Tag Archief van: landscape

Muziek / Album

Om vrolijk van te worden

recensie: Wave Machines - Wave If You're Really There

Liverpool: de stad die The Beatles voortbracht en tevens een inspiratiebron was voor vele aspirant-musici. Weinigen zullen zo’n grote impact hebben gehad op de muziekgeschiedenis als de vier illustere muzikanten uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Maar het debuutalbum Wave If You’re Really There van Wave Machines is desalniettemin een geslaagde poging.

Wave If You’re Really There van Wave Machines is desalniettemin een geslaagde poging.

Het album Wave If You’re Really There is een aangenaam klinkend popalbum met eenvoudige melodieën, veelvuldig gebruik van een elektronische drum (MalletKAT) en verrassend fraaie, hoge zangpartijen. De combinatie wordt in Engeland vaak als artpop of artdisco bestempeld. Maar er is meer dan dat.

1980
Neem nu dat elektronische synthesizergeluid dat ten grondslag ligt aan het merendeel van de nummers op dit album. Toen dit in de jaren tachtig veelvuldig werd ingezet, werd men het al snel zat en riepen de critici dat de jaren tachtig het minst creatieve decennium in de popgeschiedenis was. Tegenwoordig horen we het vaak weer terug in de hedendaagse muziek. Zo ook bij de Wave Machines. En op een verfrissende, maar tevens nostalgische wijze.

~

Door oude technieken in een nieuw jasje te gebruiken, word je soms teruggeworpen in de tijd. Zo doet ‘I Go I Go I Go’ je bijvoorbeeld denken aan de Nederlandse band What Fun! uit de jaren tachtig. Terwijl je vervolgens door de falsetstem van zanger Timothy Bruzon met een kruising tussen de Bee Gees en The Scissor Sisters te maken lijkt te hebben (‘Keep The Lights On’). De afwisseling in stemgebruik, de simpele melodieën en het welhaast nostalgische geluid vormen een prima combinatie met als resultaat een lekker luchtige popplaat.

Onderhoudend

Want ook als het geheel wat meer ingetogen gebracht wordt, zoals het naar Eels klinkende ‘Punk Spirit’, blijf je geamuseerd luisteren naar deze Liverpoolse band. Even bijkomen halverwege de plaat en vervolgens weer met de voetjes van de vloer bij ‘The Greatest Escape We Ever Made’. Wederom zo’n simpele melodie die in je hoofd kruipt en je vrolijk maakt. Dat is ook meteen de kern van deze plaat: je wordt er vrolijk van. Een cd zonder pretenties, maar met lekker onderhoudende muziek.

Wave If You’re Really There is geen hoogdravende ingewikkelde plaat met diepgaande muzieklijnen en tussenliggende bedoelingen. Dit is gewoon een lekker plaatje. Het is niet meer, maar zeker ook niet minder. Dus voor iedereen die gewoon zin heeft in een lekker muziekje en wat vertier is dit debuut zeker aan te raden.

Muziek / Album

Om vrolijk van te worden

recensie: Wave Machines - Wave If You're Really There

Liverpool: de stad die The Beatles voortbracht en tevens een inspiratiebron was voor vele aspirant-musici. Weinigen zullen zo’n grote impact hebben gehad op de muziekgeschiedenis als de vier illustere muzikanten uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Maar het debuutalbum Wave If You’re Really There van Wave Machines is desalniettemin een geslaagde poging.

Wave If You’re Really There van Wave Machines is desalniettemin een geslaagde poging.

Het album Wave If You’re Really There is een aangenaam klinkend popalbum met eenvoudige melodieën, veelvuldig gebruik van een elektronische drum (MalletKAT) en verrassend fraaie, hoge zangpartijen. De combinatie wordt in Engeland vaak als artpop of artdisco bestempeld. Maar er is meer dan dat.

1980
Neem nu dat elektronische synthesizergeluid dat ten grondslag ligt aan het merendeel van de nummers op dit album. Toen dit in de jaren tachtig veelvuldig werd ingezet, werd men het al snel zat en riepen de critici dat de jaren tachtig het minst creatieve decennium in de popgeschiedenis was. Tegenwoordig horen we het vaak weer terug in de hedendaagse muziek. Zo ook bij de Wave Machines. En op een verfrissende, maar tevens nostalgische wijze.

~

Door oude technieken in een nieuw jasje te gebruiken, word je soms teruggeworpen in de tijd. Zo doet ‘I Go I Go I Go’ je bijvoorbeeld denken aan de Nederlandse band What Fun! uit de jaren tachtig. Terwijl je vervolgens door de falsetstem van zanger Timothy Bruzon met een kruising tussen de Bee Gees en The Scissor Sisters te maken lijkt te hebben (‘Keep The Lights On’). De afwisseling in stemgebruik, de simpele melodieën en het welhaast nostalgische geluid vormen een prima combinatie met als resultaat een lekker luchtige popplaat.

Onderhoudend

Want ook als het geheel wat meer ingetogen gebracht wordt, zoals het naar Eels klinkende ‘Punk Spirit’, blijf je geamuseerd luisteren naar deze Liverpoolse band. Even bijkomen halverwege de plaat en vervolgens weer met de voetjes van de vloer bij ‘The Greatest Escape We Ever Made’. Wederom zo’n simpele melodie die in je hoofd kruipt en je vrolijk maakt. Dat is ook meteen de kern van deze plaat: je wordt er vrolijk van. Een cd zonder pretenties, maar met lekker onderhoudende muziek.

