Houvast in je hoofd
Het klinkt zo verrekte negatief: Gevalletje borderline. Een term die sinds 2018 ook van toepassing is op auteur en ondernemer Kathelijn Hulshof, die de bordeline persoonlijkheidsstoornis (BPS) bleek te hebben. Met haar boek, dat thuishoort in de reeks ‘Hoofdzaken’ van Blossom Books, stelt ze zich ongelofelijk kwetsbaar op om mensen te laten lezen én voelen wat de stoornis nu precies inhoudt.
Geuzennaam
In de 66ste aflevering van de podcast Met Groenteman in de kast vertelt Hulshof over de ‘geuzennaam’ die ze heeft bedacht voor haar boek: Gevalletje borderline. Extreem gevoelig gedrag, bijvoorbeeld op social media, wordt al snel bestempeld met de woorden ‘gevalletje borderline’. Hulshof vindt het nogal ‘dom’ dat mensen het woord voor haar persoonlijkheidsstoornis op een ‘lichtzinnige’ manier gebruiken. Haar worsteling met haar stoornis is namelijk ‘akelig en eenzaam’ geweest én dat is het nog steeds.
In haar boek stelt ze zich op als een expert. Haar boek is heel gestructureerd: in zes hoofdstukken – voorafgegaan door een voorwoord en proloog – geeft ze heel duidelijk weer wat borderline precies inhoudt, welke soorten therapieën er zijn (en in hoeverre deze effectief voor haar uitpakten) en vertelt ze over de hindernissen in haar leven, die punctueel uiteengezet worden als casussen. Zo geeft ze aan hoe de dynamiek was binnen de groep met wie ze therapie volgde en dat ze zich vaker liet leiden door haar gevoel dan door haar verstand. Ze is nu duidelijk rijker in kennis over haar stoornis en is de perfecte leermeester om meer te weten te komen over dit soort hoofdzaken.
Bedrieglijk perfect
Hulshof leek een ogenschijnlijk ‘perfect’ leven te leiden. Net als iedere jongeling hield ze er vele dromen en ambities op na en wist vele ervan te verwezenlijken. Bovendien zette ze zelfs nog een extra stapje bij ieder behaald doel: voor deze perfectioniste kon het altijd beter. En meer. En groter. Ze haalde in Nederland haar bachelorsdiploma Algemene Cultuurwetenschappen, studeerde in Engeland in Durham (Museumstudies, cum laude afgerond) en Oxford (de masters Kunstgeschiedenis en Religiestudies) en liep stage op onder andere Curaçao. Ze streefde duidelijk naar het hoogst haalbare en nam alles voor lief, totdat haar lichaam zei dat het genoeg was: “Mijn studie eiste veel van mij. De monsters in mijn hoofd eisten nog veel meer.” Die monsters praatten iedere dag tegen haar: ze moest en zou de hoogste cijfers halen én naast haar twee masters in Oxford roeide ze ook nog eens op hoog niveau. Een recept voor een burn-out?
In die tijd kreeg ze antidepressiva voorgeschreven en verhuisde ze terug naar Nederland. Dit voelde in eerste instantie als ‘falen’, maar een vierde master (Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs Kunstgeschiedenis) was als de zalf op een etterende wond. Toch bleven de monsters in haar hoofd huizen: ze zag dingen die er niet waren, kreeg dwanggedachten en ook de suïcidale gedachtes bleven niet uit. Hulp was zeer gewenst, maar voor Hulshof was het lastig om te verwoorden ‘hoe mis het was’. Bij ieder lichtpuntje veert ze weer even op, maar ze vreest om weer in een diep dal te geraken. Wat volgt, is een leven dat gekenmerkt wordt door therapie, maar ook door hoop: ondanks dat de emoties door het dak schieten en een zelfmoordpoging, blijft ze aan haar toekomst werken en richt ze zelfs met een vriend een eigen bedrijf op.
Schaamte overwonnen
Eén ding is duidelijk: Hulshof maakt het niet mooier dan het is en noteert zelfs de dingen waar ze zich later voor ‘schaamde’. Dat maakt dat dit een realistisch portret is van iemand die gewoon héél graag wil laten zien hoe het is om iedere dag te strijden tegen borderline. Dit boek getuigt dan ook van een bewonderenswaardige kracht, van een zeker doorzettingsvermogen. Het feit dat ze – met alle demonen van dien – alsnog een boek heeft weten te schrijven over haar leven, is een ware overwinning voor haar. Het leven blijft voor haar een vat vol onzekerheden, maar ze zal in ieder geval niet tekenen voor het standaardleven met een ‘huisje, boompje en beestje’. Ze blijft de wereld over reizen, zoekend naar fijne plekjes en druk zijnde met het creëren van mooie herinneringen waar ze lang op kan voortborduren. Zoals een roadtrip met haar zusje door Australië. De gelukzalige herinneringen worden afgewisseld met zware periodes.
Waar Hulshof ook over schrijft, ze houdt de vaart erin. Haar schrijfstijl is voornamelijk ‘vlot’ te noemen en bij vlagen is ze ook nog eens erg humoristisch. Dit doet denken aan een ander boek uit de ‘Hoofdzaken’-serie, namelijk het boek Maar je ziet er helemaal niet autistisch uit van Bianca Toeps. Al was Toeps dan nog een tikkeltje sarcastischer van stof. In vergelijking met Druks, het boek van Francien Regelink die ook in het rijtje thuishoort, zie je wel dat Hulshof véél meer geoefend is in het schrijven en zie je dat (academisch) schrijven een van de vele talenten van Hulshof is.
Dit boek is, zoals aangegeven, geen gezellig verhaal over een jonge twintiger die op zoek is naar zichzelf. Het gaat dan wel over iemand met torenhoge ambities, maar ook over een jonge vrouw die geremd wordt door een (licht) traumatische gebeurtenis uit haar jeugd en die gevormd wordt door de persoonlijkheidsstoornis waarmee ze werd gediagnosticeerd. Het is een vrouw die niet bij de pakken neer gaat zitten, maar tracht om het beste van haar leven te maken. Daarmee geeft ze een krachtige boodschap af aan anderen die te ‘kampen’ hebben met een persoonlijkheidsstoornis: ondanks je diagnose kun je heel ver komen in het leven. Dat het levenspad dat je bewandelt vol hobbels zit, spreekt voor zich. Het is aan de persoon zelf om de aangeboden hulp met beide handen aan te grijpen en te reflecteren op jezelf. Met de nodige adviezen en therapie is Hulshof nu een heel eind gekomen en blijft ze aan haar weg timmeren. En de warboel in haar brein? Die biedt ze – zo goed als dat kan – iedere dag het hoofd.