Muziek / Album

Metal uit het Midden Oosten

recensie: Betzefer - Down Low

Betzefer, een verbasterde samentrekking van ‘Beit Hasefer’, wat in het Hebreeuws ‘school’ betekent. Deze naam slaat op het feit dat deze jongens als schoolband zijn begonnen en doet mij direct afvragen waarom ik niet ook op die school heb gezeten. Waarschijnlijk heeft het te maken met de ligging van de school in deze: Israël ligt namelijk niet om de hoek. Deze jonge Israëliërs spelen een partij beukende metal die oude namen doet herleven en tegelijkertijd heel modern klinkt.

~

Het eerste wat namelijk opvalt zodra de cd zijn rondjes begint te draaien, is de stem van zanger Avital Tamir. Even lijkt het namelijk of Max Cavalera zelf een nieuwe band begonnen is, zo sterk en overtuigend brult deze 23-jarige Israëli de longen uit zijn lijf. En een ieder die de clip van het titelnummer Down Low heeft gezien (op de website van de band) zal kunnen beamen dat de beste man ook zeker zo charismatisch is als zijn voorbeeld.

Liedjes uit de oude school

Naast de vocalen is ook de muziek geïnspireerd door Sepultura. Stevige metal zoals de Brazilianen het speelden ten tijde van Chaos A.D., afgewisseld met riffs die sterk doen denken aan Pantera en Fear Factory. Kortom, een dosis agressief groovende metal met sterke verwijzingen naar oude helden. De productie van de cd is echter duidelijk van deze tijd. Het geluid klinkt lekker modern en goed uitgebalanceerd. Minpuntje is wel dat de nummers erg veel van elkaar weg hebben. De enige uitschieters wat betreft variatie zijn Running Against, een stevig nu-metal nummer dat doet denken aan Slipknot, en Black Inside, waarbij het gas een tandje terug gaat en er een slepende groove ingezet wordt waarmee de band het album besluit.

Voortrekkersrol

Naast het feit dat de band een lekkere plaat heeft uitgebracht onder de vleugels van ons eigen Roadrunner, heeft het hiermee ook gelijk een voortrekkersrol voor andere bands uit hun thuisland. De Israëlische maatschappij is er namelijk niet één die al heel erg open staat voor metal als muziekstroming en er zullen een hoop ogen geopend moeten worden om het besef te laten doordringen dat niet alle langharige medemensen duivelsaanbidders zijn. De band geeft in een interview met Aardschok ook aan hier sterk van bewust te zijn en hoopt dan ook een steentje bij te kunnen dragen aan dat besef. Nu hebben de black metal georiënteerde landgenoten van Melecech het al eens geschopt tot een clip op muziekzender The Box, dus wie weet wat Betzefer teweeg weet te brengen.

Boeken / Fictie

De term ‘literaire thriller’ waardig

recensie: Tupla Mourits - Vrouwelijk naakt

Goed voorbeeld doet goed volgen. Na het zinderende succes van Nicci French vliegt de ene na de andere literaire thriller van de drukpers. Het genre wordt gedomineerd door vrouwen en schrijversduo’s. Waarbij de tweede groep de eerste niet uitsluit.

Na de onlangs hier behandelde debuutroman van Mimi Meester is nu de roman van Tupla Mourits aan de beurt. Net als bij Mimi Meester gaat het ook hier om een literaire thriller van een duo, in dit geval bestaand uit twee schrijfsters. Dit leverde Vrouwelijk naakt op: het eerste boek van Wendela de Vos en Atie Vogelenzang.

De gratiën

Als een gestoorde man vlak voor kerst een museum binnendringt en daar het schilderij De gratiën met een schroevendraaier bewerkt, stellen museumconservator Philo Bolt en restaurator Riitta Kekkonen een herstelplan op. Na de jaarwisseling zal hiermee onmiddellijk worden gestart. Riitta keert echter niet terug van haar vakantie in haar geboorteland Finland. Al snel ontdekt de verontruste Philo dat Riitta daar om het leven is gekomen. Deze gebeurtenis heeft een grote invloed op Philo’s leven.

Prettige uitzondering

Het grootste mankement bij het genre ‘literaire thriller’ is dat er, afgezien van alle innerlijke strijd van de hoofdpersoon, vaak nauwelijks iets gebeurt in het boek. In het begin gaat er iemand dood, vervolgens hobbelt de hoofdpersoon van twijfel naar onzekerheid naar besluiteloosheid en vice versa, waarna je tenslotte op het eind nog even een allang verwacht plot voorgeschoteld krijgt. Vrouwelijk naakt is hierop een prettige uitzondering. Op geen enkel moment had ik het idee te maken te hebben met een vrouw die wentelend in zelfmedelijden van de ene toevallige ontdekking naar de andere strompelt. Philo Bolt is een onderzoekende vrouw, die ondanks de moeilijke privé-omstandigheden blijft geloven in haar visie. Zelfs op het moment dat haar omgeving haar – tijdelijk – zo ver krijgt de zoektocht te staken, blijft ze haar eigen mening trouw.

