Film / Films

Onbedoeld vermaak in domme horrorslasher

recensie: House of Wax

Dat personages in horrorfilms niet altijd even slim zijn, is algemeen bekend. Klinkt er buiten een raar geluidje? Laat ik dan maar even in mijn eentje midden in de nacht op onderzoek uit gaan. En wanneer ik achtervolgd word door een psychopathische moordenaar is het inderdaad verstandiger naar boven te rennen en me op te sluiten in de badkamer dan gewoon de voordeur te nemen en naar de buren te gaan. Een hoog IQ is vaak ver te zoeken. De nieuwe horrorslasher House of Wax is op dit gebied een uitzondering: het ontbreekt de personages in deze film simpelweg aan elke vorm van intelligentie.

~

Zes vrienden zijn onderweg naar een footballwedstrijd, wanneer ze door autopech in een afgelegen bos belanden. Twee van hen, het stelletje Carly (Elisha Cuthbert uit 24) en Wade (Jared Padalecki uit The Gilmore Girls) besluiten met een inteeltachtige redneck, die in zijn vrije tijd een kuil met doodgereden dieren vult(!), mee te liften naar het dichtstbijzijnde plaatsje Ambrose. Aangezien de garage dicht is, brengen ze een bezoekje aan het schijnbaar verlaten House of Wax: een huis totaal gemaakt van was (!) en gevuld met wassen beelden. En wanneer de twee erachter komen waarom de beelden er zo realistisch uitzien, is het al te laat.

Afgeknipte vingers

~

Het duurt ongeveer een uur voordat House of Wax op gang komt en er ook daadwerkelijk iets gebeurt. Voor die tijd zijn de hoofdpersonen maar een beetje aan het rondrijden en wordt er vooral gebruik gemaakt van misleidende spannende muziek – een nogal goedkope manier om de kijker bezig te houden. Als de film uiteindelijk begint, gebeurt er ook wat: doorgeknipte achillespezen, afgeslagen kaken en afgeknipte vingers zijn aan de orde van de dag. Helaas is het dan al te laat om van House of Wax een vermakelijke slasher te maken.

Lachwekkend

Nou ja, vermakelijk is de film wèl. Maar dan in de zin dat de film misschien wel de stomste personages bevat uit de gehele filmgeschiedenis. Keer op keer ondernemen ze de meest hersenloze acties, zoals het in hun eentje verkennen van een creepy huis en zelfs bij het vinden van een tafel vol bebloede zagen, boren en ander onheilspellend gereedschap gewoon doorgaan met de zoektocht. Niemand is zo nieuwsgierig (of dom!) om zelfs na het aantreffen van lugubere moordwapens vrolijk door te gaan. En doordat dit soort acties zich in razendsnel tempo opstapelen, wordt het geheel al snel zo belachelijk dat zelfs de moorden lachwekkend worden. En dat kan toch niet de bedoeling zijn geweest.

Striptease

Het concept voor House of Wax is aardig: psychopaat giet levende mensen in was en creëert zo zijn eigen Madam Tussauds. Het gegeven is lichtelijk gebaseerd op de gelijknamige film uit 1953, met het grote verschil dat de nieuwe versie bevolkt wordt door televisieacteurs als Cuthbert, Padalecki en zelfs Paris Hilton. Deze laatste doet eigenlijk waar ze het beste in is: “verleidelijk” in de camera kijken, een striptease geven om vervolgens een metalen buis door haar hoofd te krijgen.

Tenenkrommend

House of Wax kan uiteindelijk het beste beschreven worden als een slechte combinatie tussen The Texas Chainsaw Massacre, Wrong Turn en duizend andere horrorfilms, alleen dan met was, tenenkrommend domme personages en een totaal belachelijk einde. Het ligt uiteindelijk vooral aan het slechte script dat House of Wax veel lachwekkender is dan eigenlijk de bedoeling was.

8WEEKLY

Groots verjaardagsfeest

Artikel: Festival aan de Werf 2005

Het Festival aan de Werf is jarig! Het jaarlijks terugkerende theaterspektakel in Utrecht vindt dit jaar (19 tot en met 28 mei) voor de twintigste keer plaats en dat wordt groots gevierd. Behalve veel verrassende voorstellingen zoals je van dit festival gewend bent, kun je ook genieten van een speciaal jubileumprogramma. Op de Neude midden in Utrecht liet het Vlaamse Kunstenaarscollectief Het Pakt een toren verrijzen van maar liefst vijftien meter hoog. Aan de voet van dit wonderlijke bouwwerk kun je je kaartjes kopen, straattheater bekijken, naar diverse bands luisteren, multimediale installaties ontdekken en natuurlijk ook gewoon lekker zitten in de zon met een biertje en wat tapas. Een levendig, kloppend festivalhart dus, een prima uitvalsbasis om neer te strijken, je keuze te maken uit het grote aanbod aan voorstellingen op bijzondere locaties elders in de stad, en tussendoor gewoon te genieten van alles wat voorbijkomt.

~

Het programma van het Festival aan de Werf is over het algemeen vernieuwend en veelal interdisciplinair. De voorstellingen zijn vaak experimenteel en de makers soms nog onbekend. De sfeer van het festival is goed en relaxed, en is het best te proeven op het festivalterrein op de Neude. Omdat straatartiesten zich hier van tijd tot tijd mengen onder het publiek vraag je je regelmatig af of je gewoon lekker op een terrasje mensen zit te kijken of dat er zich een voorstelling afspeelt. Voorbijgangers krijgen een verrassende extra dimensie en het plein wordt een groot en vrolijk schouwtoneel.

Huis aan de Zwerf

~

De toren, het Huis aan de Zwerf is ook te beklimmen. Tentontwerpers De Markies plaatsten tientallen kleine transparante koepeltentjes in het bouwwerk, waarin veel deelnemende kunstenaars van de afgelopen twintig jaar (o.a. Bambie, Hotel Modern, Vis a Vis en Carver) acte de présence geven met installaties of performances. Een leuk kijkje in de geschiedenis dus, en een inspirerende blik op de toekomst. Ook meteen een mooie verbeelding van het productie-Huis aan de Werf (organisator van Het Festival aan de Werf) dat immers al zo lang een tijdelijk onderkomen biedt aan kunstenaars, muzikanten en theatermakers. Door ze een podium te bieden op dit festival, maar ook door ze te begeleiden en een werkplaats te bieden in het eigen productiehuis.

