Muziek / Album

Kunstzinnige pubers

recensie: Help She Can’t Swim - Fashionista Super Dance Troupe

.

~

Ze waren de band die de bill van de afgelopen editie van London Calling liet stralen. Hoewel dit festival sowieso een neusje heeft voor de juiste band op het juiste tijdstip te boeken, mag het ook nu weer geprezen worden, want Help She Can’t Swim was een van de underdogs van de gedoodverfde winnaar Kaizer Chiefs. Misschien waren ze wel de broodnodige afwisseling voor alle ’the’-bandjes van dit moment. Eindelijk een band die niet op en top retro poogt, klinkt of overdreven oogt. Hoewel de invloeden van Help She Can’t Swim net zo snel voorbij komen als de nummers van de band, liggen de verwijzingen er niet zo dik bovenop en blijft Fashionista Super Dance Troupe een genot op zich.

Geschreeuw

De invloeden van Bis, de vroege Sonic Youth en Ikara Colt kunnen dus buiten ogenschouw worden gelaten, want het is vooral de band en diens nummers die de boel de moeite waard maakt. Over de strakke gitaarriffjes, interessante riedeltjes en keyboardpartijtjes proberen de zanger en zangeres elkaar bij bijna ieder nummer te overstemmen. Daarbij worden de longen bijna uit het lichaam geschreeuwd, en toch is het nergens storend. Zo hier en daar biedt het een fijne controverse, bijvoorbeeld in het nummer Sensitive Youth, waarin ze na een aantal keiharde uitlatingen, zichzelf gevoelig noemen.

Ik ben beter dan jij

Het zijn juist de puberale teksten met een sterke ‘ik ben beter dan jij’-thematiek die de plaat de belangrijke x-factorachtige vingerknip geeft. Bijvoorbeeld “Our record collection is better than yours” en “You dance like your dad at a disco”. Ook spelen mode en uiterlijk en de onzekerheid daarover een balangrijke rol: “I want a haircut that says who I am” en “I never liked myself but now I realise there’s so much more to me than my fat ass and thighs”. Ondanks deze middelbare school-dramatiek blijft het ook voor de post-puberale medemens een cool en uiterst sterk alternatief voor het gemiddelde aanbod. Eindlijstje-werk? Dacht het wel.

Kunst / Expo binnenland

ALLES in kaart brengen

recensie: Loek Grootjans

.

Foundation for the benefit of the aspiration and the understanding of context (formerly known as the institute for immediate knowledge, real perception and logic features according to the most contemporary monochrome paintings) Department Questioning Part 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8? Zaaloverzicht Museum De Beyerd Breda (NL) 2001 (foto Loek Grootjans)

Op dit moment vindt in De Pont een expositie plaats van drie van Grootjans’ installaties. In 1998 nodigde de kunstenaar iedereen die zijn werk wilde leren kennen uit om samen met hem een berg in de Alpen te beklimmen (Sugar Mountain Travel). Ter plekke zou gesproken worden over de monochrome schilderkunst, kunstgeschiedenis, de filosofie en “het verlangen tot het in kaart brengen van ALLES en het uitspreken van NIETS.” Onderwerpen die Grootjans na aan het hart liggen en die het fundament vormen van zijn kunstenaarsschap. Er werd een verband gelegd tussen de fysieke belasting en inzicht. De uitputtingsslag zou helpen het oeuvre van de kunstenaar te doorgronden. De combinatie berg/uitzicht doet denken aan romantisch kunstenaar Casper David Friedrich (1774-1840). Het was namelijk Friedrich die in zijn schilderij De wandelaar boven de nevel (1817/1818) een in het zwart geklede man (van op de rug bezien) vanaf een bergtop liet uitkijken over het dal onder hem.

Blind

Voor een ander project bracht Grootjans eind jaren tachtig een maand door in volledige duisternis. Het bruin dat hij zag werd samen met het groen dat hij ervoer toen voor het eerst weer licht zijn netvlies bereikte, de basis van zijn schilderkunst. Grootjans was bij dit project voornamelijk geïnteresseerd in de vraag wat rest als het zicht ontnomen wordt. De achterliggende vraag in dit geval in hoeverre kunst de uitkomst is van een geestelijk proces. De verhouding tussen zicht en inzicht geldt ook tegenwoordig nog als één van zijn belangrijkste fascinaties.

Proces van vragenstellen

In Tilburg gaat Loek Grootjans door op “het in kaart brengen van ALLES” in zijn poging om de fundamenten van onze samenleving te doorgronden. Twee wanden van de projectruimte – type grijze vloer, witte wanden, natuurlijk licht – zijn volgehangen met getypte vragen op papier (“How to revolt”, “How to hurt”, “How to liquidate”, etcetera) afkomstig uit de installatie Foundation for the benefit of the aspiration and the understanding of context (formerly known as the institute for immediate knowledge, real perception and logic features according to the most contemporary monochrome paintings)- Department Questioning. De wandenvullende installatie maakt dat het overzicht ontbreekt. Je kunt je moeilijk orienteren. Om het overzicht terug te krijgen, dien je afstand te nemen (de afmeting van de projectruimte maakt dat schier onmogelijk), met als gevolg dat de tekst niet langer leesbaar is. Een dilemma tekent zich af. Voor de wanden liggen op de vloer negen boxen met daarin spijkers, een hamer, twee witte handschoenen en nieuwe teksten. Het lijkt alsof het proces van vragenstellen geen einde kent. En feitelijk is dat natuurlijk ook zo. Grootjans gebruikt hier de taal als voornaamste communicatiemiddel.