Waardige exponent

Zelden heb ik in een literaire thriller een zogenaamd sterke vrouwelijk hoofdpersoon gezien die ook écht een sterke vrouw is, zoals Philo Bolt in deze roman. Zelden ook heb ik het idee gehad dat het stuk tekst tussen de beginsituatie en de ontknoping zo veel doel had als hier. Om van het begin van het verhaal bij het einde te komen zijn de tussenliggende gebeurtenissen onmisbaar. En dat kan van Nicci French niet altijd gezegd worden. De term ‘literaire thriller’ is voor boeken zoals Vrouwelijk naakt bedoeld. Eindelijk dekt de term de lading weer eens. In een tijd waar zoveel zogenaamde literaire thrillers het daglicht aanschouwen is dit een waardige exponent van het genre.

Mysterie

Er is echter één ding dat me tijdens het lezen opviel en wat me tot vandaag de dag bezig houdt. De volgende passage kwam ik namelijk halverwege het boek tegen:

Een kassabon van een winkel in Haarlem die Hirvi heette, zat als een boekenwijzer tussen bladzijde drieëntachtig en vierentachtig gestoken.

Zou Tupla Mourits hier een diepere boodschap in verborgen hebben, of speelt er nog iets anders mee? Kan iemand mij verklaren welk mysterieus boek een boekenwijzer tussen deze specifieke bladzijden kan herbergen? Dit is namelijk het enige mysterie dat mij aan het eind van het verhaal niet duidelijk werd in dit verder prima debuut, dat dan ook terecht op de longlist van de Gouden Strop 2005 prijkt.

Muziek / Album

Na jaren wachten…

recensie: Oasis - Don’t Believe The Truth

Wat valt er nou nog te zeggen over Oasis? Nou, dat de broertjes Noel en Liam Gallagher net een nieuwe cd hebben uitgebracht. De fans hebben er lang naar uitgekeken, de plaat werd steeds uitgesteld en de titel leek een keer of wat te veranderen, maar het wachten is niet voor niks, want na twee nogal teleurstellende albums is dit een verdomd goede plaat.

~

Na de eerste twee albums Definitely Maybe (1994) en (What’s the story) Morning Glory (1995) liet het door coke verpeste derde album Be Here Now (1997) al geen Oasis op de top van zijn kunnen zien. De twee daaropvolgende albums Standing On The Shoulders of Giants (2000) en Heathen Chemistry (2002) waren zelfs voor redelijk doorgewinterde fans niet de moeite waard. Maar bij Don’t Believe The Truth kan ik niet anders zeggen dat de oude Oasis weer helemaal terug is. De liedjes zijn puntiger en hebben die zeldzame kwaliteit dat je ze meteen mee kunt zingen zonder dat je ze ooit hebt gehoord.

Gedeelde taken

Het meest opvallende aan het album is dat van de elf nummers er maar vijf zijn geschreven door Noel, die pas sinds Standing… wel eens een liedje van een ander bandlid op de cd heeft laat zetten. Drie van de nummers zijn van de hand van Liam, de rest van bassist Andy Bell (die eerder in Ride en Hurricane #1 zat) of gitarist Gem (zat in Heavy Stereo). De liedjes van deze laatste twee schrijvers zijn nummers die een nieuwe flair aan Oasis geven en de band is duidelijk minder het project van de broertjes Gallagher geworden. Keep The Dream Alive van Bell is bijvoorbeeld een duidelijke Oasis-versie van een Hurricane #1-achtig liedje. De broertjes blijven natuurlijk nog wel de kern van Oasis vormen. De band wordt zowel op de plaat als live aangevuld met een nieuwe drummer, Zak Starky. Hij was hiervoor drummer in (een late incarnatie van) The Who en is de zoon van niemand minder dan ex-Beatle Ringo Starr. Zak is echter geen vast bandlid.

Vertrouwde sound

De cd doet heel vertrouwd aan. Dat komt omdat de nummers meer in de stijl van de eerste cd’s zijn gemaakt. Single Lyla is een stamper als Roll With It en The Importance of Being Idle lijkt op She’s Electric. De nummers duren niet zo lang meer als bij de voorgaande albums, meestal rond de drieëneenhalve minuut, wat mede komt door de invloed van producer D.Sardy (o.a. Marilyn Manson en Hot Hot Heat). De thematiek van de songs is minder gericht op het verbeteren van de wereld en meer op het persoonlijke vlak, zoals Part of the Queue dat over de rij bij de supermarkt gaat.

Beter goed gejat…

Dat vertrouwde komt omdat er een paar nummers zijn waarin Oasis zwaar schatplichtig is aan andere artiesten, zoals de Velvet Underground in Mucky Fingers, John Lennon in Love Like A Bomb en Guess God Thinks I’m Abel en Jumpin’ Jack Flash in The Meaning of Soul (alle drie van Liam!). Zelfs Badly Drawn Boy is te herkennen in Part of the Queue. De overeenkomsten zijn soms zo sterk dat je je afvraagt of de advocaten van deze acts al contact hebben opgenomen met de Gallaghers. De uitdrukking ‘beter goed gejat dan slecht bedacht’ gaat bij Oasis zeker op. Maar het jatten is wel zo goed en de zang van Liam is zo veel beter dan die in tijden is geweest, met als gevolg dat Don’t Believe The Truth geen minuut verveelt, en zonder twijfel de beste cd van Oasis is sinds tien jaar.