Gevarieerd aanbod

~

Behalve deze voorstellingen uit de eigen stal van het Huis aan de Werf, waaronder muziekkunstenaar Eboman en theatervormgever Dries Verhoeven, kun je ook kleinere, eenmalige projecten uit de werkplaats zien van het productiehuis, veelal van jonge makers. Verder treden diverse verwante gezelschappen op zoals Growing up in Public, Sanne van Rijn, Rogie & Company en Spinvis. De allernieuwste lichting theatermakers, de studenten van de HKU, hebben hun eigen aandeel in het programma gekregen en nieuw dit jaar is Quality Street, een serie voorstellingen van Britse experimentele theatermakers, waarmee het Festival een begin maakt met het waarmaken van de internationale aspiraties.

Een kleine selectie uit de voorstellingen die 8weekly bezocht:

The Bitch: In Bed With Macbeth (Growing up in Public)

Na de succesvolle voorstelling Eva van vorig jaar schreef theatermaker Daphne de Bruin opnieuw een stuk waarin een eigenzinnige beroemde vrouw de hoofdrol speelt. Met The Bitch: In Bed With Macbeth zet ze een indringend portret neer van Shakespeares eerzuchtige Lady Macbeth die haar man aanzet tot het plegen van een gruwelijke moord. De Bruin draagt deze voorstelling moeiteloos in haar eentje met haar expressieve spel, enkel bijgestaan door gitarist/componist Andreas Suntrop en zijn prachtige hypnotiserende muziek. Het decor is mooi, simpel en stijlvol, het verhaal over een vrouw achter de man aan de macht is beklemmend en bloederig. Moeiteloos herken je de ‘First Ladies’ uit de wereld van vandaag. De Bruin zorgt er hoogstpersoonlijk voor dat je je wel drie keer bedenkt voordat je de term ‘het zwakke geslacht’ ooit weer in je mond zal nemen. De voorstelling is nog de hele zomer te zien op diverse festivals.

FIB The Art of Lying (Metro Boulot Dodo)

Een heel aparte en confronterende ervaring, deze voorstelling. Je kijkt niet naar iets wat zich afspeelt op een podium, maar naar jezelf. En dan vooral naar de leugens die je jezelf en anderen vertelt. Waarom eigenlijk? Om bestwil, zoals dat heet? FIB The Art Of Lying is een multidisciplinaire installatie van jonge Engelse theatermakers. In een ruimte staan 14 dozen opgesteld, en in elk van deze dozen vertoef je achtereenvolgens drie minuten. Steeds wacht je weer een andere setting, een andere ervaring, een ander verhaal en andere vragen. Intiem, bijzonder en wonderlijk persoonlijk, dit interactieve theater op de vierkante meter waarin je zelf de speler en de toeschouwer bent.

Good Hands (Eva Meyer Keller)

Je schuift aan tafel bij deze jonge Duitse performancekunstenaar en vervolgens begint ze nauwgezet en heel geconcentreerd met het bakken van een taartje… Net als je je af begint te vragen of dit wellicht niet een beetje te kunstzinnig ver van je bed gaat worden, gaat er van alles gebeuren. Je wordt vermaakt met verrassende spelletjes die handige ooms op familiefeestjes wellicht al eens hebben vertoond. Maar door de zorgvuldige setting krijgt het geheel iets lekker luchtigs en magisch tegelijk. Je aandacht wordt niet vastgehouden door personages verhaallijnen, maar enkel door glazen water, bierviltjes, lucifers en kaarsen. Je ogen worden haast weer als die van een kind bij het zien van al die eenvoudige en raadselachtige wonderen. De voorstelling fascineert en is heel grappig, tot en met het daverende einde toe. Een mooi voorbeeld van een kennismaking met een jonge kunstenaar uit de werkplaats van het Huis aan de Werf, die zeker aandacht verdient.

Nog gaan kijken?

Tot slot wat tips voor het geval je het Festival aan de Werf nog gaat bezoeken. Wil je de tijd stil laten staan terwijl je door het Spoorwegmuseum dwaalt? Kies dan voor de theaterervaring Spoorzoeken van Dries Verhoeven. Zin in een heerlijk feestje waar je kan dansen, naar de kapper kan en een ontbijtje in de vroege ochtend toe krijgt? Ga dan naar La Nuit N‘est Pas Un Chocolat van componist Merlijn Twaalfhoven in Tivoli. Even lekker relaxen? Droom dan weg in de Kunstlimo die de hele dag vanaf de Neude vertrekt.

Film / Films

Bruce Willis in de snelkookpan

recensie: Hostage

Al tijdens de openingstitels van Hostage grijpt regisseur Florent Siri (de regisseur van twee van de drie Splinter Cell-games en de film Nid de guepes) de kijker bij de keel. In een prachtig vormgegeven, bloedstollend animatiefilmpje volgt de kijker een aantal SWAT-teams dat een huis omsingelt.

~

Met het plaatje van een schreeuwende man begint de werkelijke film. De gillende mafkees dreigt eigen vrouw en kind om te leggen. Vanaf een nabij gelegen dak probeert Jeff Talley (een baardkammende Bruce Willis) van de LAPD met hem te onderhandelen. Maar Talley faalt, zweert nooit meer te werken als onderhandelaar, en laat zich overplaatsen naar Bristo Camino, een klein plaatsje waar nooit iets gebeurt. Althans, dat denkt Talley, want een tijd later moet hij het opnemen tegen drie schoffies, die in zijn buurt een accountant en diens zoon en dochter gijzelen in een villa.

De draad kwijt

~

Op dat moment zitten we vijftien minuten in bioscoop, en dan moet nog blijken dat de accountant banden heeft met de onderwereld en de CIA, dat Talleys eigen gezin ook gegijzeld wordt en dat een van de gijzelnemers een psychopaat is. Wending na wending na wending dus. Maar Siri doseert de informatie prima. Alleen op die momenten dat de plot overduidelijk rammelt, loopt de kijker het risico de draad kwijt te raken. Die momenten zijn, zoals het hoort in een actiefilm, aanwezig, maar schaars.

Hysterisch

Wie deze film gaat zien in de hoop een voorproefje van Die Hard IV te krijgen, komt bedrogen uit. Willis hangt eigenlijk de hele film lang alleen maar met allerhande gespuis aan de telefoon; hij neemt zelf praktisch nooit de wapens op. Daarbij komt dat Willis’ personage wordt gedreven door een zeer Amerikaans soort fanatisme: Jeff Talley is te weinig onderkoeld om de kijker te doen geloven dat hij nog andere karaktereigenschappen heeft naast angst, nervositeit en woede en hij neemt geregeld volslagen hysterische beslissingen, die ieder ander al acht keer zijn baan hadden gekost.

