~
Volkskrantcriticus Menno Pot denkt daar anders over en klaagt over een te groot contrast tussen de lichte jazz van Jamie Cullum aan de ene kant en het geweld van Nine Inch Nails en
Queens Of The Stone Age aan de andere kant. Rockin’ Park zou er een wat richtingloos festival van worden. Jamie Cullum, hoe getalenteerd ook, had volgens Pot niets te zoeken naast al die alternatieve bands. Hoewel Brett Anderson (ex-Suede en tegenwoordig The Tears) het ongetwijfeld roerend met hem eens zou zijn (“What’s that awful noise – oh, it’s Jamie Cullum”), is dit toch een wat al te ouderwetse gedachtengang. We zijn de tijd toch wel voorbij dat we tegen elkaar zeggen dat we dit wel mooi mogen vinden en dat niet. Die plaat van The Sugababes hoeft sinds Pinkpop vorig jaar niet meer verstopt te worden voor de smaakpolitie en Robbie Williams was al jaren eerder welkom op datzelfde festival.
Hoewel Jamie Cullum (jazzpromotor voor een nieuwe lichting of veredelde coveraar, het is maar hoe je er tegenaan kijkt) niet de meest interessante naam op het affiche was, had hij alle recht er te staan. In de populaire cultuur waarin wij leven kun je tegenwoordig godzijdank zonder schaamte genieten van wat je leuk vindt. Tenminste, als die schaamte je niet wordt aangepraat door anderen. En wanneer je eens goed keek naar het publiek bij de beste band van het festival Interpol, dan zou je niet niet raar staan te kijken wanneer het magistrale Turn On The Bright Lights van deze New Yorkers bij veel mensen naast Twentysomething van Cullum in de platenkast staat. Jamie Cullum op Rockin’ Park is geen verlies voor de liefhebber van Interpol. Nee, Interpol op Rockin’ Park is een enorme culturele winst voor de liefhebber van Jamie Cullum.
Pure entertainment
~
Naast onze jonge pianist stonden er nog meer grote publiekslievelingen op het programma.
Keane deed het ondanks het, ook bij andere optredens bij vlagen beroerde geluid, helemaal niet slecht. Het publiek was in elk geval erg enthousiast en de schijnbaar charismaloze zanger Tom Chaplin deed de nodige vonkjes overspringen. Megaster Lenny Kravitz had een achtergrondkoor en een blazerssectie meegenomen en werd binnengehaald als een ware rock ‘n’ roll hero. Hoewel zijn laatste plaat
Baptism drie keer niks is, stonden die oude hits gewoon weer als een huis. Dit is pure entertainment en ook niet anders bedoeld.
Opvallend was het uitstekende optreden van de Nederlandse band Racoon. Een festival van dit formaat openen is niet gemakkelijk, maar dat leek geen probleem. Deze jongens bedwongen het enorme podium alsof het de meest normale zaak van de wereld was. De jonge millionsellers van het Canadese Simple Plan hadden er ook zin in, helaas hadden ze echter ook maar weinig te melden. Het is zo’n dertien in een dozijn punkband die geluk heeft gehad en de kans heeft gekregen door te breken. Geprogrammeerd tegelijk met het Britse Feeder. Nou ja, als die band op tijd was begonnen tenminste. Niet echt de moeite van het wachten waard, vooral niet wanneer er ook nog een stukje Ozark Henry moest worden meegepikt voor Queens Of The Stone Age zou beginnen. Het wordt tijd dat Ozark Henry, oftewel Piet Goddaer, eens echt doorbreekt in Nederland. Prachtige dansbare electronica, een zeer karakteristieke stem en een sterke performance samen met zijn achtergrondzangeres. Jammer dat Ozark Henry behoorlijk veel ruis oppikte van Queens Of The Stone Age, die irritant genoeg een kwartier te vroeg begonnen.
De hoogtepunten
~
Waardoor je dus nog bij Ozark Henry in de tent staande, achterom keek en het getergde rode hoofd van Josh Homme al op het grote scherm naast het hoofdpodium zag. Tijdens het haastig oversteken van het grote veld, werd het tweede nummer
Go With The Flow al ingezet. Het werd een sterk optreden waarbij de singles van de vorige platen (
The Lost Art of Keeping a Secret en
No One Knows) en de nieuwe (
Little Sister) de hoogtepunten vormden. Homme was vrij goed bij stem, drummer Joey Castillo brak meerdere stokken en gitarist Troy van Leeuwen rende wild heen en weer. De inbreng van de (nieuwe?) toetseniste was echter beperkt, evenals die van de vervanger van de helaas ontslagen bassist Nick Olivieri. Het optreden was in ieder geval kort maar krachtig; men begon een kwartier te vroeg en eindigde een halfuur eerder dan op het schema stond vermeld.
