Tag Archief van: recensie

Kunst / Expo binnenland

Krullende lippen

recensie: Alida Pott in Groninger Museum

In het Groninger Museum is momenteel een kleine maar fijne tentoonstelling te zien met werk van kunstenares Alida Pott (1888-1931). Slechts dertig werken zijn er te zien, in een doorloop naar andere exposities. Misschien is het een opmaat, want het smaakt naar méér.

Alida Pott, Portret van een jonge vrouw, 1921, Collectie Stichting De Ploeg

‘Ik was vooral gecharmeerd van haar bovenlip, die helemaal de vorm had van die gestileerde zeemeeuwen die kinderen met kleurpotloden tekenen’. Dat schrijft John Banville in zijn roman De blauwe gitaar over zijn ‘kleine meisje’, maar het zou net zo goed over bijvoorbeeld het Portret van een jonge vrouw van Alida Pott kunnen gaan.

Alida Pott was het eerste, maar niet het enige vrouwelijke lid van de Groningse schilders die bekend stonden onder de naam De Ploeg. Het meeste werk van haar dat wordt getoond, stamt uit  de jaren twintig van de vorige eeuw, toen de Ploegschilders hun hoogtepunt beleefden. Zij schilderde op expressionistische wijze, wat je goed ziet in de blauwe bomen op het schilderij Het Blauwborgje (1920), een boerderij even buiten Groningen.

Ploegschilder en méér dan dat

Pott was getrouwd met Ploegschilder George Martens (1894-1970). Hij gebruikte een snelle toets, terwijl krullende lippen en de expressieve manier waarop handen werden geschilderd typerend zijn voor Pott. Lang was onduidelijk of het grote olieverfportret van de voetballer Hans Tetzner (1927), een familievriend, nu was geschilderd door Martens of Pott. Voor het eerste pleit de snelle toets voor het Pott. Onder andere vanwege de uitwerking van de handen. En die krullende lippen…

Pott overleed op tweeënveertigjarige leeftijd aan een longziekte. Om onduidelijke redenen wilde haar man het werk van zijn vrouw na haar dood niet tentoonstellen. Als vrouwen overigens al een plaats kregen op exposities, want dat was in haar tijd niet vanzelfsprekend. Het is jammer dat Pott nooit een plek heeft gekregen op een expositie, want ze overtreft het werk van haar man en van menig andere Ploegschilder.

Expressionistisch én subtiel

Haar werk heeft iets eigenzinnigs. Op bijna alle getoonde portretten is het hoofd bijvoorbeeld iets geneigd, alsof de geportretteerden richting de nieuwsgierige kijker willen zeggen: ‘Wat nou, kijk maar eens goed! Ja, ik ben een Ploegschilder met mijn expressionistische, dikke lijnen die je onder andere ziet op mijn landschappen. Maar ik kan ook klein en intiem werken, subtiel en met maar een paar rake lijnen. En in terracotta een aandoenlijke oude vrouw neerzetten. De handen gevouwen op haar schoot, de boezem hangend. Niet “mooi”, maar o zo treffend. Toch?’

Alida Pott, Boomgaard Blauwborgje, 1920, Collectie Stichting De Ploeg

Naast portretten en landschappen zie je ook dadaïstische collages, affiches en allerlei gebruiksvoorwerpen die Pott heeft ontworpen. Zoals een houtsnede à la Wajongpoppen, om nog maar te zwijgen van een servethouder, een poetsdoos, een metalen eierdopje en houten broches. Hierin verheft ze alledaagse gebruiksvoorwerpen tot iets bijzonders.
Dichtte Harriet Laurey (1924-2004) niet:

Dan moet men heel gewone dingen.
Iets jaren ouds, bijvoorbeeld koffie zetten.
Aandachtig op kleine gebaren letten.
Zorgvuldig  bonen in de molen doen.

Een warme, korreldroge geur begint
zich langzaam door de kamer te verspreiden,
de dingen tot hun leven te bevrijden.
De spiegel glimlacht terug. Het water zingt.

Dat is zo’n beetje de sfeer die je inademt als je door deze kleine, door curator Nadia Abdelkaui met zorg samengestelde expositie loopt: letten op kleine dingen, zoals gekrulde lippen. Een tentoonstelling die laat zien dat Alida Pott in al haar veelzijdigheid méér was dan een Ploegschilder.

Kunst / Expo binnenland

Krullende lippen

recensie: Alida Pott in Groninger Museum

In het Groninger Museum is momenteel een kleine maar fijne tentoonstelling te zien met werk van kunstenares Alida Pott (1888-1931). Slechts dertig werken zijn er te zien, in een doorloop naar andere exposities. Misschien is het een opmaat, want het smaakt naar méér.

Alida Pott, Portret van een jonge vrouw, 1921, Collectie Stichting De Ploeg

‘Ik was vooral gecharmeerd van haar bovenlip, die helemaal de vorm had van die gestileerde zeemeeuwen die kinderen met kleurpotloden tekenen’. Dat schrijft John Banville in zijn roman De blauwe gitaar over zijn ‘kleine meisje’, maar het zou net zo goed over bijvoorbeeld het Portret van een jonge vrouw van Alida Pott kunnen gaan.

Alida Pott was het eerste, maar niet het enige vrouwelijke lid van de Groningse schilders die bekend stonden onder de naam De Ploeg. Het meeste werk van haar dat wordt getoond, stamt uit  de jaren twintig van de vorige eeuw, toen de Ploegschilders hun hoogtepunt beleefden. Zij schilderde op expressionistische wijze, wat je goed ziet in de blauwe bomen op het schilderij Het Blauwborgje (1920), een boerderij even buiten Groningen.

Ploegschilder en méér dan dat

Pott was getrouwd met Ploegschilder George Martens (1894-1970). Hij gebruikte een snelle toets, terwijl krullende lippen en de expressieve manier waarop handen werden geschilderd typerend zijn voor Pott. Lang was onduidelijk of het grote olieverfportret van de voetballer Hans Tetzner (1927), een familievriend, nu was geschilderd door Martens of Pott. Voor het eerste pleit de snelle toets voor het Pott. Onder andere vanwege de uitwerking van de handen. En die krullende lippen…

Pott overleed op tweeënveertigjarige leeftijd aan een longziekte. Om onduidelijke redenen wilde haar man het werk van zijn vrouw na haar dood niet tentoonstellen. Als vrouwen overigens al een plaats kregen op exposities, want dat was in haar tijd niet vanzelfsprekend. Het is jammer dat Pott nooit een plek heeft gekregen op een expositie, want ze overtreft het werk van haar man en van menig andere Ploegschilder.

