australische poppenanimatie in een soort op hol geslagen Wallace & Gromit-slasher in een ziekenhuis; typisch Scandinavisch sarcarsme en een dosis rattengif in het Zweedse Hollywood, en Dokter Vogel, een akelige komedie over de hallucinaties van een jongetje dat zijn amandelen laat verwijderen. (Paul Caspers)

Crimen ferpecto
Álex De La Iglesia, 2004

~

De Spaanse virtuoos Alex De La Iglesia levert na La communidad en Muertos de risa opnieuw een heerlijk drukke komedie af, een even overdreven als hilarische satire. In Crimen Ferpecto gaat een winkelbediende in een warenhuis over lijken om zijn carrière te bevorderen, totdat een vrouw hem dwarsboomt. De ‘ferpecte misdaad’ breekt hem lelijk op in dit adembenemend geregisseerd staaltje zwarte komedie. (Paul Caspers)

The Machinist
Brad Anderson, 2004

~

Een bijna onherkenbaar vermagerde Christian Bale lijdt in The Machinist zozeer aan slapeloosheid dat hij inbeelding en werkelijkheid niet meer lijkt te kunnen onderscheiden. Bales zeer indringende vertolking van een hol personage is de grootste, maar niet de enige verdienste aan deze macabere film. De duistere toon met lauter blauwgrijze tinten beelden op fascinerende wijze de werkelijkheid van deze gekwelde ziel uit, en het intelligente scenario met geloofwaardige ontknoping laat de aandacht nooit verslappen. Anderson (Session 9) levert met dit intrigerende psychologische drama misschien wel de beste film van het festival af. (Paul Caspers)

Dead Meat
Conor McMahon, 2004

~

Voor de minder kritische kijker is er een Ierse variant op Shaun of the Dead: een smerige, low-budget zombiefilm die de gekke-koeienziekte gebruikt als uitgangspunt voor een hoop narigheid op het platteland. Energiek gemaakt, maar slecht geacteerd en gespeend van enige originaliteit of intelligentie. (Paul Caspers)

Nothing
Vincenzo Natali, 2003

~

Gelukkig valt er op het AFFF veel meer te beleven dan alleen maar bloedvergieten, en opnieuw is het een Canadees die verrast. Natali (Cube, Cypher) waagde zich aan een experimenteel project, ditmaal een komedie, met slechts twee acteurs. Nothing is een doldwaze, haast surreële fabel die een eenvoudig uitgangspunt totaan zijn logische conclusie uitwerkt. Nothing is een truc, maar wel één die nooit eerder vertoond is. Hilarisch, technisch wonderbaarlijk en de meest vernieuwende en enerverende film van het hele festival. (Paul Caspers)

Kung Fu Hustle (Gong Fu)
Stephen Chow, 2004

~

In een stad waar de wet wordt bepaald door bendes, overheerst de bevreesde ‘Axe Gang’ zonder twijfel over de straten. Maar wanneer ze het hebben gemunt op een arme wijk, blijken de bewoners veel meer in hun mars te hebben dan je op het eerste gezicht zou zeggen. Aan het begin van Kung Fu Hustle, dit jaar de verrassingsfilm op het AFFF, zien we een stel bendeleden in driedelig pak een soort musicaldans doen met bijltjes. Deze bizarre scène zet meteen de toon voor de rest van de film: een combinatie van spectaculaire actie, surrealistische aspecten en bizarre humor. Ondanks talloze verwijzingen naar andere films weet Kung Fu Hustle met zijn humor en actie, gekke personages en vreemde ontwikkelingen uniek te blijven. Het eerste gedeelte is een komedie met kung fu, het tweede gedeelte een kung fu-film met humor. Kortom, een film die je absoluut niet mag missen. (Jenny Hoogeboom)

Shorts (2)

In een tweede reeks korte films valt weer genoeg aanstormend talent te bespeuren. Enkele uitschieters: Juan Pablo Etcheverry’s Minotauromaquia: Pablo no Labirinto, een wonderbaarlijke Spaanse stop-motion animatiefilm waarin Picasso oog in oog komt te staan met zijn eigen creaties; het Zweedse Dysmorpho, waarin een wel heel hardnekkig borsthaartje op een gruwelijke manier verwijderd wordt; El Ciclo, Victor Garcia’s naargeestige en stijlvolle Spaanse lichaamshorror in een kelder, en de creatieve Noorse computerspel-persiflage Love Game van Gaute Hesthagen. Regisseurs die om in de gaten te houden. (Paul Caspers)