Voorbeelden

Toch is het feitelijk juist de dialoog die ontbreekt. De toeschouwer zal niet snel geneigd zijn bij zichzelf te rade te gaan. Komt dat door de presentatiewijze? Me dunkt van niet. Waar het aan schort is dat Grootjans in tegenstelling tot zijn drie grote voorbeelden, de 17e-eeuwse filosoof Spinoza, de Franse schrijver Georges Perec en filmregisseur Pier Paolo Pasolini, hier niet weet door te dringen tot de heersende waarden en conventies van deze tijd. Daarvoor zijn de vragen te weinig kritisch, te weinig specifiek. Vooral dat laatste blijkt een struikelblok. De vragen zijn zo algemeen dat niemand zich er door aangesproken voelt. De betrokkenheid lijkt weinig oprecht. De analyse blijft steken op het niveau van de inventarisatie. Schouderophalend verlaat je de ruimte. Eerder werk kon meer bekoren, bedenk ik me.

Op 29 mei vertoont De Pont in het auditorium zeven films die Loek Grootjans maakte in samenwerking met filosoof Harry van Boxtel.

Film / Films

Videotapes op een schijfje

recensie: Juni 2005

.

Histoire de Julien et Marie)

(Kar Wing Lau, 1979 • Hong Kong Legends)

~

Sammo Hung en Kar Wing Lau spelen in The Odd Couple beide twee verschillende versies van hun karakter: respectievelijk elkaars leerling en meester. Deze kung fu-komedie onderscheidt zich niet alleen door deze bijzondere rolbezetting, maar ook door de virtuoos beheerste choreographie van de slapstick en de vechtscènes, die vaak in elkaar overlopen. Lau’s strakke regie en het fysieke talent van Hung en Lau maken van The Odd Couple een vaak adembenemd schouwspel. De creativiteit en het ongebreidelde enthousiasme dat het duo aan de dag legt, is meer dan een kwart eeuw na dato nog steeds imposant. Zoals gebruikelijk bij Hong Kong Legends is het beeld van deze klassieker netjes opgepoetst, en is de schijf bovendien voorzien van uitmuntend extra materiaal. Regisseur en hoofdrolspeler Wing vertelt enthousiast over zijn film, een bijrolspeler wordt geïnterviewd, en voor dat wie nog genoeg was, bevat de dvd een audiocommentaar van Bey Logan. Deze wandelende encyclopaedie van de Hong Kong-cinema vertelt onaflatend, tot in de meest obscure details, meer dan je ooit had willen weten over de film. (Paul Caspers)

Boeken / Fictie

Een nieuw gevoel

recensie: Nicole Krauss - De geschiedenis van de liefde

Soms heb je een boek in handen waar je in door blijft lezen, een boek dat je op een stille zondag uit te kast pakt en er gewoon in begint te lezen omdat elke passage die je tegen komt je weer vermaakt en je opnieuw ontroert, een boek kortom waar je telkens weer aan wilt denken. Nicole Krauss heeft met haar tweede roman De geschiedenis van de liefde zo’n item voor de boekenkast gemaakt. Na jaren poëzie te hebben geschreven, verscheen in 2003 haar romandebuut Man komt kamer binnen. Het werd in Amerika bijzonder goed ontvangen en je kon geen blad opslaan of Krauss stond er in. Als boeken ‘gehyped’ worden, is dat vaak geen goed teken, maar voor De geschiedenis van de liefde zou het niets uit moeten maken. De roman is gewoonweg prachtig.

~

Na de dood van haar man leidt Charlotte Singer een teruggetrokken bestaan en houdt ze zich eigenlijk alleen nog maar bezig met het vertalen van boeken en gedichten. Als ze van een zekere Jacob Marcus het verzoek krijgt om het boek De geschiedenis van de liefde van Zvi Litvinoff te vertalen, grijpt haar dochter Alma dit aan als een mogelijkheid om haar moeder uit haar isolement te halen.

Op zoek

De geschiedenis van de liefde heeft een bijzondere betekenis voor de familie Singer, aangezien Charlotte dit boek van haar man, David Singer heeft gekregen en ze hun dochter Alma vernoemd hebben naar de hoofdpersoon uit dat boek. Dochter Alma hoopt dat haar moeder via de vertalingen iets moois met haar opdrachtgever Marcus zal krijgen en besluit haar daar een handje bij te helpen. Ondertussen begint ze zelf ook te lezen in het boek dat haar moeder aan het vertalen is. Ze raakt daarbij gefascineerd door de vrouw naar wie ze is vernoemd en neemt zich voor haar te gaan zoeken.

Behalve de zoektocht van Alma bevat deze roman nog twee andere verhaallijnen, namelijk die van Leopold Gursky en die van Zvi Litvinoff. Deze twee Poolse mannen zijn in de oorlog respectievelijk naar Amerika en naar Chili vertrokken. Litvinoff is een bekend schrijver, terwijl Gursky een gepensioneerde slotenmaker is die als een kluizenaar leeft in zijn flat vol papieren met onafgemaakte verhalen. Alma en Gursky vertellen zelf hun verhaal terwijl de ‘geschiedenis’ van Litvinoff door een alwetende verteller beschreven wordt. Tijdens het boek worden deze drie verschillende vertelperspectieven telkens in dezelfde volgorde met elkaar afgewisseld.

Verhaallijnen

De drie verhaallijnen in De geschiedenis van de liefde hebben een aantal overeenkomsten: behalve dat ze zich allemaal in dezelfde roman bevinden, hebben ze ook allemaal iets te maken met het fictieve boek De geschiedenis van de liefde. Daarnaast houden de drie hoofdpersonen, die elk een deel van het totale verhaal vertellen, zich op verschillende manieren bezig met schrijven.