Goodwill

Je wilt wel sympathie voelen, maar in zijn poging alle verwikkelingen geheim te houden (anders vermoorden ‘ze’ zijn gezin), maakt hij het zichzelf af en toe nogal lastig. Zoals wanneer hij een slachtoffer niet naar het ziekenhuis laat vervoeren, omdat hij nog wat vragen wil stellen: met zo’n houding kweek je geen enkele goodwill bij je personeel of de kijkers. En op dezelfde manier is de rol van Ben Foster (bekend van Six Feet Under) moeilijk serieus te nemen. Foster speelt de psychotische Mars Krupchek, een van de drie probleemjongeren, en nog nooit heb ik iemand zo overspannen zien hunkeren naar liefde en compassie.

Kwelgeesten

Toch zit je een uur en veertig minuten bloedzenuwachtig in je stoel. Dat komt vooral doordat, zoals gezegd, Siri de kijker om de oren slaat met meer en meer nieuwe verwikkelingen zonder onduidelijk te worden òf juist alles uit te leggen. En Willis mag nauwelijks geweren vasthouden of oneliners uitspreken, maar de manier waarop zijn personage alle tegenstanders tegen elkaar uitspeelt is zeer vermakelijk. Daar komt nog bij dat je prettig nerveus wordt van Siri’s claustrofobische cinematografie: veel gezwenk met camera’s, dicht op de acteurs, weinig licht. Vooral in de laatste twee scènes, waarin Talley vol overtuiging zijn kwelgeesten over de kling jaagt (toch nog Bruce Willis met pistolen!) komt die onrustbarende vormgeving tot zijn recht.

Het krankzinnige tempo, de constante druk op Talley en de kijker, en de woeste eindscène plus epiloog maken dat ze je de bioscoop uit moeten drágen van uitputting, en daarvoor ga je toch naar de film: ontspanning door inspanning. Het verhaal lees je thuis nog maar eens na.

Muziek / Album

Megalomanie op zijn best

recensie: Alexander Scriabin - Preparation for the Final Mystery en Alexander Nemtin - Nuances

Muziek schrijven is niet iedereen gegeven, en de geschiedenis heeft uitgewezen dat het ook niet bijster gezond is. Veel componisten stierven een vroege dood, gekweld door onbegrip, honger en syfilis. Anderen moesten de kwellingen van het beroep bekopen met hun geestelijke gezondheid. Voorbeelden te over: van Hans Rott, die dacht dat Brahms een bom in zijn trein had gelegd, tot Bedrich Smetana, die meende dat de wereld ondersteboven was gezet en daarom zijn laatste dagen in handstand doorbracht.

Scriabin als solist. Tekening van Boris Pasternak

Maar zelfs de muziekgeschiedenis heeft weinig mafkezen gekend van het gehalte van Alexander Scriabin. En het begon allemaal zo mooi. Scriabin (in Nederland meestal gespeld als ‘Skrjabin’) was een muzikaal wonderkind dat voor mevrouwen in salons al op jonge leeftijd virtuoos de avond volpingelde. Dat met die mevrouwen bleef ook toen hij als later als virtuoos Europa rondreisde, meestal met eigen werken in een soort Chopin-achtige stijl. Maar na een tijdje begon het mensen op te vallen dat Scriabins stukken steeds onorthodoxer werden – langer, minder melodieus, fragmentarischer. Hij begon zijn eigen akkoordensysteem te ontwikkelen en werd gaandeweg bezeten door grandioze fantasieëen, die ook hun sporen in zijn muziek achterlieten. Er is weinig twijfel over dat Scriabin op zijn sterfbed weinig contact met Moeder Aarde meer had.

Lichtorgel

Om het allemaal nog lastiger te maken: Scriabin was een synestheet. Synesthesie is een afwijking waarbij de zintuigen elkaars waarnemingen overnemen. Je hebt bijvoorbeeld synestheten die een smaak proeven als ze iets zien. In het geval van Scriabin zag hij kleuren bij het horen van muziek – je moet je zoiets waarschijnlijk voorstellen als een permanente LSD-trip. Misschien ook niet zo’n mirakel dat je dat na een jaar of vijftig niet meer trekt. Maar die ‘handicap’ maakte hem wel tot de allereerste multimediakunstenaar ter wereld. Zijn Prometheus, voor het eerst opgevoerd in 1910, combineert een enorm orkest en koor met een ‘lichtorgel’ dat kleuren projecteert op schermen. Dat gebeurt niet willekeurig: elke kleur is gekoppeld aan een toon of een serie tonen.

Los

Scriabins lichtorgel

Na Prometheus ging Scriabin pas echt los en het is de weerslag van zijn laatste koortsachtige jaren die we terug vinden op deze drie CD’s. Zoals bij zoveel van Scriabin is het moeilijk om een afgewogen oordeel te geven. Toen hij stierf was deze Voorbereiding op het laatste Mysterie nog grotendeels onvoltooid. Het stuk waar we hier naar luisteren is het werk van Alexander Nemtin (1936-1999), die Scriabins schetsen voltooide en daar een lieve veertig jaar mee zoet was. Het is dan ook niet helemaal duidelijk hoeveel Nemtin en hoeveel Scriabin hier te horen is. Nemtins eigen Nuances, op basis van een aantal pianostukken van Scriabin (ook op deze CD’s), doen wel vermoeden dat de goede man in ieder geval een minder geexalteerde componist was dan zijn voorbeeld.

Mysterie

De schaal van de Voorbereiding is enorm, zowel in aantal uitvoerenden als qua lengte. Bedenk daarbij dat dit alleen nog maar bedoeld is als het eerste stukje van Scriabins Mysterium, dat kennelijk een duizelingwekkende omvang moest krijgen die het oeuvre van Richard Wagner in de schaduw stelde. Het Mysterium diende gespeeld te worden tijdens de Apocalyps, waarbij gigantische klokken, opgehangen aan zeppelins, de mensheid een nieuw tijdperk van verlichting binnen moesten leiden (met Scriabin zelf als Opperwezen).

Atonaal

Verwacht dan ook geen gemakkelijke kost – waar Prometheus nog grotendeels tonaal blijft, heeft de Voorbereiding dat beginsel al grotendeels overboord gezet. Eens temeer wordt duidelijk hoezeer Scriabin zijn tijd vooruit was maar je kunt je afvragen of de mensheid daar bijzonder mee gebaat is. Een goedkope set is het ook niet echt: de drie full-price CD’s slaan een gat van ruim zestig euro in je portemonnee.