Creep
Christopher Smith, 2004

~

Franka Potente zet zichzelf voor schut in deze Brits-Duitse wanproductie, die zich bijna geheel afspeelt in een metrotunnel. Als we na een bloedeloos en clichématig eerste uur eindelijk zijn aangekomen bij de habitat van de mismaakte psychopaat die haar het leven zuur maakt, lijkt het even interessant te worden. Maar dan verzandt Creep in een akelige, sadistische strijd tussen de twee. Smith neemt zijn pulpfilm te serieus, wil veel te nadrukkelijk choqueren (gynaecologie met behulp van een zaag), heeft geen gevoel voor timing, en verziekt zo zijn eigen scènes. (Paul Caspers)

The Jacket
John Maybury, 2005

~

Een psychiatrisch patiënt beleeft zijn eigen toekomst na een experimentele dwangbehandeling. De regisseur van Love is the Devil mocht van Steven Soderberghs productiemaatschappijtje deze thriller regisseren. Het leek een veelbelovend en fascinerend project, maar het resultaat is teleurstellend. Maybury’s fraaie vormgeving en uitstekende rollen van Adrien Brody en Keira Knightley weten niet te verhullen dat we hier te maken hebben met een gekunsteld verhaal in de vorm van een scenario dat clichés en overbekende Hollywood-vereisten helaas niet weet te omzeilen. (Paul Caspers)

Steamboy
Katsuhiro Otomo, 2004

~

Eindelijk verscheen deze maand de langverwachte anime. Op dvd welteverstaan, maar op het festival is hij op het grote scherm te bewonderen. Otomo, de baanbrekende manga-auteur en anime-regisseur (Akira, Memories) schijnt er tien jaar aan gewerkt te hebben, en dat is er aan af te zien. Steamboy is een duizelingwekkende film over een jongen die ten tijde van de industriële revolutie in Engeland in een machtsstrijd verwikkeld raakt om een mysterieuze uitvinding. Maar Otomo heeft er helaas voor gekozen zijn op zich fraaie, typisch humanistische verhaal te bedelven onder een niet aflatende stroom actiescènes die de kijker murw beuken. Het tweede uur van Steamboy is climax na climax, overdonderende scènes die elkaar overtreffen in technisch vernuft en heftigheid. Deze animatietrip is onvergetelijk knap gemaakt, maar zowel ondanks als dankzij de verbluffende animatie zo vermoeiend dat hij alleen als mislukking beschouwd kan worden. (Paul Caspers)

Operation Terror (El hombre que vino del ummo)
Hugo Fregonese, Eberhard Meichsner en Tulio Demichelli, Spanje/West-Duitsland/Italië, 1969

~

Een stel aliens van een stervende planeet hebben het op de aarde voorzien. Ze wekken vier klassieke monsters – Dracula, de Mummie, het monster van Frankenstein en de Weerwolf – tot leven om zo hun plannen te kunnen uitvoeren. Paul Naschy, die niet alleen in deze, maar ook in talloze andere films de rol van weerwolf Waldemar Daninsky op zich nam, schreef het scenario met het doel vier klassieke monsters van Universal in één film te laten schitteren. Helaas voor hem is het verhaal zo belachelijk dat zelfs de vier monsters het niet kunnen redden. Dat, in combinatie met een stel irritant schreeuwende dames in mantelpakjes zo typerend voor films uit de jaren zestig, maakt van Operation Terror een film die alleen voor de die hard horrorfans draaglijk is. (Jenny Hoogeboom)

The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy
Garth Jennings, VS/Groot-Brittannië

~

Het heeft meer dan twintig jaar geduurd, maar het beroemde boek van Douglas Adams is nu dan toch eindelijk verfilmd. Arthur Dent (Martin Freeman) krijgt de schrik van zijn leven als de aarde wordt vernietigd om plaats te maken voor een intergalactische snelweg. Gelukkig blijkt zijn beste vriend Ford Prefect (rapper Mos Def) een alien te zijn en weten ze een lift te krijgen voor de aarde ontploft. Met behulp van een ruimtegids voor lifters (“Don’t Panic!”) weten de twee uit benarde situaties te ontsnappen. The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy is een waar eerbetoon aan Adams en de Britse humor van zijn boek. Het is Jennings, die voor deze film slechts een aantal videoclips had geregisseerd, gelukt zijn hoofd boven water te houden bij deze grote productie. De film zit vol typisch Britse humor, vreemde typetjes en verveelt geen moment. De sterrencast doet het goed en ziet er werkelijk geweldig uit. In welke film bestaan de helden immers uit een pooierachtige president met citruspers op zijn hoofd, een man in regenjas die maar geen afscheid kan nemen van zijn handdoek en een jongen die de gehele film in zijn pyjama en badjas rondloopt… (Jenny Hoogeboom)