Muziek / Album

Een vreemde vogel heeft tijd nodig

recensie: Smog - A River Ain’t Too Much To Love

De gedesillusioneerde ex-kluizenaar uit Sacramento noemt zichzelf weer gewoon Smog. Zonder haakjes, zoals de mensen hem sinds een jaar of vier kennen. Ofwel oud en vertrouwd. Toch bleven op het nieuwe A River Ain’t Too Much to Love de oude vertrouwde tape-recorders en het soms heftig aanwezige orkest uit vervlogen tijden netjes op de plank liggen. Want de weg die Bill Callahan op de voorganger Supper was ingeslagen, heeft hij nog iets verder afgelopen. Het resultaat mag er zijn. Op zijn nieuwe plaat laat de bard bijna fluisterend, tien mooie gepolijste en tijdloze songs horen. Maar geef hem de tijd.

~

Vanaf het begin van de jaren 90 maakt Smog indruk met zijn dissonante en repeterende manier van spelen, zijn emotieloze, nasale en donkere stem en de verhalende teksten. De ene keer heel basic met een taperecorder en een gitaar, de andere keer heel pretentieus met veel strijkers en bombast. Nooit boven het maaiveld uitkomend, altijd geloofwaardig. Zo ook op het rustige A River Ain’t Too Much to Love. Het is, en dit is een wilde gok, de tiende opvolger van Sewn to the Sky. En het is op dit moment een hele mooie afsluiter van een schitterende rij platen die al jaren zijn sterke concurrentiepositie ten opzichte van Will Oldham en Jason Molina bevestigen.

Kippenvel

Zo rustig als Smog op Knock Knock, The Doctor Came at Dawn en Red Apple Falls was, is het vooral de stijl van Supper die op A River Ain’t Too Much to Love naar voren komt. Met een rustige drum, een tokkelende gitaar, warme afgeronde klanken en de typische, a-ritmische timing komen de tien nummers voorbij. De opener Palimpsest wekt meteen kippenvel op, vooral met de persoonlijke tekstregels: “Why is everybody looking at me, like there is something fundamentally wrong? Like I’m a southern bird, that stayed north too long.” Nog meer kippenvel komt er met de liefde voor familie die hij verlaten heeft, in Rock Bottom Riser en bij I’m New Here, waarbij hij een nieuwe start probeert te maken. “No matter how far wrong you’ve gone, you can always turn around.”

Tijd nodig

A River Ain’t Too Much to Love is misschien wel het meest traditionele singer/songwriter album van Smog. Zeker vergeleken bij platen als Dongs of Sevotion of Rain On Lens, maar daardoor niet minder spannend. De plaat wel een aantal luisterbeurten nodig om zich te laten overtuigen, want A River Ain’t Too Much to Love is niet bestand tegen een ongeduldig kritisch oor. Daarvoor heeft het te weinig opvallende haken en ogen. Het is vooral het pareltje Palimpsest en nummers als Let Me See the Colts, The Well en In the Pines die de kar moeten trekken. Maar wanneer die eenmaal in beweging is, blijft hij rollen.

Concert

op 22 juni speelt Smog in Tivoli, Utrecht. Komt dat zien.

Boeken / Strip

Weinig nieuws onder de zon

recensie: Barbara Stok - Nu we hier toch zijn

Ondanks dat Barbara Stok (1970) momenteel zo’n beetje de bekendste vrouwelijke striptekenaar van Nederland is, heeft ze momenteel geen doorlopende serie in een groot tijdschrift. De afgelopen jaren had ze die wel in ONE, dat onderhand ter ziele is gegaan. Enkele strips die ze voor dit tijdschrift en voor andere media heeft gemaakt is gebundeld in haar nieuwe boek Nu we hier toch zijn.

~

Uit gesprekken met fans van Barbara hoor ik duidelijk dat er behoefte was aan weer een boek met korte verhalen. Haar vorige boek Je geld of je leven was een heuse grafische roman over Stoks worsteling met haar eerste echte baan. Door veel fans werd het niet zo gewaardeerd, juist omdat het een lang verhaal was en de auteur er in experimenteerde met een nieuwe beeldvorm. Zulke fans zullen in Nu we hier toch zijn weer volledig aan hun trekken komen. Het is vooral vergelijkbaar met Barbaraal tot op het bot, haar eerste boek, dat een bundeling was van eerdere autobiografische strips die Stok publiceerde in haar eigen undergroundtijdschrift Barbaraal.

Liever langer

In tegenstelling tot bovengenoemde fans vind ik de paginagrote stripjes in Nu we hier toch zijn minder geslaagd dan haar langere, meer experimentele werk in Je geld of je leven. Vaak valt Stok terug op thematiek die ze al vaker heeft gebruikt en het tekenwerk is veelal aan de rommelige kant. Bovendien is het soms duidelijk te zien dat de strip voor een groter papierformaat is bedoeld. Stok kan zich in wat langere strips over het algemeen beter uiten doordat dialogen beter worden opgebouwd en er per plaatje meer ruimte wordt genomen. Een goed voorbeeld is Hippie, dat de verzamelaar waarschijnlijk al jaren in zijn collectie had omdat het eerder als miniboekje uitkwam bij De Plaatjesmaker in Amsterdam. Het verhaal over het hondje Joekes is aangrijpend en ook een van de best getekende strips in het boek.

