Boeken / Fictie

Hollandse hysterie

recensie: Thomas Rosenboom - Denkend aan Holland

Hij denkt dat hij overal recht op heeft en dat alles om hem draait. Bovendien is hij ongeremd en verwacht dat andere mensen hem geweldig vinden. Het kan niet missen: we hebben het hier over de Nederlander. Tussen de buitenlanders, die over het algemeen veel rustiger zijn, pik je hem er direct uit. En dat is jammer voor de Nederlander, stelt Thomas Rosenboom. Half februari hield de schrijver de jaarlijkse Kellendonklezing van de Radboud Universiteit Nijmegen, waarin hij het luidruchtige gedrag van ons volkje op de hak neemt. Zijn betoog verscheen onlangs in boekvorm onder de titel Denkend aan Holland.

~

Afgelopen herfst vertoefde ik zelf een paar dagen in die schitterende stad Parijs. Het eten, de kunst en cultuur, het was allemaal fantastisch. Op een gegeven moment brak de tijd aan om huiswaarts te keren. In de Thalys genoot ik nog wat na van mijn vakantie, totdat de trein de grens overging. Daar begon het gedonder: er stapten Nederlanders in met jengelende kinderen, walkmans werden hard aangezet, mensen schreeuwden hun hele hebben en houden door de coupé. Ach, wat verlangde ik terug naar Frankrijk waar iedereen zich rustig gedraagt in publieke ruimtes. Waar mensen rekening houden met een ander en dat volkomen normaal vinden. Een ander voorbeeld: als je je in Parijs niet aan de verkeersregels houdt, dan wordt je gedrag onmiddellijk gecorrigeerd door getoeter van automobilisten. Wat een verschil met Nederland, daar doet iedereen ongestraft waar hij zin in heeft.

Sesamstraat

Bovenstaande voorvallen kwamen in mij op bij het lezen van Denkend aan Holland. Ook hij signaleert bij Nederlanders een soort blinde vlek als het gaat om rekening houden met een ander. Ironiserend herschrijft hij daarom het beroemde gedicht over Holland van Marsman: “Denkend aan Holland zie ik groepen jongeren breed voor me op de stoepen staan.” Er is hier te lande namelijk geen hond meer die nog aan de kant gaat voor een voorbijganger. In een zevenendertig pagina’s tellend pamflet legt de schrijver uit hoe het zo mis heeft kunnen gaan met ons. Dat hij daarbij behoorlijk cynisch uit de hoek komt is geen verrassing voor wie ooit Gewassen vlees of Publieke werken las. In dit eerdere werk hekelde de auteur ook al de Nederlandse volksaard. In Denkend aan Holland weet Rosenboom glashelder, en nu eens zonder het curieuze taalgebruik dat we zo van hem gewend zijn, uit de doeken te doen wat er aan de hand is. Niet bijster origineel (maar laten we hem dat door zijn geestige toon maar vergeven) legt hij de schuld bij onze opvoeding. Je ziet de verschillen met het buitenland eigenlijk al bij Sesamstraat. Belgische koters luisteren rustig naar een verhaaltje, terwijl hun Nederlandse leeftijdsgenootjes schreeuwen en rondspringen. Erger nog: het programma begint met een hels kabaal. Alsof men daarmee wil zeggen dat kinderen alles mogen.

Opwinding

Ongeremdheid lijkt een doel op zich te zijn geworden en dat werkt door tot in de volwassenheid. Denk maar aan de joelende en hossende voetbalsupporters. Om voetbal gaat het daarbij allang niet meer. De inhoud van het feest is onbelangrijk geworden, die wordt simpelweg overschreeuwd met het eendimensionale “olé, olé, olé, olé”. Rosenboom kenschetst ons gedrag daarom als puur hysterische opwinding. Er wordt gefeest, maar er valt niets te vieren. We stuiten hier op hetzelfde fenomeen als met de kindertjes bij Sesamstraat. Door het eindeloze lawaai en het totale gebrek aan bespiegeling overschreeuwen we de inhoud. Met als tragische gevolg dat we ons – in tegenstelling tot wat we denken – juist niet uiten: “Wie springt en schreeuwt uit zich niet, maar kan zich juist niet uiten, die voelt niets meer, alleen maar zijn eigen opwinding.”

Rosenboom veegt op verrukkelijk ongenuanceerde wijze de vloer aan met de Nederlander. Over ongeremd gesproken… Maar goed, voor wie van het cynisme houdt is dit boekje een echte aanrader. Bovendien is het betoog vaak geestig en altijd welbespraakt. De schrijver sluit af met een hartstochtelijk pleidooi voor de inperking. Alleen mensen die geleerd hebben om hun eerste impulsen te onderdrukken komen toe aan het ware genieten. Maar dat is – althans volgens deze cultuurpessimist – voor de gemiddelde Nederlander niet weggelegd. Wat mij betreft wordt elke Nederlander daarom een weekend naar Parijs gestuurd om de kunst van onze zuiderburen af te kijken.

Muziek / Album

Eén oogje open

recensie: Timo Maas - Pictures

.

~

Pictures is wat ingetogener en compacter dan zijn voorganger. De Düsseldorfer lijkt meer gekozen te hebben voor de cd als geheel in plaats van een verzameling ijzersterke nummers. Leuk voor de luisteraar, jammer voor de DJ’s en het dansvloervolk. Die zullen moeten wachten op remixes. De beats lijken iets meer op rustige breakbeats dan op de standaard 4-to-the-floor-ritmes die een nummer als Old School Vibes een dansbaarheidsfactor van 10+ mee wist te geven. Op zich lijkt Pictures best op Loud, alleen gaat het wat minder hard allemaal: het is iets minder loud.

Duistere sound

Dit neemt niet weg dat Pictures een erg goede plaat is. Het zijn allemaal uitstekende nummers maar er staan weinig echt opvallende tracks op de cd. De eerste die er echt uitspringt, is High Drama met een haast angstaanjagende zang van Neneh Cherry. Iets meer up-tempo dan de meeste andere nummers en zo duister als met een zonnebril op kijken naar een zwarte emmer met olie in een pikdonkere kelder. Ogen dicht en wegdansen maar. Misschien stiekem toch één oogje open want het is wel een beetje een eng nummer… Een ander opvallend nummer is Release met Rodney P., een rapper wiens stijl in wat doet denken aan Dizzee Rascal. Het nummer brengt een mix van dancehall, hiphop en 2step, uiteraard overgoten met de op Pictures immer aanwezige duistere Maas-sound. Een erg interessant nummer, al valt hij wel een beetje buiten de Pictures-boot.

