Tag Archief van: 8WEEKLY

Kunst / Expo binnenland

Als portretten konden spreken

recensie: Sofonisba Anguissola. Portrettist van de Renaissance
Sofonisba Anguissola, Het schaakspel, 1555, olieverf op doek, 72 x 97 cm. The Raczyński Foundation, Muzeum Narodowe w Poznaniu, PoznańThe Raczyński Foundation, Muzeum Narodowe w Poznaniu, Poznań

Bij Rijksmuseum Twenthe stap je in de wereld van de Italiaanse schilder Sofonisba Anguissola (1532-1625). Een tentoonstelling over een getalenteerd en eigenzinnig portrettist, met als hoogtepunt haar levensechte (zelf)portretten uit haar beginjaren.

Rijksmuseum Twenthe heeft samen met de Deense Nivaagaard collectie achttien schilderijen van Sofonisba Anguissola bij elkaar gebracht, aangevuld met nog drie schilderijen van haar jongere zussen Lucia en Europa. Bij binnenkomst word je verwelkomd door Het Schaakspel, een groepsportret van Sofonisba’s zussen en een bediende. Lucia kijkt ons recht aan, terwijl ze op het punt staat om Minerva, haar jongere zus, te verslaan met een potje schaken. De bediende slaat geen acht op de zussen en richt haar blik op het schaakbord, terwijl Europa, hun jongste zusje, het schouwspel gadeslaat met een brede, bijna aanstekelijke lach. De Italiaanse kunstenaarsbiograaf Giorgio Vasari (1511-1572) schreef over dit schilderij dat de figuren zo levensecht zijn geschilderd dat alleen hun stemgeluiden ontbreken. Geschilderde portretten kunnen natuurlijk niet spreken, maar de inscripties en attributen op veel van de (zelf)portretten van Anguissola spreken boekdelen.

Door de ogen van Sofonisba Anguissola

Anguissola specialiseerde zich in portretten. In eerste instantie schilderde ze naaste familieleden, later ook vooraanstaande inwoners uit haar geboorteplaats Cremona. Vergeleken met andere schilders uit haar tijd heeft ze relatief veel zelfportretten gemaakt. Twaalf maar liefst. Vaak geeft ze zichzelf hierop weer met een attribuut, zoals een muziekinstrument of een boek. Hierdoor geven deze portretten een inkijk in hoe Anguissola zichzelf zag en hoe ze gezien wilde worden.

Deugdzaam en eigenzinnig

Sofonisba Anguissola, Zelfportret achter de schildersezel, ca. 1556-7, olieverf op doek, 66 x 57 cm. Muzeum - Zamek w Łańcucie, Łańcut

Sofonisba Anguissola, Zelfportret achter de schildersezel, ca. 1556-7, olieverf op doek, 66 x 57 cm. Muzeum – Zamek w Łańcucie, Łańcut

Lopend door de tentoonstelling leer je Sofonisba steeds beter kennen. Haar doordringende, nochtans ingetogen blik, en zwarte jurk met hooggesloten kantkraag, waren – zowel vroeger als nu – haar trademarks. Vrouwelijke schilders werden door biografen vaak beoordeeld op eigenschappen als kuisheid, soberheid en gehoorzaamheid, dus begrijpelijkerwijs wilde ze ook zo gezien worden. Rijksmuseum Twenthe presenteert enkele zelfportretten zij-aan-zij, waarbij attributen haar vaardigheden tonen: musiceren, schilderen of lezen. Heldere zaalteksten geven context, zodat je begrijpt hoe haar opvoeding eruitzag en waarom Sofonisba zich zo sober kleedde.
Een van de hoogtepunt is Zelfportret achter de schildersezel, een portret waarop ze zichzelf weergeeft als kunstenaar. Op dit zelfbewuste en eigenzinnige zelfportret kijkt Sofonisba ons recht aan, terwijl ze werkt aan een intieme voorstelling tussen Maria en Jezus. Er mag geen twijfel over bestaan dat Anguissola de schilder is. Met penseel in de aanslag en gericht op het doek, de schilderstok in haar andere hand en klodders aangeroerde verf op het schilderspalet als stille getuigen van het maakproces.

Hoogtepunten

Haar talent blijft ook in haar eigen tijd niet onopgemerkt. In 1559 vertrekt Anguissola naar het Spaanse hof in Madrid om teken- en schilderlessen te geven aan de Spaanse koningin Elisabeth van Valois (1545-1568). Veel van de schilderijen die Anguissola daar maakte zijn verloren gegaan in een brand. Wel weten we dat ze zich in Madrid schikt naar de Spaanse hofstijl en haar werk daardoor niet signeerde. Na veertien jaar keert ze terug naar Italië. Daar maakte ze hoofdzakelijk religieuze schilderijen, maar die evenaren de innovatieve en adembenemende portretten uit haar beginjaren niet. Door haar schilderijen te presenteren in een grote hal, dwaal je tussen verschillende fases van Anguissola’s leven en carrière: van haar geboorteplaats Cremona, het Spaanse hof in Madrid tot haar laatste jaren in Genua en Palermo. Zo slaagt Rijksmuseum Twenthe erin om een levensecht portret te schetsen van een getalenteerd portrettist uit de Italiaanse renaissance.

Kunst / Expo binnenland

Als portretten konden spreken

recensie: Sofonisba Anguissola. Portrettist van de Renaissance
Sofonisba Anguissola, Het schaakspel, 1555, olieverf op doek, 72 x 97 cm. The Raczyński Foundation, Muzeum Narodowe w Poznaniu, PoznańThe Raczyński Foundation, Muzeum Narodowe w Poznaniu, Poznań

Bij Rijksmuseum Twenthe stap je in de wereld van de Italiaanse schilder Sofonisba Anguissola (1532-1625). Een tentoonstelling over een getalenteerd en eigenzinnig portrettist, met als hoogtepunt haar levensechte (zelf)portretten uit haar beginjaren.

Rijksmuseum Twenthe heeft samen met de Deense Nivaagaard collectie achttien schilderijen van Sofonisba Anguissola bij elkaar gebracht, aangevuld met nog drie schilderijen van haar jongere zussen Lucia en Europa. Bij binnenkomst word je verwelkomd door Het Schaakspel, een groepsportret van Sofonisba’s zussen en een bediende. Lucia kijkt ons recht aan, terwijl ze op het punt staat om Minerva, haar jongere zus, te verslaan met een potje schaken. De bediende slaat geen acht op de zussen en richt haar blik op het schaakbord, terwijl Europa, hun jongste zusje, het schouwspel gadeslaat met een brede, bijna aanstekelijke lach. De Italiaanse kunstenaarsbiograaf Giorgio Vasari (1511-1572) schreef over dit schilderij dat de figuren zo levensecht zijn geschilderd dat alleen hun stemgeluiden ontbreken. Geschilderde portretten kunnen natuurlijk niet spreken, maar de inscripties en attributen op veel van de (zelf)portretten van Anguissola spreken boekdelen.

Door de ogen van Sofonisba Anguissola

Anguissola specialiseerde zich in portretten. In eerste instantie schilderde ze naaste familieleden, later ook vooraanstaande inwoners uit haar geboorteplaats Cremona. Vergeleken met andere schilders uit haar tijd heeft ze relatief veel zelfportretten gemaakt. Twaalf maar liefst. Vaak geeft ze zichzelf hierop weer met een attribuut, zoals een muziekinstrument of een boek. Hierdoor geven deze portretten een inkijk in hoe Anguissola zichzelf zag en hoe ze gezien wilde worden.