Allemaal in de strip

De dagelijkse avonturen van de auteur zelf zijn het onderwerp van alle stripjes. Relatieproblemen, optredens van Barbara’s bands, een eerste contract met een echt tijdschrift, een zeiltocht naar de Oostzee en het overlijden van Barbara’s oma zijn maar een paar van de onderwerpen die de revue passeren. Veel verhalen spelen zich af in de Groninger clubscene van Vera, waardoor er zo nu en dan bekende Groningers in de strips opdagen zoals Vera-programmeur Peter Weening. Barbara Stok zelf zegt dat mensen haar soms niet eens durven aan te spreken omdat ze bang zijn om in haar strips voor te komen.

Sex, drugs & strips

De misser van deze verzamelbundel is dat zeker een vijfde van het boek eerder werd gepubliceerd in het ’tijdschrift’ Sex, drugs & strips, dat in 2000 bij Nijgh & Van Ditmar uitkwam. Dit lijkt nogal gemakzuchtig. Veel van de fans van Stok hebben deze strip waarschijnlijk al en zij kopen die strips nu eigenlijk dubbel. Ondanks de lijvigheid van het boek is er voor hen die Barbara Stok al jaren op de voet volgen weinig nieuws te beleven aan Nu we hier toch zijn. Feitelijk is het boek alleen interessant voor diegenen die de auteur nog moeten ontdekken.

Theater

Serieuze humor

recensie: Lebbis - Vuur en Zwart

Lebbis en Jansen zijn, zeker na hun oudejaarsconference van 2004, bij de meeste mensen wel bekend. Maar ook solo staan ze ieder hun mannetje. En om te compenseren dat je maar de helft van een duo krijgt, heeft Lebbis twee van zijn shows op dubbel-dvd uitgebracht.

~

Als eerste even over de dvd zelf. Dit is niets meer en niets minder dan de registratie van de twee theatershows Vuur (2002)en Zwart (2001). Geen extra’s, geen poespas, geen fratsen. Je hebt de optie de show af te spelen, eventueel met Nederlandse ondertiteling of vanaf een bepaalde scène, en dat is het. Geen extra gegevens, interviews, of andere kunstmatige toevoegingen. What you see is what you get.

Waterval

In de twee programma’s zien we Lebbis alleen in actie. Bij voorbaat wil ik alvast mededelen dat dit geen garantie is voor een rustigere kijk- en luisterervaring dan wanneer Dolf Jansen wel van de partij zou zijn. Ook in zijn eentje stort Lebbis de teksten over het publiek uit. De spraakwaterval die Lebbis en Jansen normaliter samen vormen, kan Lebbis ook gemakkelijk in zijn eentje bewerkstelligen.

Mening

~

Er zit echter een duidelijk verschil tussen de gezamenlijke optredens en de soloshow. Alleen is Lebbis eigenlijk maar half zo leuk. Daarentegen bevat de voorstelling wel twee keer zoveel boodschap. Hans Sibbel is een man met een mening. Een mening die hij niet onder stoelen en banken wil steken, maar met zijn publiek wil delen. En andermans mening over geloof, wetenschap, normen en waarden en Jack Russels is nu eenmaal niet altijd om over te lachen.

Seks

Gelukkig is er altijd nog seks. Als het even te zwaar wordt, als je net iets teveel gaat nadenken over je eigen gedrag en tekortkomingen, dan laat een seksueel getinte grap niet lang op zich wachten. Succes gegarandeerd: de afkoelende lachspieren worden weer in werking gesteld. De kritische noot wordt weer even naar de achtergrond verdrongen. Dit lijkt een makkelijke truc, een gimmick om de aandacht niet te laten verslappen. Maar Lebbis speelt hem zo goed uit, dat het toch steeds net niet storend wordt.

Vermaken

De solovoorstellingen van Sibbel zijn maatschappijkritische standpunten, voorzien van een spitsvondige luchtigheid. Als zodanig zit hij hiermee in het spectrum van het vaderlandse cabaret aan de serieuze kant. Hij zet met zijn voorstellingen meer dan de gemiddelde cabaretier aan tot nadenken. Hij is ook minder geneigd zijn publiek te plezieren. Het hoeft allemaal niet zo vrijblijvend. De humor is eerder bedoeld om het makkelijk te maken zijn serieuze boodschap aan de man te brengen. Op een hele avond serieuze meningen spuien komt geen hond af. Humor is een middel om zijn doel te bereiken, niet het doel zelf.

Verwachtingen

Verwacht bij de shows Zwart en Vuur dus niet van je stoel te rollen van de bulderende lach. Eerder zul je met een glimlach op je gezicht en een glaasje in je hand nog namijmeren over de uitspraken die Sibbel in zijn shows heeft gedaan. Het beste kun je deze dvd’s dan ook met meerdere mensen tegelijk kijken en daarna een lekkere discussie starten over het leed dat Idols jongeren aandoet of welke dieren we willen laten uitsterven.