De boel bij elkaar

Aan Vladimir Ashkenazy zal het niet liggen en aan het Berliner Sinfonie-Orchester (tegenwoordig de Berliner Symphoniker) evenmin. Ashkenazy, inmiddels een ervaren dirigent, probeert zo goed hij kan de boel bij elkaar te houden, maar dit complexe en fragmentarische stuk eist een concentratie die zelfs een gelouterde dirigent op het verkeerde been kan zetten. De prestatie van orkest en dirigent wordt nog overtroffen door die van de solisten, waarbij vooral pianist Alexei Lubimov en sopraan Anna-Kristina Kaappola zich onderscheiden.

Geschift

Voor de luisteraar is het ook niet altijd eenvoudig en je ontkomt bij tijden echt niet aan de indruk dat Scriabin toch al duidelijk op de weg richting definitieve geschiftheid was – of dat kameraad Nemtin zich toch meer had moeten inhouden bij het reconstrueren van dit immense geluidsbeeld. Want veel meer is het niet, met structuren die lachend het halfuur overschrijden.

Maar…

En toch breng jezelf ertoe om deze stukken meer dan eens in de cd-speler te leggen. Goed, het kost je een behoorlijk deel van je leven, maar het zou het waard kunnen zijn. De hypnotische kwaliteit van deze muziek, of het nu een weerslag van Scriabins geestesgesteldheid is of niet, heeft een bepaalde tijd nodig om zich volledig te laten gelden. De techno-achtige hoes van de set is wat dat betreft een goede afspiegeling van de inhoud van de muziek.

De technici van Decca mogen worden gecomplimenteerd met deze uitgave, want een simpele opgaaf zal het niet zijn geweest om dit megalomane stuk op zo’n transparante manier op cd te zetten. Maar dat is allemaal niet zo relevant. Als je deze set koopt, koop hem dan voor de ervaring – een extatische, wellustige, hallucinerende ontmoeting met één van de meest revolutionaire musici ooit.

Kunst / Achtergrond
special: Hedendaagse figuratieve keramiek in Nederland

De molentjes ver voorbij

Wie aan keramiek denkt, heeft het al gauw over kopjes en schoteltjes, borden of vazen. Kenners weten dat die niet per sé van de Blokker afkomstig hoeven te zijn en dat het lang niet altijd gaat om truttige motiefjes. Voor sculpturale keramiek, dus keramiek die alleen een esthetische functie heeft, is bij het grote publiek helaas weinig interesse. Onterecht, zeker gezien het feit dat met name grote keramische beelden een flinke opmars maken in de hedendaagse beeldhouwkunst.

Adriaan Rees, Zanger uit de serie Golden Voices, 2004

Dat keramiek niet louter gebruiksvoorwerp is, maar evenzeer een decoratief kunstvoorwerp, is een oud gegeven. Toch lijkt dit in de Nederlandse hedendaagse kunst pas eind jaren zestig te zijn doorgedrongen. In deze periode begint keramiste Etty van Rees met het maken van kleine beeldjes van fantasiedieren. Hiermee zet ze een trend. In de jaren zeventig is Hans de Jong één van de toppers. Begin jaren tachtig keerde de potvorm in de hedendaagse keramiek terug. Op het werk van een enkeling na, zoals bijvoorbeeld Nicolaas van Os die grote beelden maakte van fantasie-operafiguren, verdween de figuratieve keramiek naar het domein van de ‘creativiteitscentrumkeramist’.

Vele mogelijkheden

De afgelopen vijf jaar zijn steeds meer keramisten zich in het figuratieve gaan verdiepen, waarbij vaak uitermate interessant werk ontstaat. Veelal gaat het om min of meer humoristische, soms zelfs barokke beelden. Keramiek is vanwege de grote hoeveelheid glazuur in vrijwel elke kleur mogelijk, wat bij klassieke beeldhouwmaterialen als brons en steen niet het geval is. Door de grote flexibiliteit kan keramiek – het is tenslotte klei – bijna elke denkbare vorm aannemen. De grootte is soms het struikelblok, omdat de oven waarin gebakken moet worden maar een beperkte capaciteit heeft. De oplossing: delen van een beeld afzonderlijk bakken en later aan elkaar bevestigen.

Leger van de keizer

Nick Renshaw, Native Procreation in Eboracum, Galerie De Witte Voet Amsterdam, 2004. Foto: Tsjalling Venema

Het werk van de van oorsprong Engelse Nick Renshaw bestaat uit geabstraheerde figuren. soms geïnspireerd door bestaande voorwerpen, zoals een teddybeer. Zijn laatste serie – uit 2004 – bestond uit een grote groep beelden van 70 centimeter hoge mannetjes zonder gezicht. Renshaw experimenteert hier vooral met glazuur. De groep verwijst volgens de kunstenaar naar de legers van beelden die Chinese keizers meekregen in hun graf. Vrij intimiderend. Individueel zijn de mannetjes echter zo vertederend dat je ze een aai over hun bol wilt geven.

Erotiek en felle kleuren

Hele andere koek zijn de beelden van schilder/keramist Rob Birza. Het gaat in dit geval om fel gekleurde en expressieve beelden waar vaak een zekere agressie van uit gaat. Het formaat is vrij bescheiden. Opvallend aspect van Birza’s beelden is de ‘beweging’ die van het werk uitgaat. Zijn beelden zijn vaak humoristisch (zoals bijvoorbeeld mannetjes met lange zwierige beelden) en met een erotisch tintje. Vergelijkbaar met het werk van Birza is dat van Hans van Bentem. Van Bentem maakt naast keramische beelden ook beelden van glas. De vormentaal doet bij beide vaak cartoonesk aan. Van Bentems samenwerking met striptekenaar Luuk Bode wekt daarom weinig verbazing. Net als bij Birza is Van Bentems kleurige werk erotisch getint, zoals het grote beeld E.V.E.: een soort R&B-zangeres op laklaarzen die zo uit een MTV-clip lijkt te zijn weggelopen. Van Bentems sculpturen kunnen door hun heftigheid zowel worden opgevat als kritiek op de huidige mediamaatschappij en als een soort aanval op de klassieke beeldhouwkunst.

Expressie en soaps

Carolein Smit, Vanitas, 2004

Van Adriaan Rees (1957) is momenteel een expositie te zien in Museum Het Princessehof in Leeuwarden. Prominent aanwezig op deze tentoonstelling is een installatie van groteske koppen. Deze installatie wordt begeleid wordt door klassieke muziek. Rees verwijst met zijn werk naar de verhouding tussen de mens en zijn omgeving en naar de uitersten binnen de menselijke beschaving. Van de groteske koppen verwijzen er een aantal naar een klassiek koor, terwijl andere – met grote gouden tanden – rappers moeten verbeelden. Het werk van Rees is vrij grof van aard. Het proces van de schepping blijft zichtbaar. Veel gladder is de installatie Dromen over Carlo Montana van Ingrid Mol. Met een combinatie van meer dan levensgrote keramische beelden, decorschilderingen en computers met e-mails probeert Mol een verhaal te vertellen. De kijker staat als het ware midden in de soap. Het totaal is helaas te statisch en te vergezocht om lang te boeien.