Wave If You’re Really There is geen hoogdravende ingewikkelde plaat met diepgaande muzieklijnen en tussenliggende bedoelingen. Dit is gewoon een lekker plaatje. Het is niet meer, maar zeker ook niet minder. Dus voor iedereen die gewoon zin heeft in een lekker muziekje en wat vertier is dit debuut zeker aan te raden.

Film / Films

Een voorspelbare keuze

recensie: An Education

Als je een boek van Nick Hornby verfilmt, kun je bijna geen slechte film krijgen. Althans, zo leek het. Maar An Education, waarvoor Hornby het scenario schreef, is een voorspelbare puberfilm geworden over een meisje dat moet kiezen tussen de zekerheid van Oxford en de spanning van het vrije leven.

~

De zestienjarige Jenny leidt het perfecte Britse leventje. Ze gaat naar een goede school, haalt fantastische cijfers voor haar opstellen en speelt cello. Alles wordt in dienst gesteld van haar missie om straks naar Oxford te gaan. Want dat is haar droom. Of, beter gezegd, de droom van haar vader. En als de charmante en welbespraakte David haar leven binnen rijdt, komt Jenny’s idee over haar toekomst ineens op losse schroeven te staan.

Doorbroken sleur
Het scenario is van Nick Hornby, die onder andere bekend werd als schrijver van de verfilmde boeken High Fidelity en About a Boy. Die verhalen draaiden respectievelijk om John Cusack als misantrope eigenaar van een platenzaak en Hugh Grant als apathisch rijkeluiszoontje. Grote kinderen, wiens dagelijkse sleur doorbroken wordt. An Education bevat net zo’n hoofdpersoon, iemand die uit haar comfortzone gehaald wordt en wordt gedwongen om over zichzelf na te denken. Een coming-of-ageverhaal met een zoetzure les. De karakters worden een beetje overdreven geïntroduceerd, maar de toon is licht en ontwapenend genoeg om daar niet over te struikelen. Carey Mulligan (Jenny) speelt een sterke rol, waarin ze heen en weer slingert tussen een onzeker meisje in schooluniform en een krachtige, intelligente jonge vrouw met de air van Audrey Hepburn. De rol van de David krijgt echter te weinig diepgang, zo weinig dat je niet begrijpt dat Jenny verliefd op hem wordt en het gezin hem adoreert. Zowel moeder als vader (Alfred Molina) zijn personages van bordkarton. Daardoor doet An Education een tikje plichtmatig aan.

Britse klassesysteem

~

De thematiek is van het niveau puberfilm. Zoals de titel doet vermoeden staat de opleiding centraal. Aan de hand van een jong meisje in de jaren zestig worden vraagtekens gesteld bij het Britse klassesysteem, waarin scholing een belangrijke plaats inneemt. Vrij overdreven wordt het contrast opgetekend tussen de levendige school of life en het stijve traject van privé-scholen en universiteiten. Het was leuk geweest om te zien hoe de revolutie van de sixties zich voltrok in een burgerlijk Brits gezin, maar daarvoor wil regisseur Lone Scherfig (Wilbur wants to kill himself) te veel een liefdesverhaal vertellen. De flair uit de eerdere verhalen van Hornby ontbreekt in An Education. Het is een vlotte film, maar de puberale dilemma’s van Jenny zijn van particuliere aard. Het aantal algemeen aansprekende thema’s blijft beperkt en de verhaallijn is voorspelbaar. De film is onderhoudend en voorzien van prettige muziek, maar temidden van eendimensionale karakters komt Jenny onvoldoende uit de verf.  

Muziek / Album

Kwaliteit overstijgt originaliteit op topdebuut

recensie: Tim Knol - Tim Knol

Echte kwaliteit verloochent zich niet. Of het nu om een artiest of om een platenlabel gaat. Excelsior Recordings is in ons kleine kikkerlandje al jarenlang hofleverancier van de betere alternatieve acts. Nieuwe loot aan de boom is een als computernerd vermomde songsmid die luistert naar de naam Tim Knol.

De 20-jarige singer-songwriter uit Hoorn komt met een waanzinnig goed debuutalbum op de proppen. Knol wordt in de rug gesteund door een heuse Excelsior-allstarbegeleidingsband waarin welluidende namen als Anne Soldaat, Jeroen Klein (beiden ex-Darryl-Ann) en Matthijs van Duivenbode (ex-Johan) zitting hebben. Samen met die band werpt de schuchter ogende Knol veertien authentieke en goudeerlijke pareltjes van onversneden snit de wereld in. Door het hoge gehalte aan blues, folk en country kruipen zijn liedjes dicht tegen rootsrock aan.

~

Invloeden

Het meest opmerkelijke aan de titelloze plaat is dat het een welhaast vanzelfsprekende coherentie uitademt. Als je niet beter weet, zou je bijna gaan denken dat de jonge songschrijver zich al decennialang bezighoudt met het tot in de perfectie uitbalanceren van de door hem én Matthijs van Duijvenbode geschreven composities. Zijn breekbare maar prettig in het gehoor liggende stem verveelt geen seconde, en straalt temidden van feelgoodsongs met veelal een zonnig karakter. De invloeden die daarin komen bovendrijven, refereren aan The Jayhawks, Darryl-Ann, Supersub en Wilco. In de verte hoor je zelfs The Lemonheads ten tijde van hun countryrockuitstapjes. Ook de pianopop van Starsailor is niet ver weg en zelfs rasechte jaren zestigfolkrock wordt met speels gemak uit de mouw geschud. De pianobreaks, het melodieuze spel op de slidegitaar en de regelmatig terugkerende orkestrale uitlopen zorgen voor de nodige variatie, en geven elk liedje net dat beetje extra.