Film / Achtergrond
special: Dejima Japanese Film Festival

Cultuur in Japanse kwaliteitsfilms

In de hedendaagse Japanse film heerst een heel ander gevoel van snelheid, plotuitwerking, abstractie, symboliek en het overschrijden van grenzen tussen genres. Japanse films zijn vrijer van beperkingen en worden met veel meer creativiteit gemaakt. Het Dejima Festival beantwoordt het hoe en waarom van dit fenomeen. Na het zien van de films op het festival wordt nog meer duidelijk hoe beperkt het westen met het medium film omgaat en hoe verfrissend film ook kan zijn.

~

Een jong team van vrijwilligers vond het de hoogste tijd voor een filmfestival voor de Japanse hedendaagse cinema. Zij wilden met een breed programma aan recente films de bezoeker een zo helder mogelijk beeld geven. Naast het vertonen van acht nog niet eerder in Nederland vertoonde films, werd er een debat georganiseerd over de Japanse cinema. Aan de opkomst van de bezoekers te peilen is er zeker behoefte aan zo’n festival. Een grote groep fans komt op deze zonnige meidagen naar een benauwd Ketelhuis om één of meerdere films te bekijken. Het merendeel van de films is uitverkocht en er is zelfs een wachtlijst.

Beperkte selectie

Toen de zeepbeleconomie van Japan instortte, werden filmmakers aangezet om hun creativiteit aan te boren: het gebrek aan budget heeft tot het ontstaan van bijzondere films geleid. Begin jaren negentig was er al een vruchtbare bodem gelegd door filmmakers als Sogo Ishii (Crazy Thunder Road) en Shinya Tsukamoto (Tetsuo). De festivals in Rotterdam en Amsterdam brachten zulke films in Nederland onder de aandacht. De afgelopen jaren begon Hollywood commercieel succesvolle remakes te maken. Zelfs MTV zendt tegenwoordig regelmatig moderne Japanse films uit. Vooral de populariteit van het Japanse horror- en animegenre is inmiddels enorm toegenomen. Maar ondanks de groeiende groep fans wordt er maar een beperkte selectie in Nederland vertoond. Het grote publiek kiest nog niet voor de Japanse film en zelfs een kassucces als Steamboy is hier niet in de filmzalen uitgebracht. Arthouse-films worden wel met zekere regelmaat in de filmhuizen geprogrammeerd; zo gaat binnenkort Tsukamoto’s gewaagde film Vital in première.

Discussie

Wat is toch het probleem met de Japanse film, die maar geen grote doelgroep kan bereiken? Verschilt de beeldtaal te veel? Zijn de cultuurverschillen te groot? Zijn Japanse films te eigenzinnig en moeilijk? Allemaal vragen waar het Dejima Festival een antwoord op probeert te geven, met behulp van een festivalmagazine en een paneldiscussie onder leiding van Rotterdam-programmeur Gert Jan Zuilhof en een aantal academici en schrijvers. Al snel wordt gesteld dat generaliseren niet mogelijk is en je niet kunt spreken over de Japanse cinema als een homogeen product. Over het algemeen geldt wel dat de films kalmer, suggestiever en ritmisch anders zijn dan Westerse cinema. Film is immers gebaseerd op culturele interpretaties en in Japan heerst een andere dynamiek en verbeelding dan in de westerse wereld. Men neemt meer de tijd voor zaken en gaat minder geforceerd met onderwerpen om. Ze zijn minder bang om grenzen te overschrijden en gekke dingen in films op te nemen. Er wordt ook meer energie gestoken in de opbouw van een binding tussen de kijker en de protagonist. Ondanks dat je niet over dé Japanse cinema kunt spreken, kun je het medium film wel in een context plaatsen. Het grootste deel van het publiek op het festival geeft al aan de Japanse als onderdeel van de cultuur te zien, en zo kunnen ook films van mindere kwaliteit bruikbaar zijn om over Japanse samenleving, denkwijze en cultuur te leren.

Inventief

De verschillen tussen Westerse en Japanse cinema worden duidelijk in de productieomstandigheden. De infrastructuur is in Japan erg gunstig voor beginnende filmmakers. De liefde voor film van veel uitbaters en producenten is zo groot, dat ze hoe dan ook zonder er aan te verdienen de filmmakers willen steunen. Jonge mensen worden gestimuleerd om te oefenen in het maken van films met een klein budget. De makers zijn erg inventief en creatief in het zoeken van oplossingen voor dit dilemma. Een groter budget legt juist meer beperkingen op, omdat er minder inmenging en druk van producenten en investeerders is. Digitale video maakt het mogelijk om voor zeer weinig geld een film te maken. Ook de toenemende internationalisering, maatschappelijke veranderingen en snelle toestroom van nieuw talent geeft de Japanse hedendaagse film vorm. De vraag waar de opleving van interesse voor Japanse cinema begonnen is, blijft onbeantwoord. Het zal veel te maken hebben met verkrijgbaarheid en groeiende bekendheid. Helaas komt de paneldiscussie door tijdsdruk al na een paar vragen ten einde. Ook teleurstellend is de kleine opkomst van toeschouwers.