Jammer dat Josh Homme ook niet even een nummertje meedeed met zijn hobbyproject Eagles Of Death Metal eerder op de middag: hij stond nota bene in de coulissen te kijken hoe bandleider Carlo von Sexron (Jesse Everett ‘The Devil’ Hughes met strakke jeans, borstelsnor en Top Gun zonnebril) de tent veroverde met zijn geile opzwepende rock ‘n’ roll. Misschien wel de beste band van de dag. Na Interpol dan…
~
Want Interpol stal de spreekwoordelijke show in de tent. Het aanwezige publiek werd getrakteerd op een prima combinatie van oude en nieuwe nummers. Van
Turn on The Bright Lights werden
Say Hello to the Angels,
PDA en
Roland slechts door een klein gedeelte van het publiek meegebruld. Want de meeste songs waren zoals verwacht afkomstig van
Antics. Met dit album brak men definitief door in Nederland, en dus werden toppers als
Slow Hands en vooral
Evil met luid gejuich ontvangen. Bassist Carlos D. speelde zijn baslijntjes op uiterst coole wijze, en gitarist Daniel Kessler maakte de gebruikelijke theatrale bewegingen tijdens zijn solo’s. Er was zelfs sprake van een neiging tot interactie tussen band en publiek. Zanger Paul Banks was opvallend “spraakzaam” tussen de nummers door en er werd een overtuigende toegift gespeeld. Misschien besefte men wel dat er vandaag veel nieuwe fans waren gewonnen.
Deceptie
Een band waarvan de verwachtingen hoog waren was The Tears, oftewel het reünieproject van het gouden duo Bernard Butler en Brett Anderson, beiden ex-Suede. Het liep echter uit op een volkomen deceptie. Hoewel Anderson en Butler zich zichtbaar met elkaar vermaakten tijdens de show, bleken de songs van een bedroevend laag niveau. Brett Anderson betrad als een soort Freddie Mercury het podium, met een vreselijk loopje en (vanachter een enorme zonnebril) een zuinige, arrogante blik. De zanger grossierde in de daaropvolgende nummers in “grote gebaren”, met als tragisch dieptepunt een ballad waarbij hij meermalen op de knieën viel. Bij Suede was deze houding natuurlijk ook al aanwezig, doch in de hoogtijdagen van deze band gaf het songmateriaal nog aanleiding tot deze over-zelfverzekerde poses. Met de gitaarriffs van Bernard Butler was niet eens zoveel mis, het blijft een briljante songwriter, ze komen echter in deze nummers niet uit de verf. Het spel van Butler was Michael Stipe kennelijk beter bevallen, want tijdens de show van R.E.M. werd de gitarist hiervoor expliciet geroemd.
Slotakkoord
De show van Nine Inch Nails stond grotendeels tegenover die andere headliner geprogrammeerd. Een te verwachten, doch weinig bevredigende zet van de festivalorganisatie. Toen NIN dan ook nog eens een kwartier te laat begon en R.E.M. een kwartier te vroeg, werd uw verslaggever gedwongen een vervelende keuze te maken. Trent Reznor en zijn makkers startten furieus aan de eerste nummers. Je wist niet of alles wat je hoorde daadwerkelijk werd gespeeld, of toegevoegde effecten waren, maar dat mocht de pret niet drukken. Later vingen wij over dit concert nog de frase “eindelijk rock in ’t park” op. Het moet in ieder geval een zeer sterke, doch korte set zijn geweest. Ongetwijfeld tot grote tevredenheid van de aanwezige goths en andere vleermuisjes, die de rest van de dag al verwachtingsvol rond het tentpodium hingen. Ondergetekenden hadden echter toch maar de keuze gemaakt voor “die andere headliner”.
~
In maart stond R.E.M. nog in
Ahoy’, waar ongeveer een gelijke set werd gespeeld als op Rockin’ Park: veel klassiekers afgewisseld met wat nieuwe werk van
Around The Sun. Met het verschil dat Ahoy’ het qua locatie zeker niet wint van een prachtig park onder een heldere hemel en met een invallende schemering. Tienduizenden fans zongen mee met
Everybody Hurts,
Losing My Religion en in de toegift
Nigthswimming en
Man On The Moon. Hetzelfde recept als altijd – laten we eerlijk wezen – maar ontzettend doeltreffend. De mensen kregen een waardige apotheose van een prachtige dag in het park. De organisatie blij, de bezoeker intens gelukkig en zelfs de criticus (nou ja, de 8WEEKLY-criticus dan) ging voldaan naar huis, want het was een mooi feest. En Nijmegen? Nijmegen is in 2006 maar liefst 2001 jaar oud en daarmee natuurlijk nog steeds de oudste stad van Nederland. Dat vraagt toch opnieuw om een feestje, nietwaar?
Mobieltjes
Je mobieltje gaat af, je neemt op en een vrouw legt in paniek uit dat ze ontvoerd is. Het overkomt Ryan (Chris Evans) in de film Cellular. Die onbekende vrouw, Jessica Martin (Kim Basinger), weet de jongen ervan te overtuigen dat haar lot in zijn handen ligt. Wat volgt is een snelle actiefilm en een race tegen de tijd.
~
ondertiteld is). In Celling Out komen een expert, een telefoonaanbieder, een journalist en een psycholoog aan het woord. Het is mooi gemonteerd met ook beelden van de film tussendoor. Wat je te horen krijgt, is niet echt nieuw. Ja, de mobiele telefonie is snel gegroeid, iedereen heeft tegenwoordig een gsm bij zich en daardoor heb je weinig privacy meer. In een half uurtje tijd worden er wel erg veel meningen gegeven en dan houdt de documentaire alsnog erg abrupt op. Toch is het wel aardig om deze leuke toevoeging een keer te bekijken.
Scandal
Een andere documentaire die je onder de extra’s kunt vinden is Code of Silence: Inside the rampart Scandal, die meer de moeite waard is om te kijken dan de vorige. Veel reconstructies en ook weer deskundigen aan het woord. Waar de documentaire over gaat, vertel ik niet, want dan geef ik teveel weg van de film zelf. Er wordt namelijk een interessant onderwerp behandeld dat gaandeweg aan de orde komt in Cellular.