Expressionistisch én subtiel

Haar werk heeft iets eigenzinnigs. Op bijna alle getoonde portretten is het hoofd bijvoorbeeld iets geneigd, alsof de geportretteerden richting de nieuwsgierige kijker willen zeggen: ‘Wat nou, kijk maar eens goed! Ja, ik ben een Ploegschilder met mijn expressionistische, dikke lijnen die je onder andere ziet op mijn landschappen. Maar ik kan ook klein en intiem werken, subtiel en met maar een paar rake lijnen. En in terracotta een aandoenlijke oude vrouw neerzetten. De handen gevouwen op haar schoot, de boezem hangend. Niet “mooi”, maar o zo treffend. Toch?’

Alida Pott, Boomgaard Blauwborgje, 1920, Collectie Stichting De Ploeg

Naast portretten en landschappen zie je ook dadaïstische collages, affiches en allerlei gebruiksvoorwerpen die Pott heeft ontworpen. Zoals een houtsnede à la Wajongpoppen, om nog maar te zwijgen van een servethouder, een poetsdoos, een metalen eierdopje en houten broches. Hierin verheft ze alledaagse gebruiksvoorwerpen tot iets bijzonders.
Dichtte Harriet Laurey (1924-2004) niet:

Dan moet men heel gewone dingen.
Iets jaren ouds, bijvoorbeeld koffie zetten.
Aandachtig op kleine gebaren letten.
Zorgvuldig  bonen in de molen doen.

Een warme, korreldroge geur begint
zich langzaam door de kamer te verspreiden,
de dingen tot hun leven te bevrijden.
De spiegel glimlacht terug. Het water zingt.

Dat is zo’n beetje de sfeer die je inademt als je door deze kleine, door curator Nadia Abdelkaui met zorg samengestelde expositie loopt: letten op kleine dingen, zoals gekrulde lippen. Een tentoonstelling die laat zien dat Alida Pott in al haar veelzijdigheid méér was dan een Ploegschilder.

Kunst / Expo binnenland

Een nieuwe kijk op kunst

recensie: Met andere ogen

Elk kunstwerk vertelt een verhaal, maar dat is lang niet altijd in één oogopslag te zien. De tentoonstelling ‘Met andere ogen’ laat op een toegankelijke en interactieve wijze zien dat je door aandachtig kijken meer uit een kunstwerk kunt halen dan je vooraf zou denken.

In de eerste zaal die je betreedt hangt slechts één schilderij. Je zou geneigd zijn om snel door te lopen naar de volgende zaal, maar het idee is juist om plaats te nemen op de bank die ervoor staat en je ogen de kost te geven aan de weergegeven zonsondergang. De lucht baadt nog even in goudgeel zonlicht, terwijl de eerste koelte van de nacht zijn aantrede doet. De donkere bruintinten waarmee het heuvelachtige landschap is bedekt benadrukt die aankomende duisternis. Dat is één interpretatie bij het zien van dit schilderij.

Charles-François Daubigny, Zonsondergang, 1876-1877 © Museum Gouda

Maar…wat zie jij? In de zalen die volgen vormt wat jij wel en niet ziet de rode draad. Via de audiotour word je aangespoord om goed te kijken, luisteren, ruiken en uiteindelijk te ervaren wat voor invloed dat heeft op jouw beleving van kunst. Het maakt deze tentoonstelling een vindingrijke manier om kunst toegankelijk te maken.

Wat zie jij?

Het is lastig om te bepalen wat je ziet als je niet weet waar je op moet letten. De audiotour helpt je daarbij, maar het is de bedoeling is dat je eerst zelf naar de kunstwerken kijkt. Zo sta je in de tweede zaal oog in oog met een schilderij van een interieur. Aan tafel zit een jonge vrouw die een brief aan het schrijven is, een tafereel waar in eerste instantie niets bijzonders aan lijkt. Als je langer kijkt valt op dat er op de achtergrond schilderijen tegen een muur staan en hangen.

Piet Meiners, Portret van Cobi Arntzenius-Witsen in het atelier op Ewijkshoeve, 1896 © Museum Gouda

Zit deze vrouw in een kunstenaarsatelier? Ze draagt een trouwring, dus kun je je afvragen: is dit een getrouwde vrouw die werkt als kunstenares? Is ze getrouwd met een kunstenaar? Of komt ze uit een kunstenaarsfamilie? Via deze vragen kun je zelf aan de slag met het interpreteren van haar rol en de betekenis van het schilderij. De tentoonstelling verrast je steeds opnieuw met zulke inzichten over kunst.

Al je zintuigen gebruiken

Naast je ogen, gebruik je in deze tentoonstelling ook je oren en neus. Je ziet een stilleven en kunt via twee geurboxen ruiken aan de vruchten die je ziet. Maar leuker is een schilderij van een interieur in de avond, of in vroeg ochtendlicht. Op de achtergrond zie je een raam waar een beetje licht doorheen schemert. De voorgrond is vrij donker en wordt aan je zicht onttrokken door een half openstaande deur. Op zichzelf misschien niet heel bijzonder, maar de interessante toevoeging komt via de audiotour, waarbij je twee verschillende muziekfragmenten hoort. Als eerste een idyllisch muziekje wat het lege interieur lijkt te verlevendigen en het schilderij een vrolijke twist geeft. Als tweede hoor je een heel onheilspellend stuk, waardoor de donkere kleuren op de voorgrond opeens heel dreigend aandoen. Grappig genoeg beïnvloedt geluid je beleving van het schilderij.

Henri Fantin-Latour, Interieur, 1859 © Museum Gouda

Door de ogen van een ander

Het leuke aan kunst is dat iedereen iets anders kan zien in een kunstwerk. Door te kijken naar kunst via de ogen van iemand anders doe je nieuwe inzichten op. In het laatste deel van de tentoonstelling vertellen inwoners van Gouda wat zij zien in een kunstwerk. Hun perspectieven zorgen er dan ook voor dat je nieuwe dingen ziet in de schilderijen. Door de grote hoeveelheid audio stops en de lengte van de fragmenten is het laatste deel echter eigenlijk te lang. Bovendien zijn er vrijwel geen zaalteksten aanwezig, dus ben je verloren zonder audiotour en kun je ook niet voor kiezen om even snel de belangrijkste informatie te scannen in het laatste deel.

Toch is het een spannende tentoonstelling met een innovatief concept, dus het zou mooi zijn om meer van zulke tentoonstellingen te zien. De interactieve insteek draagt uit dat kunst niet moeilijk hoeft te zijn. Goed kijken vormt de sleutel en dat wordt hier alleen maar aangemoedigd. Zo krijg je, zonder dat je diepgaande kennis mee hoeft te brengen, een mooie introductie op de verschillende manieren waarop je naar kunst kan kijken. Goede kans dat je na afloop ‘met andere ogen’ naar kunst kijkt.

Boeken / Fictie

Instapmodel voor sciencefiction

recensie: Olga Ravn – Het personeel

Op een ruimteschip, ver hiervandaan, in een niet-gedefinieerde toekomst, is een strijd gaande tussen het menselijke en niet-menselijke personeel. Via getuigenverklaringen ontdek je langzaamaan wat er gebeurd is. Met Het personeel onderzoekt de Deense auteur Olga Ravn wat het betekent om mens te zijn.