De films

~

De films variëren sterk: van drama tot komedie en gefreakte horror tot popcultuur. Het festival opent met het epische drama Blood and Bones (Chi to Hone), een film over een gefrustreerde en gewelddadige immigrant die iedereen in zijn omgeving het leven zuur maakt. Kitano Takeshi speelt de beladen hoofdrol. De film is zwaar en indrukwekkend, vooral door het voortdurende geweld. Er zit helaas te weinig verhaal tussen de woedeuitbarstingen en het wordt niet duidelijk waarom de man zo gemeen is. De film schetst wel een interessant en nauwkeurig tijdsbeeld van de geïmmigreerde Koreanen in Japan begin vorige eeuw.

Edward Hopper

Een heel verschil met de stilte van Tony Takitani. Deze emotieloze man is zich niet bewust van zijn eigen eenzaamheid totdat dat gat plotseling opgevuld wordt door een vrouw. Wanneer zij plotseling weer uit zijn leven verdwijnt, zoekt hij naar een manier om die leegte op te vullen. Prachtig gefilmd in de stijl van Edward Hopper, als een droom van felle kleuren ontdaan. De mooie soundtrack van Ryuichi Sakamoto en de voice-overs maken dat de beelden en eenzaamheid onder je huid kruipen.

Geflipt

Heel anders is de dynamische en paranoïde low-budget horror van The Bottled Fools (Gusha no bindume). De film is op één locatie opgenomen en toont een gigantisch ondergronds gebouwencomplex waar de verdiepingen met een lift met elkaar verbonden zijn. Allerlei excentrieke figuren stappen de lift in en uit, maar als er twee geflipte gevangen aan boord komen, breekt de hel pas echt los. De film is voorspelbaar, maar dankzij het camerawerk en soundtrack audiovisueel een spektakel.

Stad vs. bos

Dag twee begint rustig met het maatschappelijk drama Jyukai – The Sea of Trees behind Mt. Fuji (Ki no umi). Vier verhalen worden verbonden door een uitgestrekt bos dat populair is bij zelfmoordplegers. Niet alle verhalen zijn even sterk en soms is het moeilijk om de aandacht erbij te houden, maar uiteindelijk is het een belonende ervaring. De anonimiteit van de Japanse samenleving en de daarmee verbonden eenzaamheid worden mooi weergegeven met beelden van urbaan Tokyo versus het stille mysterieuze woud.

Rebelsheid

~

L’Amant is een adaptatie van een shojo manga (een comic voor meisjes) over een zeventienjarig schoolmeisje dat voor een jaar haar lichaam verkoopt aan drie oudere broers. Zij doen dit in opdracht van hun stervende vader, die in het meisje zijn eigen dochter herkent. Genoeg stof dus voor een discussie over moraal, maar ik was erg teleurgesteld in de film. Na Ryuichi Hiroki’s vorige film Vibrator had ik hoge hoop voor zijn volgende, maar de symboliek van L’Amant gaat mij een beetje boven de pet, hoewel de melancholische sfeer aardig is. Het meisje pleegt een daad van rebelsheid tegen volwassen en probeert morele codes te breken, maar als film levert het niet echt boeiend materiaal op.

Videokunst

~

Na dit erotisch drama komt de heftige cultfilm Tsuburo no Gara, de meest bizarre film van het festival. Een man en een vrouw worden wakker in een verlaten ziekenhuis. Bij de man zit een machine op zijn rug geschroefd. De film is vervreemdend en doet sterk denken aan Tetsuo. Met name de scherpe montage en doordringende industriële klanken maken indruk, maar het is duidelijk een film met een hoog videokunstgehalte voor de liefhebber, want de film scoort laag bij de publiekscore.

Surrealistisch

~

Het zalig melige The Taste of Tea (Cha no aji) van Katsuhito Ishii won de publieksprijs. De grens tussen fantasie en werkelijkheid vervaagt in het dagelijkse leven van een maffe familie. Dit levert een reeks aan grappige en droogkomische situaties. CGI-effecten geven een surrealistisch en dromerig effect.

Lolita

~

In de slotfilm Kamikaze Girls (Shimotsuma monogatari) sluit een Lolitameisje uit een boerendorp een onwaarschijnlijke vriendschap met een biker girl. Kitsch, aanstekelijke humor en gelikte beelden zorgen voor een fijne trip in fantasieland in deze vrolijke, pastelkleurige ode aan de J-pop.

Diversiteit

De programmering van het Dejima Festival is divers en van een behoorlijk kwaliteitsniveau. Voor de niet-liefhebber is zo’n brede programmering waarschijnlijk niet interessant, maar er is genoeg publiek en het ziet er naar uit dat het festival in de toekomst zal groeien. Ook al kunnen de films op het Dejima Festival niet ieders smaak bekoren, de films zijn stuk voor stuk met liefde, inspiratie en inventiviteit gemaakt. Je leert door de verschillende films nog meer de Japanse cultuur te ontdekken en te begrijpen.