Deugdzaam en eigenzinnig

Sofonisba Anguissola, Zelfportret achter de schildersezel, ca. 1556-7, olieverf op doek, 66 x 57 cm. Muzeum - Zamek w Łańcucie, Łańcut

Sofonisba Anguissola, Zelfportret achter de schildersezel, ca. 1556-7, olieverf op doek, 66 x 57 cm. Muzeum – Zamek w Łańcucie, Łańcut

Lopend door de tentoonstelling leer je Sofonisba steeds beter kennen. Haar doordringende, nochtans ingetogen blik, en zwarte jurk met hooggesloten kantkraag, waren – zowel vroeger als nu – haar trademarks. Vrouwelijke schilders werden door biografen vaak beoordeeld op eigenschappen als kuisheid, soberheid en gehoorzaamheid, dus begrijpelijkerwijs wilde ze ook zo gezien worden. Rijksmuseum Twenthe presenteert enkele zelfportretten zij-aan-zij, waarbij attributen haar vaardigheden tonen: musiceren, schilderen of lezen. Heldere zaalteksten geven context, zodat je begrijpt hoe haar opvoeding eruitzag en waarom Sofonisba zich zo sober kleedde.
Een van de hoogtepunt is Zelfportret achter de schildersezel, een portret waarop ze zichzelf weergeeft als kunstenaar. Op dit zelfbewuste en eigenzinnige zelfportret kijkt Sofonisba ons recht aan, terwijl ze werkt aan een intieme voorstelling tussen Maria en Jezus. Er mag geen twijfel over bestaan dat Anguissola de schilder is. Met penseel in de aanslag en gericht op het doek, de schilderstok in haar andere hand en klodders aangeroerde verf op het schilderspalet als stille getuigen van het maakproces.

Hoogtepunten

Haar talent blijft ook in haar eigen tijd niet onopgemerkt. In 1559 vertrekt Anguissola naar het Spaanse hof in Madrid om teken- en schilderlessen te geven aan de Spaanse koningin Elisabeth van Valois (1545-1568). Veel van de schilderijen die Anguissola daar maakte zijn verloren gegaan in een brand. Wel weten we dat ze zich in Madrid schikt naar de Spaanse hofstijl en haar werk daardoor niet signeerde. Na veertien jaar keert ze terug naar Italië. Daar maakte ze hoofdzakelijk religieuze schilderijen, maar die evenaren de innovatieve en adembenemende portretten uit haar beginjaren niet. Door haar schilderijen te presenteren in een grote hal, dwaal je tussen verschillende fases van Anguissola’s leven en carrière: van haar geboorteplaats Cremona, het Spaanse hof in Madrid tot haar laatste jaren in Genua en Palermo. Zo slaagt Rijksmuseum Twenthe erin om een levensecht portret te schetsen van een getalenteerd portrettist uit de Italiaanse renaissance.

Slagwerk orkest De Koninklijke Republiek
Film / Documentaire

RUWE BOLSTER, BLANKE PIT

recensie: De Koninklijke Republiek
Slagwerk orkest De Koninklijke Republiek

Het is een prachtig shot en tegenshot waarmee de film van regisseur Carmen Cobos en producent Kees Rijninks over de slagwerksectie van het Koninklijk Concertgebouworkest (KCO) begint en eindigt. Vijf man sterk lopen als een hecht stel macho’s de artiesteningang van het Amsterdamse Concertgebouw binnen. Vijf man sterk lopen als een stel collegae er ook weer uit, richting de naastgelegen brasserie.

Vijf man: twee paukenisten en drie slagwerkers. Met naam en toenaam: de paukenisten Nick Woud die aan zijn laatste seizoen bezig is alvorens hij met pensioen gaat en zijn oud-leerling Tomohiro Ando. Verder de slagwerkers Mark Braafhart, Bence Major en Herman Rieken.

Een republiek binnen het orkest

De titel van de film is ontleend aan een uitspraak van dirigent Bernard Haitink, die de slagwerksectie van het KCO eens omschreef als een republiek binnen het orkest. De vraag is immers hóe je een paar bolletjes met stokken eraan, de noten, speelt. Met één of twee stokken tegelijk, met verschillende stokken binnen één stuk? Harde en zachte? Het geeft allemaal een ander klankkleur. De slagwerkers mogen het allemaal zelf uitmaken, niemand schrijft het ze voor. Om te beginnen de componist niet, maar ook de dirigent laat ze meestal vrij.

Of moet er gespeeld worden met het kromgetrokken triangelstaafje, dat al heel lang in het bezit van het orkest is? Het heeft haast iets magisch, zo’n misvormd, oud staafje.

Je ziet de vijf macho’s ontdooien als ze over hun instrumenten praten, eigenlijk al vanaf het moment dat ze hun stokken klaarleggen als in het instrumentarium van een tandarts. Zorgvuldig en liefdevol, net zoals ze de natuurvellen van hun pauken onderhouden. Ze delen de instrumenten en toebehoren met elkaar.

Een en al ritme

Ze zijn een en al ritme. Wanneer ze in het luchtledige oefenen, wanneer de twee paukenisten aan de kant van de weg naar het Premier Drumcorps uit Krommenie kijken en op de maat meebewegen. Het is de drumband waar Nick Woud is begonnen. De tambour-maître kent hij zelfs nog. Want zo gaat het vaak: slagwerkers beginnen in een drumband en koperblazers komen regelmatig uit de harmonie-fanfare-brassbandwereld. Ze moeten zich dan inpassen in een orkestgroep, in de gehele, geoliede organisatie en de traditie van het befaamde orkest waarover ze allemaal als jongen droomden: als ik dáár nu eens in terecht kan komen …

Het is leuk om te zien hoe ze zich opstellen wanneer het orkest repeteert en ze maten lang niet hoeven te spelen. De één leest in een zakpartituur mee wat er gebeurt, de ander kijkt naar boven, naar het plafond en wordt in die blik door de camera gevolgd. Een leuk en speels detail.

Dan komt het moment suprême, bijvoorbeeld de trommelsolo in de ‘Elfde symfonie’ van Sjostakovitsj. De hartslag stijgt tot 180, want dán moet het gebeuren.

Praktische zaken

Je ziet de vijf ook wanneer ze het over praktische zaken hebben. Bijvoorbeeld over alledaagse taalproblemen: uitsmijter? Dat is toch iemand aan de deur van een nachtclub? Ja, maar het zijn ook eieren. Vreemde taal, dat Nederlands.

Of ze hebben het over het proefspel voor de opvolging van Nick Woud. Wat moeten de kandidaten spelen? Achter een gordijn in de Kleine Zaal van het Concertgebouw overigens, om elk vooroordeel de grond in te boren. Voor een sollicitatiecommissie op het balkon die qua omvang niet mis te verstaan is. En qua kennis en kunde natuurlijk ook niet.

Er sprong, begrijpen we, helaas geen één kandidaat er echt uit, zodat het orkest de komende tijd met freelancers zal werken.