In feite omvat De geschiedenis van de liefde twee geschriften: de roman die voor je ligt en het boek dat het onderwerp is van die roman. Beide geschriften lopen nogal eens door elkaar heen en ze lijken meer op elkaar dan je in eerst instantie zou denken. Zo blijken beide boeken qua structuur nogal wat overeenkomsten te kennen. In beide ‘wordt los omgesprongen met het besef van tijd en geschiedenis’, zoals de moeder van Alma zegt over het door haar vertaalde De geschiedenis van de liefde. Door de ene roman ontstaat de andere en andersom.

Fictionele niveaus

Het bijzondere aan de roman is dat hij verschillende fictionele niveaus kent. De hoofdpersonen vertellen niet alleen over hun eigen leven, maar houden zich daarnaast ook nog eens bezig met het vervaardigen van fictie. Voor Gursky is schrijven zelfs een dagtaak geworden, waarbij de waarheid van wat hij schrijft er niet toe doet. Zoals hij zelf zegt: ‘de waarheid is wat ik heb bedacht opdat ik kon leven’. Iets soortgelijks geldt voor Alma. Omdat haar broertje meer over hun vader, David Singer, wil weten, verzint ze allerlei verhalen over hem. Door dingen te verzinnen en ze vervolgens op te schrijven of te vertellen kunnen het verborgene en het afwezige aangevuld worden tot iets volledigs. Kortom: fictie kan dingen laten gebeuren of maakt dingen mooier. De personages creëren hun eigen waarheid binnen het fictionele kader van de roman. Als je de opdracht van dit boek bekijkt – “voor mijn grootouders, die me het tegenovergestelde van verdwijnen hebben bijgebracht” – blijkt fictie bovendien bedoeld te zijn om niet ‘onzichtbaar’ te worden.

Wat deze elementen betreft – de verschillende lagen fictie, de uiteenlopende verhalen en de manier waarop het geheel verteld wordt – doet De geschiedenis van de liefde sterk denken aan Alles is verlicht (2002) van Jonathan Safran Foer. Ook in die roman tuimelen de verschillende verhaallijnen over elkaar heen en zijn er elementen die de lezer op het verkeerde been zetten en die hij zelf moet oplossen. Grappig is het dan ook om er achter te komen dat de Jonathan aan wie het boek is opgedragen, Jonathan Safran Foer, de man van Krauss, is.

Oude sage

Behalve dat Krauss erg nauwkeurig schrijft, zonder kil te worden, zijn de passages uit De geschiedenis van de liefde dromerig, wat ervoor zorgt dat de tekst leest als een oude sage waarin bepaalde abstracte begrippen worden uitgelegd, zoals in het hoofdstuk over het ontstaan van het gevoel.

Zelfs vandaag de dag bestaan nog niet alle denkbare gevoelens. Er zijn nog steeds gevoelens die onze vermogens en onze verbeelding te boven gaan. Af en toe, wanneer er een muziekstuk ontstaat dat nog door niemand is geschreven of een schilderij dat nog door niemand is geschilderd of wanneer zich iets anders voordoet dat onmogelijk te voorspellen, te peilen of nog te beschrijven is, doet een nieuw gevoel zijn intrede in de wereld. En dan, voor de miljoenste keer in de geschiedenis van het gevoel, zwelt het hart en laat het het nieuwe gevoel op zich inwerken.

Voor muziekstuk of schilderij zou ook De geschiedenis van de liefde ingevuld kunnen worden.

Juiste dosering

De geschiedenis van de liefde is een belevenis: elegant en afwisselend qua vertelperspectief, sprookjesachtig en naïef in sommige delen, verschrikkelijk verdrietig op andere momenten en even later weer bijzonder grappig. Een roman waarin al deze elementen in de juiste dosering voorkomen, moet wel een goed boek zijn. En dat is De geschiedenis van de liefde dan ook. Het boek blijft je bezighouden en zet je telkens weer aan om het nogmaals te gaan lezen.

Lees ook het interview dat we met Nicole Krauss hadden!

Boeken / Fictie

Droogkomische wetenschap

recensie: Miquel Bulnes - Lab

Toon me een humoristisch, vlot lezend boek en ik toon u Lab. Toon me een rare openingszin voor een recensie en ik toon u een stijlkenmerk van Miquel Bulnes. Lab is Bulnes’ tweede literaire experiment en we kunnen wel stellen dat het geslaagd is.

In Lab maken we kennis met Jidde Hartman. Deze assistent-in-opleiding houdt zich bezig met onderzoek naar kanker. Hoe goed Jidde als onderzoeker ook is, de wereld om hem heen ontgaat hem een beetje. Een machtsstrijd op de faculteit gaat grotendeels langs hem heen, totdat een slordig artikel van hem aangegrepen wordt om zijn promotor onder druk te zetten. Jidde moet vervolgens zijn uiterste best doen om niet zelf slachtoffer te worden van deze strijd. Ook in de relationele sfeer gaat het allemaal niet zo heel soepel. De relatie met zijn vriendin loopt op zijn einde en een affaire met een kleptomane studente theaterwetenschappen gaat ook niet helemaal zoals gepland.

Visie

Gelukkig heeft Jidde het zelf nauwelijks door dat zijn leven wat stroef verloopt. Hierdoor levert zijn verhaal, zoals dat in Lab opgetekend staat, een heerlijk droogkomisch boek op. Door de droge wijze waarop Jidde tegen de wereld aankijkt en deze becommentarieert ben je er zelfs als lezer niet altijd bewust van in wat voor puinhoop Jidde zich eigenlijk bevindt. Met veel humor en spitsvondigheid weet Jidde elke situatie van een vrolijke noot te voorzien.