Humor maakt het punt

Het werk van Carolein Smit (1960) is niet statisch. Deze keramiste werkt in verschillend formaat. In haar werk is de textuur het meest belangrijk. Zo heeft een erg lelijke baby een gerimpelde huid gekregen en is een geglazuurd Mariabeeld helemaal overdekt met scherpe punten. Erg komisch en totaal niet morbide is bijvoorbeeld het skelet van een middeleeuwse ridder.

De tentoonstelling van Adriaan Rees is nog tot zondag 14 augustus 2005 te zien in het Princessehof in Leeuwarden.

Kunst / Expo binnenland

World Press Photo viert zijn 50e verjaardag

recensie: World Press Photo 2005

Op 25 april is in de Oude Kerk in Amsterdam de jaarlijkse World Press Photo-tentoonstelling van start gegaan, met de winnende beelden van de 48ste World Press Photo-wedstrijd. Jaarlijks reikt de organisatie prijzen uit aan de beste persfotografen. De competitie staat open voor alle professionele fotografen wereldwijd. Een onafhankelijke internationale jury van dertien ervaren fotojournalisten beoordeelde de ingezonden foto’s.

World Press Photo of the Year 2004: Arko Datta, India, Reuters, Mourning a tsunami victim, Tamil Nadu, India, 28 December

In 1955 werd de World Press Photo opgericht door een groepje Nederlandse fotografen. Op dat moment namen 42 fotografen deel . Bij elkaar hadden zij 301 foto’s ingezonden. Door de jaren heen is er veel veranderd. In deze 48ste editie – hoewel de organisatie 50 jaar bestaat, zijn er in 1959, 1961 en 1970 geen wedstrijden geweest – participeerden 4266 fotografen uit 120 verschillende landen. In totaal zonden zij 69190 foto’s in. De foto’s zijn onderverdeeld in 10 verschillende categorieën: hard nieuws, reportage, mensen in het nieuws, sportnieuws, sportachtergronden, hedendaagse kwesties, dagelijks leven, portretten, kunst & entertainment en natuur.

In de prijzen

Dit jaar zijn er relatief veel Nederlanders in de prijzen gevallen. Waaronder het duo Inez van Lamsweerde en Vinoodh Matadin dat met een foto van actrice Charlize Theron (voor The New York Times Magazine) de tweede prijs won in de categorie ‘portretten’. Niet geheel onverwacht kreeg Geert van Kesteren de derde prijs in de categorie Hard Nieuws met een reportage over de Bravo Compagnie 1/8 infanterie in Irak. De serie toont confronterende, benauwende beelden van huiszoekingen en ‘harde’ arrestaties. De gezichtsuitdrukkingen spreken boekdelen. Paul Vreeker maakte een zeer indrukwekkend portret van de asielzoeker die in 2004 als protest zijn lippen en ogen dichtnaaide. Goed voor de tweede prijs In de categorie ‘mensen in het nieuws’. Bij ‘algemeen nieuws’ won de in Nederland geboren Paolo Woods de derde prijs met een serie over Irak. Hij laat hier contrasterende zwart-wit foto’s zien van anti-Amerika demonstraties en gemaskerde mannen met geweren.

Smeekbede

Naast de hoofdtentoonstelling zijn er in de Oude Kerk nog twee World Press Photo-tentoonstellingen te bezichtigen. Er is een overzichtstentoonstelling met foto’s van Indiër Arko Datta, de winnaar van de World Press Photo 2004. Niet verwonderlijk heeft de winnende foto de tsunamiramp als onderwerp. Zijn winnende foto toont een rouwende vrouw die ligt naast een overleden tsunami slachtoffer. De huilende vrouw houdt haar armen in een smeekbede gespreid. Van het slachtoffer zie je alleen een arm. Het beeld is hartverscheurend, het schreeuwt pijn en pure wanhoop uit. Maar hoe naar het ook klinkt, grafisch is het beeld erg mooi. De tentoonstelling Urban Landscapes laat werk zien van 20 beginnende fotojournalisten. Zij komen uit 19 verschillende landen. In 2004 volgde deze groep een workshop in Vietnam waar zij de straten en huizen van Hanoi vastlegden. World Press Photo organiseerde de workshop i.s.m. de Asia Europe Foundation.

Overzicht

Dit jaar vindt zogezegd de 48ste editie van de World Press Photo plaats. Daarin is ook plaats voor een klein overzicht van alle uitverkozen foto’s van de afgelopen 50 jaar. Ondanks dat we tegenwoordig worden overspoeld met televisiebeelden, blijven foto’s een speciale plek innemen. Bij binnenkomst in de grote ruimte van de Oude Kerk komen van alle kanten indrukwekkende emoties, details en verhalen op de bezoeker af. Rouw, pijn, wanhoop en vragen spatten van de beelden af. Het is een verzameling van mooie, lelijke, afschuwelijke en verbazingwekkende plaatjes. Geweld en oorlog contrasteren met stillere en meer vredige beelden van familieleven, culturele evenementen en glossy celebrityfoto’s. Er is wel een onderscheid gemaakt tussen de gruwelijke en minder gruwelijke afbeeldingen. De foto’s zijn zoveel mogelijk naar onderwerp gegroepeerd. Variërend van hongerstakingen, mode-reportages, de Olympische Spelen, uitgeprocedeerde asielzoekers, Darfur tot prachtige natuurbeelden. Opvallend zijn met name de reportage van de Noor Jonas Bendiksen over de val van de Sovjet Unie en de opkomst van de vijftien landen die daaruit zijn voortgekomen, een reportage over vier Amerikaanse soldaten die in Irak gewond raakten en inmiddels weer terug thuis zijn (Nina Berman) en de foto’s van James Hill over de nasleep van de gijzeling op de school in Beslan.

Al die verhalen en beelden maken behoorlijk veel indruk. De tentoonstelling is een mooie verzameling van nieuwsberichten die de wereld het afgelopen jaar in zijn greep heeft gehouden. Een mooie maar zware reis naar alle uithoeken en emoties van de wereld.

Kunst / Expo binnenland

Kunst en context

recensie: In this colony

Hoe maak je van iets oninteressants als een oude laadbak (zo een die gebruikt wordt voor bouwafval) iets bijzonders, iets moois? Is van zo’n praktisch ding nog iets poëtisch te maken? De Mexicaanse kunstenaar Gabriel Kuri deed een poging en vulde de bak tot de rand met geurige popcorn. De bak verloor zijn oude functie en kreeg zo een nieuwe bestemming.