Brian Molko

Neneh Cherry en Rodney P. zijn niet de enige gastvocalisten op Pictures. Placebo-voorman Brian Molko neemt een prominente plaats in met drie nummers: het titelnummer, de eerste single First Day en Like Siamese. Zijn stem past perfect bij de sfeer die Maas met zijn muziek oproept. Tikkeltje duister, meeslepend, monotoon. Ook Kelis is weer van de partij. Op Loud zong ze op prachtige wijze de opener Help Me, nu doet ze het op 4 Ur Ears. Helaas niet zo mooi als Help Me, maar haar zachte maar indringende stem past perfect op Pictures. Timo heeft een erg fijn neusje voor vocalisten. Zo is Pictures een fijn werkje geworden maar wel een beetje duister…

Film / Films

Videotapes op een schijfje

recensie: Manina // Gadjo Dilo // Medisch Centrum West // Memories of Murder // Mille Mois // One Missed Call // The Card Player

.

Manina, the Lighthouse Keeper’s Daughter (Manina, la fille sans voile)

(Willy Rozier, 1952 • Lime-Lights)

~

Het verhaal is slecht (jongen gaat naar eiland om schat te zoeken en wordt verliefd op plaatselijke schone), de beeldkwaliteit is matig, de geluidsband beroerd, het acteerwerk over the top maar Manina, The Lighthouse Keeper’s Daughter is toch de moeite waard. En waarom dan wel, vraagt u zich af? Nou, aangezien deze in 1952 uitgebrachte film de debuutfilm van de toen 18-jarige Brigitte Bardot is. Dit Franse pin-up icoon, dat daarnaast nog een redelijk imposante filmcarrière wist op te bouwen (met als hoogtepunt haar Camille in Godards Le Mépris) heeft vele duizenden mannenharten (en andere lichaamsdelen) harder doen laten kloppen en aan het begin van haar carrière was al duidelijk waarom. Hoewel haar acteerwerk nog hoekig en ondermaats is, is Bardot betoverend, innemend en beeldschoon. De rest van de film krijg je op de koop toe. Bardot in bikini, wat wil een man nog meer… (Harrie de Vries)

Gadjo Dilo

(Tony Gatlif, 1997 • RCV)

~

Films over een bepaald volk zijn in te delen in twee groepen: de ‘kijk eens, wat een vreemde mensen zijn dit’-films of de ‘kijk eens, wat worden deze lieve mensen toch schandalig onderdrukt’-films. Gadjo Dilo valt in beide categorieën. Schrijver en regisseur Tony Gatlif (Vengo) wilde een authentiek portret maken van de Roemeense zigeuners: zijn acteurs zijn echte gypsies en de film ademt soms de sfeer van een documentaire. Het verhaal (Franse jongen gaat op zoek naar de zangeres waar zijn overleden vader zo dol op was) is dun en lijkt bijzaak. Maar hoe realistisch is Gatlifs blik? De regisseur, zelf deels zigeuner, schildert ze af als een verliefde man zijn nieuwe liefde. Hij verbaast zich, bewondert, heeft lief en voelt mee. Zijn zigeuners zijn een kleurrijk, expressief, gastvrij volk, dat danst op begrafenissen en huilt en schreeuwt bij vreugde. Een volk ook dat gediscrimineerd wordt en zich niet op zijn kop laat zitten door de armoede. Hij ziet wel de negatieve punten – zo spugen, zuipen en vloeken zijn zigeuners dat het niet leuk meer is – maar hij laat het telkens zien als altijd iets grappigs of vertederends. Gatlifs scènes zijn met liefde gecomponeerd, en met oog voor detail, maar je moet zijn blik kunnen delen. Wat wel blijft hangen is de muziek, die als een rode draad door de film loopt. Dát kruipt onder de huid, de personages en de dingen die ze meemaken veel minder. Dat was een mooi uitgangspunt geweest voor wat extra’s, die op deze dvd niet te vinden zijn. (Floortje Smit)

Medisch Centrum West: Seizoen 1

(Nico Knapper • House of Knowledge)

~

Van 1988 tot 1994 was de ziekenhuisserie Medisch Centrum West een groot succes. Daarna begon de TROS nog aan een herhalingsreeks, die nooit werd afgemaakt. Voor de echte fans, die alle honderd afleveringen nog eens wilden zien, was het dus wachten op deze DVD-box. Naar deze eerste 13 afleveringen kijken, verdeeld over drie schijfjes, is afwisselend vertederend, komisch en soms regelrecht tenenkrommend. Acteurs Marc Klein Essink (dokter Jan van de Woude) en Rob van Hulst (dokter Eric Koning) zeggen in het audiocommentaar dat de geringe kwaliteit en kneuterigheid wel mee valt. Toch moet je je door de eerste paar afleveringen echt even heen worstelen, maar daarna stoor je je niet meer aan de slechte geluidskwaliteit, de foute eighties-look en de bizarre one-liners. Ook het voorspelbare en knullige camerawerk went. De makers van de serie waren hun tijd wel ver vooruit door in de eerste aflevering al meteen euthanasie te laten plegen. Daar praten Klein Essink en Van Hulst ook onder meer over in hun audiocommentaar (alleen als extra’s toegevoegd bij aflevering 1 en 9). Voor meer roddels en anekdotes is het zeker aan te raden om ook het toegevoegde interview ‘Terug naar Lelystad’ (een kijkje op de vierde verdieping van het ziekenhuis waar de opnames plaatsvonden) te bekijken. (Nathalie van Eck)

Memories of Murder (Sarineui chueok)

(Joon-Ho Bong, 2004 • Total Film)

