Boeken / Non-fictie

Verhoeven volgens Van Scheers

recensie: Rob van Scheers – Verhoeven. Een filmersleven

Paul Verhoeven kan verdomd goed filmen: wie Total Recall, Starship Troopers en Turks Fruit heeft gezien, zal ons alleen maar gelijk geven. Het goede nieuws? In Rob van Scheers heeft Verhoeven zijn gelijke gevonden, zij het wat entertainen met woorden betreft. Paul Verhoeven. Een filmersleven is een meeslepende, vlotte pil van ruim 600 pagina’s geworden.

Voor sommige mensen is het al vroeg duidelijk waar hun passie en ambitie ligt. Verhoeven wilde filmmaker worden, en dat wist-ie al sinds hij op school zat. Hij zette zich vanaf de start dan ook maniakaal in voor dat doel, via studentenfilms, een promotiefilm voor het leger, enzovoort. Dat de man talent had, was ook al meteen duidelijk. Dat Nederland te klein zou zijn, zou later blijken.

Heel fraai en geduldig schetst Van Scheers de opgang van Verhoeven, waarbij hij het wijze besluit maakt af en toe Verhoeven aan het woord te laten zoals hij klinkt: ongepolijst, gejaagd, breedsprakerig, overdrijvend maar nooit minder dan grappig. Dat verlevendigt het boek enorm, omdat Verhoeven nu eenmaal een geboren verteller is.

Miskleun

Het boek wemelt verder van de interessante anekdotes en weetjes waar filmliefhebbers als ondergetekende dol op zijn. Het feit dat Verhoeven Robocop tjokvol verwijzingen naar Jezus heeft gestopt, omdat het Amerikaanse publiek nu eenmaal heel christelijk was ingesteld. Zijn vete met de verwaande Rutger Hauer op de set van de miskleun Flesh + Blood, hoewel Hauer in elk opzicht zijn (internationale) carrière aan Verhoeven had te danken. Zijn amoureuze verwikkelingen met Sharon Stone ten tijde van Basic Instinct, waarbij nooit helemaal duidelijk wordt of ze nu effectief het bed hebben gedeeld (met Elizabeth Berkley uit Showgirls deed-ie het zeker). Pagina na pagina is dat smullen.

Eating is not cheating

Bepaalde anekdotes (of beter: mythische geruchten) komen helaas niet aan bod. Zoals die keer dat Verhoeven Schwarzenegger in diens trailer zou hebben betrapt toen die een vrouw oraal aan het bevredigen was. Volgens de legende zag Verhoeven tussen de benen van de vrouw het grijnzende hoofd van de Austrian Oak opdoemen, waarop de legendarische woorden volgden: “Eating is not cheating”.

En o, wat blijft het jammer te lezen hoe dicht Verhoeven en Schwarzenegger bij een 100 miljoen dollar kostende epos kwamen over de Kruistochten, dat echter op het allerlaatste moment werd afgeblazen – zelfs de kostuums waren al gemaakt en de locaties gescout. Een filmproject dat, net als Kubricks Napoleon-biografie met Jack Nicholson in de hoofdrol, filmfans met een frustrerend ‘wat als …’-gevoel opzadelt.

Fijn trouwens dat van Scheers het boek in deze herwerkte editie (want de eerste editie dateert uit 1996) een dankbare kapstok kan geven met Elle, zijn triomfantelijke terugkeer op het internationale toneel waarvoor hij twee Golden Globes in de wacht sleepte en hem een nationale held in Frankrijk maakte. “Zoete wraak”, noemde een krant het, die destijds ironisch genoeg Soldaat van Oranje met de grond gelijk had gemaakt. Zoals Bredero al wist: het kan verkeren.

Muziek / Album

Dertig jaar verder en nog altijd geen antwoorden

recensie: The Weather Station - The Weather Station

Tamara Lindemans’ impressionistische proza spint zich uit in draderige zinnen. De ene beeldende zin volgt zonder adem op de ander. Op haar debuut All of it was Mine is ze de jonge landvrouw die met wijdopen ogen onschuldig langs graan en bloemen flaneert. Daar pakt ze de geijkte tradities en schikt er haar eigen veldboeket van. Twee platen verderop staart ze op de gelijknamige plaat als een levenloze paspop in het nergens. Wat is er gebeurd?

Het leven, dat is gebeurd. Blijkbaar. Op ‘Thirty’ komt ze tot de ontnuchterende ontdekking dat het leven links en rechts is gepasseerd. Dan ben je ineens dertig jaar verder, nog altijd ongehuwd, nog altijd kinderloos, ouders net gescheiden. Dan staat Tamara maar zo in Zweden, langs de snelweg, bij een tankstation. Op tour met vrienden, de bergen en het geruis van de snelweg. Ze schrijft: ‘And I was incredibly happy.’ Dan zingt ze ‘That was that year, now here / Now here is another one.’

Opgeruimde muziek in gestrekte draf en alle details passeren even haarscherp uitgelicht: De vader in Nairobi, het verdriet, de snelweg, vrienden, het geluk. Een licht hysterische lachbui volgt. Dan, op ‘The Impossible’, zingt ze over de omgang met de wereldsystemen, het klimaat, grootstedelijke problemen die onaantastbaar de gang van de dag bepalen.