Proefschrift

‘Boek’ is misschien niet de juiste term voor deze stapel gemalen boompulp, want het onderschrift van Lab is: Een proefschrift door Miquel Ekkelenkamp Bulnes, en zo is het boek ook grofweg opgezet. Met eerst een aantal stellingen en daarna een aantal hoofdstukken die duidelijkheid omtrent deze stellingen moeten scheppen. De stellingen zijn van het kaliber: “Het is per definitie onmogelijk om aan te tonen dat iets niet kan” of “Een proefschrift is er om te schrijven en niet om te lezen.” Hieruit blijkt al meteen dat we in Bulnes’ visie de academische wetenschap vooral met een grote korrel zout moeten nemen.

Leuke ellende

Zoals een goed proefschrift betaamt, staat ook deze fictionele variant ervan vol met voetnoten. Deze voetnoten geven reden tot vreugd. Juist daardoor krijgen we een scherp inzicht in de verbale aspecten van de universitaire wereld. Zo wist ik persoonlijk niet dat “verheugt mij zeer” gelijk staat aan “zal me eigenlijk ook jeuken” en dat “eiwitdepletie” een ander woord is voor “uithongering van labratten”. Juist door deze verduidelijkingen kun je jezelf beter inleven in de academische leefwereld. En dat is nodig, want uit Lab blijkt wel hoe vreemd die wereld is.

Laboratoriumtaal

Smaak is uiteraard persoonlijk en voor humor geldt dit misschien nog wel meer. Niet iedereen kan om dezelfde dingen lachen. Bulnes’ droge humor is dan ook niet voor iedereen weggelegd. Zeker niet als je tegen dierproeven bent. De labratten en -konijnen krijgen weinig medeleven in Bulnes’ beschrijvingen.

Op dag veertien van Perma’s onderzoek, vandaag dus, moeten de botten uit de proefdieren gehaald worden. In praktische zin is in een laboratoriumsetting botverwijdering bij konijnen niet verenigbaar met het leven. Om een konijn dood te maken spuit je een overdosis aan slaapmiddel, pentothal, in een van de grote aders die door de oren lopen. Dit vereist wel de nodige oefening, met name ook omdat de konijnen niet altijd zo goed mee willen werken. Muizen zijn wat doodmaken betreft makkelijker. Je pakt ze gewoon bij de staart en klapt hun nek dubbel over een potlood. Je kunt ze ook door de schredder halen, maar daarvoor is het eigenlijk de bedoeling dat ze van tevoren al dood zijn.

Onderzoek

Als je jezelf over dit dierenleed heen kunt zetten, dan heeft Lab veel voor je in de aanbieding. Het is iedere keer weer verbazingwekkend hoe leuk de ellende van een ander kan uitpakken. Jidde zou hierover gezegd hebben: “Iemand zou dat eens uit moeten zoeken.” Hangende dat onderzoek kun je jezelf al verdiepen in de achterbakse, schijnheilige wereld die wetenschappelijk onderzoek heet en die in Lab genadeloos humoristisch wordt blootgelegd. Wetenschap is toch beduidend minder droog dan je aanvankelijk misschien denkt.

Muziek / Album

Juliette Lewis verdwijnt onder het stof

recensie: Juliette & the Licks - You’re speaking my language

De eerste keer dat ik Juliette Lewis hoorde zingen lette ik niet goed op. Haar plaat stond op in de andere kamer en het enige wat ik dacht was: “Jezus, wat een lawaai!” en vlak daarna: “Ze lijkt wel een vrouwelijke Sid Viscious”. Niet bepaald een compliment; deze dronken Sex Pistol heeft nog nooit een noot fatsoenlijk op een soloplaat gezet. Ook mijn vriendin had zo haar bedenkingen, en toen zij de vergelijking met Peaches trok, was de zo leuke actrice uit ondermeer Natural Born Killers voor mij muzikaal afgeschreven.

~

Maar goed, om je nu alleen op zo’n eerste halve luisterbeurt te verlaten gaat wellicht iets te ver, dus een tweede keer ben ik er maar eens voor gaan zitten. En het moet gezegd: Juliette viel me alleszins mee. Bijzonder is het allemaal niet en noodzaak schuilt er evenmin in haar muziek, maar de plaat is zeker niet zo slecht als ik in eerste instantie vermoedde.

Skaterboys en -girls

Wat het is dat ze doet? Wel, Juliette heeft een viertal leuke jongens verzameld en dat kwartet kan verdomd aardige poprock spelen met een vleugje commerciële punk. Altijd leuk voor twaalfjarige skaterboys en -girls. En Juliette zingt daar redelijk overheen. Niet dat ze een gouden strotje heeft, maar dat hoeft natuurlijk ook niet: het is toch allemaal quasi-rauw. Een lekker pakkend nummer is bijvoorbeeld American Boy vol. 2. De praatzingende, standaard sociaal geëngageerde coupletten worden afgewisseld met pakkende refreinen. Inhoudelijk stelt het niets voor (The land of the plenty is the land of the privileged blablabla), maar goed. Amusement is ook wat waard, denken we dan maar. En Juliette stoort tijdens tracknummer 4 nog niet.