~

Deze moderne Zuid-Koreaanse klassieker trok weinig publiek tijdens zijn beperkte draaitijd in de Nederlandse bioscopen. Geheel onterecht, want de film is een waar meesterwerk, dat het bij de dvd-uitgave helaas moet doen met boeiende, maar erg karige extra opties. Een zo eigenzinnige film schreeuwt om een speciale uitgave met audio-commentaar (waar er twee van op de thuisversie staan), temeer omdat regisseur Bong zo veel te vertellen heeft. De Nederlandse kijker moet het doen met enkele korte interviews, waarin Bong uitlegt over het moorddrama waarop de film gebaseerd is, enkele visuele effecten ontleed worden, en de acteurs hun zegje doen (en met eerlijke trots over hun vertolking vertellen). Het meest interessant is echter een vol kwartier aan gesneuvelde scènes, met optioneel commentaar van Bong. De meeste daarvan zijn overbodig, maar twee scènes die uit het einde zijn gesneden, zijn net zo briljant en intrigerend als de film zelf, die 130 minuten lang adembenemend blijft – ook op een klein scherm. (Paul Caspers)

Mille Mois

(Faouzi Bensaidi, 2003 • Total Film)

~

Marokko, de vastenmaand, begin jaren tachtig. Een zevenjarig jongetje sjouwt met een stoel door een dorp. Hij woont bij zijn moeder en zijn grootvader. Een vader is er niet. In Mille Mois van de debuterende Marokkaanse regisseur Faouzi Bensaidi wordt de kijker niet bij de hand meegenomen. De film begint, zonder dat je als kijker weet wat er aan de hand is en waarom de dingen gebeuren zoals ze gebeuren. Het dorpsleven wordt met veel geduld gefilmd, terwijl er steeds meer dissonanten in doordringen: gevangenisbezoek, protest, moord, en diefstal. Het geheel wordt op een enigszins melancholische en laconieke manier in beeld gebracht. Cameraman Antoine Héberlé gebruikt om dit effect te bereiken veel wijde overzichtshots die grote stukken van het landschap laten zien waarin een klein, nauwelijks zichtbaar figuurtje zich tergend langzaam voortbeweegt. Aan de ene kant benadrukken deze wijde shots dat de personages op zichzelf aangewezen zijn en er in het geheel geen sprake is van enige sociale zekerheid, aan de andere kant zijn ze vaak dermate traag en langdurig dat ze de vaart uit de film halen. (Martijn Boven)

One Missed Call (Chakushin ari)

(Takashi Miike, 2003 • Total Film)

~

Takashi Miike (Ichi the Killer, Audition, Dead or Alive), de Japanse regisseur die metafysica zo graag uitbeeldt met behulp van de meest perverse provocaties, levert met One Missed Call helaas een bloedeloze Ring-kloon af. Jongeren laten een voor een het leven na het ontvangen van een mysterieus telefoonberichtje, maar natuurlijk schuilt er achter het spookverhaal een gruwelijke familiegeschiedenis. One Missed Call kent een zwakke plot zonder verrassingen en zit vol goedkope special effects en zelden effectieve schrikmomenten. Miike biedt 105 minuten onverheven horrorvermaak – niets meer en niets minder. (Paul Caspers)

The Card Player (Il Cartaio)

(Dario Argento, 2004 • Dutch Filmworks)

~

Al is een film van Dario Argento (inmiddels 64) nog zo slecht, er valt altijd wat aan te genieten. De vroegere Italiaanse meester van de barokke horror zwelgt nog altijd in een gevoel van beheerste, stijlvolle gruwel dat zijn films heerlijk pervers maakt. Het is de enige verdienste van zijn recente The Card Player, net als al zijn latere films een misdaadthriller die zich in Rome afspeelt. Argento verspilt geen scènes en vertelt in vlot tempo een eenvoudige plot rond de jacht op een moordenaar. Het blijft genieten van de typisch decadente sfeer van sadisme, maar de regisseur heeft echter nog altijd geen grip op zijn hulpeloze acteurs (de Ier Liam Cunningham en steractrice Stefania Rocca), weet nog steeds geen verrassend verhaal of vloeiende dialogen te bedenken, en zelfs het zeer fraaie camerawerk van virtuoos Benoît Debie (Irreversible, Calvaire) kan The Card Player niet redden. (Paul Caspers)

Muziek / Album

Gejank op het strand

recensie: Weezer - Make Believe

Het Californische Weezer heeft een patent op zomerse platen en daarom komen ze vaak ook vlak voor het zonnige jaargetijde uit. De jongens, die met hun nerdlook en gruizige gitaren als voorbeeld hebben gediend voor de emo-scene, komen deze zomer met hun vijfde album in elf jaar: Make Believe.

~

De vaste elementen van Weezer zijn allemaal terug te vinden op Make Believe. Het album bevat veel uptempo songs waarin zwaar overstuurde gitaren en vrolijke zanglijnen de overhand hebben. Op dit nieuwste album worden die regelmatig afgewisseld met rustiger songs. Zo nu en dan wordt gebruik gemaakt van de typische praatzang van zanger Rivers Cuomo, zoals in de single Beverly Hills. Wat heel knap is aan Weezer is dat ze na al die jaren nog steeds dezelfde vertrouwde sound hebben, maar dat de liedjes niet op elkaar lijken ondanks de ‘beperkte’ middelen die band lijkt te gebruiken.

Huilen onder je dekbed

Zoals gezegd kan Weezer als een voorloper van de emo-muziek worden gezien. Dat is bijvoorbeeld te horen in This Is Such A Pity. Ten tijde van hun derde album (de groene), werd de band in de bladen getypeerd als emo-band. Om Weezer zo te noemen gaat toch wat te ver. Hoewel elementen uit deze muziek, zoals harde gitaren en zingen over je gevoelens bij Weezer heel belangrijk zijn, is de band veel lichtvoetiger. Hoewel Rivers Cuomo’s leven zo te horen veel ellende kent, wordt de muziek die hij daar over schrijft niet zwartgallig. Niet huilen onder je dekbed, maar op het strand met je zonnebril op.