Het personeel van Olga Ravn speelt zich af op een ruimteschip, die enkele lichtjaren hiervandaan rond een planeet zweeft. Het verhaal bestaat uit getuigenverklaringen van de werknemers, die zowel menselijk als mensachtig zijn. Langzaam ontvouwt zich het verhaal en wordt duidelijk dat de grens tussen mens en mensachtige niet altijd helder is en voor welke problemen dit zorgt.

‘Er zijn menselijken, en er zijn mensachtigen. Zij die geboren zijn, en zij die geschapen zijn. Zij die zullen sterven, en zij die dat niet doen. Zij die zullen vergaan, en zij die niet zullen vergaan.’

Eigen wil

De mensen denken aanvankelijk dat ze hun creaties volledig onder controle hebben, maar gaandeweg blijkt dat ook zij een eigen wil hebben. Ze negeren updates en ontwikkelen gevoelens die niet in hen geprogrammeerd zijn. Ze vragen zich af waarom ze eigenlijk minderwaardig zijn, enkel omdat ze niet uit een mens zijn geboren.

Ondertussen zien de mensen het leven op het ruimteschip ook steeds minder zitten. ‘We gaan gebukt onder de herinneringen aan waar we vandaan komen’, vertelt een van de werknemers. Terwijl hun leven eindig is, leven de mensachtigen voor eeuwig voort doordat hun bewustzijn wordt geüpload in de cloud. Dit besef zorgt voor spanningen, de tweedeling groeit totdat er nog maar één oplossing mogelijk lijkt.

Marginaal

Naast de bespiegelingen over het mens-zijn is het verhaal verder vrij marginaal. Ze zweven rondom een vreemde planeet, vermoedelijk om die te bewonen omdat de aarde niet langer bewoonbaar is, het klassieke sciencefictionverhaal. Ook het idee van mensachtige werknemers is natuurlijk niet nieuw, in Do androids dream of electric sheep van Philip K. Dick (en de filmbewerking Blade runner) werd dit zelfs nog interessanter aangepakt, door twijfel te laten ontstaan over iemands identiteit.

Het personeel is aansprekend door de gekozen vorm. Doordat informatie mondjesmaat wordt prijsgegeven, word je gestimuleerd om door te lezen. In de poëtische beschouwingen lees je dat Ravn een groot schrijver is, maar inhoudelijk is het vrij oppervlakkig. Al met al is Het personeel niet meer dan een leuk instapmodel om kennis te maken met het genre sciencefiction.

Kunst / Expo binnenland

De vele gezichten van Frida Kahlo

recensie: Cobra Museum voor Moderne Kunst
ZaalbeeldPeter Tijhuis

“Ze dachten dat ik een surrealist ben, maar dat ben ik niet. Ik schilder nooit dromen. Ik schilder mijn eigen werkelijkheid,” zei Frida Kahlo (1907-1954) in 1953 tegen Time Magazine. Haar realiteit en die van haar man Diego Rivera (1886-1957) worden op een veelzijdige manier getoond in de tentoonstelling Frida Kahlo & Diego Rivera: A Love Revolution.

 

De liefde tussen Kahlo en Rivera bloeide op in 1928 toen zij elkaar ontmoetten via de Mexicaanse communistische partij. Een jaar later trouwden ze, maar het was een stormachtige relatie met buitenechtelijke affaires aan beide kanten. Tegelijkertijd leefden zij in roerige tijden waarin revoluties elkaar in een vlug tempo opvolgden. De tentoonstelling geeft een gelaagd beeld van hun relatie tegen een achtergrond van deze maatschappelijke en politieke ontwikkelingen, waarbij met name de schilderijen van Kahlo de boventoon voeren.

Met dank aan The Jacques and Natasha Gelman Collection of 20th Century Mexican Art en The Vergel Foundation/INBAL-Secretaría de Cultura. © 2021 Banco de Mexico Diego Rivera Frida Kahlo Museums Trust, Mexico DF c/o Pictoright Amsterdam 2021

Tijdgenoten

In de eerste drie zalen zie je schilderijen van Mexicaanse tijdgenoten van Kahlo en Rivera. Lopend door die zalen wil je weten: waar kijk ik naar? Waarom zie ik op een schilderij van Juan Soriano (1920-2006) een meisje met hersens in haar hand? Waarom heeft Gunther Gerzso (1915-2000) een portret gemaakt van een man die alleen maar bestaat uit witte en rozige hoekige vormen? Maar in de zaalteksten, gebundeld in een boekje, staat hoofdzakelijk biografische informatie en weinig verheldering over de kunstwerken. Wel wordt het duidelijk dat Kahlo en Rivera deze kunstenaars hebben gekend. Zo geven deze schilderijen een goed beeld van de tijdgenoten van Kahlo en Rivera, maar het is jammer dat inhoudelijke informatie over de kunst ontbreekt. Je ziet wat er geschilderd werd, maar de beeldtaal van deze kunstenaars wordt niet toegelicht.

Een kijkje in de levens van Kahlo en Rivera

Vanwege de nadruk op biografische gegevens wekt het eerste deel van de tentoonstelling een afstandelijke indruk. Vluchtig schiet je van de ene naar de andere kunstenaar. Dit verandert radicaal halverwege de tentoonstelling, waar het zwaartepunt verschuift naar Kahlo en Rivera. Je krijgt via uitvergrote foto’s op de wanden een indruk van de gigantische muurschilderingen van Rivera, die vaak een politiek of nationalistisch karakter hadden.
Waar Rivera zich vooral richtte op sociale en maatschappelijke kwesties, nam Kahlo haar innerlijke belevingswereld als uitgangspunt. De zaalteksten wijzen je op symbolen die Kahlo en Rivera gebruikten om uitdrukking te geven aan hun Mexicaanse identiteit en politieke standpunten. Dat geeft een frisse en welkome blik op een kunstenares bij wie het accent vaak ligt op haar fysieke en emotionele lijden. Gelukkig zie je in deze tentoonstelling dat Kahlo niet altijd verwijst naar dat leed in haar kunst.
Zo komen de communistische sympathieën van Kahlo naar voren in een tekening die ze maakte van het Vrijheidsbeeld in New York. In plaats van een fakkel houdt Lady Liberty een geldzak en een atoombom vast. Adolf Hitler en Joseph Stalin verstopt in haar buik. Maar het zou te simplistisch zijn om Kahlo enkel daar mee te vangen. Zo voelde ze zich ook aangetrokken tot de Indiase filosofieën en levensbeschouwing, wat je goed ziet in haar gebruik van het derde alziende oog in Zelfportret als Tehuana (1943). Naast de inheemse symboliek komt ook haar man Rivera terug: op haar voorhoofd heeft ze hem afgebeeld, alsof hij haar haar derde (alziende) oog is.