Zomers gevoel


De catchy openingssong ‘Clean Up’ heeft alles in zich om een hit te worden, terwijl ‘When I Got Here’ niet zou misstaan in het oeuvre van Tom Petty. ‘Must Assist’ en ‘Driving Home’ zijn te kwalificeren als de twee beste songs die tevens de langste in speelduur zijn. Vooral op de klanken van laatstgenoemde krijg je de onbedwingbare drang de auto in te stappen om met geopende ramen al rijdend en mijmerend van een zomers briesje te genieten. ‘Deepest of Oceans’ dient als uitsmijter en is een regelrechte Neil Young-pastiche. Iets waar Tim Knol zich niet voor hoeft te schamen. Ondanks het feit dat op zijn eerste album originaliteit het aflegt tegen kwaliteit, kan geconcludeerd worden dat Nederland een fantastische liedjesschrijver rijker is geworden. Met dank aan de voelsprieten en de expertise van de platenmaatschappij.

Kunst / Expo binnenland

Sprookjestheepotten en porseleinen geweren

recensie: Object Rotterdam

Wel eens op een poef van Texelse schapenwol gezeten? Een citroen van stof gezien? Enig idee wat een ‘wandstuk’ nou precies is? Ontdek het op Object Rotterdam, het designbroertje van het hippe Art Rotterdam, gevestigd aan de overkant van de Cruise Terminal in het gebouw van Las Palmas.

Art Rotterdam | Vraaggesprek met directeur Fons Hof | Object Rotterdam | illy Prize naar Lotte Geeven

 

Er is veel aandacht op de beurs in Rotterdam voor jonge veelbelovende nationale én internationale galeries – en ontwerpers. Want Object Rotterdam draait om autonoom design. Twintig deelnemers tonen werk van vormgevers, unieke of in kleine oplage geproduceerde objecten. Dit levert een bonte mix op van sieraden, serviesgoed en meubels, maar ook objecten die een wat minder duidelijke functie hebben.

Impressie ingang Las Palmas

Impressie ingang Las Palmas

Of het nu met de crisis te maken heeft of niet, feit is dat inspiratie van eigen bodem voor meerdere designers een rol heeft gespeeld. Alsof hun uitstapjes ook wat dichter bij huis blijven. Zo is in de stand van het Zuiderzeemuseum werk te zien van Maarten Baas, die zich liet inspireren door de ambachtelijke materialen en technieken die in het openluchtmuseum te zien zijn: hij maakte een lamp van vlastouw en hout die lijkt op een moderne vertaling van een ouderwets houten zeilschip. Daarnaast liggen de prachtige vloerkleden en poefen met een bijna viltige kwaliteit van Christien Meindertsma, die werkt met Texelse schapenwol. Ook galerie Carla Koch, gespecialiseerd in keramiek, toont werk met een hint naar de Zuiderzee. ‘Dracht’ is geïnspireerd op Nederlandse kanten mutsen en klederdracht, maar gelukkig lang niet zo kitscherig want de objecten zijn in strak mat wit en zwart afgewerkt.

Galerie Sofie Lachaert: Ruth Gurvich

Galerie Sofie Lachaert: Ruth Gurvich

Op het eerste gezicht kitsch maar geniaal in hun absurde combinatie van stijlen en voorwerpen zijn de keramische objecten van Pauline Wiertz. Zij laat zich inspireren door de zeventiende-eeuwse Wunderkammer, rariteitenkabinetten waarin kunstvoorwerpen, exotische souvenirs en op sterk water gezette anatomische aberraties elkaar treffen. Het resultaat zijn porseleinen geweren, beschilderd met bloemendecor als op het servies van oma, afgietsels van pompoenen, aardappels en vissen, op absurde wijze tot een geheel gesmeed en gegoten in kleuren van bederf. Deze objecten zijn overigens een levendige illustratie van wat bedoeld wordt met het snijvlak tussen design en beeldende kunst. De omschrijving ‘wandstuk’ wordt veel gehanteerd om te omschrijven in welke categorie we iets moeten plaatsen, maar zou vaak vervangen kunnen worden door de term ‘sculptuur’. Verschil is dat er meestal een vormgever schuilgaat achter het werk, in plaats van een beeldend kunstenaar. Zo zien we bijvoorbeeld de zeer decoratieve maar geheel nutteloze textielen groente van ontwerpersduo Scholten & Baijings.

Kaartenrek, Galerie Marzee

Kaartenrek, Galerie Marzee

Zeer bruikbaar is echter het Total Table Design, waar dit duo samen met Kiki van Eijk elk een complete gedekte tafel presenteert. Er is erg veel aandacht voor de wereldpremière van dit project, dat is gerealiseerd in samenwerking met onder anderen het Textielmuseum in Tilburg. Maar hoewel dit concept duidelijk wél thuishoort in het rijtje design is de uitvoering weinig gewaagd. Over het algemeen zijn er veel sieraden en serviesgoed te zien bij Object Rotterdam, en hoewel er mooie stukken bij zijn is dit ook jammer, omdat het de beurs een beetje een belegen sfeer meegeeft. Galerie Marzee heeft zo haar eigen originele manier om te laten zien dat ook luxe sieraden best betaalbaar kunnen zijn voor een jong publiek. In een kaartenrek zijn ringen en broches van rond de vijftig euro te koop, die door hun presentatie een wat jeugdiger publiek moeten aanspreken.