Nick Woud

Nick Woud maakt zich zorgen dat hij zal worden vergeten, maar dat wordt hij niet want in de ruimte onder het podium, waar de slagwerkers samenkomen en hun instrumentarium staat, hangt inmiddels een mooie foto van hem. De traditie gaat door, maar dat zagen we ook al in de lesfragmenten die de paukenisten en slagwerkers geven aan een nieuwe generatie op het conservatorium.

De Koninklijke Republiek, ja. Maar het is ook een wereld die niet echt lijkt te mengen met het overige personeel in ‘het gebouw’. Woud loopt na zijn laatste concert met een bos bloemen wat eenzaam door de krochten van allerlei mensen naar de uitgang. Dat is wat verdrietig om te zien, maar het is allemaal prachtig en warm in beeld gebracht. De vijf mannen samen en in avondkleding in afzonderlijke portretjes. Fascinerend.

Muziek / Concert

Jazzfestival met hoog niveau

recensie: Transition Jazz Festival 2023 - Tivoli Vredenburg
Alfa Mist op het Transition Jazz Festival 2023Jeroen Hoenselaar

Het Transition Jazz Festival in TivoliVredenburg was een goed ijkpunt voor wie ertoe doen op hedendaags jazzgebied. Er waren jonge en vernieuwende geluiden te horen en er waren veel namen uit de Britse jazz aanwezig. Ook de New Yorkse avant-garde was present en natuurlijk was er veel Nederlands talent. Door het hoge niveau van de artiesten was de keuzestress tussen de verschillende optredens enorm. Gelukkig was het heerlijk struinen zonder de vervelende drukte die de grotere broer North Sea Jazz vaak wel heeft.

Het was in de middag al prima binnenkomen in de entreehal waar op de RaboStage de hele dag nieuwe en vooruitstrevende initiatieven te horen waren. Op het podium was toegankelijke jazz te horen met invloeden van hiphop, soul en elektronische muziek, zoals de bands Dishwasher_ en WAAN. Vanaf daar nam je de roltrappen naar de bovenste verdiepingen met de meeste zaaltjes en het gezellige ontmoetingsplein met deejays en versnaperingen. Op tijd komen bij de concerten was af en toe nodig, anders stond je achteraan tegen hoofden aan te kijken of om een hoekje te loeren, maar dat is vaak festivaleigen.

UK jazz

Er komt veel goeds uit het Verenigd Koninkrijk, want de eilanders waren goed vertegenwoordig op het festival. Mammal Hands zette met hun minimale bezetting van piano, saxofoon en drums een sterke performance neer. Met invloeden van elektronica, spirituele jazz en soefi-trance – in Steve Reich-achtige pulsaties en opzwepende melodieën. Bij een ander optreden was het spel van leadzanger en gitarist Oscar Jerome op zijn blonde jazzgitaar à la George Benson zeer te roemen. Wel was alles wat hij met zijn stem voortbracht gedoopt in zoetigheid en daar moet je wel van houden, ondanks hier en daar wat maatschappijkritiek in zijn teksten. De bandleiders Alfa Mist en DoomCannon lieten beiden een hoog niveau horen: allebei progressieve jazz met hiphop en soulinvloeden in aparte maatsoorten. En zeer noemenswaardig was het podiumbeest Nubya Garcia met haar geweldige saxofoonsolo’s en invloeden vanuit de Caraïben; misschien wel de meest gepassioneerde solist van het hele festival.

Eclectisch

Jazz verandert mee met de tijd, iets wat duidelijk waarneembaar was op Transition. Er waren veel invloeden van andere muziekstromingen te horen. Funk, hiphop en de elektronische muziek kwamen geregeld terug. Zoals bij Sungrazer, de groep die een brug probeert te slaan tussen de internetcultuur en jazz. Een uitgedachte performance met vaak popachtige riedeltjes, waar ze, net als op het internet, de interactie met het publiek aangingen. Ze vroegen nog net niet om het optreden te liken en op het belicoontje te klikken. Ook ECHT! zit in hetzelfde eclectische genre, alleen neigen zij meer naar electro en dance. Hun performance had zo een dj-set kunnen zijn, met de muur aan geluid en visuals die ze voortbrachten, maar waarbij wel alles live ingespeeld werd. Beide bands interessant, maar niet geheel overtuigend.

Avant-garde

In de luie stoelen van de Hertz zaal werd de New-Yorkse avant-garde gerepresenteerd in de persoon van Anna Webber met het Trondheim Orchestra. Een orkest met ongebruikelijke instrumenten of instrumentcombinaties voor het jazzgenre, bijvoorbeeld twee tuba’s, een accordeon en twee contrabassen. Webber wilde overduidelijk een verhaal vertellen, waarin ze wisselde tussen chaos en structuur en waarin het af en toe leek op soundscapes voor filmmuziek. Het ongetrainde oor zou hierbij echter snel afhaken. Mette Rasmussen, de saxofonist van het Trondheim Orchestra met de ritmische saxofoonschreeuw kwam ook terug bij een andere avant-garde show van die avond, in misschien wel het hoogtepunt van het festival: Deadeye. Het trio met organist Kit Downes, drummer Jonas Burgwinkel en gitarist Reinier Baas brachten complexe en stevige muziekstukken ten gehore die deden denken aan de bands The Ploctones of The Bad Plus; heerlijk gecompliceerde stukken die dropen van plezier en virtuositeit.

Het Utrechtse Transition was een festival waar je uitgedaagd werd om te luisteren, waar het soms uit de bocht fladderde met een valse noot, maar waar dit nootje snel weer verdronk in de enorme zee aan tonen. Een zee waarin je gemakkelijk verdwaalde, maar toch altijd weer veilig terugkwam bij de onvermijdelijke grondtoon. Een waar plezier voor het oor: we kunnen niet wachten tot volgend jaar!

Kunst / Expo binnenland

Ethiek en esthetiek schudden elkaar de hand

recensie: Brave New World
Antonio Obá, Stranger fruits - genealogia, 2020, olieverf op doek, 180 x 200 cm, courtesy the artist & Mendes Wood DM, São Paulo, Brussel & New York. Foto: Bruno Leão.courtesy the artist & Mendes Wood DM, São Paulo, Brussel & New York. Foto: Bruno Leão.

Kan een hedendaagse kunstenaar nog optimistisch zijn? In de roman Brave New World (1932) schetst Aldous Huxley al een somber beeld van de toekomst. Hoewel de titel is ontleend aan de juist optimistische Miranda in Shakespeares toneelstuk The Tempest: ‘O brave new world, / that has such people in it!’

Brave New World? Ja en nee dus, somber én optimistisch. Realistisch misschien ook. De volgende vraag is: wat voor schilderkunst van internationale kunstenaars onder de veertig jaar levert dit op? Met die vraag in het achterhoofd stelde schrijver, kunstcriticus en gastcurator Hans den Hartog Jager de omvangrijke tentoonstelling Brave New World samen.

Sporen naar de toekomst

Het perspectief op kunst en de kunstwereld is vanaf rond 2015 deels verschoven van het Westen naar niet-westerse, zwarte kunstenaars. Zij geven de schilderkunst een enorme boost. Het kantelpunt was de Biënnale in Venetië in 2019. Dat is het eerste spoor dat Den Hartog Jager volgt.