En toen was het weer voorbij…

Het 21e Amsterdamse Festival van de Fantastische Film is weer voorbij. Wat begon als een jaarlijks nachtelijk horrorfestijn, is inmiddels uitgegroeid tot een volwaardig en drukbezocht festival, gesubsidieerd door overheid en stad. Het is tegenwoordig niet alleen maar horror wat er draait: het AFFF is een vrijplaats geworden voor de ‘andere’ film: sprookjes, animatie, bovennatuurlijke drama’s, Aziatische vechtfilms, enzovoorts. Al lijkt het horrorgenre toch nog steeds de grootste aantrekkingskracht, het publiek was het meest onder de indruk van Stephen Chow’s Kung Fu Hustle en liet in zijn waardering het minder vernieuwende genrevermaak bijna volledig links liggen. De jury daarentegen bekroonde Fabrice du Welz’ Belgische nachtmerrie Calvaire met een onderscheiding.

Enkele hoogtepunten: de aanwezigheid van Ray Harryhausen, Paul Naschy’s schitterende rol in Blood Red, Claudio Simonetti (de vaste componist van Dario Argento) die in Paradiso met zijn symfo-metal-gezelschap Daemonia allerlei klassieke horrortunes door de mangel haalde, Steamboy toch nog op het grote scherm, en tenslotte Vincenzo Natali’s filmexperiment Nothing. Dat het grootste en beste Nederlandse evenement voor de andere film, dat dit jaar wegens subsidieproblemen toch even in de moeilijkheden leek te komen, nog lang mag blijven bestaan.

Lees ook dit artikel over de choqueerwaarde van genrefilms.

Boeken / Fictie

Een schrijver met een mening

recensie: Paulo Coelho - De Zahir

.

~

Bovenstaande vraag, die ingewikkeld noch existentieel is, kan heel simpel beantwoord worden door het raadplegen van een encyclopedie, de kameraad van iedere lezer. In mijn geval heb ik een greep in de boekenkast gedaan en daaruit de Encyclopedie van het fantastische van Faubourg Saint-Pères opgeduikeld. Hierin wordt de kwestie in enkele zinnen duidelijk gemaakt:

Volgens Jorge Luis Borges stamt de idee van de Zahir uit de islamitische traditie. Men vermoedt dat het begrip is ontstaan rond de achttiende eeuw. Zahir is Arabisch en betekent: zichtbaar, aanwezig, onmogelijk om onopgemerkt te blijven. Iets wat of iemand die, wanneer we ermee in contact komen, langzaam beslag legt op onze gedachten zodat we ons uiteindelijk op niets anders meer kunnen concentreren. Dit kan men zien als heiligheid, of waanzin.

Zoals ik al dacht: een raadselachtig fenomeen dat de gemiddelde lezer waarschijnlijk geheel onbekend zal zijn en daarom voor hem des te aantrekkelijker is.

Spoorloos

Voor de verteller uit De Zahir is zijn spoorloos verdwenen vrouw de Zahir. Al jaren is hij gelukkig getrouwd met Esther, een oorlogscorrespondente. Op een dag is zij echter plots verdwenen. De schrijver blijft met vele vragen achter. Is zij ontvoerd, vermoord of simpelweg gevlucht uit het alledaagse bestaan dat zij met de schrijver leidde. Voortdurend is de verteller bezig met deze vragen. Esther wordt zijn Zahir: in alles wat hij doet en bij alles waaraan hij denkt dwalen zijn gedachten af naar Esther. Zij laat hem niet meer los. Hij moet weten wat er met haar gebeurd is.

De ziel

Vanaf de verdwijning van Esther verloopt het verhaal geheel anders dan je op basis van de beschrijving op de achterkant van het boek mag verwachten. De omslag verhaalt van een zoektocht die de schrijver “van Frankrijk naar Spanje, Kroatië en uiteindelijk de kale landschappen van Centraal-Azië” voert. Het zou “een queeste over ongebaande paden” betreffen. Hoewel bovenstaande niet geheel bezijden de waarheid is, is het ook niet helemaal correct. Terwijl ik op basis van deze gegevens helemaal voorbereid was op een zware, fysieke, gevaarlijke en avontuurlijke speurtocht van de verteller naar zijn vrouw, kwam ik wat dat betreft bedrogen uit. Tussen het verdwijnen van Esther en de uiteindelijke hereniging van de twee geliefden gebeurt er eigenlijk helemaal niets. Waar ik een fysieke tocht verwachtte gaat de verteller op zoek naar zichzelf. Hij gaat bij zichzelf te rade waar het tussen hem en Esther fout is gegaan. De zoektocht richt zich niet de verre wereld in, maar naar binnen. Naar de ziel van de verteller, naar datgene wat hem de persoon maakt die hij geworden is. Fysiek gebeurt er dus heel weinig. Psychisch daarentegen puilt het boek uit van de mentale actie.