The Jacques and Natasha Gelman Collection of Mexican Art © Met dank aan de Throckmorton Fine Art, Inc

Fotografie en kleding

De tentoonstelling sluit af met fotoseries van Kahlo en Rivera en gereconstrueerde traditionele Mexicaanse klederdrachten voor vrouwen. Met name de fotoseries onderstrepen het intieme karakter van de tentoonstelling, omdat de fotografen Kahlo en Rivera vaak samen hebben gefotografeerd. Het contrast tussen Kahlo en Rivera is groot in de tentoonstelling, omdat Kahlo zich vooral richtte op haar innerlijke belevingswereld en Rivera op sociale en maatschappelijke problemen. Daardoor zie je de onderlinge band tussen de twee in het eerste deel van de tentoonstelling niet goed terug. De fotoseries brengen daar wat meer verandering in. Kahlo gaat, tegen het einde van de tentoonstelling, leven. Naast de zelfportretten die het artistieke hoogtepunt van de tentoonstelling waren zie je boven je hoofd korte filmpjes waarin Kahlo je lachend toekijkt. Zo ligt de nadruk uiteindelijk toch op Kahlo, en verdwijnt Rivera naar de achtergrond. De tentoonstelling is zeker de moeite waard vanwege de prachtige zelfportretten en beeldtaal van Kahlo, maar niet vanwege een breder begrip van de band tussen deze twee kunstenaars.

Kunst / Expo binnenland

Prachtige klei komt tot leven

recensie: The Art of Aardman

Ontmoet het beroemde schaap, Shaun the Sheep, op de expositie van Aardman Studios in het Forum Groningen. Daarnaast kom je nog meer geweldige film personages tegen uit bijvoorbeeld Wallace & Gromit, Chicken Run en The Pirates! Band of Misfits. Na Parijs, Frankfurt, Melbourne, Seoul en Daegu heeft Nederland nu de eer om deze prachtige verzameling films van Aardman tentoon te stellen.

Bij binnenkomst weet je niet waar te beginnen met kijken door al het moois van deze Oscar-winnende studio uit Bristol. Helden worden stap voor stap leven ingeblazen. De magie straalt van de tekeningen, decors en kleimodellen af. Fascinerende ideeën zijn uitgewerkt tot amusante films. Nu is eindelijk te zien hoe dat allemaal tot stand komt in deze betoverende reis door de wereld van de Aardman Studios.

Het Galjoen, set van The Pirates! Band of Misfits, 2012

Van mini tot maxi

Alles is zo klein en tastbaar. De miniatuursets en oneindige accessoires zijn zorgvuldig gecreëerd door getalenteerde vakidioten. De liefde voor dit ambacht komt terug in de uitwerking van prachtige vormen en constructies. Kleine konijntjes, klassieke schilderijen, fraaie kleding, grappige posters en smakelijke gerechten geven de films extra karakter. Daarnaast worden records behaald met Dot. De kleinste stop-motion animatie over een blond meisje, niet groter dan een muntje van tien cent, gefilmd met een Nokia N8.  Met diezelfde camera is Gulp gemaakt, de grootste stop-motion film. Dat er gewerkt wordt met reusachtige objecten blijkt ook uit het gigantische schip van The Pirates! Band of Misfits. Het schip is bijna aan te raken en door de verrekijkers kom je nog dichterbij om zicht te krijgen op de uitgewerkte details.

Schetsen personages voor de Shaun the Sheep Movie, Farmageddon, 2019

Schetsboekje bij de hand

Elk verhaal begint met een wit vel papier en die velletjes kom je zeker tegen. Niet meer leeg, maar vol met indrukwekkende ideeën van enthousiaste schapen, monsterkonijnen en avontuurlijke piraten. Schetsboeken liggen open met handgetekende figuurtjes. Ze tonen hoe je favoriete karakters vorm krijgen. Ook plattegronden en interieurdesigns van kerken, villa’s, molens en schepen worden op papier uitgewerkt voordat ze in het echt worden gebouwd. Langzaam ontdek je steeds iets meer over het geheime proces dat Aardman goed onder de knie heeft om deze magische klei-animaties mogelijk te maken.

Geboren uit klei

Peter Lord en David Sproxton maakten ooit hun eerste cut-out animatie. Het succes kwam door over te gaan van getekende beelden naar klei. Na het eerste filmpje over de superheld Aardman kwam de geboorte van Morph, het mannetje uit klei. Gevolgd door de eerste verschijning van Wallace & Gromit in A Grand Day Out. De raket staat nu op de expositie klaar voor vertrek. Inmiddels zijn er heel wat personages bijgekomen. Lady Campanula poseert in haar sierlijke outfits en het monsterkonijn toont zijn innerlijke skelet. Piraten wisten de set te veroveren en zelfs de Kerstman is niet vergeten met Arthur Christmas.

De kelder van Wallace & Gromit: set uit The-Curse of the Were Rabbit, 2005

Speelparadijs

Complete decors met schattige en bijzondere elementen halen weer het kind in je naar boven. Steeds weer blijft er iets nieuws te spotten. Als je goed oplet kun je de vingerafdrukken nog vinden op de klei. Juist dit imperfecte element geeft de animatie zijn levendige karakter. Een stukje persoonlijkheid en plezier dat de makers meegeven aan hun creaties. Er is veel interessants te zien en daarom krijg je geen genoeg van. Extra informatie nodig… dan zijn er QR-codes te scannen om de audiotour zelf te beluisteren. Na deze expositie geniet je nog meer van de unieke stop-motion films nu je weet hoe de klei helemaal tot leven wordt gebracht. Een stukje geschiedenis dat gelukkig zijn einde nog niet kent.

 

De nieuwste film van Studio Aardman, Het Ruimteschaap, is nu te zien op Netflix en Pathé Thuis. Klik hier voor de recensie over deze film.

 

Boeken / Fictie

Claudel als de meesterverteller

recensie: Philippe Claudel – Een Duitse fantasie & Els van Swol – Tien boeken, tien deugden

De Franse schrijver Philippe Claudel wordt door veel critici gezien als een meesterlijke verhalenverteller. In deze recensie bespreken we zijn meest recente verhalenboek Een Duitse fantasie. Als vervolg hierop is Tien boeken, tien deugden van Els van Swol – dat gaat over de romans van Claudel – onderwerp van bespreking.

Een schrijver onder de loep nemen op basis van zijn nog steeds groeiende oeuvre is zowel een leuke bezigheid voor een fan als het werk van een criticus. Om dat oeuvre beter op waarde te schatten duiken we eerst in het meest recente werk van de schrijver zelf. In juli verscheen Een Duitse fantasie.