Het tweede spoor is de emancipatie van andere groepen, zoals vrouwelijke kunstenaars en lhbtiq+ kunstenaars. Dankzij social media worden ze sneller ontdekt dan ooit tevoren. Door de moordende concurrentie die zo ontstaat, neemt het niveau van de schilderkunst alleen maar toe. Dat is misschien wel het belangrijkste spoor: het tonen van kunst van niveau uit de hele wereld.

In de tentoonstelling komen dus meerdere sporen terug. Er wordt werk getoond van zestien schilders, over vier verdiepingen verdeeld. Sommige kunstenaars benadrukken één spoor, zoals gender, bij anderen lijken alle aspecten samen te komen, zoals bij de Braziliaan Antonio Obá (1983). Een enkele keer is niet helemaal duidelijk waarom een bepaalde kunstenaar is vertegenwoordigd, zoals bij de Rus Sanya Kantarovsky (1983). Ondanks de lange zaalteksten die een en ander moeten verduidelijken.

Beter is het misschien om alle ontleedkunde in sporen los te laten, de zaalteksten diagonaal te lezen en je onder te dompelen in de meestal optimistische werken.

Marina Rheingantz en Raquel van Haver

Eén kunstenaar vangt ook verschillende aspecten in één doek, maar dan op een andere manier: de Braziliaanse Marina Rheingantz (1983). Haar kunst was eerder onder meer te zien in Schurend Paradijs in Kunsthal KAdE (Amersfoort, 2022). Het is evenwichtig werk: figuratief én abstract. Zij wil deze en andere tegenstellingen overbruggen, zoals in FFFFFFFF uit 2018, waarin schoonheid de boventoon voert.

Je kunt je er haast niet van losmaken, maar verder moet het weer. Tot in de nok van De Fundatie, waar een groot werk van Raquel van Haver (1989) te zien is. De enige Nederlandse kunstenaar, van Colombiaanse afkomst. Schilderkunst die uit haar voegen barst, dat is het. Van haar wordt Esperanza, Fe y amor. La madre, la hija y la sabiduria (2020) getoond. Hierin gaan olieverf op jute samen met teer, plastic bloemen, hars, haar, gel en papier. De afmetingen zijn gigantisch: 420 x 315 x 50 cm. De impact op de bezoekers ook.

Misschien kun je concluderen dat het bij deze tentoonstelling uiteindelijk draait om ethiek (de verschillende sporen) en esthetiek (schoonheid) die elkaar de hand schudden. Niet meer en niet minder.

Raquel van Haver, Esperanza, Fe y amor. La madre, la hija y la sabiduria, 2020, olieverf op jute, teer, plastic bloemen, hars, haar, gel en papier, 420 x 315 x 50 cm, bruikleen van de kunstenaar.

Raquel van Haver, Esperanza, Fe y amor. La madre, la hija y la sabiduria, 2020, olieverf op jute, teer, plastic
bloemen, hars, haar, gel en papier, 420 x 315 x 50 cm, bruikleen van de kunstenaar.

Film / Films

Op zoek naar de waarheid op een planeet vol chaos

recensie: Chaos Walking (2021)
Chaos WalkingLionsgate (via Filmdepot)

De sciencefictionfilm Chaos Walking neemt je mee naar een verre planeet waar de gedachten van mannen hoorbaar zijn en vrouwen zijn verdwenen. Met Tom Holland en Daisy Ridley in de hoofdrollen belooft het een spannend avontuur te worden.

De film speelt zich af in de toekomst op een verre planeet genaamd New World, waar alle levende wezens elkaars gedachten kunnen horen en zien door een fenomeen genaamd ‘Noise’. Het verhaal volgt de jongeman Todd Hewitt (Tom Holland). Hij ontdekt dat er een geheimzinnig meisje, Viola Eade (Daisy Ridley), op de planeet is geland. Samen gaan ze op een gevaarlijke reis om de waarheid achter de geschiedenis en de bewoners van New World te ontdekken. De film heeft naast Holland en Ridley ook rollen voor Mads Mikkelsen, Cynthia Erivo en Nick Jonas.

Tom Holland en Daisy Ridley schitteren op het witte doek

Todd is een complex personage met een emotioneel verleden. Hij heeft zijn moeder verloren en heeft daardoor veel moeite om zijn emoties te uiten. Zijn personage heeft ook een bijzondere eigenschap: hij kan zijn eigen gedachten niet verbergen voor anderen. Dit maakt hem kwetsbaar. Todd ontmoet het mysterieuze meisje Viola, dat van een andere planeet komt. Hun ontmoeting zorgt voor een gebeurtenis die Todd dwingt om te vluchten, waardoor zijn leven en de wereld om hem heen verandert. Samen moeten ze op zoek naar antwoorden over hun verleden en de geschiedenis van New World.

De ontwikkeling van Todd is interessant om te volgen. Hij begint als een onzekere jongeman die weinig weet over de wereld en is niet gewend om met anderen samen te werken. Gedurende de film groeit hij uit tot een dapper en vastberaden persoon die bereid is om risico’s te nemen voor degenen van wie hij houdt. Viola zet Todds leven op zijn kop. Zij is de enige vrouwelijke persoon die Todd ooit heeft ontmoet en hij is meteen gefascineerd door haar aanwezigheid.

De acteerprestaties van Holland en Ridley zijn uitstekend. Ze hebben een goede chemie samen en weten de emotionele momenten in de film goed te vertolken. Vooral Holland laat zien dat hij een veelzijdige acteur is die in staat is om een scala aan emoties te tonen.

Een lust voor het oog

De wereld van Chaos Walking wordt prachtig in beeld gebracht en de landschappen zijn adembenemend. Ook de actiescènes zijn goed gechoreografeerd en zorgen voor de nodige spanning en sensatie. Het gebruik van kleuren en visuele effecten om de gedachten van de personages weer te geven is inventief en voegt iets toe aan de film. Het toont de emoties en intenties van de personages op een unieke manier. Hierdoor begrijpt de kijker beter wat er in het hoofd van de personages omgaat en wat ze van plan zijn.

Intrigerend concept, gebrekkige uitwerking

Chaos Walking slaagt er helaas niet in om het boeiende concept tot zijn recht te laten komen. En helaas is de film daarmee niet zo meeslepend als gehoopt. De eerste helft van de film voelt langdradig aan en het duurt even voordat het verhaal echt op gang komt. Sommige scènes voelen overbodig aan en hadden beter weggelaten kunnen worden om de film wat meer vaart te geven. Hoewel het idee van de hoorbare gedachten en het ontbreken van vrouwen intrigerend is, slaagt de film er niet in om de kijker volledig te betrekken bij het verhaal. Ook het acteerwerk en de visuele effecten zijn niet genoeg om de film te redden. Het gebrek aan een duidelijke richting in het verhaal en het onevenwichtige ritme zorgen ervoor dat de film niet in staat is om de aandacht van de kijker er volledig bij te houden. De tweede helft van de film lijkt zelfs te worden afgeraffeld. Chaos Walking weet het intrigerende concept niet helemaal te benutten. De film slaagt er dus niet in om de kijker volledig te betrekken en eindigt teleurstellend.