Making of
En de extra’s houden maar niet op, want dan is er ook nog Dialing Up Cellular. Hoewel dit op de dvd onder het kopje documentaire valt, noem ik het liever de Making of. Iedereen gunt je een kijkje achter de schermen en er wordt veel gepraat over de stunts die acteur Evans (die overigens door de makers al de nieuwe Tom Cruise wordt genoemd) zelf heeft uitgehaald. Basinger wordt ook geroemd om haar prima acteerwerk en inlevingsvermogen. Dat ze zichzelf daarom afsloot van de rest van crew om zich te concentreren wordt haar vergeven. Het zijn leuke dingen om te horen en erbij te zien.
Commentaar
Maar het zijn ook zaken die je terughoort in het audiocommentaar. Dat is trouwens niet, zoals volgens de cover en het menu, van regisseur Ellis en schrijvers Larry Cohen en Chris Morgan, maar van de regisseur, Tawny Ellis (assistent stuntcoördinator) en Annie Ellis (medeproducer – inderdaad allemaal familie van elkaar!). Tijdens het commentaar belt de regisseur nog wel wat andere crewleden op om een babbeltje mee te maken, maar op den duur verveelt de gegeven informatie vaak. Tot slot zijn er nog de verwijderde en gewijzigde scènes die je ook met commentaar kunt bekijken, en een aantal trailers. RCV heeft flink uitgepakt met deze dvd: goed genoeg om je een avondje zoet mee te houden.
Cellular
Regie: David R. EllisJaar: 2024
Distributeur: RCV
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Elk museum een eigen gezicht!
/ 0 Reactiesdoor: Lynne van Rhijn0 SterrenHet vinden van de beste manier om de vaste collectie tentoon te stellen levert musea voor moderne kunst geregeld hoofdbrekens op. Enerzijds wil men de topstukken tonen – waardoor er dus rond die topstukken een helder verhaal gecreëerd moet worden – anderzijds mag de expositie ook niet te nietszeggend zijn. Het is het dilemma tussen het ‘lekker kijken naar kunst’ en de opvoedkundige taak in een notendop.
~
Stedelijk Museum
Ondanks alle experimenten met de vaste opstelling houden veel musea tot op de dag van vandaag vast aan een min of meer chronologische opstelling waarin werken per stroming bij elkaar gehangen zijn. Een voorbeeld daarvan is de presentatie van de museumcollectie van het Stedelijk Museum in de Paulus Potterstraat. Het tijdelijke onderkomen van het Stedelijk in Post CS bij het centraal station in Amsterdam is waarschijnlijk een aanleiding voor het museum zich nogmaals te bezinnen op de opstelling van de vaste collectie.
De collectie was de afgelopen tijd te zien in de vorm van tijdelijke tentoonstellingen. Voor Leporello: Een reis door de collectie, 1874-2004, de expositie die tot voor kort in het museum te zien was, putte gastconservator Carel Blotkamp vrijwel uitsluitend uit de eigen depots. Hij plaatste de kunstwerken in een strikt chronologische volgorde: uit elk jaar tussen 1874 en 2004 was één werk te zien. Blotkamp toonde binnen deze chronologie echter niet de overbekende ontwikkeling van het modernisme. Integendeel, door grotendeels a-typische werken te kiezen (voor dat jaar of de betreffende kunstenaar) liet Blotkamp zien dat er niet één geschiedenislijn is, maar dat er meerdere geschiedenissen bestaan. Stromingen volgen elkaar nu eenmaal niet simpelweg op, maar overlappen ook. Blotkamp maakte een eigenzinnige, kritische tentoonstelling, die door de botsingen en verbanden tussen de verschillende objecten verder ging dan een chronologische ‘diavoorstelling’.
~
Alternatief
Het alternatief, waar bijvoorbeeld iemand als oud-directeur van het Stedelijk Museum Rudi Fuchs groot mee werd, hield in dat kunstwerken uit verschillende tijden en streken met elkaar geconfronteerd werden door ze naast elkaar te plaatsen. Dit bleek een goede manier om uit het stramien van chronologie te breken, maar één van de nadelen van dit soort indelingen is dat de doorsnee bezoeker niets begrijpt van de diepere verbanden; er wordt nogal wat denkwerk en voorkennis verondersteld. Ook deze manier van presenteren bleek derhalve niet ideaal.
De verschillende experimenten die door de jaren plaatsvonden hebben uiteindelijk voor veel musea voor moderne kunst geresulteerd in halfslachtigheid: een beetje educatie, een vrij esthetische opstelling en een min of meer chronologische opeenvolging van stromingen. Veel musea, ook de kleine, lijken te streven naar een overzicht van de moderne kunst, al is het dan met verschillende zwaartepunten, terwijl juist de onmogelijkheid van een ideale opstelling een museum de vrijheid geeft een eigen pad te kiezen.
Kritiek is onvermijdelijk, dus laat men liever na te proberen hèt ideale klassieke kunstmuseum te zijn of na te bootsen. Een museum zou een duidelijke keuze moeten maken, bijvoorbeeld voor een geheel a-chronologische opstelling, al gaat dat ten koste van de toegankelijkheid. Of laat men kiezen voor een opstelling die geheel is gericht op esthetische ervaring, al betekent dat een gebrek aan educatie. Of andersom. Voor welke aanpak een museum ook kiest, laat ze alsjeblieft consequent zijn in de uitvoering. Het kleurrijke museumlandschap dat op die manier zou ontstaan en waarin elk museum een duidelijk eigen gezicht heeft, lijkt me zeer prettig.