Film / Films

Parasitaire Seks

recensie: P.S.

De 39-jarige Louise Harrington beslist over de toelating van potentiële studenten tot de Columbia University’s School of Fine Arts. Louise is charmant, intelligent en tevreden met haar werk, maar erg ontevreden over de rest van haar leven. Haar grote liefde overleed twintig jaar geleden ten gevolge van een auto-ongeluk. Ze is daarna getrouwd geweest, gescheiden en al een aantal jaren alleen. Haar leven bestaat uit werk en sociale verplichtingen. Louise’s leven verandert als ze op een dag een toelatingsverzoek van Scott Feinstadt, een talentvolle schilder onder ogen krijgt. Deze jongeman lijkt een kloon van de grote liefde van weleer. Louise ontmoet een jongeman, die fysiek als twee druppels water op haar jeugdliefde lijkt. Het toelatingsgesprek mondt uit in een relatie tussen een oudere vrouw en een jongere man.

~

Louise Harrington is maatschappelijk geslaagd, gescheiden en vooral bezig met het verwerken van dat huwelijk. Ze praat elke week een avond met haar ex. Ze ziet vriendinnen opbloeien bij nieuwe liefdes. Na jaren lang geen seks te hebben gehad en zelfs in de laatste jaren van haar huwelijk droog te hebben gestaan, wil Louise (Laura Linney) wel weer eens een goed portie lichamelijke oefening. Op een avond vertelt haar ex (Gabriel Byrne) jarenlang te zijn vreemd gegaan. Hij koos als gearriveerd professor elk jaar een nieuwe studente en maakte haar het hof. Ex blijkt, tot stomme verbazing van Louise, verslaafd te zijn geweest aan seks. Hij wilde geen seks met zijn eigen vrouw, maar telkens met een frisse studente. Laura is uit het veld geslagen, beledigd én op een idee gebracht.

Natte droom

~

Een natte droom voor vele regisseurs. Een vrouw van middelbare leeftijd staat klaar om het ledikant in te springen, een aan seks verslaafde ex en een jonge, niet zo ervaren en zeer talentvolle kunstenaar. De macht ligt bij de hongerige vrouw, de smeuïge verhalen van de oude geilaard en de fysieke talenten bij de jonge student. Voor elke regisseur ruim voldoende ingrediënten om een aantal dampende scènes op het doek te toveren. Regisseur Dylan Kidd laat deze kans echter lopen. O ja, Laura en Scott hebben seks. Hij peutert buiten beeld een condoom om zijn penis, kruipt voorzichtig op Louise, stoot drie keer en komt, aagghh, klaar. Dit laat Louse niet op zich zitten, gaat op Scott zitten, hobbelt drie keer op en neer en komt, aagghh, klaar. Tegelijk klaarkomen tijdens de eerste keer! Bijna gelukt!!

Kraaienpootjes

P.S. is een film over relaties tussen oudere vrouwen en jongere mannen, over seks op middelbare leeftijd. P.S. is echter vooral een film die kansen mist. Naast het praten, de bruikbare ideeën, de lichamen op leeftijd, de kraaienpootjes in de dijen en tailles, was een goed portie dampende seks voor het slagen van deze film essentieel. P.S. gaat te weinig over ‘oude fietsen’ en jonge berijders, natte dromen en verleid worden, studenten en oudere leraressen. Leren rijden op die oude fiets: dat zou te zien moeten zijn. Maar in de film ontluiken romances en is er nergens sprake van parasitaire seks. De film zit vol mogelijke uitgangspunten: romance tegenover mystiek, jong versus oud, gestudeerd tegenover onbevangen, maar pakt nergens een opwindende gedachte, zet geen idee om in een belangrijke ervaring. In P.S. lijken de mensen meer rekening met elkaar te houden dan in de echte wereld. En dat is funest voor een film met een prikkelend uitgangspunt.

Theater

Stap in de wereld van Klaas en lach

recensie: Klaas - Mix

De afgelopen twee jaar kon je eigenlijk niet om cabaretier Klaas van der Eerden (zeg maar Klaas) heen. Met zijn voorstelling Mix trok hij langs de theaters. In 2003 hadden we hem al gespot op het Crème de la crème festival, en vorig jaar stond hij meerdere keren geprogrammeerd op Lowlands, waar de wachtrijen aanzienlijk waren. Inmiddels zijn de kunstjes die hij heeft laten zien in Mix wel uitgemolken en is het tijd voor een nieuwe show: Schaap.

~

Voordat je in het nieuwe theaterseizoen kunt gaan kijken naar zijn nieuwe voorstelling, kun je de dvd Mix nog in huis halen. En zelfs als je Klaas inmiddels al meerdere keren hebt gezien met dit programma, dan is deze dvd nog steeds eentje die in je cabaretcollectie niet mag ontbreken. De volledige voorstelling – de VARA zond in december nog een verkorte versie uit – blijft leuk om naar te kijken en dan doe je het goed als cabaretier.