Stoflaag

Het volgende nummer doet sterk denken aan Neerlands’ eigen stoere vrouw: I Never got to Tell you what I Wanted to klinkt alsof het zo een hitje van Anouk zou kunnen zijn. Ook hier is er dus nog niks mis mee, maar het serieuze luisteren wordt langzaamaan wel moeilijker. Als dan nummer zes bij vlagen herinnert aan het rustige werk van Hole is het me helemaal duidelijk: Juliette de zangeres is een overbodig product. Leuk voor d’r dat ze een hobby heeft natuurlijk, en goed voor d’r dat ze er ook nog wat mee kan verdienen, maar het luisteren naar haar muziek op plaat komt in de buurt van tijdsverspilling. Live schijnt ze werkelijk wild, rauw en opzwepend te zijn, maar de plaat verdwijnt onder het stof.

Muziek / Achtergrond
special: Verovert The Soundtrack of our Lives eindelijk ook Nederland?

Een in Nederland onbekende wereldband

Ze zijn groot in thuisland Zweden, komen in Amerika op TV bij David Letterman en Jay Leno en kennen in Engeland uitverkochte zalen. Waarom The Soundtrack of Our Lives in Nederland geen succes is? Wij weten het ook niet, maar gelukkig staan ze op 3 juni eindelijk weer op een Nederlands podium. Tijd om het een en ander over deze miskende band te vertellen.

The Soundtrack of Our Lives is ontsproten uit de legendarische jaren 80-band Union Carbide Productions. De Scandinavische Stooges werden ze wel genoemd, deze maniakale podiumbeesten, maar evengoed haalde men Captain Beefheart aan als vergelijkingsmateriaal. Met hun snoeiharde, compromisloze rock maakten ze zeven jaar lang de poppodia van Groningen tot New York onveilig. Het succes steeg de Zweden uiteindelijk naar het hoofd, en na interne strubbelingen, talloze bezettingswisselingen en het tegenvallende, door Steve Albini geproduceerde album Swing, ging de band in 1993 ter ziele. Maar twee van de oprichters van Union Carbide, gitarist Björn Olsson en zijn jeugdvriend, zanger Ebbot Lundberg, konden de verleiding niet weerstaan elkaar weer te benaderen met geschreven materiaal. Ze ronselden een aantal muzikanten uit bevriende bandjes en al gauw werd de Soundtrack of Our Lives opgericht. De nieuwe band nam in een villa een akoestische demo op die als basis zou dienen voor het debuutalbum.

~

Dubbelalbum

De muziek die uit die sessies voortvloeide geldt als het prototype voor wat er later komen zou: licht psychedelische, intense songs, met een solide basis gehuld in een mystieke sluier van majestueuze elegantie. De muziek van de Soundtrack klinkt tegelijk intiem en monumentaal, en straalt een wereldwijsheid en een eerlijk soort zelfvertrouwen uit. Songs die steevast zo degelijk en sfeervol zijn dat een sentimentele ballad met strijkkwartet niet misstaat naast een oriëntaals klinkende hippiepop en Kinks-verwijzingen.

De heren hadden al gauw een dermate grote hoeveelheid materiaal geschreven en opgenomen dat ze, gespeend van valse bescheidenheid, meteen maar een dubbelalbum wilden lanceren. Na een hoop onenigheid met platenmaatschappij Warner werden de songs uiteindelijk verdeeld over een EP (Homo Habilis Blues uit 1995), wat b-kantjes en twee afzonderlijke albums: Welcome to the Infant Freebase (1996) en Extended Revelation for the Psychich Weaklings of the Western Civilization (1998, alleen om de titel al een klassieker). Je vraagt je af wat een overdonderend pakket het had kunnen zijn, maar achteraf gezien is het een fascinerend tweeluik geworden, twee lange en grootse albums waar geen nummer te veel op staat. Op de eersteling vind je avontuurlijke, gedreven en intelligente muziek; Extended Revelation werd aangevuld met nieuw werk van ietwat psychedelischer en duisterder aard, en bevat tevens veel melancholieke akoestische nummers. Beide albums zijn minutieus geproduceerd en alle songs zijn tot in de puntjes verzorgd.

~

Rolling Stones

Tussen het verschijnen van de twee platen was er een hoop gebeurd. Welcome… was een groot succes, de band was in thuisland plotsklaps beroemd geworden, wat de grillige Björn Olsson, de voornaamste songschrijver, ertoe noopte een passievere rol binnen de band in te nemen en ook een solo-carrière te beginnen. De Soundtrack mocht op tournee met Kula Shaker en gooide hoge ogen in Engeland, waar de band nog steeds voor uitverkochte zalen speelt. Zelfs de Rolling Stones waren zo onder de indruk dat hen als voorprogramma vroegen. En toen werd het even stil rond de Soundtrack. Geruchten over strubbelingen en het uiteenvallen van de band deden hetzelfde lot dat destijds Union Carbide beschoren was vermoeden.

