Kunst / Expo binnenland

Speels vermaak met een universele ‘boodschap’

recensie: Gelatin: Vorm – Fellows – Attitude
Gelatin - detail_Boijmans

Met het gevaar in stereotyperingen te vervallen: kunst heeft vaak een ietwat klinisch, afstandelijk imago. Het wordt getoond in een steriel ogende white cube, en je mag ernaar kijken maar vooral niets aanraken. De tentoonstelling Vorm – Fellows – Attitude in Museum Boijmans Van Beuningen wijkt op geestige wijze af van dat cliché.

Gelatine is de naam van een voedingsmiddel dat in combinatie met andere ingrediënten transformeert tot bijvoorbeeld zo’n glibberige trilpudding. Ondanks, of vanwege die associatie, is het tevens de naam van de vierkoppige Oostenrijkse kunstenaarsgroep Gelatin, vanaf 1993 een feit. Sindsdien maakten ze onder andere een menselijke lift (Human Elevator, 1999), een achtbaan in een galerie (Otto Volante, 2004), en heetten ze bezoekers van een lezing welkom als menselijke kandelaar – met brandende kaarsen in hun achterwerk gestoken (Gelatin at the Shore of Lake Pipi Kacka, 2003). En dan is er ook nog Das Kakabet (2007), een alfabet van gepoepte letters. Nu hebben ze een aantal grote zalen in Museum Boijmans Van Beuningen gevuld met smeuïge sculpturen.

Sportieve Kappa-sok als piemel

Gelatin_Boijmans_kledingrek

Gelatin, Vorm – Fellows – Attitude, Museum Boijmans Van Beuningen, 2018. Foto: Aad Hoogendoorn

Voordat je Gelatin’s meest recente creatie daadwerkelijk kunt aanschouwen, word je eerst door een soort omkleedruimte geloodst. Het tentoongestelde blijft nog even verborgen achter houten schotten. Een meterslang kledingrek hangt vol met overzichtelijk op maat gesorteerde kledingstukken. Alle maten en tinten zijn vertegenwoordigd, en elke outfit is op kunstige wijze gedecoreerd met vagina’s, penissen, borsten en tepels. Voor de sportieveling is er de Kappa-sok als piemel, en om de schaamte te bedekken wordt soms ook een zijden handschoen ingezet. Deze ‘naaktpakken’ mag je niet alleen bekijken en aanraken, maar ook aantrekken. Tenminste, voor de duur van het tentoonstellingsbezoek. Saillant detail: in de comfortabel ogende bankjes hebben de kunstenaars sfeerverhogende scheetkussens verwerkt. De toon is – letterlijk – gezet.

Viezigheid op het tapijt

Volgend op de omkleedsessie kun je jezelf in vol ornaat bewonderen in een grote spiegel, met daarnaast een bijzondere selectie quotes. Niet geheel toevallig hebben ze allen betrekking op ontlasting, en ogenschijnlijk zijn ze afkomstig uit de mond van bekende namen als Mozart, Peter Sloterdijk en Erasmus (“Ieder vindt zijn eigen stront welriekend”). Het is een weinig subtiele hint naar wat er komen gaat. De museumzalen blijken gevuld met enorme sculpturen. Of, om er niet omheen te draaien: enorme drollen van een klei-achtig materiaal, sierlijk gedrapeerd op buitenproportioneel grote Perzische tapijten. Gekleed in naaktpak voorzien van al dan niet bungelend geslachtsdeel kun je je tussen deze sculpturen begeven. Je mag ze ook voorzichtig even aanraken. Nadere bestudering wijst uit dat ze op sommige plekken zelfs nog wat vochtig zijn – wellicht worden ze dagelijks voorzichtig met wat water besprenkeld.

Democratische ‘boodschap’

Gelatin-Boijmans

Gelatin, Vorm – Fellows – Attitude, Museum Boijmans Van Beuningen, 2018. Foto: Aad Hoogendoorn

Associaties met eerdere ‘poepkunstwerken’ (met name Wim T. Schippers’ 4,5 meter hoge drol Stationnement gênant) zijn niet te onderdrukken. Wordt de kunstwereld hier wederom een beetje ‘te kakken gezet’? Wellicht. In een video met luchtig ogend gesprek tussen kunstenaars en curator wordt het geheel van context voorzien. Tal van poep-gerelateerde feitjes en woordspelingen passeren de revue: poep is een positief, inclusief en universeel symbool, al in de steentijd ‘lazen’ mensen de ontlasting van dieren, het is de eerste ‘creatie’ van een pasgeborene, en de kunstenaars ‘Don’t give a shit’.  Zelf lijken de kunstenaars hun creatie te funderen vanuit het idee van de democratic sculpture, waaraan iedereen vrij is bij te dragen. Eerder kwam dit tot uiting in een door bezoekers bij elkaar geplaste ijssculptuur (Zapf de Pipi, 2005) en een op vergelijkbare wijze met urine gevuld waterbed (All Together Now, 2011). De redenering lijkt dat we hier, vanwege het universele principe van de ontlasting, ook met zo’n democratische sculptuur te maken hebben. Dat gaat op tot op zekere hoogte. Hoewel de praktische bezwaren overduidelijk zijn, lijkt er iets te ontbreken. Rondlopen in naaktpak voorziet het drollendecor van extra sjeu – alleen krijgt de bezoeker niet de gelegenheid om mee te kleien.