Onstuitbare krachten

Coelho heeft een bepaalde mening en zijn boeken zijn het instrument om die mening aan de man te brengen. Het gaat in dit boek niet zozeer om de inhoud van het verhaal zelf, maar vooral om de boodschap die Coelho ermee wil verkondigen. En daar is Coelho uitermate bedreven in. Hij is een schrijver die driehonderd pagina’s kan vullen zonder een goed inhoudelijk verhaal te hebben en de lezer toch zelden het idee geeft dat het nergens over gaat. Want het gaat wel degelijk ergens over. Het gaat over de liefde. Een allesomvattende alomtegenwoordige macht die mensen onstuitbare krachten kan meegeven. Maar die, verkeerd begrepen, mensen ook kan vernietigen.

What’s on a man’s mind

De manier waarop Coelho zijn mening verkondigt, getuigt van meesterlijke vertelkunst Geen moment worden zijn mentale verhandelingen en hersenspinsels verwarrend. Waar een ander al snel zou verzanden in wazige terminologie, blijft Coelho voortdurend helder formuleren wat er in de hoofden van zijn personages omgaat. Zeker gezien de vele gedachtekronkels van deze personages geen geringe prestatie.

Mooie leegte

Als je het niet met Coelho’s opvattingen eens bent, zijn de boeken die hij schrijft wellicht een kwelling. Maar voor een ieder die openstaat voor zijn gedachten is elk boek van hem weer een lust voor het oog. De strijd die een man in zijn hoofd moet voeren tegen zijn heersende overtuigingen om zo zijn vrouw en zijn liefde voor die vrouw weer terug te vinden, heeft zelden zo’n mooi boek opgeleverd. Zelfs een boek dat qua verhaal weinig tot niets te bieden heeft.

Film / Achtergrond
special: Taboedoorbrekende films op het AFFF

Kan horror nog shockeren?

Een belangrijk onderdeel van het Festival van de Fantastische Film was dit jaar een programma met taboedoorbrekende films. Er werd een historisch overzicht van de meest controversiële films gepresenteerd: klassiekers als Cannibal Holocaust, I Spit on Your Grave en Henry: Portrait of a Serial Killer waren te zien, maar ook de antieke spraakmaker Freaks en een moderne horrorfilm, Mel Gibsons The Passion of the Christ. Directeur Jan Doense gaf leiding aan een symposium over grensoverschrijdende cinema.

~

Een academica, een journalist, een classificeerder en een regisseur vormden een redelijk gemêleerd gezelschap, wat de samenhang van de discussie echter niet ten goede kwam. Een zaal vol liefhebbers met elk een eigen mening hielp ook niet: het symposium verzandde al gauw in een wirwar van ideeën, uitspraken en vragen. Van Freaks via Evil Dead naar de onthoofdingen in Irak, en langs de grand guignol van snuff movies naar journaalbeelden van de varkenspest: alles kwam aan bod maar nergens werd diep op ingegaan. Er werden wel enkele interessante vragen opgeroepen.

Gemeen

~

Het is schandaalregisseur Jörg Buttgereit (Nekromantik) die met de meest interessante standpunten komt. De Duitser slaat de spijker op de kop door te stellen dat het domein van de horror tegenwoordig mainstream is geworden. Niet alleen de remakes van horrorklassiekers en Japanse films, maar ook Saw, een film die uitblinkt in narigheid, werd een groot kassucces. Een logische vraag doet zich voor: is het mainstreampubliek afgestompt of ontbreekt het de horrorfilms aan schokkende materie? Dat laatste lijkt onwaarschijnlijk, want de genrefilms, na een relatief tamme periode, gaan de laatste jaren duidelijk steeds weer een stapje verder in hun weerzinwekkende elementen. De regisseurs van films als Creep en Saw hebben er zichtbaar plezier in de kijker te confronteren met gemeen, sadistisch geweld, dat louter opgevoerd wordt om de kijker misselijk te maken.

Opschudding

Kijkt zelfs het grote publiek bij een horrorfilm nergens meer van op, vandaag de dag zijn het films als Irréversible, Romance en The Passion of the Christ die voor opschudding zorgen. Succesvolle titels die met kunstzinnige pretenties gemaakt zijn en niet met genres geassocieerd worden, en al helemaal niet met horror. Is het publiek van deze films sneller geschokt dan de genreliefhebber? Misschien, maar zelfs de meest geharde horrorfanaat kan niet onberoerd naar Gibsons Christusmarteling of Monica Bellucci’s hellegang kijken. De horror lijkt een deel van zijn terrein aan de arthouse-film verloren te hebben.