Rock ‘n’ roll

Onterecht, bleek een jaar later toen plotseling de EP Gimme five! verscheen, die een introductie van de moderne Soundtrack bleek: directer, doorzichtiger en heftiger. Die lijn wordt voortgezet op het volgende album Behind the Music (2001), waar de mystiek van de oudere nummers nagenoeg is verdwenen. De duistere en ongrijpbare sfeer mag dan verloren zijn gegaan, de nieuwere Soundtrack mag er ook wezen. Hoewel er ook een aantal ballads op staat, is het elementaire rock ‘n’ roll wat de klok slaat. De inspiratie van het materiaal is direct afkomstig van de vroege Rolling Stones, Beatles en Who, maar de band weet daar in zulke mate hun eigen draai aan te geven dat ze iets presteren wat maar heel weinig bands gelukt is: een moderne herontdekking van die muziek. Geen kopie, niet eens zozeer muziek die erop voortborduurt, maar een nieuw geluid biedt, dat zo goed is dat het een eigen bestaansrecht heeft. De Soundtrack blijkt het vermogen te hebben om simpele, logische maar o, zo doeltreffende melodieën om te toveren in songs die klinken alsof ze er altijd al geweest zijn. Zodat een nummer als Sister Surround zo solide is dat het een vergelijkbare klassieker als Satisfaction naar de kroon steekt. Het album oogstte succes: de broertjes Gallagher van Oasis namen de band op sleeptouw, en na een uitgebreide Amerikaanse tournee werd Behind the Music genomineerd voor een Grammy Award. Na weer een aantal tournees en maandenlang uitstellen kwam er eind 2004 eindelijk weer een nieuw album: Origin (Vol. 1) de eerste in een beoogde reeks die een schat van zo’n zestigtal aan opgenomen nummers beslaat. Origin borduurt vooral voort op de sound van Behind the Music.

Ook in concert maakt de band indruk: op het podium is het soms technisch niet helemaal in orde, maar altijd een feest. Frontman Ebbot is een charismatische grappenmaker die zijn Jezus-achtige podiumverschijning met een gezond vermogen voor zelfspot combineert. Wie goed zoekt kan alle vier de vorige albums wel in de Nederlandse platenwinkels vinden- maar dan waarschijnlijk in de uitverkoopbak. In Duitsland, waar de band concertzalen vult, is de situatie iets hoopvoller, in Engeland wordt de band al meer dan vijf jaar bewierookt, en het grillige Amerika is inmiddels ook overstag. Nu Nederland nog.

3 juni 2005, Vera Groningen

Boeken / Strip

Een raadselachtige romanticus

recensie: Peter Pontiac - Kraut

Toen de ‘biografiek’ Kraut van Peter Pontiac (1951) in 2001 uitkwam werd dit boek meteen beschouwd als het belangrijkste stripwerk in het Nederlandse taalgebied. Nu, vier jaar later, verschijnt er een herdruk waaraan tweeëndertig pagina’s ‘nagekomen berichten’ zijn toegevoegd. Een goede reden om het boek nog eens te bekijken.

~

Bij het verschijnen van Kraut waren de vergelijkingen met het Pullitzerprijswinnende Maus van de Amerikaan Art Spiegelman niet van de lucht. Dit is niet verwonderlijk, aangezien zowel Pontiac als Spiegelman over hun vader schrijven.Het perspectief verschilt bij beiden echter compleet. Vader Spiegelman was een jood die de oorlog overleefde, terwijl vader Pontiac als SS-er aan het oostfront en in Normandië was gestationeerd.

Biografiek

De term ‘biografiek’ die Pontiac voor Kraut gebruikt slaat op de bijzondere vorm van het boek. Pontiac vertelt het verhaal over zijn vader in grote stukken tekst, met daarbij ondersteunende plaatjes en reproducties van brieven, gedichten, tekeningen en artikelen en documenten van en over zijn vader. Het is moeilijk te bepalen of er nu sprake is van een strip of een geïllustreerde biografie. Pontiac is daar zelf ook niet over uit en beschrijft het daarom als ‘biografiek’.

Romanticus met ‘foute ideeën’

Kraut bestaat uit een lange brief die Pontiac (pseudoniem voor Peter Pollmann) aan zijn vader schrijft. Het vertelt het levensverhaal van Joop Pollmann die in een katholiek, maar liberaal middenstandsgezin in Leiden opgroeit en een enorme romanticus blijkt te zijn. Dat wordt door de jonge Joop in tientallen, soms tenenkrommende, gedichten en verhalen geuit. De ‘jonge wijsneus’ was erg geïnteresseerd in politiek en maakte al jong tekeningen van Hitler en Mussolini. Later dweepte hij zelfs met de N.S.B., waarvan hij in de oorlog lid werd.

SS

Het lidmaatschap van de N.S.B werd door zijn familie niet geaccepteerd. Desondanks gaat Joop naar Duitsland om oorlogsverslaggever te worden voor de SS. Hij houdt daar een korte periode promotiepraatjes voor het leger bij tewerkgestelde Nederlanders. Hij wordt op proef naar het oostfront gestuurd, maar hij raakt na een aantal weken al gewond. Na zijn herstel vertrekt Joop naar Normandië, waar hij de geallieerde inval meemaakt. Na de oorlog wordt hij enkele jaren geïnterneerd. Hierna bouwt hij een carrière op als journalist bij de Libelle en de Story. In 1978 verdwijnt Joop op mysterieuze wijze bij de Daaibooibaai op Curaçao, waar hij in zijn eentje op vakantie is. Het is onduidelijk of er sprake was van zelfmoord of niet. Dit raadsel was voor Pontiac reden om zich in de geschiedenis van zijn vader te verdiepen, met Kraut als resultaat.

Afrekening

Kraut is voornamelijk Pontiacs persoonlijke afrekening met het verleden van zijn vader, die daar zelf nooit over heeft willen vertellen. Dit sterk persoonlijke aspect maakt dat Kraut een minder universeel karakter heeft dan Maus. Dat boek is ook persoonlijk, maar het geschiedkundige perspectief, de jodenvervolging, is een dat algemener aanspreekt. Daarbij blijft het voor de lezer moeilijk om echt mee te voelen met een hoofdpersoon die sterk sympathiseerde voor ‘de vijand’.