Waarom moet je wél gaan kijken? Om de bijzondere sprookjesachtige wereld te zien die ontstaat wanneer gebruiksvoorwerpen hun functie (bijna) verliezen in het belang van hun ontwerp of het concept. Zoals een theepot die zo uit Alice in Wonderland lijkt te zijn weggelopen of servies van aangestampte suikerrietpulp, een soort karton dat je niet meer dan een paar keer kunt gebruiken. En om inwendig te gniffelen om de dure grap daarvan.

 

Muziek / Album

Stevige kost

recensie: Motorpsycho - Heavy Metal Fruit

Wie het Noorse Motorpsycho de afgelopen twintig jaar heeft gevolgd weet dat deze band een gestage ontwikkeling heeft doorgemaakt naar steeds complexere – maar altijd vooruitstrevende – muziek. Met Heavy Metal Fruit zetten de Noren deze lijn voort hetgeen geresulteerd heeft in rock die allesbehalve doorsnee klinkt. Om deze muziek op waarde te kunnen beoordelen wordt wel enig inlevingsvermogen van de luisteraar gevraagd.

Het nieuwe album van Motorspsycho bevat slechts zes stukken, waarvan het laatste is opgedeeld in vieren. Het zijn vooral de complexe structuren van songschrijvers Bent Sæther en Hans Magnus ‘Snah’ Ryan die het album gewicht geven. De twee heren hebben de compositorische stokjes weer vast in handen. In samenwerking met de rest van de band wordt stevige kost voorgeschoteld. Motorpsycho balanceert op het koord tussen indierock en hardrock in. Uithalen naar snoeiharde metal – zoals de titel doet vermoeden – blijven beperkt.

Bijna magistraal

Heavy Metal Fruit opent zeer zachtjes met het ruim twaalf minuten durende ‘Starhammer (feat. The Electric Psalmon)’ maar dit nummer groeit al snel uit tot een compositie die in alle hoeken van Motorpsycho’s rockmuziek komt. Soms is het gewoon lekker rock-‘n-roll, dan weer een reeks boeiende tempo- en maatwisselingen. Een stevige beat van drum en bas vormt de hartslag van de compositie, waarover de gitaren hun ingewikkelde web weven. Lange instrumentale passages worden afgewisseld met zang. Het ene moment klinkt het allemaal bedacht, het andere moment lijkt improvisatie de boventoon te voeren.

Een magistraal  openingsnummer derhalve, zij het dat het toch wat onaf aanvoelt vanwege de plotselinge overgang in ‘X-3 (Knuckleheads in Space) / The Gataway Special’, waarbij het tempo een tikje omhoog gaat. Deze compositie lijkt aanvankelijk een stuk lichter verteerbaar door een wat meer rechttoe rechtaan benadering van snelle rock en zang. Schijn bedriegt echter. De complexe structuren keren terug en maken ook deze compositie tot een luisterrijke ervaring. Ergens in het midden horen we jazztrompet gemengd met aan Rush refererende gitaarklanken. Een mooie vondst in dit toch al spannende stuk rockmuziek.

Optimale beleving

~


Het begin van ‘The Bomb-Proof Roll and Beyond’ laat een sterke verwantschap met oud werk van Deep Purple horen. Inmiddels zitten we in het midden van de space opera, zoals de groep het album omschreef in een interview met een Noorse krant. De echte break in het album wordt gevormd door de pianoballad ‘Close Your Eyes’. De krachtmeting met de luisteraar komt aan zijn einde met ‘Gullible’s Travails (pt. I-IV)’ wat toch sterk doet denken aan een moderne uitvoering van muziek van Yes en King Crimson. In bijna twintig minuten presenteert Motorpsycho een stevig epos met veel tempowisselingen en soms duidelijk naar voornoemde bands refererende coupletten. Dit alles op een stevig hardrocktapijt.

Motorpsycho is erin geslaagd een album af te leveren dat weliswaar herinneringen oproept aan andere bands, maar dat vooral ook heel erg op zichzelf staat en kwalitatief sterk is. Een gemakkelijk werkstuk is het niet: de stevige rock doet je soms zelfs even naar adem happen. Heavy Metal Fruit geeft zijn schatten pas prijs na een aantal draaibeurten. Die aandacht verdient dit album echter zeker. Het is een stevige muzikale versnapering die nog regelmatig herkauwd zal worden. Maar juist daardoor vindt de fijnproever zijn optimale beleving van dit muziekavontuur.

Boeken / Fictie

Doodslag en een beetje zoenen

recensie: Anita Terpstra - Nachtvlucht

In november 2009 debuteerde Anita Terpstra met de literaire thriller Nachtvlucht. Hoofdpersoon Liv gaat op onderzoek uit naar de ware toedracht van de dood van haar broer en diens gezin. Volgens de politie is er sprake van een gezinsdrama, maar Liv denkt er het hare van.