Pedofiel

Kan een genrefilm een hedendaags publiek dan nog wel shockeren, of is het onderste al uit de gruwelkan gehaald? Nu zo’n beetje elke denkbare uitbeelding van geweld en gruwel op het witte doek is vertoond, is dat geen onredelijk vraagstuk. Buttgereit gelooft in de controverse van thematiek en stelt dat een remake van Freaks voor beroering zou zorgen. Een fantasievolle jongen uit het publiek stelt een pedoslasher voor waarin de pedofiel zegeviert. Dan moet er wel overtuigend in geacteerd worden, meent een ander. Je kunt je afvragen of zo’n drang naar controverse de kwaliteit van horrorfilms ten goede komt, maar als het aan de makers en liefhebbers van de genrecinema ligt, is de slag nog niet verloren.

Boeken / Non-fictie

Fotografen kiezen eigen canon

recensie: Eddy en Tessa Posthuma de Boer - 222 schrijvers: Literaire portretten

.

Hugo Claus (foto: Eddy Posthuma de Boer)

“Het streven van een fotograaf is,” zo vertelt Tessa in de brief aan haar vader die achter in de bundel is opgenomen, “om de persoon die voor je camera zit net op dat moment te fotograferen dat het geen pose meer is, maar dat je inzicht krijgt in de persoon voor je camera.” Zo’n verlangen zal fotografen wel eigen zijn, maar het is nogal wat: schrijvers die in interviews niets over zichzelf willen vertellen, zichzelf soms mystificeren, zouden machteloos zijn voor de camera. Dit verlangen is wat te hoog gegrepen getuige bepaalde portretten.

Dubbelportretten

Veel auteurs staan er op zoals we ze wel kennen. Thomas Rosenboom bijvoorbeeld: ietwat verongelijkt, zelfverzekerd. Het zijn vooral de foto’s waar de Schrijver minder aanwezig is, die indruk maken, zoals Nelleke Noordervliet, nonchalant tegen een bruggetje, of Nescio, met een kat op schoot. Ook de dubbelportretten, portretten van grote schrijvers ‘vroeger en nu’ zijn bijzonder, omdat ze meerdere ‘kijken’ op de schrijver geven. Er is een vergelijking mogelijk tussen twee verschillende blikken of houdingen die de schrijver probeert uit te stralen in de foto’s, zoals de jonge Vinkenoog, stuurs en verlegen op een stoel bovenop een tafel en de oude Vinkenoog, verbaasd in de camera kijkend.

Grunberg op de lens

Arnon Grunberg (foto: Tessa Posthuma de Boer)

Aan de foto’s van Eddy valt op, dat hij de schrijver niet echt in de spotlights zet. De schrijver wordt op een onbewaakt moment gefotografeerd, waarbij ook de omgeving een bepaalde rol speelt. Zo moet je op de foto van W.F. Hermans zoeken naar de schrijver die nauwelijks opvalt tegen de achtergrond van een wandvullende poster met tekeningen. De foto’s van dochter Tessa daarentegen worden gekenmerkt door close-ups. De schrijver poseert als schrijver en straalt dat vaak ook uit. Soms lijkt het alsof ze denken dat ze door deze foto in de canon van grote schrijvers opgenomen zijn, met iets van hoogmoed in hun blik of houding. Sommige portretten hebben wel meer diepgang, zoals de foto van Arnon Grunberg. We zien een jeugdige Grunberg, vol bravoure en ongeduld. Zijn bril raakt bijna de lens van de fotograaf, zo dicht zit hij op de camera, terwijl hij de toeschouwer aankijkt.

Zelfverheerlijkende quotaties

Onder elke foto is een citaat opgenomen van de geportretteerde schrijver. De keuze van de citaten lijkt soms nogal willekeurig te zijn. Achter in het boek staat een kort dankwoord aan ‘alle mensen die hebben meegeholpen met het zoeken van citaten’. Het klinkt alsof de foto’s nog wat extra schwung mee moesten krijgen door er een citaat onder te zetten, alsof de foto’s op zichzelf niet genoeg te vertellen hebben. Sommige citaten zijn overbekend, zoals het citaat van Herman Brusselmans, of nietszeggend, zoals wat Clark Accord te melden heeft. Soms zit er een grappige tussen, zoals die van de enigszins vergeten schrijver J.M.A. Biesheuvel: “Ik voel me helemaal geen schrijver. Poesjkin, Tsjechov, Nabokov, dat zijn schrijvers. Als ik een pagina Tsjechov lees, dan weet ik al: daar kan Biesheuveltje nooit tegenop.” Een prettige relativering in dit boek vol zelfverheerlijkende quotaties.