Een pleidooi voor diversificatie
Nog te zien tot: donderdag 01 januari 2009Misschien ook iets voor u
Het jaar van het woordenboek
/ 0 Reactiesdoor: Erik Meijers0 SterrenOnze taal is voortdurend in beweging. Er komen nieuwe woorden bij en er raken woorden in de vergetelheid. Deze veranderingen worden weergegeven in de opeenvolgende edities van woordenboeken. In Nederland belooft 2005 het jaar van het woordenboek te worden. Zo werden er onlangs twee nieuwe Prisma handwoordenboeken op onze redactie bezorgd: de Engels-Nederlandse en de Duits-Nederlandse versie. Verder komt in oktober de nieuwe Van Dale uit, waarin 9000 nieuwe woorden zijn verwerkt. Tegelijkertijd daarmee verschijnt er een herziene versie van het beroemde Groene Boekje. Kortom: onze taal is volop in beweging en dat zullen we dit jaar merken ook.
Zo’n lading nieuwe woordenboeken zet aan het denken. Ten eerste wat er anders is aan deze boeken ten opzichte van de vorige lichting. En ten tweede, iets veel fundamentelers: wat is een woordenboek eigenlijk precies? Wellicht dat het antwoord op deze laatste vraag ook al inzicht geeft in de eerste vraag.
Hoofdsoorten
~
Dynamiek
In combinatie met de dynamiek van onze taal geeft dat meteen aan waarom er regelmatig nieuwe woordenboeken verschijnen. Ze verouderen gewoonweg naar verloop van tijd. Er zijn nieuwe woorden aan onze taal toegevoegd en andere woorden zijn in onbruik geraakt. Een periodiek bijschaven van een woordenboek is dus ook een noodzakelijkheid. Maar waarom dan aandacht besteden aan een relatief normaal verschijnsel? Omdat ook de maatschappelijke omstandigheden waarin we momenteel verkeren een belangrijke rol spelen in deze nieuwe lichting woordenboeken.
Maatschappelijke veranderingen
~
9/11
De woorden die gerelateerd zijn aan hét kantelpunt in onze hedendaagse geschiedenis – de aanslag op de Twin Towers op 11 september 2001- zijn vrijwel direct een vast onderdeel gaan vormen van ons taalgebruik. Dit is duidelijk terug te zien in de nieuwe Prisma handwoordenboeken, waarin ook termen als 9/11 en Ground Zero zijn opgenomen. Uiteraard hebben niet alleen internationale, maar ook de nationale gebeurtenissen hun voetsporen nagelaten in de nieuwe handwoordenboeken. Zo zie je duidelijk de invloed van de verhitte discussie over normen en waarden die na de aanslagen op Fortuyn en Van Gogh losbarstte. Termen als Negress en Mongol krijgen de aanduiding ‘beledigend’ mee. Hiermee lijkt het woordenboek ook een bijdrage te leveren aan de maatschappelijke discussie en blijkt het meer te zijn dan een rationele één op één vertaling van de in onze taal gebezigde woorden.
Engelstalig
In de Prisma handwoordenboeken zien we de invloed terug van andere culturen die middels radio, tv en techniek steeds verder in onze maatschappij doordringen. Zo hebben we in toenemende mate te maken met Engelstalige woorden in ons eigen taalgebruik. Vooral op het gebied van de technologie is dit het geval. Termen zoals surfen, sms, computer, etc. zijn niet meer weg te denken uit onze taal. Met veel pijn en moeite zou er misschien wel een Nederlandse equivalent voor te vinden zijn, maar het is het makkelijkst om de originele term te hanteren, omdat die nu eenmaal veel compacter en veelzeggender is. Ook de invloed van de muziek speelt een rol in ons taalgebruik getuige de opname van uit de rapcultuur afkomstige woorden zoals phat.
Gemak dient de mens
Uiteindelijk blijven de Prisma handwoordenboeken echter in essentie wat ze altijd al waren: makkelijke naslagwerken voor een ieder die met taal en vertaling bezig is. De nieuwe handwoordenboeken zijn overzichtelijk geïndexeerd, zodat je snel naar de gewenste letter kunt bladeren. Handige, gekleurde tekstkaders geven taaltips of behandelen een wetenswaardig feit. Zo wordt er bijvoorbeeld in een tekstkader van het Prisma handwoordenboek Duits-Nederlands gewezen op het subtiele, maar essentiële verschil tussen schwul en schwül. Het gebruik van kleur is ook toegepast bij de nummering van de diverse woordbetekenissen, waardoor je veel minder snel dan vroeger verschillende betekenissen van het woord door elkaar haalt. Misschien is dat ook wel een teken van deze tijd: gemak dient de mens. Bij de samenstelling van deze nieuwe handwoordenboeken heeft men zich dat in ieder geval terdege gerealiseerd.
Rumoerige tijden
Het is noodzakelijk dat er eens in de zoveel tijd een nieuw woordenboek verschijnt, aangezien onze taal nu eenmaal aan verandering onderhevig is. Als er echter zoals nu diverse initiatieven op dat gebied aan te wijzen zijn is dat ook een teken. Een teken dat we rumoerige tijden achter de rug hebben. Tijden die hun sporen op onze taal hebben nagelaten. Of deze sporen echter diep genoeg zijn om blijvende indrukken in onze taal achter te laten moet blijken in de volgende edities van deze woordenboeken. Dan pas weten we ook de echte betekenis van de huidige veranderingen. Hoewel ik denk dat een woord als ’tsunami’ helaas zal blijven staan in de volgende versie, maar dan wellicht met een minder beladen betekenis.