Gevecht om de cd-speler

Make Believe heeft veel meer weg van de eerste twee Weezer-albums, de blauwe (zo genoemd naar de hoes) en Pinkerton, dan van de laatste twee cd’s, de groene en Maladroit. Dit komt omdat er meer afwisseling tussen de songs zit. Bij de laatste twee albums waren de nummers namelijk soms weinig van elkaar te onderscheiden. Daardoor dacht je soms dat het eerste nummer nog bezig was, terwijl je al naar het vijfde nummer luisterde. Desondanks staat er niet een echt pareltje op het album, zoals Island In The Sun (dat trouwens op zowel het groene album als Maladroit stond) of Buddy Holly. Geen enkel nummer op Make Believe steekt met kop en schouders boven de rest uit, hoewel het een prima plaat is. In de zomer van 1994 kwam de eerste cd van Weezer mijn cd-speler niet uit, maar Make Believe zal dat niet lukken. Hij moet opboksen tegen bands als The Kaizer Chiefs en The Bravery en zal daarom regelmatig in zijn doosje blijven zitten.

Boeken / Non-fictie

Een tragedie van mythische proporties

recensie: Adam Zamoyski - 1812: Napoleons fatale veldtocht naar Moskou

Zelden heeft een mens zoveel indruk gemaakt op zijn tijdgenoten als Napoleon Bonaparte (1769-1821). Dit miezerig kleine mannetje nam heel Europa op zijn schouders en bleef vervolgens verassend lang overeind staan. Hij won veldslag na veldslag, niet alleen doordat hij een begaafd strateeg was, maar vooral doordat hij zijn troepen tot ongekende kracht en heldendom wist te inspireren.

Overal waar Napoleon kwam fleurden de soldaten op en werd de hoop als nooit tevoren voelbaar. Ook na de mensonterende veldtocht van 1812 en de verpletterende nederlaag te Waterloo bleven veel van zijn soldaten hem als een held aanbidden. En zelfs na zijn dood gingen er nog steeds geruchten rond dat hij opnieuw een leger op de been had gebracht en naar Parijs optrok.

Mythevorming

~

Reeds in zijn eigen tijd hadden de zich steeds sneller verspreidende mythes over Napoleon hem al ver boven zichzelf uitgetild. In heel Europa werd hij beschouwd als de verpersoonlijking van een nieuwe, revolutionaire wereldorde. Niet voor niets noemde Hegel hem “de wereldgeest te paard”. Voor de een was hij de antichrist, terwijl de ander hem als een beloofde Messias beschouwde. De vergelijkingen met mythische figuren – ten goede of ten kwade – waren niet van de lucht. Napoleons tragische val en zijn strategische misvattingen ontkrachtten deze mythevorming niet, maar versterkten deze alleen maar. Zoals Zamoyski in 1812: Napoleons fatale veldtocht naar Moskou schrijft: “Hoe tragischer de handeling, hoe vreselijker de beproevingen waaraan hij wordt onderworpen, des te groter lijkt de held.”

De Brits-Amerikaanse historicus Adam Zamoyski heeft met 1812 een fenomenaal boek geschreven. Hij beschrijft een van de meest groteske en afschuwelijke veldtochten uit de geschiedenis, die het einde van het Napoleontische tijdperk inluidde. Het was een krankzinnige en onvoorstelbare veldtocht. Wie had bijvoorbeeld ooit kunnen denken dat de Russen Moskou verlaten en uitgebrand zouden achterlaten? Wie had kunnen voorspellen dat een groot deel van Napoleons leger door honger, dorst en andere ontberingen om zou komen, soms zonder zelfs maar een gevecht geleverd te hebben?

Incompetentie

~

Zowel aan de Franse als aan de Russische kant waren incompetentie, onzorgvuldigheid, luiheid en onwetendheid schering en inslag. Zamoyski laat mooi zien hoe beide legers vanaf de eerste veldslag als een ongeleid projectiel door het Russische landschap razen. Noch Napoleon en zijn staf noch Tsaar Alexander en zijn hovelingen wisten volgens Zamoyski wat ze moesten doen. Napoleons spreekwoordelijke daadkracht maakte plaats voor besluiteloosheid, aangezien hij alle opties open wilde houden en niet goed wist wat hij van zijn vijand kon verwachten. Tsaar Alexander, die zelf allerminst een begenadigd veldheer was, werd omringd door bekvechtende kemphanen die allemaal hun eigen ideeën en plannen hadden. Uiteindelijk blijkt geen van beide legers een duidelijk strategisch plan voor ogen te hebben en is er in feite slechts sprake van actie/reactie.

Eigen dynamiek

~

Zamoyski onthoudt zich veelal van een eenduidige interpretatie, maar laat juist de complexiteit van het geheel zien. In zijn beschrijving wordt de chaos en onoverzichtelijkheid van de oorlog maar al te goed duidelijk. Terwijl de ene soldaat zich verlustigt aan een rijkelijk maal, sterft een paar kilometer verderop een ander van de honger. Terwijl ergens een talrijk leger in paniek vlucht voor een paar kozakken, weet ergens anders een uitgedunde divisie een numeriek veel sterkere vijand tot staan te brengen. Alles hangt af van het moment en de daadkracht die dan betoond wordt. Dat oorlogen als deze niet alleen gewonnen worden door tactische manoeuvres, fantastische plannen en listige troepenbeweging, weet Zamoyski op onnavolgbare manier te illustreren. Elke veldslag heeft zijn geheel eigen dynamiek die zich niet laat voorspellen en ook niet van bovenaf bestuurd kan worden.

Verschrikkingen

Op onvergelijkbare wijze worden de verschrikkingen van de veldtocht en de daarmee gepaard gaande ontmenselijking van de soldaten opgeroepen. Op weg naar Moskou en vooral op de terugweg naar huis, worden de soldaten met gruwelijke ontberingen geconfronteerd. Zamoyski beschrijft hoe de soldaten stukken vlees van levende paarden afscheuren om hun honger te stillen. Hij citeert een brief waarin beschreven wordt hoe een soldaat drie achtergelaten baby’s smoort, aangezien ze hem uit zijn slaap houden met hun gejengel. Hij vertelt hoe uitgedroogde mannen en vrouwen de urine van passerende paarden drinken, hoe sommigen tot kannibalisme vervallen en hoe een enkeling zelfs zijn eigen ledematen opvreet. Bij Zamoyski’s ingetogen, en juist daardoor indrukwekkende schildering van al deze verschrikkingen, verbleekt zelfs Oorlog en vrede.