Arbitrair

Zoals het getal 222 doet vermoeden – er zijn immers niet precies 222 schrijvers in Nederland – is het nogal arbitrair welke schrijvers er wel en welke er niet in opgenomen zijn. Natuurlijk ontbreken de groten, zoals Cees Nooteboom, Harry Mulisch en Hella Haasse niet, maar opvallende afwezigen zijn bijvoorbeeld Leon de Winter, Tessa de Loo of dichters als Ingmar Heytze en Tonnus Oosterhoff. Het maakt de keuzes die de fotografen maakten niet goed inzichtelijk, maar gelukkig levert dat nog geen slechte foto’s op.

De foto’s uit 222 schrijvers. Literaire portretten zijn t/m 4 september 2005 tevens te zien op de gelijknamige tentoonstelling in het Letterkundig Museum, Den Haag.

8WEEKLY

Gefascineerd door heftigheid

Artikel: Een interview met afstudeerder Justin le Bruyn

Deze week staat theater de Engelenbak in Amsterdam in het teken van de Passie en Professie-week. Van 15 tot en met 19 juni is iedere avond een afstudeervoorstelling te zien van de opleiding Theaterdocent aan de toneelschool Amsterdam. Jiesnie, Raddostie & Tallewatten of De paradox van vrije keuze van Justin le Bruyn is donderdag te zien.

~

“Jisnie, Raddostie en Tallewatten, oftewel leven, vreugde en vechten. Het is zoals ik het leven zie. Het is heel hard vechten om je eigen leven mooi te laten zijn en te bereiken wat je wilt,” legt Justin (24) de lange titel van zijn afstudeervoorstelling uit. “De afgelopen drie jaar heb ik gezocht naar een vorm om mij te uiten. Ik was altijd al gefascineerd door heftigheid, maar na het van de film A Clockwork Orange wist ik eindelijk waarom ik iets wilde maken met die heftigheid.”

Inspiratie

Jisnie, Raddostie en Tallewatten is gebaseerd op de roman A Clockwork Orange. Het verhaal draait om de jongen Alex, een probleemjongere. Na een misdrijf wordt hij opgepakt en hoort van een nieuwe behandelmethode. Hij krijgt de keus om voor de methode te kiezen, maar eigenlijk weet hij niet wat de gevolgen zijn.

“Ik heb er bewust voor gekozen om niet de film als inspiratie te gebruiken, maar de roman. In het begin kon ik de film niet loslaten, maar in de loop van de drie maanden repetitieperiode ging het steeds makkelijker en werd het mijn eigen verhaal. Het grootste compliment dat ik van een bezoeker heb gekregen is dat het in geen enkel opzicht lijkt op de film. Ze zien mijn stuk en waren vergeten dat de film een klassieker is.”

Jisnoe

Door het gebruik van het verzonnen taaltje, was het voor de hoofdrolspeler moeilijk om de woorden overtuigend bij het publiek te krijgen. “Maar uiteindelijk gaat het om de lading van de grote stukken tekst en niet om de betekenis van ieder woordje afzonderlijk. Het is wel gelukt om bij het publiek de zinnen helder en begrijpend te krijgen,” vertelt de regisseur.

De woorden van het bijzondere taaltje zijn letterlijk uit de roman van Anthony Burgess overgenomen. “Het is een mengeling van Nederlands, Russisch en Shakespeariaans. Ik wilde niet de alledaagse ‘slang’ gebruiken, anders wordt helemaal benadrukt dat het om het heden gaat. De voorstelling moet tijdloos zijn. Het kan zich afspelen in het heden, over tien jaar, maar ook in een verre toekomst. Als je bedenkt dat de roman uitkwam in 1962 en de film in 1972, en nog steeds is het onderwerp actueel.”

De voorstelling levert kritiek op de invloed van de regering. Justin: “Alles wordt van bovenaf bepaald. Ik heb het idee dat ze teveel hun best doen om een goede samenleving te vormen. Nog voor ik echt met het stuk bezig was, had ik al het idee dat de vrijheid een suggestie is. En met de identiteitsplicht en de chipcard in de paspoorten wordt het allemaal erger. Het is geen toeval dat het stuk nu verschijnt. De ontwikkelingen bevestigen mijn gevoel.”

Chaos van het leven

Wie naar het stuk komt kijken, moet niet schrikken van het lawaai dat de spelers vanaf het begin produceren. Met stokken, slijptollen en zware kettingen bewerken ze olievaten. “Het oorspronkelijke idee was om het stuk in een loods te spelen tussen twintig of dertig autowrakken om zo de chaos van het leven goed uit te drukken. Maar doordat we het theater ingingen, moest ik op zoek naar iets anders. Na een middag op de schroothoop gelopen te hebben, kwam ik op de olievaten. Het mooie van de vaten is dat ze veelzijdig ingezet kunnen worden. Je kan in en op de vaten en met de slijptollen er tegen aan. Het is een machtig en imposant object. Het mooie was ook dat ze allemaal verwoest en geleefd waren. Waardoor de lelijkheid eigenlijk weer mooi werd.”