De nieuwe Prisma handwoordenboeken Nederlands-Engels en Nederlands-Duits, die het hierboven besproken paar completeert, zullen in oktober verschijnen. Liefhebbers van Frans zullen nog langer moeten wachten: de Nederlands-Frans- en Frans-Nederlandse edities zullen pas in maart 2006 in de winkels liggen.
Misschien ook iets voor u
Drie keer buitenlands
.
The Summer of Mars – Glaciers
(Munich)
~
Triggerfinger – Triggerfinger
Rock&Roll Highschool
~
Pinkpop. Nu is dat wat ons betreft geen ijkpunt, maar dat je even weet waar je ze ook al weer van zou kunnen kennen. Triggerfinger dus. Afkomstig uit België. Zanger/gitarist Ruben Block, drummer Mario Goosens en bassist Monsieur Paul blijken voor hun debuutalbum goed te hebben geluisterd naar zowel Monster Magnet (Inner Peace), Black Sabbath (On my Knees), Audioslave als de vroege Queens of the Stone Age (Back on Track). Lil Teaser doet aanvankelijk heel erg denken aan Broad Daylight van Gabriel Rios, maar mondt uit in een Motörhead-esque apotheose. Afsluiter Au suivant biedt tenslotte een intrigerend uitstapje naar de wereld van het Franse chanson. In zanger Ruben Block hebben ze een uitstekende frontman. In de rustiger passages doet de muziek af en toe denken aan Tom Petty. Triggerfingers debuut is wellicht niet vernieuwend, experimenteel of hip, maar het schijfje mag beslist niet ontbreken in de platenkast van iedere zichzelf respecterende rocker. Je kunt ze deze zomer op Dour en Werchter aantreffen: gaat dat zien, gaat dat zien!
Oneida – The Wedding
Konkurrent
~
The Summer of Mars, Triggerfinger en Oneida
Link: Triggerfinger
Link: Oneida
Misschien ook iets voor u
Iets teveel magie in de grote stad
Op een broeierige zomeravond in Oslo wordt een man aangereden door een ambulance. Al snel verzamelt zich om het slachtoffer een groep omstanders; mensen die meer met elkaar te maken blijken te hebben dan je op het eerste gezicht zou denken.
~
Jeugdliefde
Hawaii, Oslo telt vijf verhaallijnen die naar het einde toe met een bewonderenswaardige precisie in elkaar vallen. Zo is er Leon, een jonge man die zijn dagen slijt in een inrichting. Alles in zijn leven is gericht op zijn aankomende verjaardag, de dag dat hij eindelijk zijn jeugdliefde Åsa opnieuw zal ontmoeten. Ook Trygve, de gedetineerde broer van Leon, wordt nauwgezet gevolgd. Hij is vastbesloten te vluchten naar Hawaï tijdens de paar uur dat hij op verjaardagsbezoek mag bij zijn broertje.
Ziekenbroeder
~
Magisch
Het verrassingseffect is groot, maar toch is het juist deze plot waarin Hawaii, Oslo een beetje teleurstelt. Want waarom kan Poppe (hij nam tevens een deel van het scenario voor zijn rekening) het niet houden bij een meer realistisch einde? Ook zonder de magische draai was Hawaii, Oslo een fijne film geweest om naar te kijken. Sterker misschien zelfs, want waarom zou alles altijd zo moeten aflopen als de bioscoopbezoeker het graag ziet?
Grens
Ook in de rest van de film ligt de (magische) symboliek er zo nu en dan wat dik bovenop, maar gelukkig heeft Poppe, afgezien van het einde, precies de grens gevonden van het toelaatbare. Dat is overigens ook precies waarnaar hij naar eigen zeggen op zoek was bij het maken van deze film. De acteurs krijgen stuk voor stuk de ruimte om te schitteren. Of liever gezegd, om een echt persoon neer te zetten. En zelfs al blijven sommige vragen onbeantwoord (want wat doet Leon eigenlijk in een inrichting?), het versterkt alleen de indruk die de film achterlaat van een momentopname. Hawaii, Oslo is ‘slechts’ het verhaal van een paar mensen, van één dag in een grote stad.
Lees ook ons interview met regisseur Erik Poppe!
Hawaii, Oslo
Regie: Erik PoppeJaar: 2024
Misschien ook iets voor u
Ateliers van Mondriaan in het Mondriaanhuis
.
~
Ateliers
Naast deze introductie op de kunst van Mondriaan kun je de lustrumtentoonstelling Een groote eenheid – Mondriaans Parijse atelier bekijken. Deze expositie geeft een beeld van de verschillende ateliers van Mondriaan; eerst in Nederland, later in Parijs en New York. Zijn ateliers tonen de genoemde ontwikkeling die Mondriaan als schilder doormaakte, van natuurgetrouw naar abstract-geometrisch. Zijn ateliers in Amsterdam aan het Rembrandtplein en het Sarphatipark waren nog traditioneel, maar de latere ateliers richtte Mondriaan heel vooruitstrevend in, naar de ideeën van De Stijl, een stroming waarvan Mondriaan een van de hoofdvertegenwoordigers was. Binnen De Stijl werd gezocht naar een versmelting van kunst en het dagelijks leven. Zo probeerde men bijvoorbeeld door een harmonieuze architectuur de kwaliteit van het bestaan te verhogen.