~

Iets vergelijkbaars is gebeurd met het militaire fort in Vijfhuizen, vlakbij Haarlem, waarin Kuri’s Skip with Popcorn is te zien. Dit bijzondere, maar vervallen gebouw was ooit onderdeel van de Stelling van Amsterdam. Het staat nu op de monumentenlijst van UNESCO, is gerestaureerd en omgetoverd tot Kunstfort – een centrum voor actuele kunst. In oude soldatenverblijven is ruimte gecreeerd voor performances en sculpturen, en in een eveneens gerestaureerde metalen loods worden videoprojecties getoond. De gebouwen zijn voor een groot deel onafgewerkt gehouden, waardoor de rauwe sfeer is gebleven. In deze nieuwe context doet het denken aan De Pont in Tilburg en de entreehal van Tate Modern in Londen.

Context

De openingsexpositie getiteld In This Colony springt in op deze sfeer. Beïnvloedt de sterk aanwezige context de getoonde kunstwerken, nu ze niet in een galerie met witte muren te zien zijn? Gaan ze een relatie aan met hun omgeving of juist niet? Wat betekent het, zowel voor het fort als voor de context van de kunstwerken, dat deze plaats ‘veroverd’ werd door de kunstwereld? Het thema mag je beschouwen als een vrijbrief voor het tonen van welk werk dan ook; vrijwel elk kunstwerk verandert door het in een andere context te plaatsen. Bij sommige werken is dat thema duidelijk aanwezig, zoals in het mooie werk van Krijn de Koning op het dak van het fort. Hij bouwde één van zijn architectonische, open constructies, te bereiken middels een avontuurlijke klim op een ladder. De wanden lijken deel van het fort. Door de openheid staat het werk eveneens in contact met het landschap: duidelijk een contextgericht werk.

Carnaval

~

Dat geldt ook voor de video van Andrea Fraser, waarin de kunstenares dansend is te zien in flamboyant kostuum. Afwisselend zien we haar in een carnavalsoptocht in Rio de Janeiro en tegen een geheel zwarte achtergrond. Ook Fraser houdt zich bezig met context: hoe verandert de aanblik van de dansende figuur als ze uit de feestende omgeving gehaald wordt? Maar niet van alle getoonde kunstenaars is meteen duidelijk wat ze met het thema te maken hebben. Wat te zeggen van het werk van de Engelse Ryan Gander, dat door zijn raadselachtigheid zowel irriteert als intrigeert? Gander vulde een kleine ruimte met slechts een poster met maansikkels en een grote stapel betonnen objecten die wel gebruikt worden bij zeeweringen en dergelijke. Het is aan de bezoeker dit raadsel betekenis te geven.

Taboe

Jammer dat pas in de catalogus inzicht wordt gegeven in de gevallen die minder duidelijk themagericht zijn. Daar blijkt dat het thema zeker geen vrijbrief is. Een weldoordacht en cultuurhistorisch en filosofisch goed onderbouwd verhaal. In twee korte essays van de gastcuratoren blijkt de expositie het postmodernisme te betrekken; het gaat over de onmogelijkheid van objectiviteit en fictie als mogelijke oplossing voor dat probleem. Laat met die zin meteen duidelijk zijn waarom het thema niet geheel wordt uitgelegd in de expositie zelf: de meeste bezoekers zullen snel afhaken bij zo’n elitaire boodschap. Bovendien lijkt er in tentoonstellingen van hedendaagse kunst in het algemeen een taboe te liggen op uitleg. Zonder een flinke rugzak met voorkennis valt er weinig van te maken.

Boeiende materie

Het Kunstfort valt dus geen elitaire houding te verwijten; er is gepoogd een expositie die in opzet gericht is op een klein publiek toch toegankelijk te maken voor dagjesmensen. Dat dat niet meevalt spreekt voor zich. En zelfs als je geen zin hebt je in de overigens boeiende materie te verdiepen, is een bezoek aan het Kunstfort de moeite waard: het in groene weilanden gelegen fort bruist van jeugdig enthousiasme en toekomstplannen. Nu eens geen stoffig, vastgeroest museum, maar een plek waar alles nog mogelijk lijkt.

Kunst / Expo binnenland

De laatste gouden periode van Venetië

recensie: Venezia! Kunst uit de 18e eeuw

In de 18e eeuw zorgden beroemde schilders als Canaletto, Guardi, Longhi en Tiepolo voor een grande finale van de rijke Venetiaanse kunsttraditie. Interessant gegeven is dat de bloeitijd van Venetië in de 18e eeuw eigenlijk al voorbij was. Toch blijkt juist in landen in verval de kunst een belangrijke rol te spelen. Dat de kunst in Venetië zo opbloeide is te danken aan de eerste golf toeristen die deze stad bezocht. Jongeren konden op hun grand tour Venetië niet overslaan en namen als souvenir een schilderij mee terug.

~

Wanneer in 1740 oorlogen uitbreken in Europa, blijven de bezoekers weg en krijgen de kunstenaars in Venetië nauwelijks nog opdrachten. Ze gaan hun heil elders in Europa zoeken. Ieder zichzelf respecterend vorst haalde een Venetiaan in huis, zo ook het het hof van Sint Petersburg dat veel opdrachten verstrekte en verzamelaars naar Europa stuurde om Italiaanse schilderijen aan te kopen. Dit betekende een enorme stimulans voor de Venetiaanse kunst.

De Hermitage

Venezia is de derde tentoonstelling in De Hermitage, een bijzonder pand aan de Amstel. Het gebouw Amstelhof is één van de mooiste voorbeelden van monumentale classicistische architectuur in Amsterdam. Het werd in 1681-1683 gebouwd als tehuis voor hulpbehoevende bejaarden en is tot op de dag van vandaag als verpleeghuis in gebruik gebleven. Omdat nog niet het hele gebouw ter beschikking staat van het museum is de ruimte nu nog beperkt. De tentoonstelling Venezia is dan ook te beschouwen als een opmaat voor als straks de grote Venetiaanse stukken uit Petersburg richting Amsterdam komen (wanneer de Amstelhof ter beschikking komt). Begin jaren negentig van de 20e eeuw onderzocht de directeur van het Staatsmuseum de Hermitage in Sint-Petersburg de mogelijkheden voor dependances in het Westen. Door de relatie tussen De Nieuwe Kerk en de Hermitage ontstond het idee een vestiging van het Russische museum in Amsterdam te beginnen, mede ingegeven door de 300-jarige historische band tussen beide steden.