Ooggetuigen

Hoewel er al duizenden boeken zijn geschreven over Napoleons fatale veldtocht, brengt Zamoyski voor het eerst zoveel uiteenlopende bronnen bij elkaar. Hij baseerde zich vooral op de vele ooggetuigenverslagen in allerlei talen en op de geschriften van betrokkenen, zoals artikelen van de Russische generaal Lev Bennigsen en publicaties van de Franse soldaat Henri Beyle, beter bekend als Stendhal. Zoals een goed historicus betaamt, brengt Zamoyski zowel het Franse als het Russische perspectief naar voren. Hierdoor weet hij een complex en gelaagd beeld te schetsen van een van de meest tragische veldtochten die ooit is ondernomen.

Elan

1812: Napoleons fatale veldtocht naar Moskou is allerminst op een droge, wetenschappelijke manier geschreven. Zamoyski heeft deze tragedie daarentegen met veel elan en grote verbeeldingskracht opgetekend. Hij schrijft dan ook: “Mijn belangrijkste doel bij het schrijven van dit boek was het vertellen van een bijzonder verhaal, waar iedereen van gehoord heeft maar zeer weinigen het fijne van weten.” En inderdaad: zijn boek is niet zomaar een historische studie, het is een meeslepend geschreven verhaal van epische proporties, zonder daarbij aan historische betrouwbaarheid in te boeten.

Muziek / Album

Heerlijke synthpopdance

recensie: Fisherspooner - Odyssey

Het uit New York afkomstige duo Warren Fisher en Casey Spooner werd door liveshows minstens net zo beroemd als door electroclashpopdancemuziek. Hun artyfarty optredens zijn een mix van performancekunst-exposities en modeshows met veel dansers in kostuums en opvallende lichtshows. De muziekliefhebber kent de heren waarschijnlijk van Emerge, een van de grootste hits van de voorbije electroclashgolf, of het bijbehorende debuutalbum #1. Fisherspooner laat met opvolger Odyssey weten dat ze er nog steeds zijn.

~

Veel artiesten die bekend zijn geworden met dancenummers neigen tegenwoordig meer naar de pop dan naar de dance. Vitalic en Timo Maas, die ook danceknallers op hun naam hebben staan, kiezen voor een benadering die meer op pop gefundeerd is en laten de dansvloerhits links liggen. Fisherspooner ontvlucht ook het hokje waar recensenten hen in geplaatst hebben. De echt dansbare electroclash is ver te zoeken. Je zou het eerder kunnen omschrijven als synthpop die muziek van jaren 80-bands als Duran Duran en Depeche Mode mixt met de dance en electro van nu. Het is een beetje te vergelijken met Ladytron. Niet vreselijk dansbaar maar wel erg mooi met een tikkeltje melancholie.

Anti-Bush

Zoals gezegd bevat het album veel licht dansbare synthpop met nummers als Everything to Gain, Never Win (met een gitaartje dat wel erg lijkt op de intro van Pink Floyd’s Another Brick in the Wall) en het prachtige Cloud, dat qua melodie en opbouw het mooiste nummer van het album is. Een van de meest opvallende nummers is het anti-oorlogs/Amerikanisme/Bush-nummer We Need a War (met de tekst van de beroemde schrijfster Susan Sontag). De boodschap is duidelijk maar wordt op een wat simplistische wijze gebracht. Ach, ze proberen het tenminste. De enige echte misser van het album is de rare ballad Ritz 107. Het is het meest persoonlijke nummer van de plaat maar niet het beste.

Dansvloervoer

Synthpop dus. Staan er dan helemaal geen echt dansbare nummers op? Niet echt, nee. Het meest dansbare nummer is Just Let Go: Strak ritme, fijne synthesizers, pakkende vocalen. De Thin White Duke-remix van dit nummer, die als bonustrack op de cd staat, maakt van deze toch al fijne track een stevige dansknaller die je minutenlang in zijn greep weet te houden. Ultiem dansvloervoer. Ondanks dat ik me erg verheugd had op meer van dit soort knallers moet ik toegeven dat Odyssey een prachtige plaat is. De heerlijke meeslepende synthpopdance van Fisher en de zachte toonvaste zang van Spooner doen je rennen naar de stereo om de repeatknop te zoeken. Heerlijke plaat.

Theater / Achtergrond
special: Oerol 2005: een impressie

Een vogelvlucht over Terschelling

.

~

Oerol is Terschellings dialect voor ‘overal’. Vroeger, toen het vee na de winter van de stal de wei in kon, gaf dat aan het hele landschap, “ja oerol”, een feestelijk tintje. Inmiddels is het de naam voor het festival met de meeste gelegenheidslocaties ter wereld. Echt uniek, want het waddeneiland Terschelling is inspiratiebron, podium en decor tegelijk. Dat vinden theatermakers ook: vele wereldpremières vinden er plaats. En de saamhorigheid die ontstaat, geeft extra dimensies en mogelijkheden aan de kunst.

Voorstelling 1: Op ‘e’ rid door toonkunstgezelschap Intro in situ

Mijn rondzwervingen beginnen met een rit over het eiland, in Terschellings ‘op ‘e’ rid’. Naar oud Terschellings gebruik gaan we met paard en huifkar naar het oosten om daar van muziek te genieten. Er wordt een toonconcert beloofd, een compositie van verschillende geluiden. Het toonconcert valt tegen. De radiootjes zijn ongemakkelijk te bedienen en we horen, behalve een duidelijk radio 2-signaal, wat vage geluidjes en een hoop geruis. De rit brengt ons naar een open plek in de duinen. Die zilte lucht overal, heerlijk! We stijgen af. We zien een kringetje muziekstandaards met bladmuziek. Van verschillende kanten komt getoeter op ons af dat klinkt als een soort eendengeluiden. Zo’n vijf muzikanten lopen naar ons toe, leveren hun toeters in voor blaasinstrumenten, en blazen een abstract stuk muziek. Het geheel duurt twee bladzijden lang en dat, samen met het onherkenbare, maakt dat het vluchtig blijft. Maar dit is tegelijk het mooie: dat een groepje musici afdaalt, muziek oppakt, en weer vertrekt de duinen in, echt alsof ze voor even zijn neergestreken.