Nagekomen berichten

In de nieuwe uitgave presenteert Pontiac flink wat pagina’s aanvullende informatie. Naar aanleiding van de grote publiciteit die Kraut opleverde werd Pontiac door de VPRO benaderd voor een documentaire. Hiervoor trok hij naar Curaçao, om de plek waar zijn vader verdween te bezoeken. Aan de impact van dit bezoek zijn een aantal van de meest boeiende pagina’s gewijd. Verder is er enkele spontaan opgestuurde informatie toegevoegd. Bijvoorbeeld van de vrouw die tijdens haar jeugd bij de Pollmanns om de hoek woonde in Leiden en sommige van Pontiac’s gaten weet op te vullen, bijvoorbeeld over het broertje Anton waar niemand ooit over sprak, omdat hij weggestopt zat in een gekkenhuis.

Brieven

Vooral interessant zijn enkele door vader Pollmann geschreven brieven die Pontiac in de loop der tijd in het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) vond. De brieven zijn integraal afgedrukt, maar zijn soms slecht leesbaar. Ze vertellen uitgebreid over de oorlogsperiode van Joop, onder anderen over hoe hij gewond raakte. Het is alleen wat raar dat Pontiac niet eerder op het idee is gekomen naar het NIOD te gaan. Toch zijn lang niet alle pagina’s van de heruitgave even boeiend, zoals de tekeningen van een Joodse kunstenaar die kort in het boek wordt genoemd en krantenkoppen van bladen waarin Joop Pollmann publiceerde. Desalniettemin valt te zeggen dat de nagekomen berichten, die op de typerende Pontiac-wijze zijn geïllustreerd een heel aardige en verhelderende toevoeging aan Kraut zijn. Wie het boek nog niet in de kast heeft staan heeft nu een mooie kans dat gat op te vullen.

Film / Films

Overmatig gekunsteld

recensie: Beyond the Rocks

De verhalen achter Beyond the Rocks (in vertaling: Gouden Boeien) zijn op zichzelf al een reden om de film te willen zien. De film is tientallen jaren verloren gewaand geweest. In de loop van 2004-2005 is hij door het Filmmuseum Amsterdam in fragmenten teruggevonden in een legaat, om uiteindelijk bijna compleet, grondig gerestaureerd en voorzien van een nieuwe geluidsscore (gemaakt door componist Henny Vrienten) opnieuw gepresenteerd te kunnen worden. Bovendien is deze stille film uit 1922 legendarisch, omdat het de enige film is waarin de twee sterren van de cinema in de jaren twintig – Gloria Swanson en Rudolph Valentino – samen te zien zijn.

~

Je kunt je afvragen hoe de hedendaagse kijker moet kijken naar een film uit zo’n andere tijd. Deze film maakt immers gebruik van conventies waar de kijker van nu niet aan gewend is. Vanaf het moment dat de sterren worden geïntroduceerd, door middel van zwarte blokken met witte tekst (geschreven in een soort boekvorm), moet je je als kijker aanpassen. Er zullen misschien recensenten zijn die zeggen dat de film, wanneer je door deze vreemde eigenaardigheden heenkijkt, toch een hele mooie film is, die de moeite van het kijken waard is.

Ik kan dit echter niet zeggen. Ik kan niet door de vreemde kenmerken van de deze film heen kijken. Zo blijft het bordkartonnen decor opvallend plat; de Alpen die op een gegeven moment als decor dienen zijn bijna lachwekkend nep. Ook de verhaallijn komt erg geconstrueerd over (in het kort: jong meisje trouwt met saaie oudere rijke man, maar valt eigenlijk voor jonge held die haar meerdere keren ’toevallig’ het leven redt), wat lachwekkende momenten oplevert wanneer de gebeurtenissen minutenlang van te voren te voorspellen zijn. Eigenlijk is alles aan deze film gekunsteld. De make-up van de acteurs (ook de mannen hebben aangezette ogen en gestifte lippen) en actrices (met hartvormige lippen en te lange wimpers) zorgt ervoor dat je ze blijft zien als spelers, als niet echte mensen. Zo ook de manier van acteren (de naar boven rollende ogen van Gloria Swanson) plus de uitbundige, soms zelfs exotische kostuums zijn gekunsteld.

Beyond the Rocks is niet meeslepend. Juist dit is echter waarom de film interessant is, fris in een bepaald opzicht. Het is geen vloeiende film waarbij je rustig achteruit kunt leunen. Het is zelfs letterlijk geen vloeiende film; lopende en rennende mensen verspringen steeds stukjes (waarschijnlijk het gevolg van een wisseling van de filmstrook), en als kijker moet je meegaan in deze sprongetjes.

~

Het bijzondere van de nieuwe geluisscore van Henny Vrienten is dat deze het kunstmatige benadrukt, hetgeen waardoor je opgeschrikt wordt. Naast de muziek zijn er vreemde kleine geluiden te horen, zoals bijvoorbeeld opeens het piepen van een tuinhekje. Dit werkt vervreemdend, omdat je de mensen niet hoort praten (hun dialogen zijn in zwarte tussenschermen te lezen), maar soms dus wel de objecten hoort ‘praten’ (zo zijn er ook ruisende kranten, klinkende kopjes en zelfs het geroezemoes van andere mensen in een restaurant is te horen). Een prachtig voorbeeld is een Tiroler dansscene, die waarschijnlijk ook zonder geluid al meesterlijk is, maar met het klapgeluid van dansende mannen in korte leren broekjes helemaal mooi wordt. Dat komt waarschijnlijk ook doordat de scène niet direct deel uitmaakt van het verhaal en verder niet veel betekenis heeft.
Het is duidelijk dat Beyond the Rocks voor de kijker van nu een andere film is dan voor de kijker uit 1922, maar misschien is het nu wel een interessantere film dan toen.