Boeken / Non-fictie

De moderne mens als narcist

recensie: Boris Groys – Becoming an Artwork

Is onze maatschappij narcistisch? En wat is daar de oorzaak van? Kunstcriticus, mediatheoreticus en filosoof Boris Groys onderzoekt deze vragen in  zijn betoog Becoming an Artwork. Hij vergelijkt het menselijk leven met een kunstwerk, een ‘object’ dat wij zelf compleet modelleren – in essentie een zoektocht naar onsterfelijkheid volgens hem. Groys schetst geen positief beeld van onze cultuur, want in zijn ogen is iedereen narcist; gewild en ongewild.

Groys heeft als referentiepunt de mythologische figuur Narcissus genomen. Doordat Narcissus zichzelf verloor in zijn evenbeeld gaf hij zijn innerlijke wereld op voor het externe beeld. Hierdoor veranderde Narcissus zichzelf in puur en alleen beeld, volgens Groys, voor anderen om te zien, als een levende dode, die alleen bestaat in het publieke oog. Hij vergelijkt de figuur met de hedendaagse mens en doelt op het culturele gebruik van het liken en disliken. Dit noemt hij zelflediging: de focus op het uiterlijk en op publieke bewondering. Groys trekt zelfs een vergelijking met het christelijke begrip kenosis: in het christendom transformeert de Jezus aan het kruis van een mens, met subjectieve verlangens en interesses, tot het icoon van religieuze aanbidding.

Vormgeving van het ik

De moderne mens heeft zichzelf een nieuwe verplichting aangemeten: de vormgeving van het ik. De schrijver vindt dat de authenticiteit is verdwenen en iedereen hetzelfde doet en eruit ziet. Ons beeld dat wij de wereld in slingeren is plat en zonder enige diepgang. Waar de mythologische Narcissus alleen geïnteresseerd was in zijn eigen schoonheid, is de moderne Narcissus dat niet, deze wil ook nog eens erkend en bewonderd worden. Groys maakt de vergelijking met het sporterslichaam, dat alleen die status heeft gekregen door middel van training. Trainen is het klaarstomen voor een bepaald doel, ‘in het geheim uitstellen’ noemt Groys het. Het gaat dan niet meer om de directe, authentieke beleving, maar om een verre stip aan de horizon. Volgens de schrijver verander je hierdoor in een automaat, zonder innerlijke diepgang. Een apart standpunt, want zo worden een oppervlakkige fitness-influencer en een avant-garde kunstenaar met hun works in progress compleet over een kam geschoren. Alsof er nergens meer (verschil in) diepgang bestaat.

Moderne kunstenaars framen

Moderne kunst heeft in zijn ogen niet eens training (work in progress) nodig. Kijk naar de readymades, zegt hij: alles kan kunst zijn, het is maar hoe je ernaar kijkt. Hedendaagse kunstenaars hoeven zich alleen maar te positioneren, te framen, om hun doel te bereiken. Kunstenaars maken zo van hun lichaam en leven een readymade. En omdat iedereen hierin meegaat, wordt het een democratische zelfverheerlijking. We zitten vast in het vormgeven van ons beeld, waarbij de blik van de ander steeds belangrijker is geworden. Uiteindelijk zijn we gedoemd ons alleen nog met dit vormgeven bezig te houden

Materiële hemel

Diegene die hier niet aan mee wil doen is helaas ook de pineut. Want, zegt Groys, jij hebt geen controle over het beeld dat gevormd wordt door krachten buiten jouw macht om. Hij doelt op de oneindige data die over iedereen verzameld worden. Bij elkaar wordt er een publiek beeld, een ‘hemel’, gecreëerd die blijft voortbestaan na ieders dood.

‘Today, the digital cloud is a substitute for the traditional heaven – and Google is a substitute for divine memory.’

Een kunstenaar kan bijvoorbeeld van alles over zichzelf naar buiten brengen, toch blijft er altijd nog een deel bestaan van dat publieke lichaam dat niet zijn creatie is. Het is altijd een combinatie van wat hij geproduceerd heeft en hoe hij zichzelf geëxposeerd heeft – vrijwillig (in media) of onvrijwillig (aan de tech-data-molochs). Dat noemt Groys het public corpse. Dit behoort echter niet meer tot hemzelf toe, het behoort toe aan ‘de anderen’. Het public corpse omvat ten dele selfies, schilderijen, boeken, gebouwen, auto’s en dus ook alle bestaande data. Ofwel alles dat ‘vormgegeven’ is voor het nageslacht, om voort te bestaan na de dood.

Ieder lichaam is kunst

Volgens Groys zijn musea de meest spectaculaire installaties van public corpses. Kunst behoort tot onze contemporaine wereld maar heeft er eigenlijk geen nut in, zoals gebouwen dat wel hebben. Kunst toont de levende generatie kunstenaars een perspectief voor de ‘hemel’. De kunstenaar – in zijn ogen: de moderne Narcissus – verwacht bewondering in het heden én in de toekomst. Daarbij behoudt het museum met grote zorg precies de onnodige, overbodige dingen van het verleden die geen gebruik hebben in het echte leven, en maakt deze onsterfelijk. Lenins gebalsemde lichaam is bijvoorbeeld nog precies zoals het was als tijdens zijn leven, daarmee kun je het in essentie zien als een readymade. Het voldoet aan de eisen van de avant-gardes hoofdbenodigdheden: geen kunstzinnigheid en geen esthetische vervorming van de feiten. Op een bepaalde manier wordt ieder lichaam dus een kunstwerk en daarmee wordt de menselijke geschiedenis kunstgeschiedenis.

Weinig ruimte voor discussie

Becoming an Artwork is een beklemmend betoog met rake punten die echter weinig ruimte overlaat voor discussie, want iedereen is in zijn ogen op deze manier ‘schuldig’. En paradoxaal genoeg, Groys zorgt daarmee zelf voor een andere vorm van verplatting, namelijk zwart-wit denken. Want bijna ieder streven moet je in zijn visie met argusogen bekijken. Groys vergeet misschien dat, ook al is hij van mening dat kunst triviaal is, het nog steeds iets vertelt over de tijdsgeest: de actuele problemen, de schoonheidsidealen, de trendsetters of de idealen en ideeën die we nastreven. Daarmee heeft de (hypothetische) platheid waar hij op afgeeft wel degelijk nog steeds diepgang. Arjan van Veelen haalde in zijn artikel ‘Troost op een zinkend schip’ (De Groene Amsterdammer, 21 december 2022) eveneens Narcissus aan, maar hij zette daar Atlas tegenover voor de beschrijving van onze jongste generatie: de generatie die het hemelgewelf op de schouders torst, en dus niet continu bezig is met alleen maar zichzelf. Er is dus heus nog wel licht aan het einde van de tunnel.

Ondanks dat het een interessant betoog is, had Groys zijn pijlen misschien meer kunnen richten op de technologie en de marktwerking dan op het gebrek aan diepgang. Dat had hem wellicht ook wat minder zuur laten klinken.

Becoming an Artwork van Boris Groys is in oktober 2022 verschenen en verkrijgbaar via de bekende boekhandels.

Boeken / Poezie

Toon de stad – flaneren langs interessant poëtisch werk

recensie: Toon de stad - Lies Van Gasse

Toon de stad is de derde bundel in de reeks woorden temmen waarin dichters en literatuurwetenschappers hun favoriete gedichten samenbrengen. De samenstellers van Toon de stad zijn samen van veel markten thuis; Lies Van Gasse is dichter en beeldend kunstenaar, Laurens Ham is docent, onderzoeker en dichter. Hun bundel, die aan moet zetten tot ‘woorden temmen’, is een inspirerend boek met een aantal schoonheidsfoutjes. 