De omgang is evenwel opgeruimd, beschouwend, in wandeltempo. Iemand speelt op een fluit; de omgeving doet denken aan Bill Callahan’s Dream River. Nu zingt dan niet kloosterling Callahan, maar  een doodgewone vrouw van tweeëndertig, die haar koffie dringt in de ochtend, brood smeert en gitaar speelt. Normaler kan bijna niet, als ze niet zong als een engel.

Tegenover de Independent tekent ze de afkomst van plaat drie als één van strijd en inspanning. Nog meer dan het resultaat van bloed, zweet en catharsis klinkt op The Weather Station het geluid van een gebalanceerd leven. Aan het slot van de plaat zit ze in een restaurant – een lunchafspraak. In gesprek met een tegenpersoon die de tijd vol praat over werkgevers, advocaten en het klimaatprobleem. Tamara ziet pijn bij haar tegenpartij, een schaduw, en ze kan er niet bij.

Je kunt je voorstellen dat Tamara zo naar achter leunt, alle pijn en schaduwen laat voor wat zijn. Nog voor ze om de rekening kan vragen dooft het licht. Dertig jaar verder en nog altijd geen antwoorden.

Boeken / Non-fictie

Een ecologische achtbaan

recensie: Timothy Morton - Ecologisch wezen

Ecologisch wezen is niet wat je verwacht van een boek over de ecologische crisis. Het gaat niet over schone energie, duurzame mode of biologisch eten. Geen adviezen of oplossingen voor een groenere wereld, maar een filosofisch betoog over onze beleving van een tijdperk dat weleens het tijdperk van de massale uitroeiing kan zijn, zoals de schrijver onze tijd definieert. Nee, een gezellig boek is het zeker niet.

Geen oplossing, wel bewustwording

Om de opwarming van de aarde tegen te gaan, moeten we koolstofemissies drastisch terugdringen. Zo simpel is het en iedereen weet het. Praten over oplossingen is daarom niet effectief, stelt de Britse filosoof Timothy Morton in zijn boek Ecologisch wezen. Veel liever verlegt hij de focus naar een ander type vragen: Waarom veranderen we zo weinig, ook al weten we precies wat we moeten doen om klimaatverandering te stoppen? En hoe gaan we om met ecologische data? Verfrissende vragen in een wereld waarin we om de oren worden geslagen met cijfers en feiten over ons ecosysteem en aan de lopende band adviezen krijgen over wat we moeten doen en laten om duurzamer te leven. Ecologisch wezen gaat niet over deze praktische en feitelijke kant, maar over wat het psychisch met ons doet om in een tijd vol milieuproblematiek te leven waarin het voortbestaan van onze soort niet zeker is.

Afstand nemen werkt

Het afstandelijke, filosofische perspectief is wat Ecologisch wezen zo vernieuwend en interessant maakt. We zijn geneigd om het roer om te gooien en in een Tiny House te gaan wonen of te stoppen met het eten van dierlijke producten, onze kop in het zand te steken als het te heftig wordt en belerend tegen anderen te spreken als we het hebben over ons ecosysteem. Uitzoomen en objectief naar de staat van onze aarde en onze rol daarin kijken is ontzettend moeilijk, omdat klimaatverandering ons emotioneel raakt. Om deze afstand te creëren haalt Morton een van zijn lievelingstheorieën aan: object georiënteerde ontologie. Dit is een filosofische zienswijze die stelt dat zaken niet van binnenuit te kennen zijn. Je kunt een appel proeven, bekijken en voelen, maar dit zijn enkel data over een appel en niet de appel zelf. Volgens deze theorie bestaat er dus een kloof tussen data van een ding en het ding zelf. Dit geldt ook voor ecologische data; we kunnen niet verder kijken dan een verzameling feiten en ervaringen, terwijl het verschijnsel klimaatverandering veel complexer is dan dat. Het is gedistribueerd over tijd en ruimte en voltrekt zich over de hele aarde. Data verzamelen is voor ons een manier om er grip op te krijgen, maar het kan nooit het hele verschijnsel omvatten. Dit besef maakt het mogelijk om uit te zoomen en met meer afstand naar klimaatverandering te kijken. Ook het feit dat Morton het huidige tijdperk in de geschiedenis plaatst, zorgt voor een beter begrip van onze tijd. Hij kijkt geen decennia terug, maar miljoenen jaren. Door verschillende tijdschalen in ogenschouw te nemen, plaatst hij de problematiek van onze huidige samenleving in een veel breder perspectief.

Zware kost met humor

Ecologisch wezen is een erg pittig boek. Zelfs met een studie Literatuurwetenschap op zak is het een flinke uitdaging om dit boek uit te lezen. Het staat bol van de filosofische theorieën en abstracte zinnen zoals: ‘Geen enkele benaderingswijze kan alle kwaliteiten en kenmerken van een ding uitputtend omvatten.’ Naast abstract is Mortons schrijfstijl erg associatief. Hij springt gemakkelijk van het ene onderwerp naar het andere. Daar staat tegenover dat Morton nooit belerend wordt en regelmatig naar populaire cultuur verwijst. Jane Austen, The Simpsons en de Talking Heads komen allemaal langs in zijn betoog. Zijn standpunten worden hierdoor helderder en het is grappig dat hij abstracte filosofie weet uit te leggen aan de hand van rocksterren en animatieseries. Ook herhaalt hij regelmatig dat je je niet schuldig hoeft te voelen over je handelen, want je individuele handelingen zijn statistisch onbetekenend. Dit maakt het emotioneel en intellectueel zware boek een tikkeltje luchtiger.