Geesteloze modeleering
~
Het Parijse atelier
Bovenal boeit het Parijse atelier, dat in één van de zalen van het museum zo zorgvuldig mogelijk is nagebouwd. In dit beroemde atelier, dat werd gesloopt toen station Montparnasse uitbreidde, woonde en werkte Mondriaan van 1921 tot 1936. Voor het reconstrueren van de ruimte is gebruik gemaakt van zwartwitfoto’s van het originele atelier en van getuigenissen van mensen die bij Mondriaan op bezoek zijn geweest. Zo is het mogelijk geworden het verloren atelier weer binnen te lopen, of althans te ervaren hoe dat geweest moet zijn. Meteen wordt duidelijk waarom dit atelier zo beroemd is geworden. Andere kunstenaars uit Mondriaans tijd richtten hun ateliers over het algemeen in als musea: een zware stijl, met dikke stoffen en degelijke eikenhouten meubelen. Het atelier van Mondriaan is volkomen anders, het is als een driedimensionale voortzetting van zijn geometrische doeken met de bekende zwarte lijnen en vlakken in wit, rood, geel en blauw. Het atelier heeft net als die doeken zo min mogelijk ronde vormen als ook dezelfde kleuren. Ondanks het vele wit en de strakke lijnen is de gehele indruk niet steriel, want net als in de doeken is gestreefd naar een harmonieuze compositie. Zo worden de witte wanden gebroken door kleurvlakken van karton en heeft Mondriaan gepoogd de vijfhoekige kamer er vierkant uit te laten zien. Hierdoor maakt de ruimte een rustige en harmonieuze indruk.
Bruiklenen op komst
Het blijft wat vreemd een Mondriaanmuseum (er wordt ook regelmatig andere ‘constructieve en concrete kunst’ getoond) te bezoeken, zonder dat er interessante schilderijen van zijn hand zijn te zien. Maar er is hoop. Het Mondriaanhuis is onlangs heropend na een verbouwing waarbij de museumzalen zijn afgesloten van de centrale ruimte. Hierdoor is een betere klimaatbeheersing mogelijk, zodat het museum nu geschikt is voor langdurige bruiklenen van andere musea en het Instituut Collectie Nederland (die kunstcollectie van de Staat beheert). Er schijnen aardig wat Mondriaans in depots te zitten; hopelijk slagen de onderhandelingen en zijn ze binnenkort in het Mondriaanhuis te zien.
Een groote eenheid: Mondriaans Parijse atelier
Gezien in: het Mondriaanhuis, AmersfoortNog te zien tot: zondag 08 januari 2006
Misschien ook iets voor u
Zeepbel
.
Het is 1999 en we maken kennis met internetgoeroe Diederik Lamb. Negenentwintig jaar en het neusje van de zalm van de internetbusiness tijdens de gouden tijden. Diederik is succesvol maar niet gelukkig, hoewel een erfenis in internetaandelen hem opeens zo’n slordige 16 miljoen gulden oplevert. De overeenkomst met de auteur zelf is duidelijk. Van Duijn is medeoprichter van het internetbedrijf Netlinq, dat hij voor veel geld, een vermeende 100 miljoen gulden, van de hand deed. Een bedrag dat hij zich liet uitbetalen in aandelen van de opkopende partij. Een bedrag wat bij het uiteenspatten van de internetzeepbel als sneeuw voor de zon verdween.
Hol
Hoewel de charismatische Lamb en diens belevenissen duidelijk gebaseerd zijn op de gebeurtenissen die de auteur zelf zijn overkomen, mist Hyper elke overtuigingskracht. De wijze van schrijven van Van Duijn komt perfect overeen met de titel van het boek. Vanaf de eerste bladzijde besluipt je een ADHD-gevoel. De schrijfstijl doet chaotisch, gehaast aan. Er gebeurt heel veel, maar tegelijkertijd helemaal niets. Diederiks ster rijst heel snel aan het internetfirmament. En hoewel diens carrière op lucht is gebaseerd, had dat in het boek iets meer gefundeerd kunnen worden. Het zijn holle frasen, die door hun snelle afwisseling hopen te maskeren dat de schrijver eigenlijk niets te melden heeft. Het boek voelt als Diederiks leven:
Overgave
Op het moment dat Diederik de internetwereld verlaten heeft, een zoektocht door het Verre Oosten heeft afgerond en na twee jaar terugkeert in Nederland raakt het boek in rustiger vaarwater. Er komen dan ook wat aanzetten tot een interessante plotwending, maar vervolgens worden deze volledig genegeerd door de schrijver. Niet dat het nog veel geholpen had, want op dat moment heb je al driekwart van het boek achter de kiezen. En die driekwart zijn eigenlijk niet de moeite van het vermelden waard. Net als Diederik – “…ik besloot me over te geven: ik liet me gewillig meesleuren, doelgericht in mijn doelloosheid” – gaf ik het al snel op.
Oppervlakkig
Van Duijns debuut Para is door de pers slecht ontvangen, maar werd door vooral studenten veelvuldig geprezen voor zijn dynamische herkenbare schrijfstijl. Hopelijk zal men bij Hyper op één lijn gaan zitten, want dynamisch is niet te verwarren met oppervlakkig. En dat laatste is hier toch echt het geval. Geen enkel thema dat Van Duijn in dit werk aansnijdt is goed uitgewerkt. De internethype, de onbeantwoorde liefde van Diederik voor Lara en die van Madeleine voor Diederik. En wie is in hemelsnaam Silvester en wat is zijn rol überhaupt? Het blijft bij oppervlakkige typeringen van evenzo oppervlakkige gedragingen. Nergens wordt gezocht naar diepere beweegredenen.