Een Duitse fantasie

De vijf verhalen die Philippe Claudel schreef in een periode van vier jaar tussen 2016 en 2020 worden door de schrijver op een meesterlijke manier met elkaar verbonden. Claudel geeft in zijn naschrift uitleg over het ontstaan van deze verhalenbundel. Met name het eerste verhaal, Ein Mann en het laatste, Die Kleine, zijn stevig aan elkaar verbonden, waardoor de gehele verhalenbundel een natuurlijke eenheid vormt.

Wat Claudel een meesterlijke verteller maakt, wordt duidelijk in de eerste alinea’s van ieder verhaal. De schrijver weet de lezer direct te pakken en de sfeer van het verhaal in een paar regels zo neer te zetten dat je onmiddellijk het verhaal ingetrokken wordt. Hoe verschillend de vijf verhalen ook zijn, Claudel is telkens in staat de sfeer, omstandigheden en de gemoedstoestand van de hoofdpersoon vakkundig te beschrijven. Daarnaast weet hij de wil om door te lezen direct op te roepen.

Toch gaat het in deze kleine bundel een keer mis. Het verhaal Gnadentod is dermate fragmentarisch, doordat het is opgebouwd uit notities, dat het veel minder pakt dan de andere verhalen. Wel nodigt het uit om door te lezen en te beleven wat er in de notities wordt verwoord.

Wat alle verhalen in deze bundel gemeen hebben is het duistere onderwerp van de dood. Deze waart rond in alle vertellingen in al zijn gedaanten. Ook hebben alle verhalen een Duitse titel. De tijd waarin de verhalen spelen kunnen zomaar in of rond de Tweede Wereldoorlog geschetst zijn, al is dat laatste niet helemaal te duiden.

In het slot van de bundel, Die Kleine, herpakt Claudel zich meesterlijk en voert hij je mee in een pakkende vertelling, waarmee hij de cirkel van de bundel op onverwachte wijze sluit. De lezer wordt zo achtergelaten in verwondering, die je nieuwsgierig maakt naar meer werk van deze woordkunstenaar.

Tien boeken, tien deugden

De filosofe, schrijfster en 8WEEKLY-redactrice Els van Swol neemt in haar boek Tien boeken, tien deugden het romanoeuvre van schrijver Philippe Claudel onder de loep. Eén van Claudels boeken (Het verslag van Brodeck) was ooit onderwerp van haar afstudeerwerk aan de Open Universiteit. Deze schrijver is, zoals we al snel kunnen opmerken in dit boek over de boeken van Claudel, bekend terrein voor haar.

Opvallend aan het boek van Van Swol is dat al snel duidelijk is dat Tien boeken, tien deugden een wetenschappelijk karakter heeft. Dat is merkbaar aan de verwijzingen en voetnoten. Deze storen de lezer niet, maar benadrukken en ondersteunen in hoge mate de zorgvuldigheid van de schrijfster.

Van Swol neemt de lezer mee langs de boekenkast met romans van Claudel en laat zien dat hij een aantal aspecten in zijn boeken laat terugkeren. Er zijn onderwerpen die steeds opnieuw aan bod komen of situaties die vergelijkbaar zijn maar steeds anders beschreven worden, die een kenmerkende rol vervullen in de vertellingen van Claudel. Eén van de onderwerpen die in de boeken van Claudel voorkomt is eten. Ook in Een Duitse fantasie maakt eten (of juist het ontbreken van eten) onderdeel uit van veel verhalen.

Er spreekt uit de analyse van Van Swol een grote liefde voor het werk van deze Franse schrijver, die aanstekelijk is voor de lezer. Tien boeken, tien deugden moedigt aan om een of meerdere romans van de schrijver ter hand te nemen en zelf te ontdekken wat Van Swol ons vertelt over het boek. Nergens beschrijft ze zoveel dat het lezen van het boek overbodig wordt. Het plezier in het lezen zal absoluut niet vergaan zijn na het lezen van de bespiegelingen over de tien romans van Philippe Claudel. Wel is de drang voelbaar om naar de romans zelf te grijpen.

Een Duitse fantasie
Philippe Claudel
De Bezige Bij
20,99 euro
144 blz.
ISBN 9789403122519

Tien boeken, tien deugden
Els van Swol
Boekscout
18,50
117 blz.
ISBN 9789464313710

Boeken / Non-fictie

Een pleidooi voor de vrouwelijke kracht

recensie: Bloed. Een vrouwengeschiedenis - Beatrijs Smulders

Beatrijs Smulders, ’s lands bekendste verloskundige, groeide op in een interessante tijd. Haar jeugd brengt ze door in de preutse en stijve jaren vijftig en als twintiger belandt ze in de krakersrellen in Amsterdam, waar een nieuwe wind door de straten waait. Dit alles beschrijft ze in haar autobiografie waarvan Bloed het eerste deel is.

Beatrijs is begin twintig en woont in Amsterdam, aangetrokken door de vrije cultuur in de jaren zeventig. Haar studie ergotherapie was slechts een excuus om in de hoofdstad te kunnen wonen, maar het is niet haar roeping. Na een goed gesprek met een vriendin realiseert ze zich waar haar affiniteit ligt. Ze wil verloskundige worden.

Deze Beatrijs is Beatrijs Smulders, een van de bekendste verloskundigen van Nederland. Ze staat bekend als pleitbezorger van de thuisbevalling en van de natuurlijke bevalling, zonder te veel medische bemoeienis. In Bloed, het eerste deel van haar autobiografie, vertelt ze hoe ze tot haar inzichten kwam.

Beatrijs vertelt in dit deel over haar leven vanaf haar vroege jeugd in Brabant tot ze halverwege dertig is, vanaf de jaren 50 tot de jaren 80. Ze beschrijft niet alleen haar persoonlijke leven, maar neemt de lezer mee in de grote ontwikkelingen uit haar tijd. Het katholicisme dat plaatsmaakte voor de vrije jaren zestig en zeventig, de komst van de pil, de legalisering van abortus, maar ook de krakersrellen in Amsterdam en de protesten tegen kernwapens in de Koude Oorlog.

Verhalen uit de praktijk

Het interessantst zijn haar verhalen over haar werk als verloskundige. Ze vertelt over de ouderwetse praktijk in de opleiding, haar twijfels over deze aanpak leidden tot vernieuwende inzichten in haar eigen verloskundepraktijk.

Haar eigen praktijk richt ze in vanuit de overtuiging dat vrouwen vanuit hun eigen kracht moeten handelen. Als bijvoorbeeld een barende vrouw op haar rug op bed ligt, waarbij de omstanders op haar neer kijken, dan wordt haar kracht haar ontnomen. Geïnspireerd door andere culturen en door de medische boeken van haar zeventiende-eeuwse voorouders introduceert ze de baarstoel, waarbij de vrouw rechtop kan bevallen, geholpen door de zwaartekracht. Niet alleen verloopt de bevalling gemakkelijker, de vrouw kan hierbij ook haar waardigheid behouden.