Morton’s schrijfstijl en de enorme intellectuele inspanning die Ecologisch wezen daardoor vraagt, maakt het boek ongeschikt voor een breed publiek. Jammer, want zijn benadering is een perspectief dat nauwelijks wordt ingenomen, maar wel veel inzicht verschaft in de gebeurtenissen die onze tijd zo kenmerken. Wie dus door de zure appel heen bijt, wordt beloond met een heel nieuwe kijk op ons ecologisch handelen.

Theater / Voorstelling

Compromisloos pleidooi van vier sterke vrouwen

recensie: ROSE stories / Daria Bukvić - Melk en Dadels

Ze zijn Nederlands, ze zijn Marokkaans, maar bovenal vier unieke mensen. Soumaya Ahouaoui, Kyra Bououargane, Fadua el Akchaoui en Khadija el Kharraz Alami laten zich door niets of niemand in hokjes stoppen. Met humor, liefde en woede vertellen ze over hun leven in twee culturen.

Melk en Dadels is van origine een kookboek. Een kijkje in de keukens van 20 Marokkaanse moeders, die hun favoriete recepten bespreken met hun kinderen. Zij, de moeders, behoren tot de eerste generatie die een nieuw leven in Nederland hebben opgebouwd. Hun dochters en zonen zijn groot geworden met de Nederlandse én Marokkaanse cultuur, in een land dat hen nog steeds reduceert tot stereotype. In de handen van schrijver Tofik Dibi en regisseuse Daria Bukvić wordt Melk en Dadels het relaas van de dochters: vier sterke vrouwen die het podium claimen om hun eigen verhaal te vertellen.

Supermarokkaan

Ahouaoui, Bououargane, El Akchaoui en el Kharraz Alami hebben de energie van een cabaretier. In sneltreinvaart leren ze ons over de verschillende soorten Marokkanen. Zo is er de Gucci-gang Marokkaan met de nodige bling bling, de insjallah-Marokkaan, de verkaaste Marokkaan en zelfs de onopvallende Marokkaan die letterlijk verdwijnt in het decor. Als er iets gedaan wordt wat not done is – een Mac-menu dat niet halal is, een voorzichtige flirt met een jongen – verschijnt Supermarokkaan die als streng geweten de actrices op het rechte pad houdt.

Whitesplaining

Keer op keer volgt er een bulderlach uit de zaal. Aan alles voel je dat hier een gevoelige snaar wordt geraakt. Ik bevind me in een overwegend Marokkaans publiek, en voel de herkenning en opluchting. Niet alleen bij de passages over de Marokkaanse cultuur en gewoontes, maar ook bij de uitsluiting in de Nederlandse cultuur die de vier vrouwen ervaren hebben. El Akchaoui vertelt over de talloze figuren in haar jeugd die haar racistisch behandeld hebben. Een passage waar discriminatie wordt aangekaart, wordt direct neergesabeld met de gebruikelijke verweren: de dader maakt van zichzelf een slachtoffer, en van het slachtoffer een zeurpiet. Als el Kharraz Alami als actrice in een DWDD-achtig programma verschijnt, wordt ze onmiddellijk geframed. Een Marokkaanse vrouw die de hoofdrol speelt in een film, wat een prestatie! Maar waarom toch die felle reactie op de presentator, vraagt de tafeldame zich af. Op treffende wijze steekt Bukvić de draak met whitesplaining in de Nederlandse media.

Patriarchale druk

Daarnaast worden de pijlen gericht op de patriarchale druk waar de performers mee te maken hebben. Zo vertellen ze ons over de mannen in hun leven die hen zonder scrupules ‘hoer’ hebben genoemd, en de vernederende impact die dat woord op hen heeft gehad. Als Ahouaoui herhaalt hoe mooi de liefde in de Marokkaanse gemeenschap is, blijkt dat de ware liefde wel erg benauwd is. Homoseksuelen, transgenders en mensen met een ander geloof of een andere afkomst vallen allemaal af. Daar moeten de andere actrices niets van hebben, en beginnen elkaar uit protest te zoenen. Ze bepalen zelf wel wie ze liefhebben.

Rechtse hoek

Soumaya Ahouaoui, Kyra Bououargane, Fadua el Akchaoui en Khadija el Kharraz Alami zijn meer dan een optelsom van hun Nederlandse- en Marokkaanse identiteit. Ze zijn gevormd door hun dubbele afkomst, maar bepalen zelf wat ze wel of niet met hun leven doen. Dat is uiteindelijk het belangrijkste inzicht dat Melk en Dadels geeft. Daria Bukvić weet deze voorstelling precies de energie te geven die het nodig heeft: het is een feestje, maar wel een die een rechtse hoek uitdeelt als je het niet verwacht. Dan staat Bououargane of el Kharraz Alami op en geeft een vurig pleidooi om hen in alle facetten te zien. Om hen niet alleen als Nederlander of Marokkaan te zien, maar als unieke mensen.

Theater / Voorstelling

Hoop op de handreiking

recensie: De Nationale Opera - La Clemenza di Tito

In Mozarts La Clemenza di Tito vervangen regisseur Peter Sellars en muzikaal leider Teodor Currentzis de taaie recitatieven door passages uit andere Mozartcomposities. Hiermee voorzien ze het soms stroperige verhaal van een fantasierijke en zinderende dimensie.