Voorstelling 2: Black Moon door The Lunatics en Payung Hitam

De paardenrit duurt langer dan verwacht en ik moet me haasten om van Oosterend via Midsland in het plaatsje Hee terecht te komen bij het Duinmeertje, één van de Oerollocaties. Het Duinmeertje is een adembenemende plek. Een dampende poel haast, zo in de kou ’s avonds laat, iets hoger al in de duinen gelegen. De regen houdt net op.

We nemen plaats op vuilniszakken, trekken onze sjaals vaster en kijken naar een exotisch aandoend schouwspel, prachtig verlicht. Een vuurbal hangt hoog in een drijvende bamboestellage, als een wakende maan. De associatie met Indonesische rijstvelden dringt zich op. Drie kleine gemaskerde mannetjes stoten klanken uit en slepen met emmers water. Eén van hen valt en staat weer op. Ze lachen elkaar uit, het werk hoeft voor hen niet efficiënt te zijn lijkt het. Hoe bevrijdend werkt dit, het publiek blijft lachen om het pretentieloze. Twee van de mannetjes verdwijnen in het water en komen niet terug. De maan dooft, en er verschijnt een nieuwe.
Aan de rechterkant wordt ondertussen aan een boot gewerkt, weer van bamboe. Deze mannen, die er grimmiger uitzien, helmen op, werken hard. Welnu, waar gaat het allemaal over? Het gaat om de ontmoeting tussen de ‘maanmannetjes’ en de ‘bootwerkers’. Wederzijds worden de rituelen uitgeprobeerd, worden klanken en bewegingen geïmiteerd, wordt gepoogd elkaar te imponeren.

Niet alles is even begrijpelijk. Zo zingen de bootmannen het liedje “Op je boze bolletje allebei, Amerika, Amerika, drie maal in de rondte van je hopsasa”, op het moment dat een maanman schreeuwend rouwt om een, ja wat is het, een dood of vermoord mens dat via een kabelbaantje komt op hem toekomt? We zagen niets van een moord en hoeven dus geen moreel oordeel te vellen. Toch is het ‘luny-gehalte’ te morbide hier. Tussen het onschuldige van het kennismaken met elkaar en met een kosmische symboliek heeft dit geen zin. Half één ’s nachts: de maan dooft, en de boot is klaar.

~

We verlaten met z’n allen het terrein en het voelt broederlijk. Overal fietsers midden in de nacht, Oerollers. Het regent weer. Zal ik nog de kroeg in voor een smeuïge anekdote in dit verhaal? Nee, mijn tentje in. ’s Morgens vroeg is het mooi weer. Af naar Midsland aan zee, voor de voorstelling Leonce and Lena door het Hongaarse gezelschap Kretakör, dat afgelopen najaar in Nederland was voor het festival Paradise Regained. Onderweg kom ik schuurtjes tegen, verborgen plekjes, boothuizen, allemaal opengesteld voor Oerolvoorstellingen. De duinen, het buigende helmgras, wie wil er ooit nog naar Blijburg? Ik stal mijn fiets. Ongelooflijk hoe rustig het toch is overal, ondanks die 50.000 mensen. Bovenop de duinen de zee, het brede strand. Het beeldende kunstwerk Dansendwoud zie ik daar beneden. Het stond al in het Parool afgelopen vrijdag en hoe leuk ziet het eruit. Dat ga ik straks bekijken. Eerst ergens naar Krétakör, maar waar? Daar moet het zijn, waar die mensen bij elkaar zitten. De donkere Hongaarse acteurs sjokken langs ons heen door de duinen, twee van hen houden gekke kunstbeentjes in hun handen, zo grappig.

Voorstelling 3: Leonce and Lena door Krétakör

Leonce and Lena is een heel bekende negentiende-eeuwse komedie van Georg Büchner, een verhaal dat zich afspeelt aan het hof. Leonce en Lena zijn een prins en een prinses die zich, afzonderlijk van elkaar, stierlijk vervelen. Ze gaan haast ten onder in de lamlendigheid, evenals als de rest van de hofhuishouding. Voor wat leven in de brouwerij besluit koning Peter, vader van Leonce, dat zijn zoon moet trouwen met prinses Lena. Tijdens een reis naar Italië lopen Leonce en Lena elkaar toevallig tegen het lijf. Ze nemen hun lot in eigen handen en keren hun onderdanigheid ten goede.

De regie van Kretákörs uitvoering spreekt erg aan en de cast van Krétakör speelt overtuigend. Anders dan de musicalachtige uitvoering van de bekende regisseur Robert Wilson vorig jaar in het Berliner Ensemble is deze voorstelling klein en persoonlijk. De hiërarchie aan het hof is minder dwingend, zodat Leonce en Lena eigenheid hebben, en ook bijvoorbeeld Leonces minnares Rosetta. Vooral de ‘chamberlains’, de hofdienaren, zijn geweldig. Niet alleen de manier waarop ze Koning Peter tegelijk van respons dienen èn belachelijk maken, maar ook hun gezichtsuitdrukkingen en bibberende stemmen. Opvallend zijn hun korte nepbeentjes, vast aan hun middel en parallel aan de bovenbenen zodat de koning op ze kan neerkijken. Heel goed gedaan! Deze spelers zitten steeds op hun knieën. De hofnar Valerio was in Wilsons opvoering ouder en wijzer, minder agressief, maar hier is hij vooral Leonces vriend, dus jonger en opstandiger. Okay. Verder is er voortdurend interactie met het publiek – we worden zelfs gevraagd onze vingers in de neus te steken – en lachen de spelers om elkaars spel. Ook de enscenering is speciaal. De spelers wisselen hun spel af met muzikale intermezzo’s en zelfs met poppenspel. Tijdens de Italiëreis dragen ze fiftieszonnebrillen die herkenbaar ogen en ook toepasselijk zo aan het strand. En dat alles op een tapijt tussen het helmgras, met de zee als achterwand. Een eigentijds, persoonlijk, sceptisch stuk dat door interactie en veelzijdigheid toch ook luchtig is.