In Toon de stad komen 34 gedichten aan bod in een terugkerend format. De bundel onderscheidt zich van andere bloemlezingen door boeiende reflecties van de samenstellers. Ieder gedicht wordt meteen gevolgd door een korte dialoog waarin Laurens en Lies hun eigen indruk van het gedicht meegeven. Nadien volgen de vaste rubriekjes ‘lees’, ‘kijk’, ‘luister’, ‘denk’, ‘schrijf’ en ‘meer’ waarin de samenstellers naar hartenlust associëren bij het gedicht. Illustraties van Van Gasse maken het geheel visueel aantrekkelijk. De atypische opstelling van de tekst en de blanco rechterpagina’s nodigen de lezer daarnaast uit zelf te associëren, te schrijven en te tekenen.  

Woorden ontketenen

De rubrieken waarin de samenstellers de gekozen gedichten in verband brengen met andere kunstvormen zijn vaak boeiende toevoegingen en bewijzen hoe twee hoofden veel meer weten dan één. Het minpunt dat hierbij op te merken valt, is dat er vaak wordt teruggegrepen op een (Westerse) canon. Het had deze bundel nog sterker en boeiender gemaakt als de lezer werd meegenomen naar minder bekend terrein.  

De lezer krijgt in ‘weet’ en passant ook interessante literaire weetjes mee om poëzie beter te leren lezen. Toon de stad is geen gemakkelijke bundel om te recenseren, omdat hij meer aanzet tot taalplezier dan tot kritische lezing. Woorden temmen is dan ook een veel te benepen uitdrukking voor de creativiteit die deze bundel kan ontketenen. 

Mooi detail aan deze bundel is ook dat hij niet van paginanummers is voorzien, maar van plaatsnamen. Zo valt het eerste gedicht onder de naam Eekhoornlaan 1 en het laatste (een uitneembaar gedicht van Van Gasse met illustratie op de achterkant) onder Grotesteenweg 34. Handig is dat niet, maar wel heel mooi. Een beetje zoals poëzie zelf. 

Lees de stad?

In hun enthousiasme de lezer bij de hand te nemen, worden Ham en Van Gasse bij momenten wel kleuterjuffig. Knullig geformuleerde vragen (“Waarom zouden we in een dagboek willen lezen? Zou dat hun eigen dagboek zijn of dat van een anders?”) en overdadige toelichting van redelijk evidente woorden (over de Nederlandse band Global Charming wordt gezegd: “de naam is een woordspeling op ‘global warming’ oftewel klimaatverandering”) maken dat dit boek voor de volwassen lezer soms wat aanvoelt als een cursus poëzie op kindermaat. 

Gaandeweg in de bundel is ook niet altijd even duidelijk waarom voor het thema stad gekozen werd. Veel gedichten passen niet of met moeite binnen het thema. Daarnaast is nog maar de vraag of een overkoepelend thema voor deze bundel nodig was. De geselecteerde poëzie – onder meer van Radna Fabias, Paul van Ostaijen en Maarten van der Graaff – is consequent van hoog niveau en heeft de koepel van een matig uitgewerkte stadswandeling eigenlijk niet nodig. Als de dichters de lezer gewoon hadden meegenomen door hun eigen lievelingsgedichten zonder steeds een link te moeten zoeken met een stad was dat even waardevol geweest.  

Wanneer de bundel er echter wél in slaagt poëzie en stad succesvol aan elkaar te linken, is dit een fijne meerwaarde. De schrijfopdracht bij ‘De achterkant van flatgebouwen’ van Reinout Verbeke is hiervan een goed voorbeeld. De lezer wordt uitgenodigd uit het raam te kijken en twintig minuten lang waarnemingen te noteren. 

Ambers eigen probeersels

Geef dit boek cadeau!

Toon de stad is het ideale cadeauboek. Voor taalvaardige jongeren, voor leergierige volwassenen, voor de creatieveling die permanent met een writers block aan zijn been loopt, voor de leerkracht die een beetje hulp kan gebruiken om aan leerlingen uit te leggen wat poëzie nu precies zo boeiend maakt… Wie door de ietwat betuttelende stijl heen kan kijken en zich openstelt voor wat deze bundel aanreikt, zal er zonder twijfel door verrijkt worden. En als het dan toch over een stad moet gaan: uit empirisch onderzoek blijkt dat wie na het lezen van deze bundel door de stad trekt plots een betonnen jungle met een gouden randje en lyrische personages ziet. 

 

Kunst / Expo binnenland

Kijken, kijken en nog eens kijken

recensie: José Heerkens: Colour – Free and Connected
Zaaloverzicht tentoonstelling José Heerkens. Colour - Free and Connected, 2023, photo: Marjon GemmekeMarjon Gemmeke

‘O ja, al die lijnen’, zegt iemand als het over het werk van José Heerkens (geb. 1950) gaat. Lijnen, ja, maar liever nog en vooral: kleuren. Langs lijnen gelegde kleuren. Gekleurde lijnen die maken dat je een schilderij als het ware binnenkomt. Alsof je langs de lijnen loopt in een door haar ontworpen gebouw. Ruimtelijke schilderijen zijn het, kleurrijk als een landschap.

Wita Noack, directeur van het Mies van der Rohe Haus in Wenen schrijft in een essay over de natuur als terugkerend thema in Heerkens’ werk. Zij doet dat in de schitterend door Irma Boom vormgegeven en prachtig uitgevoerde catalogus bij de tentoonstelling. Noack schrijft dat Heerkens haar atelier op de grens van Zeeland en Noord-Brabant zelf heeft ontworpen. Bovendien vertoeft Heerkens graag in de natuur van IJsland, Amerika, Alaska of Letland. Zowel de ruimtelijkheid van een gebouw als de natuur ervaar je ten volle in de schitterende uitbreiding van architect Wim Quist aan het Kröller-Müller Museum, waar de tentoonstelling te zien is.

Strak abstract

José Heerkens, 2022 - L23. Pilgrimage, 2022 (detail)

José Heerkens, 2022 – L23. Pilgrimage, 2022 (detail) © Collectie kunstenaar. Foto Peter Cox.

Heerkens maakt werken in zowel klein formaat (2021-L6) als grote doeken. Alleen of in een reeks. Na een proces van kijken, voelen en denken zijn ze aandachtig vormgegeven, zoals een filmpje op haar website toont. Op dit moment zijn in Otterlo 34 doeken van haar te zien, verdeeld over vijf ruimtes. ‘Strak abstract’ noemt de kunstenares haar werk. Natuurlijk, je kunt associaties bij het werk hebben. Lijnen die een notenbalk naderen, maar dan één of twee te ‘weinig’, zodat het er drie zijn (2015-L33) of vier (2013/14-L29). Of ze doen denken aan de strepen van een vlag, de ruiten van een theedoek of de rails van een spoorwegemplacement. Associaties die klarinettist Pieter Koetsveld op een andere manier wellicht ook had, toen hij improviseerde op 2015-L33. Written Colours. In de eerste ruimte valt te horen wat hij ervan maakte.