Zijn politieke tegenstanders louter vijanden of moet er naar hun kritiek geluisterd worden en gezocht worden naar verbinding? Met die vraag worstelt de barmhartige Romeinse keizer Tito (Russel Thomas) in Mozarts La Clemenza di Tito. Hij weet dat het rommelt in zijn rijk, hij raakt zelfs betrokken bij een terroristische aanslag, maar worstelt met de gedachte om de daders met gelijke munt terug te betalen.

Vredesvorst

Het is niet gebruikelijk dat een heerser in een opera vrijwel alleen nobele eigenschappen heeft. Dit valt te verklaren uit het feit dat het werk geschreven werd ter gelegenheid van de kroning van de verlichte keizer Leopold II van het Heilige Roomse Rijk. Toch voelt het ontbreken van het menselijk gebrek verhaaltechnisch als een gemis: met een halve heilige kun je je toch minder goed identificeren. Sellars vult die leemte op met paralellen naar het heden. Zo gooit de keizer de deuren open voor de vluchtelingen van de uitbarsting van de Vesuvius (het koor van musicAeterna). Ook wil Tito’s concullega Sesto (Paula Murrihy) Rome in zak en as leggen door middel van een zelfmoordaanslag met bomgordel. De rouw wordt verbeeld door een haag van kaarsjes en bloemetjes, zoals na de aanslagen in Parijs het geval was. Zelfs de boventiteling is op de actualiteit aangepast: het Italiaanse ’traditore’ (verrader) wordt met ’terrorist’ vertaald. In een begeleidend artikel trekt Sellar de gelijkenis tussen Tito en Nelson Mandela, volgens hem de eerste politicus die mensen in zijn regering betrokken die hem eerder hadden willen vermoorden.

Weg uit de vertelling

Als je wat kleine aanpassingen aan Die Zauberflöte niet meerekent, is La Clemenza de laatste opera van Mozarts hand. Het werk is geschreven in een moordend tempo om op tijd af te zijn voor de kroning van Leopold. Een groot deel van de recitatieven, de passages die dienen om het plot voort te stuwen en waarbij de muziek vaak van ondergeschikt belang is, besteedde hij volgens de overlevering uit aan zijn leerling Franz Xaver Süssmayr.

Currentzis en Sellars deden iets opmerkelijks: ze schrapten Süssmayrs recitatieven en vulden deze op met gedeeltes uit andere werken van Mozart, zoals de Mis in cen de Maurerische Trauermusik. Het is een prachtige vondst: in plaats van meer informatie over het verhaal te krijgen, word je even vanuit het verhaal in een nieuwe fantasiewereld gezogen, zoals bij een musical het geval is. Het koor, dat als een soort lappendeken om de keizer heen cirkelt, geven in deze passages kleur aan het verder sobere toneelbeeld.
Het past bij Mozarts democratiseringsideaal, dat ook naar voren komt in de gelijkwaardige muzikale rollen voor heersers en bedienden. Wat de machthebbers ook bekokstoven, uiteindelijk is de samenleving een product van alle deelnemers.

Authentiek en toch anders

Currentzis’ ensemble musicAeterna uit het Russische Perm staat bekend om zijn authentieke uitvoeringspraktijk: een historische benadering van de muziek. Met grondig bronnenonderzoek streven zij om het materiaal zo te laten klinken als ten tijde van de compositie. Kwade tongen beweren over deze praktijk dat het de muziek tot museumstuk maakt en dat er geen ruimte is voor creativiteit – je speelt het immers zoals de componist bedoeld heeft en hebt geen eigen inbreng. Currentzis en Sellars laten van die kritiek weinig heel: in La Clemenza di Tito combineren ze diepe kennis van en groot respect voor de meester met de vindingrijkheid om de opera ook in de 21ste eeuw relevant te houden.

Boeken / Non-fictie

Volk en verbeelding

recensie: René ten Bos - Het volk in de grot

Denker des Vaderlands René ten Bos schrijft met Het volk in de grot een actueel boek dat klassiek filosofische thema’s aansnijdt.

Ten Bos gebruikt graag metaforen om zijn denken uiteen te zetten. De grot blijkt een metafoor die vaker voorkomt in de geschiedenis van het denken. De metafoor van de grot duikt veelvuldig op, vanaf de eerste mensen die op haar muren tekenden tot de moderne ‘bubbels’ waarin wij nu schijnen te leven.

Verlichting

De bekendste grot uit de geschiedeis is natuurlijk die van Plato. In zijn grot-allegorie wordt duidelijk hoe de mens die denkt dat de schaduwen die hij ziet werkelijkheid zijn, zich vergist. Het blijken afspiegelingen van ‘echtere’ voorwerpen. De enkeling die naar de bron van het licht op zoek gaat en daar – na een pijnlijke verblinding – de werkelijkheid onder ogen komt, ziet hoe hij altijd in een schijnwereld heeft geleefd. Hier zou het verhaal kunnen stoppen. Maar dat doet het niet. Deze ‘wijze’ besluit om terug de grot in te gaan, om zijn medemensen te ‘verlichten’. Precies dit laatste staat centraal in Het volk in de grot.