Hondjes

~

Voor de expositie in Amsterdam zijn 65 schilderijen, tekeningen, prenten en stukken glaswerk uitgekozen uit de Russische collectie, verdeeld over twee verdiepingen met ieder drie kleine tentoonstellingzalen. De bekendste schilders waarvan werken op de tentoonstelling zijn te zien, zijn Canaletto, Guardi, Cassanova, Tiepolo en Piazetta. De schilder Canaletto is bekend om zijn stadsgezichten, ook wel vedute genoemd. Deze zijn waarheidsgetrouw geschilderd met allerdaagse tafereeltjes (was die buiten wordt gehangen, rondsnuffelende hondjes).

Kruitdampen

Guardi daarentegen maakte schilderijen van architectuur, zoals interieurs van kerken. Zijn werk is bijzonder soepel en los neergezet. Hij hield van atmosferisch schilderen. Zijn werk is erg licht en speels. Dit in sterke tegenstelling tot de schilderijen van Franceso Cassanova, broer van versierder Giacomo. Hij was één van Catherina de Grote’s favoriete schilders. In de Hermitage hangt een doek met als onderwerp een veldslag. Het is zo realistisch dat je de kruitdampen bijna ruikt en de mensen hoort kermen. Een heftig en kleurrijk spektakel. De flamboyante kunstenaar Giambattista Tiepolo staat bekend om zijn zoete en protserige schilderijen. Ze zijn decoratief bedoeld, iets dat in die tijd erg belangrijk was. Kunst moest een lust voor het oog zijn. Tiepolo maakte veel ontwerpen voor paleizen in Sint Petersburg zoals uitbundige plafonds en altaarstukken met bijbelse en mythologische voorstellingen. Eén van de meest indrukwekkende kunstenaars op deze tentoonstelling is Giambattista Piazetta. De man kon werkelijk meesterlijk omgaan met het wit op papier. Door modellering krijgt het wit reliëf. Door de modellen met licht te verzadigen krijgen zij een sensualiteit en realisme.

Summier

De tentoonstelling is fraai vormgegeven met strakke banieren met duidelijke tekst in het Engels en Nederlands. Er staat redelijk veel informatie op de banieren en de bordjes over de kunst en het leven in Venetië van die tijd. De belichting is te spiegelend, waardoor de schilderijen soms niet goed zichtbaar zijn. Gelukkig kun je heel dicht bij de schilderijen en prenten staan en is het niet druk in het museum. Er worden mooie stukken tentoongesteld, maar het is allemaal erg summier. Vooral de collectie glas is klein, terwijl deze kunstvorm juist zo belangrijk was voor het Venetië van die tijd.

Het blijft onduidelijk waarom juist voor deze kunstwerken is gekozen. Er hangen een aantal zeer mooie schilderijen tussen, maar toch krijg ik het gevoel dat de echte pronkstukken tot de tweede en grotere tentoonstelling worden bewaard. Venezia is een mooie expositie, maar is het niet waard om speciaal voor naar Amsterdam af te reizen. Het is wachten op de uitbreiding van het museum en een volgende Venetië-tentoonstelling. Deze smaakt namelijk naar meer.

Kunst / Expo binnenland

Leeg statement van twee over hun toeren geraakte curatoren

recensie: Be what you want but stay where you are

In hoeverre bestaan er ethische grenzen in onze globaliserende wereld? Hoeveel moeten wij van onze individuele karaktereigenschappen opgeven ten bate van steeds verder gaande internationalisering en immigratie? Hoeveel is onze rust (ons) nog waard? Het zijn vragen die beantwoord worden door curatoren Roger M. Buergel & Ruth Noackin de tentoonstelling Be what you want, but stay where you are in het Centre for Contemporary Art Witte de With te Rotterdam.

Maja Bajevic, Green, green grass of home, 2002

In de achttien minuten durende film Green, green grass of home (2002) van Maja Bajevic vertelt een vrouw ons hoe haar nog te bouwen huis eruit komt te zien. Ze bevindt zich op dat moment in een groen weiland. Boven in het scherm zie je mensen hardlopen, fietsen of de hond uitlaten op een weggetje dat het gras aan beide kanten doorsnijdt. Op de plek waar nu rust heerst, waar mensen genieten, zal het binnenkort een drukte van jewelste zijn. Drukte veroorzaakt door het bouwen van een huis of misschien wel een hele woonwijk.

Prostitutie

The Black File (1976) van Sanja Ivenkovic toont een boek waarvan op de ene bladzijde oproepen tot tips over vermiste meisjes staan en op de andere bladzijde advertenties voor escortservices. Het brengt pijnlijk duidelijk de problematiek naar voren van Oost-Europese ronselpraktijken en ontvoeringen ten behoeve van de prostitutie. Dezelfde problematiek die in de film Lilja 4-Ever uit 2002 van Lukas Moodysson ook zo duidelijk wordt geïllustreerd. Het blijkt niet uitsluitend iets van deze tijd. Negenentwintig jaar geleden was de situatie net zo schrijnend als tegenwoordig. Een gegeven dat het werk van Ivenkovic actueel maakt. Maar in hoeverre is dit kunst? Ivenkovic roept associaties op die misschien niet met de werkelijkheid stroken. Over de rug van vermiste meisjes presteert zij het haar aanklacht tegen praktijken als ontvoering te maken. In hoeverre misbruikt zij het leed van mensen (ouders die hun kinderen kwijt zijn, meisjes die misschien daadwerkelijk in de prostitutie zijn beland na een ontvoering) ten behoeve van haar kunst? Is dit niet meer een misselijk makend pamflet tegen bepaalde praktijken? Naar mijn mening wel.

Zonde

De twee curatoren lijken alle kunst die het stempel Be what you want, but stay where you are konden dragen in de twee verdiepingen van Witte de With te hebben neergepoot. Van hekjes die tussen de ingangen naar verschillende zalen zijn gezet tot een diaserie over de inbraak bij een kerncentrale tot beeldvorming over internationale bedrijven als Nike of ING, alles in de tentoonstelling lijkt een punt te maken. Het zijn in deze tentoonstelling niet de kunstenaars die aan het woord zijn, het zijn juist de curatoren die de grootste stem hebben. Ze schreeuwen hard, dat wel. Maar het lijkt hetzelfde als bij schapen: ‘Veel geblaat, weinig wol.’ De kunstwerken worden overstemd door een leeg statement van twee curatoren die over hun toeren zijn geraakt. Er zijn goede werken te zien, ze hadden alleen een beter stempel verdiend dan Be what you want, but stay where you are.