Goed gevoel
Hyper is een gehyped boek dat als enige pluspunt de kleurige zomerse afbeelding op de kaft heeft. Het afgebeelde tropische eiland geeft je nog enigszins een zomerse gelukzaligheid. De proza in het boek doet dat zeker niet. Op een tropisch strand zal het eerder je goede humeur verpesten.
Prijs: € 17,50 (paperback)
Bladzijden: 288
ISBN: 9069747162
Misschien ook iets voor u
Geen nieuwe klassieker
Na het boek van H.G. Wells, het fenomenale hoorspel van Orson Welles en de verfilming uit 1953 heeft de wereld er een nieuwe War of the Worlds bij. Deze nieuwe filmversie is de visie van beroepsperfectionisten Steven Spielberg en Tom Cruise. Het resultaat is een gelikte film waar filmtechnisch weinig op aan te merken is. Voor het verhaal geldt dat niet.
~
Deze versie van War of the Worlds gaat over Ray Ferrier (Tom Cruise), een hardwerkende middenklasser en niet al te beste vader van Robbie en Rachel (Dakota Fanning). Als hij zijn kinderen een weekend te logeren krijgt, is dat net het weekend waarin aliens hebben uitgekozen om de wereld over te nemen. Met hi-tech tripods die al jaren onder de grond verborgen zaten, proberen de marsmannetjes binnen een paar uur heel de mensheid te vernietigen. Ray en zijn gezin moeten op de vlucht.
Invalshoek
~
Cruise Control
Hoewel deze invalshoek origineel is en prettig om naar te kijken, worden er toch bepaalde vragen onbeantwoord gelaten. Wat is er met de rest van de wereld gebeurd? Hoe kwamen deze tripods onder de grond terecht en hoe kan het dat geen enkele metro-bouwer ze ooit heeft gezien? Ook gaat het eeuwige gegil van Dakota Fanning (die overigens verder wel goed speelt) erg op de zenuwen werken. Tom Cruise speelt op ‘Cruise Control’ en dat is met vlagen misschien wat saai, maar hij zet zijn rol uitmuntend neer.
Budget
De special effects (door George Lucas’ Industrial Light & Magic), die vooral in het eerste deel van de film zitten, mogen er zijn. Met grote ogen werd al maanden uitgekeken naar de nieuwe versie van de tripods en de aliens, en het wachten was de moeite waard. Maar vooral het hele gebeuren daar omheen is fijn om naar te kijken. Opengebroken straten, lasers, bizarre stormen: het budget zat duidelijk in het maken van deze effecten.
Onnodig sentimenteel
Maar Spielberg zou Spielberg niet zijn als hij niet met het verhaal zou rommelen. Op driekwart van de film zakt deze als een verkeerd gebakken pudding in elkaar om niet meer tot het goede oude niveau te komen. Het moet opeens weer sentimenteel en dramatisch worden, terwijl dat helemaal niet nodig was geweest. Wat Tim Robbins’ personage in deze film doet, wordt nergens helemaal duidelijk en de scènes met hem hadden er net zo goed niet kunnen zijn. Beter had Spielberg deze tijd kunnen besteden aan een betere afronding.
Half geslaagd
Op een kwartier voor het einde lijkt het namelijk alsof de filmmakers geen tijd meer hadden en het daarom maar wat hebben afgeraffeld. Het slot laat de kijker met een paar vragen en een naar, niet kloppend gevoel de zaal uitkomen. Terwijl de makers ze vast liever gillend hadden zien wegstormen. War of the Worlds is een half geslaagde poging om een klassieker opnieuw klassiek te maken.
War of the Worlds
Regie: Steven SpielbergJaar: 2024
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Betoverend boek
.
~
Meerdere interpretaties
De niet altijd even duidelijke verhoudingen tussen de personen worden nog eens benadrukt door het taalgebruik dat in al zijn eenvoud toch meerduidig is: de lezer mag zelf de korte zinnen interpreteren waaruit de bondige dialogen bestaan. Er zijn meerdere interpretaties mogelijk en zo wordt het steeds moeilijker om goed en kwaad uit elkaar te houden. Is iedereen wel wie hij zegt te zijn?
Ondoorzichtig
De ondoorgrondelijkheid van het verhaal draagt bij aan het ondoorzichtige beeld van Guatemala-stad dat Rey Rosa wil scheppen. Guatemala is net als veel landen in Zuid-Amerika een land waar spionage en omkoping op alle niveaus plaatsvinden en zoals elke grote stad, is Guatemala-stad een verzameling en uitvergroting van de slechtste eigenschappen van een land. Misdaad is aan de orde van de dag en jeugdbendes zijn na zonsondergang de onbetwiste heersers van de straat. Tenzij het om geld of geweld gaat is iemands woord geen garantie, zelfs niet als het om een kind gaat.
Nazingen
Rey Rosa is volgens kenners de meest interessante hedendaagse auteur uit Guatemala. Betoverde stenen is geen opwekkend, maar wel een interessant boek. Rey Rosa schetst op een trefzekere en overtuigende manier een beeld van Guatemala, zonder daarbij een bladzijde teveel te gebruiken. De kennismaking is even heftig als kort, maar blijft nog lang nazingen. De personages gaan een eigen leven leiden in je hoofd en het verhaal krijgt nieuwe wendingen, terwijl de tekst hetzelfde blijft. Dat is de grootste prestatie van Rodrigo Rey Rosa.