Als het stuk is afgelopen loop ik door het Dansendwoud en plant er een rietstengel, een pvc-buis van drie meter. De stengels werpen bewegende, lange schaduwen op het strand en de mensen lopen er overal doorheen. Het zonlicht schittert. Nog één voorstelling te gaan.

Voorstelling 4: 2e Conferentie van de WaterGoden door Theatre Embassy

~

Er zal veel worden gepraat tijdens dit “objecttheater”, waarschuwt de dame die het stuk inleidt. Ze is lang en draagt een etnisch-achtig felroze pak-aan-één-stuk, wat er een beetje vreemd uitziet. Het stuk is geïnspireerd op de situatie in Bolivia eind jaren negentig, toen het Boliviaanse volk in opstand kwam tegen de privatisering van het water. Niets dan het gepraat blijkt minder waar. We krijgen een prachtige dansvoorstelling te zien waarbij water de hoofdrol speelt. De Boliviaanse dansers van Embassy kruipen in reptielen en watergoden, de meest kleurrijke en fantastische poppen. En dansen dat ze kunnen! Net als de Indonesische groep in Black Moon wordt er veel om elkaar gelachen en trekken de dansers gekke bekken. De dansen die zijn doen, zijn anders dan wij gewend zijn, dierlijker. Ze blijven maar van act veranderen, en het kleurrijke is overweldigend. Zo aanstekelijk, zo iets heel anders dan een verteld verhaal. De taal van lichaam en dans gaat direct naar het hart. Springen, trommelen, dansen, fluiten, zingen, er is een drumstel, één van de watergoden ligt voor pampus op het gras, het lachen houdt niet op. De spelers geven na de voorstelling nog een kleine toegift op hun trommels, ik kom er haast niet weg.

Maar ik moet wel, want de boot wacht. Wat was het allemaal bijzonder, hier twee dagen op Oerol, denk ik, fietsend van het Geitenpark naar de Hoofdweg. Het voelt als een afscheid, van mijn fiets, van het eiland, van Oerol. Het socialisatieproces waar de organisatie over spreekt op hun site, dat is er echt. Het bijzondere van het eiland als historische plek, als toneelzaal en als entourage, je merkt het echt. Als kunstenaar, als bezoeker, als Oeroller. Natuur en Cultuur gaan hier zo samen op, dat het lijkt alsof het nooit anders is geweest, eindeloos.

Oerol, je kunt er nog tot en met 19 juni 2005 naar toe.

Kunst / Expo binnenland

Bling, bling, barbies en celebs

recensie: David LaChapelle

David LaChapelle (in 1968 geboren in North Carolina) kwam als negentienjarige naar New York waar Andy Warhol hem onder zijn hoede nam. Tegenwoordig wordt hij beschouwd als een van de tien beste fotografen ter wereld en houdt hij zich eveneens bezig met het maken van videoclips, films en reclame. Er is geen beroemdheid die niet met hem wil werken, want David LaCapelle is hot. Zijn werk is nu voor het eerst te zien in Nederland. Hoog tijd dus om dit Amerikaanse wonderkind eens onder de loep te nemen.

~

Bij Reflex Modern Art Gallery in Amsterdam is een retrospectief te zien, terwijl in de tegenoverliggende Reflex New Art Gallery meer recent werk hangt. Het is zijn – naar eigen zeggen – artistieke werk, dat bestaat uit foto’s van beroemdheden als Tupac, Madonna, Britney Spears en Paris Hilton, die zijn geportretteerd in bizarre settings en aparte poses. Het werk van LaChapelle overvalt je en is overdonderend door zijn felle kleuren. Ook de manier waarop het gepresenteerd wordt, is overweldigend: muren vol met een enorme hoeveelheid foto’s. De onderwerpen lijken niet de meest boeiende te zijn, want op het eerste gezicht draait zijn werk vooral om bling, bling, mooie vrouwen en seks.

Strakke regie

~

“Fantasierijk als Dalì,” zo werd David LaChapelle geroemd in de pers. De felle technocolors en het lichtgebruik geven de foto’s inderdaad een bijna surrealistisch tintje. Toch vind ik de vergelijking met het surrealisme van Dalì ver te zoeken. Waar Dalì probeerde om een uiting te geven aan zijn onderbewuste en zijn dromen, is de fotografie van LaChapelle heel bewust en strak geregisseerd. Zijn composities en settings zijn tot in de puntjes uitgedacht en door het gebruik van de computer zo geperfectioneerd dat er geen enkele onvolkomenheid meer in zit. LaChapelle houdt de touwtjes strak in handen. Niets wordt aan het toeval overgelaten en daardoor zijn zijn foto’s niet spannend maar oppervlakkig. Het lijkt alsof je naar een still uit een film kijkt, alsof de pauzeknop is ingedrukt en de film zo weer verder kan gaan.

Parodie of niet?

Je kunt zijn werk beschouwen als super Amerikaans: gladjes, met beeldmanipulatie door de computer – door LaChapelle als een van de eersten ter wereld tot kunst verheven – en over de top. Tegelijkertijd is het ook een parodie op dit Amerikaanse leven vol slechte smaak en oppervlakkigheid. Dit zorgt ervoor dat zijn werk een hoog camp-gehalte heeft. En daar maakt LaChapelle gebruik van. Elke beroemdheid wil voor hem poseren. Hij zet ze neer in situaties, waarbij de combinaties van attributen, de bizarre poses en de make-up grappige foto’s oplevert. Zo wordt Spears afgebeeld in een vleesetende plant en giet Naomi Campbell melk over zich heen. Grappig, maar de diepere betekenis ontgaat je als kijker volledig.