Vormeloos geheel

Maar wie is dat volk waar zo vaak over gesproken wordt? Ten Bos begint zijn boek met een poging antwoord te geven op deze vraag. Aan de hand van bekende denkers als Judith Butler en Giorgio Agamben komt hij tot een benadering. Dit zou al snel een langdradige verhandeling kunnen worden, maar de Denker des Vaderlands neemt je in fijne bewoordingen en heldere taal mee. Het volk zweeft tussen ‘insluiting en uitsluiting’ en is vormloos. Het is niet een tegenovergestelde van ‘elite’ maar veeleer een niet afgebakende ruimte waar iedereen toe kan behoren. Ten Bos komt dus niet met een definitie, want als die er al is, dan is die wel dat het volk nooit gedefinieerd kan worden. Toch wordt voortdurend en van alle kanten gepoogd het volk wél af te bakenen. Het volk is dom, het volk, dat zijn de arbeiders, het volk wordt niet gehoord en zo verder.

Hoogmoed van de wetenschap

Sinds Plato is er eigenlijk niet veel veranderd in de manier waarop geleerden, denkers en wetenschappers zich geroepen voelen om het volk te verlichten. Maar zit dat volk daar eigenlijk wel op te wachten? Waarom mag het niet in de grot blijven, waar het zich zo prettig voelt? Ten Bos laat zien dat dit een terechte vraag is, en nog altijd actueel. In tijden van nepnieuws – waarin iedereen in zijn eigen ‘grot’ zit – is de waarheid weer een felbevochten recht dat door politici van links tot rechts geclaimd wordt. Maar die ene vraag blijft prangend. Waarom moeten we zo nodig die grot uit? Waarom moet het volk opgevoed worden, onderwezen, uit de schaduw komen en verlicht worden? Ten bos neemt ook de niet filosofisch ingewijde lezer mee in het denken over deze kwestie. Hij schrijft toegankelijk, persoonlijk, scherp en bij vlagen op een vermakelijke manier cynisch.

Geborgenheid

Ook Nietzsche, een door Ten Bos geliefde denker, bekritiseerde eind 19e eeuw al deze drang naar ratio en kennis. ‘Ook de verstandigste mens heeft van tijd tot tijd de natuur weer nodig, dat wil zeggen zijn onlogische grondhouding tegenover alle dingen.’ Zo bezien is het misschien wel menseigen om de schaduwrijke grot te verkiezen boven het kille licht van de werkelijkheid. Volgens de Duitse filosoof Peter Sloterdijk verlangen wij allemaal terug naar de geborgenheid van de baarmoeder. Wie heeft gegronde redenen om ons daaruit los te trekken? Ten Bos kiest geen kant, maar geeft een sterk pleidooi voor het stellen van deze vraag.

Het volk in de grot bevraagt juist die aanname die nooit aan een kritische overweging wordt blootgesteld. Wil het volk niet liever warmte, veiligheid en gezelschap in plaats van alleen die waarheid. De grondbeginselen van intellectuelen, wetenschappers en journalisten worden in een ander licht bekeken. Dat maakt Het volk in de grot als een spiegel voor al zijn lezers, want het zijn toch vooral de geleerden en intellectuelen die een filosofisch boek openslaan. Daarmee heeft Ten Bos meteen de aandacht van het juiste publiek te pakken.

Cristina Branco @ TivoliVredenburg
Muziek / Concert

De bijtijdse Fado van Cristina Branco

recensie: Cristiana Branco @ Tivoli Vredenburg te Utrecht
Cristina Branco @ TivoliVredenburg

Cristina Branco sluit haar Nederlandse tournee af met een topoptreden in Tivoli Vredenburg, Utrecht. Deze tour bracht haar vanaf 5 april in totaal naar elf zalen in ons land met een kleine onderbreking op 14 april voor een optreden in Antwerpen.

De Portugese zangeres beleefde haar hoogtijdagen toen ze haar album met teksten van Slauerhoff in 2000 uitbracht. Haar fanschare is haar ook achttien jaar later niet vergeten en heeft haar evenmin in de steek gelaten. Sommige zalen zijn wellicht wat kleiner geworden.

Uitleg

Cristina Branco 2

Fado is normaal gesproken een uiterst traditioneel genre waarin vaak oudere liederen vertolkt worden. Bij Cristina kunnen we op haar nieuwste album Branco  ook spreken van vernieuwing. Ze werkt op haar vijftiende album samen met songschrijvers die voor fado-begrippen jong zijn, maar hebben in Portugal wel hun sporen verdiend. Veel van deze nieuwe liedjes van het album worden tijdens het concert ten gehore gebracht. Het is een concert waar Branco in dezelfde bezetting speelt als op het album. Op Portugese gitaar horen we Bernardo Couto, op akoestische bas Bernardo Moreira en op toetsen Luis Figueiredo. Volgens de toelichting van Branco ademen deze drie mannen als het ware mee met de zang van de zangeres. Ze zijn een echt team, legt ze uit.

Het concert kent geen voorprogramma. Voordat het optreden om kwart over acht begint, wordt ons verteld dat het om half tien zal eindigen. Ons staat dus zo’n vijfenzeventig minuten kwaliteitsmuziek te wachten. Branco licht tijdens het concert een aantal liederen toe. Dat is fijn voor degenen die de taal niet machtig zijn. Ze vertelt dat de albumtitel Branco niet simpelweg haar achternaam is, maar dat het woord branco in het Portugees blank/wit betekent. In haar ogen is blank/wit licht een samensmelting van alle kleuren licht. Die samenstelling is daarmee ook een weergave van de diversiteit van haar fans die nu de zalen weer vult.