Herkenbaar

~

De kracht van Klaas zit ‘m voor een deel in zijn eenvoud. Klaas is gewoon Klaas: een beetje maf, opgewekt en redelijk down to earth. De onderwerpen die hij aansnijdt zijn vaak herkenbaar en anders zorgt hij er wel voor dat je het je levendig voor kunt stellen. Daarnaast is hij ook erg muzikaal. Met zijn beatboxen heeft hij al menigeen aangenaam verrast. En ook zijn typetjes komen goed uit de verf.

Klokhuis

Op de dvd vind je niet alleen de integrale theaterversie van Mix en de ingekorte TV-versie (wat op zich overbodig is), ook kun je kijken naar een compilatie van Klaas bij het Klokhuis. Gaat er nu een bel bij je rinkelen?! Juist, daar kun je hem ook van kennen. Maar als je eerst naar Mix kijkt, ben je bijna vergeten dat hij ook zo serieus een programma kan presenteren. Bovendien werkt juist deze compilatie behoorlijk op je lachspieren doordat Klaas in zijn voorstelling ook een stukje á la Klokhuis improviseert.

Leren kennen

Ook leuk en snel geknipt en geplakt is de compilatie van Klaas als presentator bij Vara Laat, waar hij een tijdje inviel voor Dolf Jansen. Ook dat heeft deze cabaretier, die een paar jaar geleden de jury- en de publieksprijs won op het Amsterdams Kleinkunstfestival, op zijn naam staan. Maar interessanter is een item van de Amsterdamse televisiezender AT5 over Klaas’ favoriete plek in Amsterdam. Je krijgt het idee deze plattelandsjongen beter te leren kennen en je ziet eens een andere kant van hem.

Geestig

Toch is de Klaas op het podium als Klaas de cabaretier het leukst om naar te kijken. Hij weet amper je aandacht te laten verslappen, komt geestig uit de hoek en weet te verrassen. Hopelijk houdt hij dat vast in de voorstellingen die nog gaan volgen en werkt hij zijn muzikale vondsten, zijn imitaties en losse verhalen nog meer uit. Wij kijken zeker reikhalzend uit naar zijn nieuwe voorstelling Schaap.

Muziek / Album

Voor in de vakantiekoffer

recensie: Zuco 103 - Whaa!

Voor wie het na de cd’s van Tosca en El Tattoo del Tigre nog niet in de gaten had: de zomer is in aantocht. Niet alleen wat het weer betreft maar ook in muziekland. Zuco 103 zou Zuco 103 niet zijn als ze hier niet aan mee zou doen. Hun nieuwe plaat, Whaa!, brengt wat we verwachtten van het Nederlandse/Duitse/Braziliaanse trio: de ideale plaat voor in de vakantiekoffer.

Whaa! is de titel van de nieuwe cd. Een blije oerkreet van vreugde en zo klinkt de cd ook. Wat wil je ook als je een mix van jazz, dance, bossanova een beetje soul en een vleugje drum & bass maakt. Het trio doet dit nu al drie cd’s lang. Met de eerste twee, Outro Lado (1999) en Tales of High Fever (2002) vestigde Zuco 103 een stevige reputatie als het gaat om zomerse, Braziliaans getinte dansmuziek. Whaa! bouwt hierop voort maar Zuco 103 haalt de ingrediënten, naast Brazilië, ditmaal uit diversere hoeken: pop, dub, Afrika. Het resultaat is, met kortere nummers, iets veelzijdiger en poppy-er dan de eerdere albums.

Lee ‘Scratch’ Perry

Whaa! is een veelzijdig album geworden. Uiteraard bevat het album een aantal up-tempo die met volle overtuiging op Braziliaanse wijze worden gebracht. In nummers als het openingsnummer Na Mangueira (waarop zangeres Lilian een raar stemmetje laat horen dat precies bij het nummer past), het loungy Nha en de grappige single Futebol is duidelijk te horen welk land ter inspiratie diende. Maar het trio heeft meer in haar mars. Vivente is een prachtige ballad, Duele Le Le heeft duidelijk Afrikaanse invloeden en het titelnummer is dance-achtig. Daarnaast leent dub-legende Lee ‘Scratch’ Perry tweemaal zijn befaamde vocale bijdragen (Love is Queen Omega, die op single wordt uitgebracht en het laatste nummer, It’s a Woman’s World).

Zomerse swing

Whaa! heeft dus voor elk wat wils. Nog nooit klonk Zuco 103 zo veelzijdig. Het is leuk om te horen dat de band zo breed georiënteerd is. Anderzijds kan voor sommigen de plaat te onstuimig klinken. Hij huppelt van de hak op de tak en weet niet een echte weg te kiezen. Maar dat is helemaal niet erg: laat de band maar lekker experimenteren, want het heeft wel een plaat vol pareltjes afgeleverd, alleen dan in verschillende genres. Het overkoepelende bij alle nummers is de zomerse swing die Zuco 103 aan alle nummers mee heeft weten te geven. Als je de cd opzet, verdwijnen de wolken en voel je de geel-oranje zon op je gezicht. Dus voordat je op vakantie gaat: de auto een grote beurt geven, paspoorten verlengen en langs de platenzaak om Whaa! te kopen en dan kan er niets meer mis gaan deze zomer.