Bij Menken Kasander & Wigman verschenen van Rodrigo Rey Rosa eerder de novellen Bomengevangenis/De Schepenlichter, Wat Sebastiaan droomde, Na de vrede, Verloren wraak en De Afrikaanse kust.
Prijs: 19,50
Bladzijden: 111
ISBN: 90-74622-49-6
Misschien ook iets voor u
Een dagje in het park
/ 0 Reactiesdoor: Mark Hospers, Koen ter Heegde / beeld: Anneke Ruys en Mariana Carrillo 0 Sterren.
~
Hoewel Jamie Cullum (jazzpromotor voor een nieuwe lichting of veredelde coveraar, het is maar hoe je er tegenaan kijkt) niet de meest interessante naam op het affiche was, had hij alle recht er te staan. In de populaire cultuur waarin wij leven kun je tegenwoordig godzijdank zonder schaamte genieten van wat je leuk vindt. Tenminste, als die schaamte je niet wordt aangepraat door anderen. En wanneer je eens goed keek naar het publiek bij de beste band van het festival Interpol, dan zou je niet niet raar staan te kijken wanneer het magistrale Turn On The Bright Lights van deze New Yorkers bij veel mensen naast Twentysomething van Cullum in de platenkast staat. Jamie Cullum op Rockin’ Park is geen verlies voor de liefhebber van Interpol. Nee, Interpol op Rockin’ Park is een enorme culturele winst voor de liefhebber van Jamie Cullum.
Pure entertainment
~
Opvallend was het uitstekende optreden van de Nederlandse band Racoon. Een festival van dit formaat openen is niet gemakkelijk, maar dat leek geen probleem. Deze jongens bedwongen het enorme podium alsof het de meest normale zaak van de wereld was. De jonge millionsellers van het Canadese Simple Plan hadden er ook zin in, helaas hadden ze echter ook maar weinig te melden. Het is zo’n dertien in een dozijn punkband die geluk heeft gehad en de kans heeft gekregen door te breken. Geprogrammeerd tegelijk met het Britse Feeder. Nou ja, als die band op tijd was begonnen tenminste. Niet echt de moeite van het wachten waard, vooral niet wanneer er ook nog een stukje Ozark Henry moest worden meegepikt voor Queens Of The Stone Age zou beginnen. Het wordt tijd dat Ozark Henry, oftewel Piet Goddaer, eens echt doorbreekt in Nederland. Prachtige dansbare electronica, een zeer karakteristieke stem en een sterke performance samen met zijn achtergrondzangeres. Jammer dat Ozark Henry behoorlijk veel ruis oppikte van Queens Of The Stone Age, die irritant genoeg een kwartier te vroeg begonnen.
De hoogtepunten
~
Jammer dat Josh Homme ook niet even een nummertje meedeed met zijn hobbyproject Eagles Of Death Metal eerder op de middag: hij stond nota bene in de coulissen te kijken hoe bandleider Carlo von Sexron (Jesse Everett ‘The Devil’ Hughes met strakke jeans, borstelsnor en Top Gun zonnebril) de tent veroverde met zijn geile opzwepende rock ‘n’ roll. Misschien wel de beste band van de dag. Na Interpol dan…
~
Deceptie
Een band waarvan de verwachtingen hoog waren was The Tears, oftewel het reünieproject van het gouden duo Bernard Butler en Brett Anderson, beiden ex-Suede. Het liep echter uit op een volkomen deceptie. Hoewel Anderson en Butler zich zichtbaar met elkaar vermaakten tijdens de show, bleken de songs van een bedroevend laag niveau. Brett Anderson betrad als een soort Freddie Mercury het podium, met een vreselijk loopje en (vanachter een enorme zonnebril) een zuinige, arrogante blik. De zanger grossierde in de daaropvolgende nummers in “grote gebaren”, met als tragisch dieptepunt een ballad waarbij hij meermalen op de knieën viel. Bij Suede was deze houding natuurlijk ook al aanwezig, doch in de hoogtijdagen van deze band gaf het songmateriaal nog aanleiding tot deze over-zelfverzekerde poses. Met de gitaarriffs van Bernard Butler was niet eens zoveel mis, het blijft een briljante songwriter, ze komen echter in deze nummers niet uit de verf. Het spel van Butler was Michael Stipe kennelijk beter bevallen, want tijdens de show van R.E.M. werd de gitarist hiervoor expliciet geroemd.
Slotakkoord
De show van Nine Inch Nails stond grotendeels tegenover die andere headliner geprogrammeerd. Een te verwachten, doch weinig bevredigende zet van de festivalorganisatie. Toen NIN dan ook nog eens een kwartier te laat begon en R.E.M. een kwartier te vroeg, werd uw verslaggever gedwongen een vervelende keuze te maken. Trent Reznor en zijn makkers startten furieus aan de eerste nummers. Je wist niet of alles wat je hoorde daadwerkelijk werd gespeeld, of toegevoegde effecten waren, maar dat mocht de pret niet drukken. Later vingen wij over dit concert nog de frase “eindelijk rock in ’t park” op. Het moet in ieder geval een zeer sterke, doch korte set zijn geweest. Ongetwijfeld tot grote tevredenheid van de aanwezige goths en andere vleermuisjes, die de rest van de dag al verwachtingsvol rond het tentpodium hingen. Ondergetekenden hadden echter toch maar de keuze gemaakt voor “die andere headliner”.
~
Misschien ook iets voor u