Niet alleen trieste liedjes

Het concert wordt geopend door de drie begeleiders die met voetgestamp, getik en getap – waarbij alleen de voeten begelicht worden – het eerste lied ‘Perto’ inzetten. Na de inzet van Branco wordt dit gevolgd door ‘Às vezes dou por mim’. Na deze eerste paar wat oudere liederen wordt het openingsnummer van het nieuwe album gespeeld. ‘Este corpo’ krijgt tijdens dit concert een schitterende uitvoering.

Cristina Branco 1Als Cristina Branco een ding helder maakt, is het wel dat Fado niet alleen uit trieste liedjes bestaat. Integendeel, het zijn soms zelfs vrolijke liedjes. Zoals veel nummers gaan ze vaak over de liefde. En in de liefde gaat het ook niet altijd goed, wat weergegeven wordt in Fado. Dit laat ze zien bij de uitleg van ‘Aula de nacaao’, waarbij ze speelgoedeendjes gebruikt om een verhaal te vertellen van aanvankelijk gelukkige eendjes die gaan scheiden, omdat er een ander in het spel is. Een speciaal moment is weggelegd voor een lied waarin een compleet spectrum van oerwoudgeluiden nagebootst wordt met kloppen, tikken en vogelgeluiden door haar begeleiders. Zo wordt een bijzondere sfeer geschapen.

Om één klassieker kan Branco niet heen en dat is een lied van Amalia Rodriguez. Ze vertolkt haar versie van ‘Agua e mel’ met verve. Op het moment dat ze haar toegift wil inzetten roept iemand uit het publiek om een heel oud liedje, het eerste liedje dat speciaal voor Branco werd geschreven. Ze geeft gehoor aan dit verzoek en breidt zo haar setlist uit met een extra lied. Na ruim negentig minuten zonder pauze komt er uiteindelijk toch een wervelend einde aan een fantastisch concert dat nog zeker blijft naklinken in je hoofd.

Boeken / Fictie

Een warrig koninkrijk

recensie: Hoda Barakat (vert. Djûke Poppinga) - Koninkrijk der aarde

Koninkrijk der aarde, de eerste roman van de Libanese schrijver Hoda Barakat die in het Nederlands verschijnt, is een boek waar je als lezer moeilijk vat op krijgt.

Tannoes en Salma, beiden op jonge leeftijd wees geworden, vertellen samen de geschiedenis van hun familie. Zij wonen in de bergen van Libanon, in een maronitisch-christelijk dorp ergens halverwege de twintigste eeuw. De bewoners van het dorp laten zich voorstaan op hun onafhankelijkheid en hun autonomie, hun afzijdigheid van het grote politieke gebeuren van de dag. De Franse invloeden, de verschillende groeperingen die verwikkeld zijn in een machtsstrijd die een bloedige climax beleefde ten tijde van de Libanese Burgeroorlog (1975-1990): ze hebben er niks mee en houden stug vol dat het met hun gemeenschap niks te maken heeft.

Complexe machtsrelaties

Van die illusie laat Barakat in Koninkrijk der aarde weinig heel: dat Tannoes en Salma op een berg wonen, betekent niet dat het gewoel in de dalen en aan de kust aan hen voorbijgaat. De spanningen tussen religieuze groepen staan niet los van de politiek, maar zijn daar juist mee verbonden. Salma somt de banden tussen politiek en religie op voor haar broer: ‘Naties, volkeren, religies, sekten; hoofdmannen, koningen, prinsen, gedeputeerden, ministers…’ Het persoonlijke en politieke, het kleine en het grote, de wens en de realiteit: Barakat weeft ze mooi door elkaar in deze roman. Overal spelen complexe machtsrelaties, waarvoor Barakat vaak mooie metaforen en beelden hanteert. Zo heeft Tannoes een mooie zangstem, maar zijn stilte weerspiegelt die van de maronieten.

Geen gemakkelijke roman

Koninkrijk der aarde is geen gemakkelijke roman. Hoewel voorkennis niet noodzakelijk is, zal voor de lezer die niet per se veel weet van de twisten in Libanon veel onduidelijk blijven. Daardoor verarmt het verhaal. Vervelender is echter de structuur van deze roman, waarin Tannoes en Salma het vertellersstokje soms per hoofdstuk van elkaar overnemen. Dit gebeurt echter op een wat warrige manier.

Ook Barakats schrijfstijl werpt drempels op. In de vele verhalen die broer en zus vertellen, figureren nog veel meer personages, die niet allemaal goed uit de verf komen of helder te onderscheiden zijn.  De verhalen en personages blijven komen, telkens in dezelfde vlakke stijl. De verwarring tussen vertellers komt deels ook hierdoor: hun stemmen zijn te weinig onderscheidend. Hierdoor komen de dramatiek en het tragische van de verhalen in deze roman nooit helemaal aan. Dat alles maakt van Koninkrijk der aarde een teleurstellende roman.

Boeken / Non-fictie

Oranjes als speelbal van de grote mogendheden

recensie: Jeroen Koch - Oranje in revolutie & oorlog. Een Europese geschiedenis.

Op 18 januari 1795 ontsnapte Willem V als een dief in de nacht aan de Franse revolutionaire legers. Zijn aftocht vanuit Scheveningen naar Engeland markeert de  roemloze afsluiting van twee eeuwen Oranjestadhouderschap.