Kijken en nog eens kijken

Heerkens schroomt niet om lijnen na het wegtrekken van een baan tape bij te kleuren of gekleurde blokjes net niet helemaal op te vullen. Het geeft de kunst iets eerlijks, iets weldadig onvolmaakts. Soms is het niet gegrondeerde doek – een niet van een grondlaag voorziene doek – er zelfs nog doorheen te zien. Alles bij elkaar stralen de schilderijen evenwicht en rust uit. Het is helder en haast contemplatief werk om naar te kijken, weer te kijken en nog eens te kijken, totdat ze hun geheimen prijsgeven.

In de laatste ruimte volgt na alle verticale en horizontale lijnen een verrassing: doeken met diagonalen. Zijn die echter soms nou nét niet helemaal recht? Is het zinsbegoocheling? Of wil Heerkens net als Léger in zijn ook niet helemaal recht op het doek gezette Les tois de Paris (1912) – tot 2 april in het Kröller-Müller Museum – dynamiek teweegbrengen, zoals publicist en curator Jurriaan Benschop in zijn essay in de al eerdergenoemde catalogus schrijft?

Ga het ontdekken in deze kleine maar fijne tentoonstelling, de derde in de reeks Met verf, na de exposities van Steven Aalders en Klaas Kloosterboer. Na deze derde editie volgt in de zomer een expositie met werk van Paul Drissen (1963).

Muziek / Achtergrond
special: Spotify-playlist van onze muziekredactie

8WEEKLY Playlist: Edison Pop Winnaars – Onze favorieten

De Edisons zijn de meest vooraanstaande en oudste muziekprijzen van Nederland en worden toegekend door een onafhankelijke jury die de genomineerden beoordelen op basis van kwaliteit en artistieke waarde over het afgelopen jaar. Eerder deze maand zijn de Edison Pop prijzen van 2023 uitgereikt binnen 12 verschillende categorieën: Rock, Hiphop, Nederlandstalig, Alternative, Videoclip, Dance, Song, Hollands, Nieuwkomer, Pop, Album en Oeuvre. Al deze winnaars samen hebben een hoop mooie muziek voortgebracht en 8WEEKLY geeft jullie graag een overzicht van onze favorieten uit de gehele oeuvres van deze artiesten. 

De winnaars per categorie: 

Rock Di-Rect – 2022 single releases
Hiphop Sor – Bae Doven No. 1/ No. 2 / No. 3
Nederlandstalig S10 – Ik Besta Voor Altijd Zolang Jij Aan Mij Denkt
Alternative Froukje – Uitzinnig
Videoclip Véras Fawas | Maan & Goldband – Stiekem
Dance Tiësto – 2022 single releases
Song Maan & Goldband – Stiekem
Hollands Mart Hoogkamer -2022 single releases
Nieuwkomer Goldband – 2022 single releases
Pop Antoon – 2022 single releases
Album Sor – Bae Doven No. 1/ No. 2 / No. 3
Oeuvre Kensington 

Wil je meer weten over sor, Froukje en Kensington? Lees dan hieronder verder! 

De veelzijdigheid van sor

Sor verliet het AFAS Theater met niet één, maar twee Edisons en met goede reden. Met zijn trilogie Bae Doven No. 1/No. 2/No. 3 weet de artiest de twee werelden van klassieke muziek en hiphop te verenigen. De titel van het album is afgeleid van Beethoven, de componist die een grote inspiratiebron was voor dit album én net als sor kampte met gehoorproblemen. Sor werd van de een op de andere dag bijna volledig doof wakker, maar weet met een flinke dosis creativiteit en verschillende hulpmiddelen toch zijn liefde voor het maken van muziek weer op te pakken. Dit voorval en de last van zogenaamde vrienden die zacht praten worden meermaals in zijn muziek benoemd, waaronder in het nummer ‘Frenemy’ waar de Beethoven-liefhebber de pianosolo uit ‘Maanlichtsonate’ zullen herkennen. Het combineren van hiphop en klassiek lijkt een lastige opgave, maar sor bewees eerder al in het programma Maestro (die hij won!) de kneepjes van het klassieke genre in zijn vingers te hebben. Zo wist hij met respect voor beide genres een prachtige combinatie te maken en slaagt hij wat ons betreft volledig in zijn missie om klassieke muziek weer populair te maken onder de jeugd.  

Een ‘spaar-ze-allemaal’ voor Froukje

Froukje weet voor het tweede jaar op een rij de Edison in de categorie Alternative binnen te slepen en wordt door de jury benoemt als koningin van haar genre. In 2022 won ze deze prijs voor de EP Licht en Donker en in 2023 voor de EP Uitzinnig. Bij de uitreiking werd haar gevraagd wat haar verdere plannen zijn – en benoemde de jonge singer-songwriter iets dat opvallend is: ze heeft nog nooit een album gemaakt, dus dit staat nog wel op haar wensenlijst. Het eerste product van dit aanstaande debuutalbum is de single ‘Als Ik God Was’ waarin ze in de huid van een personage kruipt dat zich nogal teleurgesteld naar God keert. Hoewel dit vrij specifiek klinkt, is het ook breder te interpreteren naar ‘gewone’ burgers die zich machteloos kunnen voelen. Ze geeft zelf aan nog niet te weten of haar debuutalbum dit najaar of begin 2024 uitkomt, dus tot die tijd kunnen we genieten van Froukje als Ambassadeur van de Vrijheid en ambassadeur van Record Store Day. 

Kensington: op naar Oeuvre 2.0

De Utrechtse rockband Kensington werd voor hun indrukwekkende bijdrage aan de Nederlandse muziekindustrie bekroond met de Oeuvreprijs. De band begon in huidige samenstelling in 2008 met optredens in kleinere zalen, maar al wel met hun rocksound en het kenmerkende stemgeluid van Eloi Youssef. Met hun pakkende melodieën en meezingbare teksten veroverden ze al gauw Nederland en schopten ze het zelfs tot zalen in binnen- en buitenland, waaronder het Ziggo Dome en zelfs een uitverkochte show in de Johan Cruijff ArenA. 

De jury vond dit hét moment om de band de erkenning te geven die ze verdienen. Kensington sloot eind 2022 een belangrijke periode van 14 jaar in huidige samenstelling af, waarna ze afscheid hebben genomen van zanger Eloi Youssef. De andere bandleden Casper, Jan en Niles hebben aangegeven verder te gaan met de band, maar willen samen nog uitzoeken op welke manier dit gaat gebeuren. Ze zien de Oeuvreprijs dan ook als de bekroning op oeuvre 1.0 en gaan nu verder werken aan oeuvre 2.0. 