Boeken / Fictie

Thuisblijver

recensie: Anna Enquist - De thuiskomst

De thuiskomst heet het nieuwe boek van Anna Enquist, maar het had beter De thuisblijver kunnen heten. Enquist schrijft over Elizabeth Batts, de vrouw van de beroemde ontdekkingsreiziger James Cook, die in de achttiende eeuw de wereldzeeën bevoer. Elizabeth zit thuis te wachten totdat haar man terugkeert.

Bij het horen van de naam Anna Enquist en het bekijken van het uitgangspunt van het boek dringt zich onwillekeurig de term Libelleboek op. Een roman die vooral de wat oudere, vrouwelijke lezers zal aanspreken, omdat het gaat over menselijk leed, verlies en dat verlies leren dragen. Ook het feit dat Enquist haar dochter heeft verloren, versterkt het idee dat De thuiskomst een haast therapeutisch boek is, zonder echt literaire waarde.

Lijdzaam

~

In eerste instantie is De thuiskomst zo’n boek. We maken kennis met Elizabeth Batts, die neergezet wordt als een vrouw van de Verlichting: rationeel, beredeneerd, nuchter. Maar onder haar schijnbaar praktische kant schuilt een diep verdriet: ze heeft al drie kinderen verloren en ze vindt zichzelf schuldig aan hun dood.

Schamper

De eerste zestig bladzijden van De thuiskomst zijn niet om door te komen. Elizabeth wacht samen met twee nog levende kinderen lijdzaam op haar man en vraagt zich af wat hij ervan zal zeggen als hij erachter komt dat ook een derde kind is overleden. Ze komt over als een zeurderige en besluiteloze huisvrouw, hoewel Enquist moeite doet om de lezer van het tegendeel te overtuigen: “Een bliksembeslissing was echt iets voor haar. […] Twijfelen kon ze niet, het kwam niet in haar op.” Elizabeth zeurt en zeurt maar, in ellenlange innerlijke monologen: ze zou dit doen, ze moest dat doen, maar ze doet niks. Wanneer Enquist schrijft dat ze nooit twijfelt voel je dan ook een schamper lachje om je lippen krullen. Het arme mens heeft nog geen enkele echte beslissing genomen.

Thuiskomst

~

Net wanneer je De thuiskomst geërgerd wilt laten voor wat het is, komt kapitein Cook echter thuis en verandert het verhaal. Er komt leven in de brouwerij en er ontstaat meer evenwicht tussen de vreselijke monologen van Elizabeth en haar daadwerkelijke acties. Ook ontstaat er zoiets als een spanningsboog: zal Cook besluiten de zee vaarwel te zeggen en kiezen voor zijn vrouw en kinderen? Enquist laat Elizabeth hardnekkig geloven dat het ontdekkingsreizen voorbij is, maar als lezer weet je allang dat Cook zijn einde niet vindt in Londen, maar op Hawaï. Wanneer Elizabeth vervolgens heel boos wordt wanneer blijkt dat haar man wel gaat, komt die emotie niet over op de lezer: we wisten immers al lang dat hij zou gaan, en ook Elizabeth had het kunnen weten. De vrouw die zo rationeel over moet komen, faalt opnieuw door zich zo te laten bedotten en meeslepen.

Zelfbedrog

Dan is Cook opnieuw weg en hij zal niet meer terugkeren. Dat weten de lezers, maar dat weet Elizabeth dus nog niet. Opnieuw krijgen we een sterk staaltje zelfbedrog voorgeschoteld, ditmaal doorspekt met onnatuurlijk lange monologen die werkelijk uitgesproken worden. Elizabeths karakter krijgt wat meer diepte, al blijft het lastig om dat tussen de regels door te ontdekken. Enquist is namelijk zeer stijlvast en de grootste vreugde beschrijft ze met hetzelfde register als de diepste rouw. Haar personages schreeuwen of fluisteren niet, maar zeggen alleen. Je kunt het Verlicht en rationeel noemen. Je kunt ook zeggen dat De thuiskomst niet overtuigt.

Zoektocht naar feiten

De thuiskomst is een boek waarin de Verlichting een belangrijke rol speelt: Cook zoekt naar feiten: het is de reden dat hij zeeman is. Voor Elizabeth zijn de feiten en de bijbehorende alledaagse werkelijkheid haar motivatie om te blijven hopen op de terugkomst van haar man. Dat die hoop uiteindelijk vernietigd wordt en dat Elizabeth de greep op haar realiteit verliest, wordt op een mooie manier weergegeven door Enquist: een ietwat afstandelijke, observerende stijl zorgt voor een realisme dat van De thuiskomst toch wat meer maakt dan een Libelleboek.

Onverklaarbaar

Enquist heeft het zichzelf behoorlijk lastig gemaakt met dit verhaal en dit lastige uitgangspunt. Ze heeft zich gebaseerd op personen die hebben bestaan en gebeurtenissen die werkelijk plaats hebben gehad. Daar komt bij dat het kiezen voor Elizabeth als hoofdpersoon met zich meebrengt dat je zit opgescheept met iemand wiens voornaamste bezigheid het is om ergens mee te leren leven en dingen te accepteren. Dat is een lang en soms onverklaarbaar proces, dat Enquist minutieus beschrijft. Doordat er maar weinig gebeurt, is De thuiskomst op sommige plekken erg saai. Maar in het leven van een vrouw die wacht op haar man gebeurt nu eenmaal niet zo veel. Daarmee is De thuiskomst misschien niet zo’n geslaagd literair werk, maar wel een realistisch portret van de acceptatie van pijn en verlies.