De laatste jaren zijn de zogenaamde ‘literaire vrouwenthrillers’ niet aan te slepen. Met Saskia Noort als aanvoerster en in haar kielzog schrijfsters als Esther Verhoef en Simone van der Vlugt vliegen de deze boeken als warme broodjes over de toonbank. Heeft Terpstra het in zich om zich bij deze bestsellerschrijfsters aan te sluiten?

Gewone vrouwen

Voor we op deze vraag antwoord kunnen geven, rijst de vraag wat een vrouwenthriller nu eigenlijk is. ‘In vrouwenthrillers staan gewone vrouwen die iets ergs overkomt centraal’ leert ons enig speurwerk op het internet. Bij veel van de boeken uit dit genre valt op dat er tussen alle moord en doodslag door veel koffie en chardonnay genuttigd wordt en dat er vaak ook nog een romantisch verhaallijntje tussen de misdaden door loopt.

Met Nachtvlucht heeft Terpstra een echt vrouwenboek geschreven. Centraal staat gewone vrouw Liv. Haar overkomt iets ergs: zij vindt op een dag haar broer Ron en diens gezin dood in hun huis. Ron lag in scheiding met zijn vrouw, de politie vermoedt een gezinsdrama. Samen met de norse politieman Nick gaat Liv op onderzoek uit. Het lijkt erop dat haar vermoorde broer, die ook politieagent was, een aantal jonge dieven op het spoor was en door hen is afgerekend.

Blanke pit
De literaire thriller onderscheidt zich van de gewone door onder andere ‘de karaktervorming van de personages’ en ‘het aanzetten tot nadenken over personen en situaties’. Is dat in dit boek het geval? Over dat eerste kunnen we duidelijk zijn: nee. Nick is het type ruwe bolster, blanke pit, Liv een pitbull die zich in het onderwerp vastbijt totdat ze duidelijkheid heeft. De andere personages blijven eendimensionaal.

Het verhaal zet zeker aan tot nadenken, maar dat is vooral omdat Terpstra er onnodig veel personages in betrekt, zodat je af en toe denkt ‘wie was dat nu weer?’ Ook voegen de personages en de enkele losse verhaallijn naast het plot – zoals de voorbije relatie van Liv die ervoor zorgt dat ze nu bij haar ouders woont – weinig toe.

Nachtvlucht is onduidelijk en rommelig. Het zit vol ongeloofwaardige situaties, zoals de carrièreswitch van Liv van jeugdhulpverleenster naar hulppolitie, die nergens wordt toegelicht. Verder ontbeert het volledig wat het belangrijkst is bij een thriller: spanning. De spanningsboog is ver te zoeken en de ontknoping van de misdaad ongeloofwaardig. Maar de boef wordt gepakt en op romantisch vlak loopt het goed af met Liv:

‘Blijf’
‘Nick…’
‘Ik heb een fout gemaakt door de eerste keer dat ik je zoende niet thuis te brengen. Sta me toe om dat deze keer wel te doen.’
Er verscheen een domme grijns op mijn gezicht. Hij wist het nog. Nick stak zijn hand naar me uit. Ik legde de mijne erin en voelde hoe zijn vingers mijn huid verwarmden.

Ander genre

Maar laten we Terpstra niet op de brandstapel gooien. Tussen de stijlfouten door lijkt ze wel degelijk te kunnen schrijven; ze maakt veelal mooi opgebouwde zinnen en is regelmatig origineel in haar woordkeuze. Met een betere eindredacteur en een ander genre maakt ze misschien nog een kans om in een bestsellerlijst te eindigen. Terpstra kan beter een ander genre aanboren en het thrillergenre links laten liggen. Voor wie ervan houdt zijn er immers genoeg en betere.

Theater / Voorstelling

Hilarische Snorro bestrijdt het onrecht

recensie: Ro Theater - Snorro, de gemaskerde held

De bewoners van Borrito worden geterroriseerd door El Commandante, een valse militair die rondsjouwt met een grote houten kist waarop staat geschreven: ‘Het goud van de armen’. El Commandante perst de bevolking uit. Snorro, een als superheld verklede edelman, kan dat onrecht niet aanzien. Met zijn paard Wervelwind en met getrokken degen bestrijdt hij de snoodaard. Het publiek roept op verzoek `Olé!’ en een mariachi-band speelt Mexicaanse muziek. Ziedaar familievoorstelling Snorro, de gemaskerde held van het Ro Theater.

Snorro, de gemaskerde held van het Ro Theater.

De familievoorstelling die tegen de feestdagen uitkomt is bij het Ro Theater al jaren lang een vrolijke traditie. De ene keer pakt dat beter uit dan de andere. Sinds Lang en Gelukkig, uit 2007, ligt de lat echter erg hoog. Die voorstelling was een doorslaand succes, en het mooiste is natuurlijk dat succes te evenaren. Snorro is door hetzelfde duo uitgedacht als Lang en Gelukkig: Don Duyns schrijft de tekst en Pieter Kramer regisseert. Lang en Gelukkig was gelardeerd met liedjes, geschreven op de muziek van onder anderen Nirvana.