Boeken / Fictie

Ziek van literatuur

recensie: Enrique Vila-Matas - De waan van Montano

De onder de gewraakte term ‘het postmodernisme’ schuilgaande culturele en sociale ideeën hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de literatuur. Een van de mindere effecten ervan was echter dat de literatuur zich steeds minder ging bezighouden met het scheppen van concrete menselijke situaties en zich steeds meer ging wijden aan de reflectie op de eigen methoden en uitgangspunten, een fenomeen dat ook wel metafictionaliteit genoemd wordt. Hoewel velen deze ontwikkeling hebben toegejuicht en er ook zeker positieve kanten aan zitten, bewijst De waan van Montano van de Spaanse schrijver Enrique Vila-Matas maar weer eens dat een interessante verhandeling over literatuur nog niet per se een goede roman oplevert.

~

De waan van Montano, de titel zegt het al, gaat over een ziekte. Hoofdpersoon Girondo is op een dwangmatige wijze bezeten van literatuur. Hoewel hij in eerste instantie probeert zijn kwaal te genezen, aanvaardt hij haar op den duur met schuchter enthousiasme. Zo raadpleegt hij vlak na de fatale ramp van 11 september wat Kafka vele jaren eerder op die datum in zijn dagboek genoteerd heeft. Verder dwaalt hij door de sneeuw in een zwakke poging de dood/zelfmoord van Robert Walser te imiteren. Voor zijn geestesoog verschijnen dode schrijvers die met hem spreken of alleen maar in de verte langs komen. Hij begrijpt zichzelf en zijn omgeving slechts via vergelijkingen met literaire personages of reeds gestorven schrijvers.

Chaos

Vila-Matas situeert zich met zijn bespiegelende roman in de Borgesiaanse traditie van het spel met literaire vormen en conventies. Hij valt daarmee buiten die andere belangrijke Spaanstalige traditie: het magisch realisme van Gabriel Garcia Marquez, waarin het knap in elkaar gevlochten familieverhaal glorieert. Beide tradities delen een zekere liefde voor chaos met elkaar. In het magisch-realisme wordt de chaos gecreëerd door de over elkaar heen stuiterende verhaallijnen en de talloze personages die niet alleen op elkaar lijken, maar vaak ook nog eens dezelfde namen dragen. In de Borgesiaanse verliteratuurde wereld wordt de chaos op een meer conceptueel niveau tot stand gebracht: verhalen worden niet afgemaakt, slachtoffers blijken opeens daders te zijn, waarheid wordt leugen en andersom, etcetera. Bovendien barst het van de verwijzingen naar andere literaire werken.

Collage

De waan van Montano is dan ook vooral een caleidoscoop van literaire genres. Het is dagboek, encyclopedie, reisverslag en essay in één en vormt in zijn totaliteit een lange, fictionele verhandeling over de literatuur. Elke pagina van het boek is doordesemd met eerdere boeken en er gaat geen moment voorbij of er wordt wel over literatuur gesproken. Het geheel is bewust vormgegeven als een collage, zoals duidelijk wordt uit het volgende fragment:

Walter Benjamin zei dat in onze tijd – ook in kritisch opzicht – alleen een collage van citaten, fragmenten, echo’s van andere werken werkelijk betekenisvol zou zijn. Welnu, aan die collage heb ik op bepaalde momenten tamelijk originele zinnen en ideeën toegevoegd en zo construeerde ik geleidelijk een autonome wereld die paradoxaal genoeg nauw verbonden was aan de echo’s van andere werken.

Dit citaat laat zich lezen als een soort plan de campagne van de schrijver. Uit alles blijkt dat Vila-Matas inderdaad zo’n collage tot stand heeft willen brengen. Had Benjamin echter wel gelijk met zijn constatering? Is een dergelijke collage de enige manier om interessante literatuur te creëren? Of sterker nog: is het überhaupt wel geschikt voor het scheppen van een literaire werkelijkheid?

Intertekstualiteit

Wie denkt dat hij enkel met het citeren van meesterwerken een goed boek kan schrijven, heeft een tik van de molen gehad. Anderszins is het net zo idioot om te denken dat een boek zonder bewuste of onbewuste citaten tot de mogelijkheden behoort. In de geschiedenis van de roman is er veel geëxperimenteerd met de intertekstualiteit die elke tekst in meer of mindere mate eigen is. Dit heeft uitermate interessante literaire scheppingen opgeleverd, maar ook vele gedrochtelijke werken in het leven geroepen. De hierboven beschreven collagetechniek is een van de voortbrengselen van de wijdverspreide experimenteerzucht. Het heeft een taaltechnisch briljant, maar als kunstwerk mislukt boekwerk als Finnegans Wake opgeleverd, maar ook fantastische romans als die van Samuel Beckett. Het citeren van beroemde collega’s is in geen enkel geval garantie voor succes, integendeel. De collages waarover Benjamin sprak worden pas betekenisvol als de echo’s worden omgevormd tot een nieuw en soeverein kunstwerk dat meer is dan alleen een verzameling evocaties.

Archetype

Het hele boek door haalt Vila-Matas citaten aan van belangrijke voorgangers, maar hij slaagt er niet genoeg in om ze met zijn eigen werk te versmelten. In zijn hoofdpersonage echoën voortdurend belangrijke literaire archetypen als Don Quichot, monsieur Teste van Paul Valery, professor Kien van Ellias Canetti en de man zonder eigenschappen van Robert Musil. De literatuurzieke Girondo is gemodelleerd naar het voorbeeld van deze beroemde voorlopers. Alles wijst erop dat Vila-Matas een poging heeft gedaan een nieuwe archetype aan het arsenaal toe te voegen. Hoewel hij een heel eind gekomen is, is zijn opzet helaas niet helemaal geslaagd en steekt zijn hoofdpersoon schraal af bij de voornoemde archetypen.

Verliezen met stijl

Vila-Matas doet een memorabele poging om te concurreren met de door hem bewonderde schrijvers, maar heeft daarbij veel te hoog ingezet. De kaarten zijn geschud, het spel begint. Al snel valt Vila-Matas in het niet bij de andere spelers. Toch verliest hij met stijl, want laten we eerlijk wezen: verliezen van Pessoa, Kafka of Walser valt iemand nauwelijks aan te rekenen. Als Vila-Matas volgende keer wat minder iconische spelmakkers kiest en zijn essayistische neigingen wat meer weet te bedwingen, zal hij ongetwijfeld langer aan zet blijven. Nu is zijn boek teveel een verhandeling en te weinig een roman. Hoewel het boeiend is om te lezen, word je vrijwel nooit meegesleept of verrast.