Onderzoek

“Het stuk is mijn afstudeeropdracht. Ik heb onderzoek gedaan naar hoe je geweld op toneel kan laten zien, zonder het in beeld te brengen. Op het toneel krijg je nooit zo’n mooi beeld als in een film. Vandaar dat ik op zoek ben gegaan naar geluid. Door heftige geluiden die net iets te lang en net iets te hard zijn, kan het publiek zelf de beelden invullen bij de geluiden die ze krijgen. Ik heb zoveel mogelijk beelden weggelaten om op het gehoor in te vullen. De slijptollen stonden al vast. Ik had bij een docent ‘Muziek en geluid’ gewerkt met slijptollen. Het nare gevoel dat het geluid van de tollen opriep, sprak mij aan.”

“Ik heb bewust gekozen om de minister alleen op tv te laten zien. Zo ken ik de ministers en de minister-president ook alleen. De teksten van de minister zijn zo herkenbaar. Sommige bezoekers dachten dat het echte toespraken van Balkende waren. Het grappige is dat het grootste gedeelte van de toespraak van de minister letterlijk uit de roman kwam. Ik heb slechts een paar zinnen uit toespraken van Balkenende overgenomen.”

Stimulerend

“Over twee weken ben ik afgestudeerd. Ik heb een eerstegraads docent bevoegdheid. En ik ben opgeleid om met semi-professionele acteurs te werken. Dat wil ik ook blijven doen. Vooral deze laatste ervaring stimuleert mij om verder te gaan. Het is zo mooi om met een groep van nul te beginnen en door heel hard te werken iets moois op de planken te krijgen. Voor deze voorstelling hebben we drie maanden lang twee keer in de week gerepeteerd. Het was een fijne groep om mee te werken. De acteurs zijn meegaand en meedenkend. Dat is voor een regisseur ook heel fijn.”

Justins doel is om uiteindelijk een eigen groep op te richten. “En dan het liefst een paar keer per jaar spelen. Ik ben nu aan het kijken naar de mogelijkheden. Ik wil theater maken voor mijn moeder, de buurman en anderen. Maar mijn droom is om een eigen bruin café met achterin een klein theaterzaal te beginnen. Hier kunnen onbekende en beginnende theatermakers hun kwaliteiten laten zien. Maar dat is allemaal een meerjaren plan.”

Jiesnie, Raddostie & Tallewatten of De paradox van vrije keuze is te zien op 16 juni in theater de Engelenbak in Amsterdam.

Boeken / Strip

Een artistiek slippertje

recensie: Hanco Kolk - Club Paradise

Er is een ongeschreven wet dat een gerenommeerd auteur de vrijheid heeft om eens in de zoveel tijd een artistiek slippertje te maken. Welnu, na zijn veelgeprezen Meccano-serie is het de beurt aan Hanco Kolk om de Scheve Schaats Trofee in ontvangst te nemen. Het nieuwste album Club Paradise, is namelijk vlees noch vis. Het pretentieuze thema lijkt meer een excuus voor de tekenaar om zijn fraai gestileerde vrouwen voor het voetlicht te brengen. In een dagboekachtige stijl verhaalt de auteur over zijn verblijf in de Verenigde Staten, een maand na 11 september. Wat volgt is een niet bijster interessante bedevaart langs eetgelegenheden en striptenten.

~

De grote teleurstelling zit hem niet zozeer in het thema zelf als wel in de uitwerking hiervan. De auteur positioneert zichzelf als scherp observator, maar komt vervolgens niet verder dan de eendimensionale wereld om zich heen. Hij lukt hem maar niet door te dringen tot de onderhuidse emoties van de mensen die hij ontmoet. Een gemiste kans. Hanco Kolk lijkt ons te willen zeggen dat er een maand na de aanslagen niets wezenlijks is veranderd. En vooral dit kortzichtige perspectief maakt dit album zo zwaar te verteren. Dat hij zich langdurig verschanst in een striptent lijkt dan ook symptomatisch voor de teneur van het hele album.

Holle frasen

~

Om het geheel nog enigszins cachet te geven, wordt er gestrooid met bombastische metaforen. De auteur benoemt zichzelf tot oorlogscorrespondent als hij getuige is van de ‘Battle of the Sexes’ in een van de vele stripteasebunkers die Amerika rijk is. Met stoere termen (“The enemy can bleed from a wide variety of injuries. A deep cut, by buying one of the girls a cocktail”) doet hij verwoede pogingen de lezer wakker te houden. Maar zelfs deze geforceerde kunstgreep kan het verhaal niet meer redden. Het mist zelfs het geringste flintertje diepgang om maar enigszins te boeien. Het wemelt van de vlakke observaties en holle, misplaatste frasen als: “Of course I went to see Ground Zero. I felt as if I was looking at my state of mind.”