Hoe zij de bevallingen beschrijft, zo respectvol en zo vertrouwend op de oerkracht van de vrouw, is gewoonweg inspirerend. Ze beschrijft het alsof je erbij bent als lezer, je ziet het gebeuren, zonder dat het te grafisch of onsmakelijk wordt. Ook laat ze vrouwen aan bod komen uit alle lagen van de samenleving. In haar praktijk in hartje Amsterdam treft ze zowel de prostituee die achter het raam werkt als de BN’er die bekend is van tv.

Trauma’s

Haar roeping tot verloskundige hangt samen met haar eigen seksuele zoektocht. Als meisje kan ze bijna niet wachten tot ze oud genoeg is om de liefde te bedrijven, maar op de vakanties in haar tienerjaren zonder haar ouders ziet ze al snel ook de vreselijke keerzijde. Ze ontmoet meisjes die door jongens worden verkracht, een paar keer wordt ze zelf bijna het slachtoffer.

Later in haar verloskundepraktijk ziet ze dat veel vrouwen hun trauma tijdens de bevalling herbeleven, soms ook met goede afloop – door de ervaring ‘resetten’ ze hun lichaam, waarna ze van hun trauma bevrijd lijken.

De vertelvorm, geheel chronologisch, is wat saai. Ook is de biografie zo uitgebreid dat logischerwijs niet alle delen even relevant of interessant zijn. Zo geeft ze bijvoorbeeld een hele beschouwing over de moslimcultuur en beschrijft ze bijna tot in detail hoe haar jeugd is verlopen. Overbodige stukken die, wanneer de biografie slechts éen boek zou beslaan, waarschijnlijk waren gesneuveld.

Haar inzichten en pleidooi voor de vrouwelijke kracht maken het boek de moeite waard. Hopelijk bevatten de volgende delen meer fascinerende verhalen en inzichten uit de verloskundepraktijk.

Boeken / Non-fictie

Beter beslissen kun je leren

recensie: Ruis - Daniel Kahneman, Olivier Sibony & Cass R. Sunstein (vertaald door Lidwien Biekmann & Koos Mebius)

Ruis veroorzaakt de nodige verstoringen in ons denken. Toch is ruis lastig op te sporen, laat staan te reduceren. In Ruis pogen Daniel Kahneman, Olivier Sibony en Cass R. Sunstein ons desondanks te laten zien hoe we denkfouten kunnen verminderen.

Wanneer het gaat om beoordelingsfouten, denken we al gauw aan het begrip bias: systematische afwijking. Door bewuste of onbewuste vooringenomenheid worden de resultaten van een onderzoek vertekend. Ruis is echter een stuk minder bekend en laat zich het beste definiëren als ‘willekeurige spreiding’. Waar bias systematisch is en zich beter laat voorspellen, is ruis onderhevig aan willekeur en daardoor lastiger te ontdekken. In veel situaties spelen zowel bias als ruis een rol en is het dus belangrijk te herkennen welke factor voor welke vertekening verantwoordelijk is.

Baanbrekende voorganger

Veruit de meest bekende auteur van de drie – Nobelprijswinnaar Kahneman–- brak bij het grote publiek door met Ons feilbare denken. De belangrijkste premisse van dit werk is een doodeenvoudige: het brein werkt met twee systemen, voor het gemak ‘systeem 1’ en ‘systeem 2’ genoemd. ‘Systeem 1’ is als een automatische piloot: wanneer ons gevraagd wordt om uit te rekenen hoeveel 1+1 is, dan hoeven we niet echt te rekenen. We wéten dat het antwoord ‘2’ is en dus hoeft ‘systeem 2’ niet aan het werk.

Dat gebeurt pas wanneer we bijvoorbeeld uitrekenen hoeveel 4156 x 9274 is. Kahneman past in Ons feilbare denken de wisselwerking van deze systemen toe in talloze praktijkvoorbeelden en maakt zo inzichtelijk hoe we helder en effectief kunnen beredeneren. Een baanbrekend werk waarvan wereldwijd meer dan twee miljoen exemplaren verkocht werden.

Hoge verwachtingen

Misschien ligt het aan de samenwerking met coauteurs Sibony en Sunstein, misschien aan de gecreëerde verwachtingen na Ons feilbare denken, maar van Kahnemans heldere stijl is weinig over in Ruis. Wie vooral geïnteresseerd is in praktische handvatten om ruis te verminderen, kan maar beter het advies uit de inleiding ter harte nemen en een aantal van de meer technische hoofdstukken overslaan. Voor de niet-statisticus voegen deze taaie hoofdstukken weinig opzienbarends toe.

En dat terwijl de premisse van het boek veelbelovend is. Behoorlijk wat onrecht en misverstanden zijn volgens de auteurs toe te schrijven aan ruis. Zoals bijvoorbeeld rechters die eenzelfde misdrijf op een regenachtige dag zwaarder bestraffen dan op een zonnige, vergelijkbare sollicitanten die verschillend beoordeeld worden, artsen die voor de lunch eenzelfde patiënt anders diagnosticeren dan erna: het zou niet mogen, maar toch zijn deze verschijnselen aan de orde van de dag. Er is geen sprake van opzet en ook als we ons er bewust van zijn kunnen we er niet zomaar iets aan doen.

Niet-ingeloste belofte

Pas na enkele honderden pagina’s wordt Ruis wat interessanter, wanneer het gaat om de mogelijkheden om ruis tegen te gaan. Ethische bezwaren komen aan bod. Algoritmes worden in het leven geroepen om menselijke ruis tegen te gaan, maar brengen risico’s op discriminatie met zich mee. Zo kunnen algoritmes al dan niet opzettelijk gedragsvoorspellers gebruiken die sterk gerelateerd zijn aan ras of geslacht. Een gevaarlijke ontwikkeling voor een samenleving die steeds meer op algoritmes berust.

Niet meer dan enkele pagina’s worden vuilgemaakt aan deze implicaties van ruisreductie. De hoofdmoot van Ruis leest als een wetenschappelijke publicatie die snel omgezet moest worden naar een nieuwe bestseller. Met een in de stijl van Ons feilbare denken-vormgegeven cover schept Ruis de valse verwachting ons beslisvermogen te verbeteren. De lezer moet echter zelf door heel wat ruis ploeteren om er nog wat van op te kunnen steken.

Muziek / Album

Indie in vele stijlen

recensie: Indie-update vol. 5 Mega Bog; Tim Schou; John Murry
Murual

In deze vijfde editie van de indie-update vinden we veel stijlelementen terug die samen toch weer onder deze noemer te vatten zijn. We starten met de verrassende klanken van Mega Bog om daarna de poppy-hoek in te duiken met Tim Schou en avonturen te beleven met John Murry.