Historicus Jeroen Koch beschrijft in zijn fantastisch geïllustreerde boek Oranje in revolutie & oorlog. Een Europese geschiedenis 1772-1890, dat de ‘onverbrekelijke band’ tussen Oranje en Nederland allerminst vanzelfsprekend was. Na de set Koningsbiografieën van Willem I (1772-1843), Willem II (1792-1849) en Willem III (1817-1890), komt Koch in zijn nieuwste boek met een toetje. Hierin ligt de nadruk op de belevenissen van de Oranjedynastie in Europees perspectief. Koch beschrijft helder hoezeer steeds wisselende coalities invloed hadden op hun pogingen tot rehabilitatie. Ook heeft hij dankbaar en handig gebruik gemaakt van de onderlinge correspondentie van de Oranjes, waardoor hij laat zien hoezeer ze speelbal waren van de grote mogendheden.

Compensatie

In de herfst van 1799 viel een Oranjeleger de Bataafse Republiek binnen. Onder leiding van erfprins Willem Frederik, hielden 40.000 Britse en Russische troepen zes weken lang een drassige landstrook tussen Texel en Alkmaar bezet. Dit bevrijdingsleger werd smadelijk door het Franse en Bataafse leger in de pan gehakt. Bovendien bleef de gehoopte orangistische revolte uit.

Vanaf dat moment zocht Willem Frederik naarstig naar territoriale compensatie. Aanvankelijk kregen de Oranjes die van Napoleon, die in 1799 aan de macht was gekomen. Frederik’s weigering om in 1806 toe te treden tot de Rijnbond (tegen Pruisen) werd door Napoleon zwaar bestraft. Hij pakte alle bezittingen weer af. Willem Frederik stuurde daarop een slijmerige brief waarin hij schaamteloos smeekte: ‘Van Uwe Keizerlijke Majesteit alleen hangt de positie van mijn Huis af.’ Napoleon antwoordde niet eens meer.

Oorlogsheld

Beroofd van hun landgoederen waren de Oranjes nu volledig afhankelijk van de grote mogendheden. Wat restte was het ‘project Willem’. Willem Frederik zette zijn zoon Willem in als potentiële huwelijkspartner voor de Britse erfprinses Charlotte. Willem veroorzaakte tijdens zijn verblijf in Engeland echter al snel een schandaal door een prostituée zwanger te maken.

In het leger zocht Willem naar eerherstel. Vanaf juni 1811 diende hij in Portugal en Spanje onder generaal Wellington. Op het slagveld bleek Willem over talent en heldenmoed te beschikken. Zijn finest hour beleefde hij bij Quatre-Bras. Daar hield Willem op 16 juni 1815 een Franse overmacht van Napoleon tegen. Napoleon noemde Willem achteraf een ‘génie de la guerre.’ Terecht zo meent Koch.

NapoleonRehabilitatie

Na Napoleon’s Waterloo nam het volk de Oranjes weer in genade aan. Door de inauguratie van Willem Frederik op 30 maart 1814 telden de Oranjes weer mee op het Europese toneel. De vorsten van de restauratie probeerden het koningschap anders in te vullen, zo betoogd Koch.

In West-Europa raakte het burgerkoningschap in zwang. Koningen streefden naar een betere band tussen vorst en natie. De nalatenschap van Willem I is echter ambivalent. Als koning-koopman was zijn welvaartspolitiek zeer modern. Maar zijn ideeën over de invloed van het parlement waren zeer conservatief. Verblind door zijn wens om de staatsschuld terug te dringen, luisterde Willem I onvoldoende naar zijn volk. Op basis van de kerkpolitiek, de taalstrijd en de omgang met de Zuidelijke Nederlanden, oordeelt Koch dan ook hard: ‘Willem I regeerde wel, maar reageerde niet.’ Daarnaast zagen de Oranjes niet in dat voor de grote mogendheden machtsevenwicht veel belangrijker was dan nationalisme.

Populair koningschap

Na het verlies van België hechtte Willem II juist veel waarde aan de verbondenheid met het volk. De vorst moest de massa bespelen. De door Koch gememoreerde passage, waarin Willem II midden in de nacht van 12 november 1840 in pyjama helpt een brand te blussen, is hier een mooi voorbeeld van.  Het is alleen jammer dat deze passage rechtstreeks is overgenomen uit de biografie van Van Zanten.

De ontkenning van de mythe, dat Willem II in de nacht van 14 op 15 maart 1848 onder invloed van revoluties elders in Europa ‘in 24 uur van zeer conservatief zeer liberaal’, zou zijn geworden, komt beter uit de verf. Willem II was nooit enkel reactionair en behoudzuchtig. Bovendien besefte hij in de zomer van 1847 al dat de ministeriële verantwoordelijkheid en dus de inperking van zijn macht onvermijdelijk was.

Familie op de troon

Willem III kon zich allerminst bij de grondwet van 1848 neerleggen. Koch schetst een ontluisterend beeld van een man, die in de loop van de jaren 1860 het politiek zwaartepunt zag verschuiven naar de Tweede Kamer. Volgens zijn echtgenote Sophie van Wurtemburg, hield hij slechts van eten, drinken en moorden (jagen). In de zomer van 1875 sloopte Willem III het interieur van een villa in Montreaux. Ook zijn verhouding met de courtisane Madame Musard berokkende de monarchie veel schade.