Vermomd

~

Goeddeels diezelfde formule hanteert het duo Kramer/Duyns nu voor Snorro, de gemaskerde held, en hij  pakt vrijwel even goed uit. Snorro is uiteraard een variant op Zorro. Dick van den Toorn speelt de wat onhandige, slome Mexicaanse edelman Don José die geen bier drinkt maar appelsap. Zijn geheime alter ego Snorro – vermomd met hoed, masker, aanplaksnor en cape–- bestrijdt het onrecht vanuit zijn geheime hol in de rotsen. Hij is in stilte verliefd op de schone Conchita, gespeeld door Meral Polat in een Spaanse jurk. Snorro wordt zijn pak in en uit geholpen door een plezierig smierende Loes Luca als Doña Corrie. Er zijn liedjes op bekende deuntjes zoals ‘Daar heb je flipper’, ‘Rawhide’ en ‘Bad’ van Michael Jackson, gespeeld door de band Mariachi Tierra Caliente. Er is zelfs een kinderkoor, dat als het zo uitkomt de kinderarbeid vormgeeft.

De grote kracht van familievoorstellingen als deze is dat het publiek tegelijkertijd luidkeels meeleeft met de plot, en dat het via terzijdes vanaf het podium weet dat het nooit echt akelig gaat worden. Vermakelijk is de aaneenschakeling van knappe vondsten in de enscenering (decor: Niek Kortekaas). Veel daarvan zijn zowel slim als komisch, zoals een postkoets die op twee opgeblazen luchtbanden staat, en daarom door flink schudden de indruk wekt over hobbelig terrein te rijden.

Travestie

~

Maar Snorro is vooral erg geslaagd door het uitstekende acteerwerk. Speciale lof gaat naar Gijs Naber. Hij heeft de lach aan zijn kont hangen – zoals hij in de rol van Wervelwind, het paard van Snorro, zelf al zegt. Naber speelt zowel dat paard als El Gringo, de premiejager. Naber is niet zomaar leuk, maar uitgekiend grappig, en hij blijkt bovendien een uitstekende zangstem te hebben. Regisseur Kramer mag graag gebruik maken van het traditionele komedie-element van mannen in travestie. In Snorro speelt Marcel Musters – voor de gelegenheid gehesen is een oversized lichtblauwe baljurk – met verve de plat-Brabants pratende moeder van het meisje met wie Snorro verondersteld wordt te trouwen. In Lang en Gelukkig stal Arjan Ederveen de show als Boze Stiefmoeder, maar in Snorro is Marcel Musters vanwege zijn aandoenlijke oprechtheid eigenlijk grappiger. Loes Luca, toch niet meer van de jongsten, haalt zonder of blikken acrobatische toeren uit, en is in een enorme roze jurk met een beugeltje overtuigend het vervelende jonge nichtje. Hulde ook aan Bart Slegers. Hij is zowel de valse El Commandante, de nuffige vader van Snorro als de bespeler van de handpop: de Gier die heult met de premiejager.

Kortom. Kramer en Duyns scoren opnieuw met deze hilarische familievoorstelling. Snorro is zowel geschikt voor heel jonge kinderen als voor hun ouders. Want er zitten veel grappen in die voor volwassenen iets anders betekenen dan voor kinderen, zonder dat het ranzig wordt.

Snorro, de gemaskerde held is tot en met 7 februari 2010 op toernee. Kijk op www.rotheater.nl voor meer informatie over deze voorstelling.

Boeken / Fictie

Vrijheid in bruinkooldampen

recensie: Uwe Tellkamp (vert. Goverdien Hauth-Grubben) - De toren. Verhaal uit een verzonken land

De toren van Uwe Tellkamp getuigt intens en lyrisch van het leven in de DDR-dictatuur, in massief epische omvang en in grote historische en dramatische gelaagdheid. De toren is daarom een standaardwerk in de Wende-literatuur.

is daarom een standaardwerk in de Wende-literatuur.

Wie nu door DDR-parafernalia ‘ostalgisch’ wordt, zal na lezing van De toren genezen zijn: Tellkamp schildert deze ‘miefige’ (muf, kleingeestig) staat indringend in al zijn materiële en geestelijke armoede, waar het persoonlijke leven tot in het seksuele afgeknepen wordt langs de meetlat van de staatsdoctrine, waar intellectuele of artistieke kritiek naast ‘grootburgerdom’, gesmoord wordt in zware bruinkooldampen. De DDR-staatsdoctrine is bij Tellkamp letterlijk bedompt, kwaadaardig giftig in haar huichelachtigheid. Let wel: de DDR-doctrine. Niet, en dat blijft ondanks alles: de samenleving in haar geheel, want er is de toren, waarin ook humanistisch, breed ontwikkelde mensen wonen te midden van klassieke muziek en literatuur.

Meerkamerige vluchttoren
De toren in De toren is letterlijk een vluchtplaats boven de stad Dresden, waar grote heuvelvilla’s uit de keizertijd nog krakend vrijheid bieden. Toegang tot deze verheven buurt verschaft een tram die heuvelopwaarts klimt; de symboliek is duidelijk. Hier groeit de hoofdpersoon Christian Hoffmann, alter ego van de schrijver, op te midden van zijn familie en talloze bijfiguren. Formeel zijn er drie hoofdlijnen te herkennen, namelijk het leven van Christian Hoffmann, dat van Christians vader Richard en dat Meno Rohde, maar naast deze drie hoofdlijnen worden er kleinere ‘binnenverhaaltjes’ verteld die het leven in de DDR kleur geven: Christians naïeve vriendin, die nog gelooft in de propaganda; de kritische schrijfster Judith Schevola, die vermalen wordt door het systeem; de dandyeske schrijver Eschschloraque; de wrede alcoholverslaafde kampcommandant Slokje, wiens methoden en willekeur goed gepast zouden hebben in de Hitler-dictatuur; en talloze anderen.