Film / Films

Seksuolografie

recensie: Kinsey

De Verenigde Staten, kort na de Tweede Wereldoorlog. De bioloog en ’s wereld eerste echte seksuoloog Alfred Kinsey publiceert zijn boek met uitgebreid onderzoek naar de seksuele gedragingen van de Amerikaanse bevolking. Hieruit blijkt dat overspel, homoseksualiteit, pedofilie en bestialiteit veel vaker voorkomen dan werd gedacht. De Conservatieve Staten van Amerika stonden, in een tijd van enorme preutsheid, op haar achterste poten van verontwaardiging over deze ‘pseudo-wetenschapper’ en Kinsey was in één klap wereldberoemd. Vijftig jaar na dato verschijnt van de hand van regisseur Bill Condon (voornamelijk bekend van het knappe Gods and Monsters) deze biografie over een opmerkelijke man.

~

In zijn jonge jaren raakt Alfred (gespeeld door Liam Neeson) geïnteresseerd in de natuur en wil biologie gaan studeren. Dit is alles tegen de zin van zijn conservatieve vader die een carrière als dominee een veel beter alternatief vindt. Alfred breekt echter met zijn vader, gaat naar de universiteit en wordt bioloog. Hij is dermate gebiologeerd door de biologie dat hij verbonden blijft aan de universiteit als docent en researcher. Op een gegeven moment verbreedt hij zijn blik en gaat onderzoek doen naar de seksuele gedragingen van het menselijk ras. Hij wordt hierbij gesteund door zijn vrouw Clara (Laura Linney) en zijn assistent Clyde (een mooie rol van Peter Sarsgaard), tussen wie een aparte driehoeksrelatie ontstaat

Preutsheid

~

De film zit vol leuke typetjes, rare gebeurtenissen en, van tijd tot tijd, vrij expliciete beelden. Masturberende oma’s en bekentenissen over bestialiteit zijn eerder regel dan uitzondering. Gelukkig gaat de film verder dan dit en wordt er met sterk acteerwerk een overtuigend en soms hilarisch beeld geschetst van de preutse Amerikaanse samenleving. Het enige storende is dat Neeson en Linney gestalte moeten geven aan hun personages zowel in hun twintiger jaren als zestigers en daar komen ze niet mee weg dankzij de slechte schmink. Of is het slechte casting?

Oscargeruchten

Kinsey is een goede film die door sterk acteerwerk boven het gemiddelde uitsteekt en er doen zelfs Oscargeruchten de ronde. Dat lijkt me echter een beetje veel van het goede want zo kwalitatief onderscheidend is de film niet. Daarnaast, in de Verenigde Staten wordt er vanuit conservatieve hoek actief gelobbyd om Kinsey, net als de toenmalige studie van de beste man, te verketteren tot leugens. In het huidige republikeinse klimaat zou deze lobby wel eens succes kunnen hebben. Dit geeft maar weer eens aan hoe conservatief de Verenigde Staten zijn en dat alle revolutionaire publicaties daar geen verandering in zal kunnen brengen

Film / Achtergrond
special: Een interview met Fabrice Du Welz

‘Mensen zijn hun gevoel voor humor kwijt’

De Belgische Fabrice Du Welz wil films maken die mensen verwarren en aan het denken zetten. Met zijn eerste lange speelfilm Calvaire lijkt dat aardig te zijn gelukt. Herbergier Bertol ziet Marc, een rondtrekkende volkszanger, aan voor zijn vrouw die hem verlaten heeft. Vastbesloten haar niet weer te laten gaan saboteert hij Marc’s busje. Maar, dit is slechts het begin van zijn waanzin… Gezien de bezoekersreacties is er een tussenweg nauwelijks mogelijk; of je vindt Calvaire walgelijk, of je vindt hem geweldig.

~

Du Welz: “Eén van de redenen om deze film te maken was om te provoceren. Mensen zijn hun gevoel voor humor kwijt. Niemand is nog gewend zich ongemakkelijk te voelen. In eerste instantie ligt de sympathie van de kijker bij de bad guy uit de film. Alleen dat zorgt bij veel mensen al voor een ongemakkelijk gevoel.

Afstotend

Alles en iedereen lijkt tegenwoordig zo politiek correct. De reacties op Calvaire zijn vaak heftig. Ik ben zelfs al uitgemaakt voor nazi vanwege een bepaalde scène in de film. Persoonlijk vind ik het erg leuk en interessant om met mensen in discussie te gaan over dit soort zaken; over waarom ze het als afstotend ervaren en waarom ik bepaalde dingen zo heb verbeeld, maar mensen die zo heftig reageren willen dat doorgaans niet eens meer. Die hebben hun mening al gevormd en blijven daarbij. Toch vindt ik de reacties die Calvaire uitlokt geweldig; dat is precies wat ik wil bereiken met mijn werk. Dat mensen in bed liggen en niet kunnen stoppen met nadenken over hetgeen ze zojuist gezien hebben.”

Absurditeit

Een film die vaak genoemd wordt in combinatie met Calvaire is The Texas Chain Saw Massacre uit 1974. Ook Du Welz zelf geeft aan dat dit een grote inspiratiebron is voor zijn werk: “Ik heb een vreemde relatie met film. Ik wil verontrust raken, aan het denken gezet worden door een film. Ik zie ontzettend veel films, maar de films van Polanski en The Texas Chain Saw Massacre betekenen voor mij toch wel het meest. De absurditeit en wreedheid in die films spreken mij ontzettend aan.

Geaccepteerd geweld

Waar ik mij altijd erg over verbaas is de felle reactie van mensen op het geweld in mijn film. Kijk naar het journaal en je ziet dingen die minstens zo bizar en gewelddadig zijn. Maar dat is dan toch een soort van ‘geaccepteerd geweld’. Wanneer mensen de redenatie achter het geweld niet kunnen volgen, hebben ze er blijkbaar toch veel meer moeite mee.”

Beestachtigheid

Een liefdesverhaal. Zo omschrijft Du Welz zijn Calvaire zelf. “Een heel gruwelijk liefdesverhaal, dat wel, maar de illusie van liefde speelt wel een erg grote rol in deze film. In zekere zin probeer ik uit te vinden of het de illusie van liefde is die ons mens maakt, die ons onderscheidt van dieren, of is het juist het tegengestelde? Maakt liefde dat we ons als beest gaan gedragen? Met Calvaire zoek ik de grens op tussen menselijkheid en beestachtigheid.