De playlist van maart

  • Through The Looking Glass – DI-RECT 
  • Soldier On – DI-RECT 
  • Devil Don’t Care – DI-RECT 
  • Rollercoaster – DI-RECT 
  • Koning Flipper – DI-RECT 
  • The Business – Tiësto 
  • Head & Heart (feat. MNEK) (Tiësto Remix) – Joel Corry, MNEK, Tiësto 
  • Lethal Industry – Tiësto 
  • Meteoriet – Antoon, Dopebwoy 
  • Hallo – Antoon 
  • Vluchtstrook – Kris Kross Amsterdam, Antoon, Sigourney K 
  • Hyperventilatie – Antoon 
  • Olivia – Antoon 
  • Stiekem – Maan, Goldband 
  • De Wereld – Goldband 
  • Noodgeval – Goldband 
  • Alles Kapot – Goldband 
  • Psycho – Goldband 
  • Witte Was – Goldband 
  • Als Ik God Was – Froukje 
  • Ik Wil Dansen – Froukje 
  • Niets Tussen – Froukje 
  • Uitzinnig – Froukje 
  • Groter Dan Ik – Froukje 
  • De Diepte – S10 
  • Nooit Meer Spijt – S10, Froukje 
  • Adem Je In – S10 
  • Laat Me Los – S10, BLØF 
  • Voor Mij – sor, S10, Jiggy Djé 
  • Zo Zijn – sor 
  • What Is Life – sor, ADF Samski, Emms 
  • Lost Souls – sor, Bully 
  • Wibi’s Interlude – sor, Wibi Soerjadi 
  • Frenemy – sor 
  • Alleen hoe – sor 
  • Diamant – Mart Hoogkamer 
  • Ik Kan Je Niet Vergeten – Mart Hoogkamer 
  • Bieber Van De Kroeg – Donnie, Mart Hoogkamer 
  • All By Myself – Mart Hoogkamer 
  • Streets – Kensington 
  • Sorry – Kensington 
  • War – Kensington 
  • Uncharted (Recorded ad Spotify Studio Stockholm) – Kensington 
  • Do I Ever-Unplugge/Live – Kensington 

Benieuwd naar ons verslag van de gehele uitreiking? Lees dan verder: https://8weekly.nl/special/special-edisons-pop-2023/  

Kunst / Expo binnenland

De Bentvueghels: niet beroemd maar berucht

recensie: De Bentvueghels - Centraal Museum Utrecht

Na het succes van Utrecht, Caravaggio en Europa heeft het Centraal Museum opnieuw een tentoonstelling gewijd aan Nederlandse schilders in Italië. Deze keer gaat de tentoonstelling niet over Utrechtse navolgers van de beroemde schilder Caravaggio, maar over het beruchte kunstgenootschap de Bentvueghels.

In de zeventiende eeuw reisden veel Nederlandse schilders naar Rome om kunstschatten uit de renaissance en de Romeinse oudheid met eigen ogen te aanschouwen. Ze waren ver van huis, in een land waarvan ze de taal niet spraken en niemand kenden. Hoe houd je je dan staande? Dat doe je door steun, houvast en herkenning te zoeken bij mensen die in hetzelfde schuitje zitten als jij. Zodoende zag het kunstenaarsgenootschap de ‘Bentvueghels’ in de vroege zeventiende eeuw het levenslicht in Rome.

De Bentvueghels

Willem Doudijns (toegeschreven aan), Inwijding van een nieuw lid van de Bentvueghels te Rome, ca. 1660, Collectie Rijksmuseum, Amsterdam, Aankoop met steun van de Stichting tot Bevordering van de Belangen van het Rijksmuseum

De eerste zaal geeft een mooie introductie op wie de Bentvueghels waren. Eenmaal lid kon je rekenen op steun, eventueel hulp bij het binnenhalen van opdrachten en was er alle ruimte voor grappen en grollen. Zo onderging elke schilder die toetrad een ontgroeningsritueel waarna hij een bijnaam kreeg, variërend van Nestelgath (vetergat) voor de Delftse schilder Leonard Bramer (1596-1674) tot Copia (afdruk) voor de Utrechtse schilder Jacob de Heusch (1656-1701). Laatstgenoemde werd door zijn Bentbroeders plagend Copia genoemd, omdat velen vonden dat hij het werk van zijn oom te nauwgezet navolgde.

In de zalen die volgen worden leden van de Bentvueghels met hun ‘Bentnaam’ uitgelicht. Lopend door de zalen wordt duidelijk waarom de Bentvueghels zo berucht waren. Schilderijen van kroeggevechten, openbare dronkenschap en ontgroeningsrituelen: het is duidelijk dat de Bentvueghels zorgden voor opschudding en dat ze zichzelf zagen als een bende ‘wilde vogels’ die zich nergens wat van aantrok. Grote namen uit de kunstgeschiedenis passeren de revue, zoals Jan Asselijn (1610-1652) en Samuel van Hoogstraten (1627-1678), naast minder bekende namen.

De zalen zijn prachtig vormgegeven met silhouetten van Romeinse ruïnes, waar de goudgele Italiaanse landschappen van de Bentvueghels doorheen schemeren. Zo waan je je heel even in een van hun Italiaanse landschappen, maar écht dichterbij de Bentvueghels kom je niet.

Aan de oppervlakte

Bartholomeus Breenbergh, Capriccio met Romeinse Ruïnes, Sculpturen en een haven, 1650, © Carmen Thyssen Collection, Madrid and © Museo Nacional Thyssen-Bornemisza Madrid

De tentoonstelling slaagt erin om een goede indruk te geven van hoe de Bentvueghels als broederschap functioneerde, maar trekt bezoekers niet ver de diepte in. Veel schilderijen in de tentoonstelling dateren uit de periode na een Italiëverblijf van Bentleden, waardoor er aan veel schilderijen niet echt een diepgaand verhaal is gekoppeld over hun periode in Italië. Dat terwijl er juist zo veel te vertellen is over de Bentvueghels, zoals over hun vriendschappen, wederzijdse invloeden, rivaliteiten en ambities. Ook ontbrak de bekende schilder Otto Marseus van Schrieck (1620-1678), met als Bentnaam ‘de Snuffelaer’, in de tentoonstelling. Marseus van Schrieck oogstte onder tijdgenoten veel lof met zijn schilderijen van bosgrondjes, ook wel bekend als sottobosco. Hij was daarmee een pionier in zijn vak en de invloed van zijn werk is bijvoorbeeld duidelijk zichtbaar in het (latere) werk van zijn collega Bentlid Willem van Aelst (1627-1683).
Ook blijft in de tentoonstelling onderbelicht voor wie de Bentvueghels werkten. Welke Bentleden waren het meest succesvol op Italiaanse bodem? Hoe liep het eigenlijk af met de Bentvueghels die besloten om in Italië te blijven? En beloofde een Italiëreis daadwerkelijk meer roem zodra schilders na enkele jaren weer terug waren in de Nederlanden? Vragen, antwoorden en verhalen die voor bezoekers interessant kunnen zijn, maar die niet worden verteld. Ook de objectomschrijvingen in zaalteksten zijn vrij formeel en blijven daardoor erg aan de oppervlakte steken. Daardoor komen de Bentvueghels in deze tentoonstelling niet echt tot leven.

Naar Italië

Hoewel de schilderijen uit de Italiaanse periodes van Bentleden een groot gemis zijn op deze overzichtstentoonstelling, maakt de gevarieerde mix aan objecten wel iets goed. Naast schilderijen vind je in de tentoonstelling ook beeldhouwwerken, zoals gipsen afgietsels van Romeinse beelden en een kopie van de beroemde Laocoöngroep uit de Romeinse oudheid. Allemaal sculpturen waar de Bentvueghels van zouden watertanden. Door de vormgeving van de zalen en variëteit aan objecten geeft deze tentoonstelling vooral een goede globale impressie van de Bentvueghels als schildersgroep en hun interesses (binnen en buiten het schildersatelier). Maar geïndividualiseerde diepgang en verhalen ontbreken.