Als de lezer zich een plezier wil doen, moet hij zich niet vermoeien met het uitpluizen van alle onderlinge relaties en precieze locaties, want het gaat hier om een mythisch verband. De extreem gelaagde structuur van de roman werkt hallucinerend: verschillende verhaallijnen lopen door elkaar heen, wisselen elkaar soms wel om de alinea af, waarbij het perspectief of de verteltijd veranderen kan. Het is alsof de lezer een filmfestival bezoekt, waarbij hij telkens flarden van een bepaalde film ziet, met iemand oploopt en een briefje van een derde leest. Toch verdwaalt de trippende lezer in dit magisch realistische landschap niet, dankzij het ene alles overstijgende thema: hoe blijf ik overeind in deze vijandige omgeving? Terugvalbasis blijft de heuvelgemeenschap met de veelvormige torenvilla’s:

Christian […] dacht: Duizendogenhuis. […] ‘hier’ […] , dat gold voor de hele wijk, de in het donker en de sneeuw slapen villa’s rondom, de tuinen en het in de diepte van het park nog steeds schreeuwende uiltje, de rode beuk, de namen. Meno deed het licht in de hal aan; het huis leek zijn ogen op te slaan. Christian raakte […] de smeedijzeren bloem op de grote deur aan – een wonderlijk vormgegeven sieraad, dat je hierboven vaak zag: gekrulde en als een slakkenhuis opgerolde bloembladeren rond een pluimtong, op zijn beurt kunstig omgeven door een meermaals gedraaide helix; een plant die Christian als kleine jongen al gefascineerd had vanwege de gemende aura van schoonheid en gevaar. 

Vrijwillige dwang
Christian wordt in de roman ongeveer zes jaar ouder: van een eindexamenleerling tot een afzwaaiend dienstplichtige. Op school al ervaart Christian, hoe vrijwillig ‘vrijwillig’ is: de ‘rode logica’ moet in een verplicht opstel nagebeden worden. De ene leerlinge die haar pen niet oppakt en weigert de propagandaleuzen van de arbeiders- en boerenstaat op te lepelen in een kloek vergezicht, waarin het weldra aanbrekende heil verkondigd wordt, verdwijnt in een gesticht voor heropvoeding in marxistisch-leninistische zin. Eigenzin is staatsgevaar.

In het kort het hoofdverhaal: Christian begint ‘vrijwillig’ aan de lange dienstplicht van drie jaar omwille van de in het vooruitzicht gestelde studieplaats. Na de intens vernederende ontgroening (meer een ontmenselijking) van het volksleger wordt hij, de schuchtere gymnasiumjongen met de puistjes, ingedeeld bij de pantserdivisie. Tijdens een nachtelijke oefening waarbij de tanks door het water van de Elbe moeten rijden, gaat er, buiten Christians directe verantwoordelijkheid, iets gigantisch mis. Christian bekritiseert in woede en verdriet het hele voorval, waarom hij wegens ‘publieke kleinering van de publieke orde’ verdwijnt in een militaire strafinrichting. Stalin heeft les gehad bij Kafka: waarvan word ik beschuldigd? Hoe lang duurt de straf? In donkere meermanscellen zijn alleen de gedachten nog vrij, als de gevangene niet doordraait. Christian redt het, na dwangarbeid in de bruinkolenindustrie, maar zijn studieplaats is vervallen. Hij ‘mag’ verder met zijn dienstplicht. Hij ‘mag’ de betogers tijdens de Wende gaan neerslaan, maar als hij ziet, wie deze contrarevolutionaire betogers zijn, kan hij het niet.

Ondertussen heeft Christians jonge oom Meno Rohde, schrijver en redacteur, zich van jaknikker tot neezegger ontwikkeld: waar hij in het begin in opdracht van de ‘hoofdadministratie uitgeverijen’ gewillig drukproeven van een kameraard-auteur afwijst, redt hij op het laatst controversiële manuscripten. Meno is in ‘innerlijk asiel’ gegaan, terwijl Christian de confrontatie met het regime aan is gegaan. Daarmee is Meno een spiegelfiguur van Christian, de figuur Meno treedt echter ook op als spiegeling van de schrijver, zoals aan het eind blijkt, wanneer Meno’s verhaal-binnen-het-verhaal samenvalt met de overdonderende ouverture van het werk; een eind en een begin in een stijl, die doet denken aan Thomas Mann. En ondertussen, na zo 700 bladzijden, blijkt dat Christians vader, chirurg, zijn problemen met de voorgeschreven leefwijze op geheel eigen, buitenechtelijke, wijze heeft opgelost.