Verweesd

De auteur zelf kijkt aan het eind met tevredenheid terug op zijn exercitie. Of de lezer dit ook zo voelt, valt te betwijfelen. Gelukkig blijven daar dan altijd de fraai gestileerde tekeningen waar Kolk al jaren het patent op heeft. De pin ups die iedere linkerpagina sieren, mogen er in al hun abstracte lijnvoering zijn. Het is alleen jammer dat ze geen samenhang vertonen met het verhaal. Verweesd staren ze de lezer aan, onzeker over hun eigen rol in deze voorstelling.

Legitimiteitlabel

Het is niet helemaal duidelijk wat met Club Paradise is beoogd. Wellicht voelde Hanco Kolk zich bezwaard om enkel een plaatjesboek te maken en wilde hij er een legitimiteitlabel aan hangen. Hierdoor ligt er nu een boek in de schappen dat gezien intentie en inhoud de prijs nauwelijks waard is. Alleen voor de echte Kolk-adepten zal dit album een onmisbare aankoop zijn binnen de collectie. Op dit moment is de auteur bezig met een nieuw deel van de vermaarde Meccano-reeks. Laten we daar maar onze hoop op vestigen.

Club Paradise is te verkrijgen bij de stripspeciaalzaak. De gelijknamige overzichtstentoonstelling van het werk van Hanco Kolk is nog tot 27 november 2005 te bezichtigen in het Nederlands Stripmuseum in Groningen.

Muziek / Album

De waarheid onder ogen

recensie: Stephen Malkmus - Face the Truth

Toen Pavement na Terror Twilight de instrumenten aan de wilgen hing, ging de meest wijze van de koningen der collegerock in zijn eentje verder. Het leverde, op het tussendoortje Dark Wave na, inmiddels drie platen op. Bij de voorlaatste liet Stephen Malkmus zich bijstaan door zijn groepje the Jicks; op Face the Truth opereert hij weer alleen. En het lijkt of Malkmus de waarheid onder ogen is gekomen en zich erbij neer heeft gelegd, want alle klanken verwijzen naar één band: Pavement.

~

Was Pig Lib met the Jicks een erg lo-fi en bij vlagen dreinerige plaat, de sfeer op Dark Wave was al een stuk aangenamer. Beide kenden echter niet een single als Jenny & the Ess-dog of de met een geweldige videoclip ondersteunde Discretion Grove van het fijne titelloze debuut, maar toch toonden ze steevast de klasse van het songschrijverschap van Malkmus. Ook Face the Truth kent nauwelijks sterke singles, maar Malkmus rockt weer zo fris als hij destijds met Pavement deed. En dit doet hij het best bij nummers als Baby C’mon, I’ve Hardly Been en de sterke opener Pencil Rot. Aan deze nummers kleven de golvende, slungelige en vrijblijvende geluid wat in alles van Malkmus een belangrijke factor speelt.

Concurrentie

De lijn van de plaat wordt doorbroken door het lange uitgesponnen, met veelvuldige sustain en andere gitaarcapriolen ingevulde No More Shoes. Dan komt Malkmus ietwat los van de bijna traditionele melodieuze en noisy manier van spelen en weet iets vaker dan gemiddeld het distortion-pedaal te vinden. En aan beide kanten van No More Shoes beconcurreren de nummers elkaar, waarbij de teksten als vanouds niet te volgen zijn. Desondanks blijft het intrigerend. Vooral in It Kills dat vervolg vindt in het mooie, soms sferische Loud Cloud Crowd. Na het midden doet het nummer Mama z’n uiterste best om gehoord te worden, net als het even later komende Post-Paint Baby.

Bekende ideeën

Het grootste euvel komt naar voren wanneer de vraag rijst hoe Face the Truth moet worden gezien. Dan wordt er als het ware een beetje gepulkt aan de korst op de arm van de fan. Want de plaat kent bijna allemaal goeie nummers en dat maakt de plaat heel goed te beluisteren. Het probleem ligt bij de verwijzing naar iets groots uit het verleden. De opbouw van nummers, de wendingen en de refreintjes komen allemaal heel bekend voor, omdat alle ideeën al een keer eerder zijn verwerkt in het oeuvre van Pavement. Maar wie Malkmus hoog heeft zitten en nooit genoeg kan krijgen van Pavement, vindt in Face the Truth een hele fijne vriend.