Na de dood van Sophie in 1877 wist Willem III toch aan zijn dynastieke verplichtingen te voldoen. Met zijn tweede vrouw Emma kreeg hij in 1880 Wilhelmina. Voortaan zat er in Nederland, net als in de rest van West-Europa,  een ‘familie op de troon.’ De voorloper van Koningsdag, Prinsessedag werd geïntroduceerd. Emma’s mateloze populariteit deed de rest. Zo bleef de onverbrekelijke mythe van Oranje en vaderland in tact.

Boeken / Non-fictie

Laat melancholie bestaan

recensie: Ben Schomakers - Het begin van de melancholie

In Het begin van de melancholie laat Ben Schomakers ons zien dat we niet somber gestemd moeten zijn over melancholie. Integendeel, ze helpt ons inzicht te geven in fundamentele aspecten van het menszijn. In een allesbehalve mistroostig essay neemt de schrijver ons mee in de wereld van verlies, verdriet en verlangen.

Ben Schomakers (1960) is filosoof en vertaler van verschillende werken uit de antieke wijsbegeerte. Van zijn hand verscheen onder meer een vertaling van Aristoteles’ Over de ziel. Het begin van de melancholie is een geestdriftig geschreven essay waarin Schomakers een pleidooi houdt om ons niet van het verdriet af te wenden. We dienen dit verschijnsel serieus te nemen. Volgens de schrijver kan een analyse van het verdriet ons veel leren over wat het is om mens te zijn.

Lastig onderwerp

In Het begin van de melancholie gaat de filosoof op zoek naar het beginpunt van melancholie in een mensenleven. De auteur geeft geen weergave van melancholie door de tijd heen of van een zoektocht naar een historisch beginpunt van het begrip, zoals de titel zou doen kunnen vermoeden.

Het besproken onderwerp is lastig. In het essay wordt de lezer geconfronteerd met moeilijke, onprettige gevoelens. Schomakers is zich bewust van dit feit maar hij neemt geen moment een blad voor de mond. Dat maakt het lezen van dit essay niet altijd makkelijk. Je moet ervoor gaan zitten. Het beladen thema vraagt om aandacht van de lezer.

Nieuwe ‘zijnsvorm’

In een helder opgebouwd essay worden de thema’s verlies, verdriet, verlangen en melancholie beschreven. In gesprek met onder andere Freud komt de filosoof tot de conclusie dat het verdriet dat we ervaren in feite het verlies van een ontoegankelijk geworden ‘zijnsvorm’ is. Een ‘zijnsvorm’ is een bepaald, uniek perspectief dat een individu op de werkelijkheid heeft. Het is een manier van kijken naar de wereld zodat deze voor hem of haar, in zekere mate, als begrijpelijk wordt ervaren.

Door verlies, bijvoorbeeld van een geliefde of een andere dierbare, verdwijnt deze vanzelfsprekende kijk op de wereld. De wereld wordt daardoor tijdelijk als onsamenhangend of betekenisloos beschouwd. Na het verlies zal het individu een nieuwe verhouding tot de werkelijkheid moeten vinden. Bij de verdrietige ontstaat het verlangen om de wereld opnieuw als begrijpelijk en betekenisvol te gaan zien. Een nieuwe ‘zijnsvorm’ zal langzaamaan ontstaan, het leven kan weer opgepakt worden. Melancholie wordt omschreven als de ervaring die optreedt wanneer op de verloren ‘zijnsvorm’, op het achtergelaten perspectief op de werkelijkheid wordt teruggekeken. Schomakers omschrijft het poëtisch:

‘Verdriet is somber en sinister, we hebben geen idee van de route die we gaan moeten om er een antwoord op te verzinnen, maar als we die route gegaan zijn, en naar beneden turen, in de diepte van de schacht waaruit we gekropen zijn, zien we haar daar glinsteren, in het licht uit de werkelijkheid dat erop moet vallen om haar zichtbaar te maken, de melancholie.’

 

Omgang met verdriet

Schomakers’ stijl is bij vlagen, zoals uit het bovenstaande citaat blijkt, dichterlijk te noemen. Dit is geen moment hinderlijk. Sterker nog, zijn taalgebruik maakt het mogelijk lastige gevoelens en ervaringen zeer accuraat uit te drukken. Het is mede deze vaardigheid die maakt dat het essay ook een troostende werking kan hebben. In de herkenbaarheid van deze omschreven ervaringen ligt de bij de lezer ondervonden troost.

Het essay geeft ons naast deze verhelderende analyse van het verdriet ook enkele handvatten hoe we met deze gevoelens, van onszelf en anderen, om moeten gaan. Zo waarschuwt de auteur ons er bijvoorbeeld voor om niet het verdrietig-zijn als identiteit aan te nemen. Maar ook stelt hij ons gerust over het feit dat een buitenstaander bij het verdriet van anderen nooit werkelijk troost kan bieden. Dat is niet erg, binnen de logica van het verdriet is het zeer begrijpelijk.

Daarnaast verliest de filosoof het huidige tijdsgewricht niet uit het oog. Op verschillende plekken in zijn essay komen we stevige maatschappijkritiek tegen. Schomakers zet zich af tegen een samenleving waarin verdriet en melancholie geen bestaansrecht lijken te hebben, gevreesd lijken te worden. Een correcte en terecht zorgelijke constatering.

Het begin van de melancholie biedt de lezer een verhelderende blik op lastige, in een mensenleven onontkoombare ervaringen en gevoelens van verlies en verdriet. Schomakers’ essay biedt ons inzicht, troost en hoop richting de toekomst. Een uitstekend essay, wel voor de enigszins geoefende lezer.