Soms is het de vraag hoe het kan dat een genretitel als indiemuziek zoveel verschillende uithoeken kent. Dat maakt het natuurlijk wel tot een uitdaging om in deze genrehoek te verblijven. Het spectrum is breed en er valt voor bijna iedere muziekliefhebber wel wat te genieten. Welkom in de vijfde editie van de indie-update!

Mega Bog

Life, and Another het vijfde album van Mega Bog, althans volgens AllMusic.com. Achter deze naam gaat overigens de artieste, multi-instrumentaliste en singer-songwriter Erin Birgy schuil. Voor velen zal Birgy een grote onbekende zijn. Zo ook voor 8WEEKLY, overigens.

Om haar muziek op dit album te omschrijven gaan we haar vergelijken met een groot aantal artiesten. Denk aan de Tilburgse Kovacs gemixt met sterren uit het verleden als Anne Pigalle voor de nodige Franse gevoelens in de zanglijnen, terwijl de Engelse teksten aan de absurdistische elementen van Sapho en Lene Lovich doen denken.

Vaak klinkt Mega Bog over de hele linie heel lieflijk, totdat ze in het midden van haar album industriële noisy-elementen laat meeklinken. Tegen het eind van het album geeft dat een bijzonder moment, wanneer ze plotsklaps terugschakelt naar de lieflijke klanken die zomers aandoen. Het rijke palet aan instrumenten als gitaar, drums, piano, conga’s, bas, samples en saxofoon wordt gedomineerd door een bed van synthesizers. Het album Life, and Another kent voldoende zomerse aanknopingspunten in de muzikale uitvoering. Een heel fraai album om te delen met andere ruimdenkende luisteraars.

Tim Schou

De muziek van Tim Schou heeft direct een frisse klank. De stem van Schou zit in de hogere regionen en ligt makkelijk in het gehoor. Muzikaal speelt hij een beetje leentjebuur bij acts als Ásgeir en ook zeker de Deen Lukas Graham. De klanken zijn vooral heel vrolijk. Natuurlijk komt hij niet om zijn wereldreis heen. Als we luisteren naar ‘Where You Are’ dan horen we hem zingen over een liefde die de hele wereldreis in zijn hart mee reisde. Het is niet vreemd dat hij verhaalt over zijn reis, omdat die zeven jaar duurde en dus een belangrijk deel van zijn leven uitmaakt.

‘Wake Up’ maakt de link naar voornoemde Lukas Graham alleen maar sterker. Het is een liedje dat meteen de zon in je hoofd doet schijnen. Schou bezit de gave om je met eenvoudige melodielijnen en aantrekkelijke zang meteen op sleeptouw te nemen; muziek die je direct de zomer in lijkt te slepen. Woorden als ‘zonnig’ en ‘feelgood’ zijn bij veel liedjes van dit debuutalbum HERO/LOSER zeker van toepassing. Hoewel de liedjes voornamelijk op de gitaar geschreven zijn, horen we op dit album een veel breder spectrum aan instrumenten en is het een helder en vooral poppy album geworden met lekkere beats.

Gaat er inmiddels een belletje rinkelen bij de lezer? Tim Schou kan gekend zijn door zijn deelname in 2011 aan het Eurovisiesongfestival namens Denemarken. Hij werd toen vijfde in het liedjesfestijn, maar dat bracht hem niet de bekendheid die hij met dit album wellicht wel gaat scoren. Verwacht geen akoestische-gitaar-singer-songwriter-muziek, maar vooral een heerlijk poppy geluid met alles erop en eraan. Opvallend detail is dat het album van Schou vooralsnog alleen op vinyl (LP) en de streamingdiensten is te horen. De cd ontbreekt tot op heden.

John Murry

Door alle coronamaatregelen blijven vele mooie releases een tikje onder de radar of worden ze uitgesteld. Dit lot treft ook het album van John Murry the stars are god’s bullet holes., waarvan de release zomaar een maand werd uitgesteld, maar dat inmiddels wel te beluisteren is op de streamingdiensten. Toch verdient dit muzikale werk een podium. Het is inmiddels het derde album van deze geboren Amerikaan die momenteel woonachtig is in Ierland.

Al bij de eerste klanken treft de stem van Murry je met een referentie naar Nick Cave, maar deze vergelijking houdt snel op. De muziek van Murry voelt toch heel anders, met zijn slidegitaarklanken in het openingsnummer ‘Oscar Wilde (Came Here To Make Fun of You)’, maar wel enorm lekker. Dat laatste komt zeker ook door de spaarzame maar smaakvolle damesbackings in dit liedje. De toon voor het album is direct gezet.

Maar vergis je niet! Het titelnummer ‘The Stars are God’s Bullet Holes’ klinkt venijnig en het ‘I Refuse To Believe (You Could Love Me)’ rockt ineens de pan uit. Bij ‘Ones + Zeros’ keert heel beperkt de slidegitaar terug evenals de vrouwelijke achtergrondzang. Dit alles maakt het album van Murry tot een avontuurlijke muzikale reis die je doet verlangen om het album opnieuw te beleven.

Boeken / Fictie

In de wachtkamer van de hemel

recensie: Middernachtbibliotheek – Matt Haig

Misschien kun je Matt Haig wel een van de meest openhartige schrijvers noemen die er maar zijn. De Britse journalist en schrijver van fictie en non-fictie voor kinderen en volwassenen, schreef in Reasons to Stay Alive (2015) openhartig over zijn eigen depressie, die hij kreeg toen hij 24 jaar oud was. In Middernachtbibliotheek laat hij een (bijna) even oud vrouwelijk personage hetzelfde doorvoelen; alleen wordt zij op merkwaardige wijze gered na een halfslachtige zelfmoordpoging.

Verweesd van de wereld

Nora Seed is ongelukkig. Diep ongelukkig. Ze heeft het gevoel dat ze een teleurstelling is. Niet alleen voor zichzelf, maar ook voor het ene familielid dat ze nog heeft en amper ziet: haar broer Joe. Ook diens beste vriend Ravi kan haar niet uitstaan. En tel daar ook maar meteen haar baas bij op. Als haar rode, cyperse kater Voltaire overlijdt, weet ze zeker dat het leven voor haar geen betekenis meer heeft. Ze neemt een hele hand pillen in en spoelt ze weg met rode wijn. Terwijl het leven langzaam uit haar wegsijpelt, komt ze in een mistige omgeving terecht. Als de nevel verdwijnt, ontwaart ze langzaam de contouren van een bibliotheek. Haar horloge geeft een wel héél precieze tijd aan, die niet meer verandert: 00:00:00. Het is middernacht. Plots staat haar oude schoolbibliothecaris voor haar neus: mevrouw Elm. Verbijsterd stelt Nora zichzelf hardop de vraag of ze nu dood is en in het hiernamaals is beland. Mevrouw Elm legt haar in klare taal uit dat zich tussen leven en dood een bibliotheek bevindt met talloze gangen met boeken, boeken en nog meer boeken. Eindeloze rijen worden gevuld met boeken: “Elk boek biedt de kans om een leven uit te proberen dat je geleefd zou kunnen hebben. Om te zien hoe het zou zijn afgelopen als je andere keuzes had gemaakt… Zou je het anders hebben gedaan als je alles waarvan je spijt hebt ongedaan zou kunnen maken?”.

Het is een interessante, hypothetische vraag. Waar menig persoon al snel knikkend ‘ja’ zou roepen, blijkt de realiteit (en heel veel andere realiteiten die daarmee gepaard gaan, een beetje zoals de film Interstellar) toch ietsje lastiger te zijn. Nora heeft van talloze dingen spijt: ze was heel goed in zwemmen en had alles in zich om het tot Olympisch kampioen te maken. Ook had haar muziekcarrière veelbelovend kunnen uitpakken: in de band waarin zij en haar broer samen speelden, The Labyrints, was zij als leadzanger dé grote spil. Ze is daarnaast altijd al geïntrigeerd geweest door het poollandschap en had graag in de hoedanigheid van een gletsjeronderzoeker op het gladde ijs gestaan. Tevens vraagt ze zich af hoe het zou zijn als ze haar ex Dan niet enkele dagen voor hun bruiloft de rug had toegekeerd of hoe het zou voelen om moeder te zijn.

Is geluk haalbaar?

Op al haar antwoorden krijgt Nora vragen. Telkens mag ze een kijkje nemen in een parallel universum, waarin zij het leven leidt dat ze (n)ooit voor mogelijk achtte of waar ze van droomde. Ze ziet het leven niet alleen, ze beleeft dat leven ook helemaal. Telkens als ze een kijkje wil nemen in een leven, laat mevrouw Elm een boek arriveren en wordt Nora letterlijk in dat leven gedropt. Als dit alternatieve leven Nora niet bevalt, wordt ze even snel weer uit dat leven geteleporteerd als dat ze erin gezogen werd. Bevalt een leven haar wel? Dan zal ze zich dat nieuwe leven aanmeten en in dat alternatieve leven blijven voortleven. Iedere persoon die ze tegenkomt in een alternatief leven kent een andere versie van Nora: Nora de durfal, Nora de ambitieuze atleet, Nora die geen ijsberen schuwt en Nora de moeder de vrouw.

Alle eerste levens die ze voor korte duur ‘leeft’, komen uiteindelijk allemaal op hetzelfde neer: in ieder leven is er altijd één groot minpunt. Met andere woorden: als ze een geheel ander leven wil leiden, zal ze op iets moeten inleveren. De ene keer is dat een ontrouwe echtgenoot en een andere keer is dat een dode broer. Ieder leven laat inzien dat ze niet alles kan hebben wat haar hartje begeert: uiteindelijk krijgt ieder mensenleven te dealen met prachtige momenten om te koesteren én met een berg shit. Het is aan Nora om in te zien dat het perfecte leven uiteindelijk niet haalbaar is.

Alternatieve levensgeschiedenissen

Het unieke concept van Haig wordt goed uitgewerkt: hij geeft veel inleidende informatie, waardoor het net lijkt alsof je Nora Seed een keer in je leven hebt ontmoet. Ook blijf je als lezer geboeid: is dit dan het ultieme leven dat Nora graag wil leiden? Wat is het addertje onder het gras in dit ogenschijnlijk perfecte leven? Je voelt de hersenen van Nora haast kraken bij ieder nieuw ‘boek’ (synoniem voor ‘alternatief leven’) dat Nora binnenloopt. Bij sommige alternatieve levens wil je haar graag aanmoedigen om te kiezen voor deze mooie variant en sta je je vervolgens af te vragen waarom ze het niet met beide handen aangrijpt. Soms is het alternatieve levensverhaal van Nora zo treurig geschetst dat je al meteen weet dat dít leven niet veel beter is dan het leven waar ze uitstapte.

In het begin van het verhaal worden de belangrijkste dingen waar Nora spijt van heeft breed uitgemeten in de alternatieve levensgeschiedenissen die ze mag beleven. Later in het boek verwordt het tot één lange samenvatting van levens die Nora leidt. Op een gegeven moment lijkt het erop dat ze nog wel duizend alternatieve levens kan bedenken, maar dat nooit één haar zodanig zal raken. Totdat ze opeens belandt in een onverwacht mooi leven met een klein gezin. Na enkele maanden bedenkt ze dat ze de Middernachtbibliotheek al lang niet meer heeft gezien, omdat ze zich dit ene leven heeft toegeëigend en opeens komen de twijfels naar boven opborrelen: is dit dan hét leven dat ze moet leiden of speelt ze nu de ‘Nora’ die de mensen in dit leven kennen?

Waardevolle levenslessen

Verwarrend is het boek zeker, daar getuigt deze recensie alleen al van. Je moet tijdens het lezen van dit boek waakzaam blijven. Nora hupst namelijk snel van het ene naar het andere alternatieve leven en in ieder van die alternatieve levens hebben ook de mensen die ze kent, een ander levenspad gekozen. De lezer staat dus, net als Nora zelf, voor vele verrassingen. Dat maakt dit boek ook zo leuk. De auteur heeft gekozen voor zo divers mogelijke levens en geen enkele van die levens die breed uiteengezet worden, lijken op elkaar. Tevens verbindt de schrijver een mooie boodschap aan zijn boek: iedereen maakt fouten in zijn leven, maar het gaat erom hoe je omgaat met gevoelens als spijt. Laat je leven niet beheersen door ‘Wat als?’-vragen, maar leef het beste leven wat je kunt leven. Uiteindelijk is iedereen verantwoordelijk voor zijn eigen handelen en keuzes. Misschien zelfs wel voor de keuze om gelukkig te zijn… Zo ziet Nora in dat de middelen om een waardevol leven te leiden al die tijd al binnen handbereik waren, maar dat ze de tools alleen niet op de juiste manier gebruikte.

Niet alleen is de inhoud heel verrijkend, deze biedt ook troost en hoop voor hen die dat nodig hebben in moeilijke periodes in hun leven. Je kunt alleen maar hopen dat de Middernachtbibliotheek werkelijk bestaat en dat iedereen de kans krijgt om het leven te leiden dat hij of zij graag wil. Toch houdt de auteur ons lezers ook voor de gek, want hij laat inzien dat andere keuzes in het leven – het wegnemen van de fouten – niet per definitie leiden tot meer levensgeluk. Die fouten horen gewoon bij het leven. Naast de ijzersterke levenslessen die je hieruit kan meenemen, is het ook nog eens ontzettend vlot geschreven en leest het – ondanks het rappe tempo – ontzettend goed weg. Dan rest mij nog maar een prangende vraag: “Wat zou jij doen als je net als Nora Seed in de Middernachtbibliotheek zou staan, zou je dan ook kiezen voor een alternatief leven?”