Uwe Tellkamp

Uwe Tellkamp

Buitelende allusies
Tellkamp houdt van woordspelingen en verwijzingen. Het ontmaskeren van het anagram Meno-Nemo (Nemo is Christians bijnaam in het leger) is eenvoudig, maar lastiger wordt het bij personages als Arbogast en Barsano; romanfiguren die voortbouwen op toen economisch en politiek leidende Dresdenaren – je moet het maar net weten. Al zullen grote beroemde citaten uit de literatuur wel herkend worden, het lukt zeker niet bij verholen verwijzingen naar oude leuzen, televisieprogramma’s of liedjes uit de DDR, eenvoudigweg omdat die wereld niet meer bestaat. Hoeveel Nederlanders zullen in de vraag ‘Zeg mij waar je staat en welke weg je gaat’ de vette DDR-propogandahit ‘Sag mir, wo du stehst und welchen Weg du gehst‘ herkennen? ‘Wij’ luisterden niet naar de DDR-radio. En hoeveel jonge Duitsers herkennen hem nog, zelfs al staat hij op YouTube? Maar is het niet herkennen van verwijzingen erg? Nee, want Tellkamp heeft zijn allusies zo verweven dat ze op zich zelf kunnen staan: je hoeft niet alle spelletjes mee te spelen. Maar wat toch uitgebreid mag worden: het notenapparaat met verdwenen DDR-benamingen. De uitgever wilde daar niet aan, waarschijnlijk omdat het een sisyfusarbeid wordt. (Waar stop je?)

Dat het vertalen van De toren geen sisyfusarbeid is geworden, is te danken aan het equivalent van vertaalster Goverdien Hauth-Grubben dat recht doet aan dit monument, waar twintig jaar lang aan geschaafd is. Zij had maar een jaartje en wat is dit goed geworden! Ja, als je erop let, proef je hier en daar het Duits, in woordkeuzen als ‘Daaraan geloof ik!’ of ‘kwalmende sigaren’, maar zulke ontleningen zijn niet alleen toegestaan, zij zijn in dit geval authentiek. Vindingrijk en gepast vindt Hauth-Grubben oplossingen voor schier onvertaalbare frases, als proza in poëzie overgaat. Mocht de uitgever toch nog besluiten dat een notenapparaat voor Nederlanders wenselijk is, kan Hauth-Grubben het maken.

Duits, Duitser, Duitst
De toren
is met zijn wortels in het Duitse Kulturlandschaft een van de allerduitste werken ooit. Als het werk – het woord roman schiet tekort – eindigt, scharniert de geschiedenis om de Brandenburger Tor: de Wende komt letterlijk tot stand, het volk loopt in tegengestelde richting over de grens. Het volk citeert als verwijt het nooit meer gezongen DDR-volkslied: Deutschland einig Vaterland. De literaire Vergangenheitsbewältigung zal nog groeien, Tellkamps massief opus krijgt zeker nog een Nachspiel. De dubbele punt aan het eind van het boek nodigt de lezer uit: begin opnieuw, revoluties hebben tijd nodig.  

 

Film / Films

Alles heeft een prijs

recensie: The Market – A Tale of Trade (Pazar - Bir ticaret masali)

.

Mihram koestert zijn geldbundeltje, dat met een elastiekje samengebonden steeds weer in zijn borstzak verdwijnt. Het is een echte sjacheraar, die na het gebed in de moskee de gelovigen opwacht bij de deur om sigaretten te verkopen. Bij een grensovergang slijt hij nog gauw een fles parfum aan de dame in de auto achter hem. Handel drijven zit Mihram in het bloed.

~

Dat moet ook wel; simpelweg om te overleven. The Market – A Tale of Trade speelt zich af in 1994, ergens in de grensstreek van Oost-Turkije. Het zijn onzekere tijden vanwege het gewelddadige conflict tussen Koerden en de Turkse staat, die regisseur Ben Hopkins terloops in beeld brengt. Dagloners verdringen zich ’s ochtends aan het hek van de fabriek. Ruïnes van verlaten Koerdische dorpen markeren het landschap. Armoede heerst en een zekere mate van wetteloosheid waarin iemand als Mihram, een kleine handelaar en kruimeldief ineen, goed gedijt. ‘Ach, hoe komt de maan aan zijn licht?’, riposteert hij standaard als hem wordt gevraagd waar hij zijn waar of geld vandaan heeft. 

Tragikomische roadtrip

~

Op een avond treft Mihram thuis de dokter aan. Of hij een medicijn kan kopen voor het ziekenhuis, over de grens in Azerbeidzjan. Het benodigde geld kan hij direct meekrijgen. Regisseur en scenarist Hopkins zet zo de toon voor een tragikomische road trip over de corrumperende aantrekkingskracht van geld. Want Mihram (de in Turkije beroemde acteur Tayanç Ayaydýn) droomt van een eigen winkel en een beter leven voor zijn jonge gezin. En dus betaalt hij met het medicijngeld eerst maar eens een licentie om mobiele telefoons te verkopen. Dat levert overigens een vermakelijke botsing van zakelijke culturen op. Mihram gedraagt zich als een doorgewinterde zwarte markthandelaar die wil afdingen, terwijl de zakenman tegenover hem het heeft over levensstijl, imago en het belang van Engels voor ‘business’. Zijn glimmende pak is als het keurslijf van het moderne kapitalisme.    

Hoe dan ook, Mihrams opzet om via allerhande creatieve omwegen uiteindelijk met het medicijn thuis te komen kan niet goed aflopen. Toch kun je het hem niet echt kwalijk nemen. Hopkins hoofdpersoon probeert, misschien wel tegen beter weten in, zijn lot in eigen hand te houden. Mihram voert de klassieke strijd aan van het individu tegen een veranderend systeem met nieuwe regels en wetmatigheden. Vraag en aanbod, jazeker, maar Mihram verliest langzamerhand zijn grip.

Universeel Turks verhaal

~

Zo is The Market – A Tale of Trade een universeel en tegelijkertijd heel Turks verhaal; opmerkelijk voor een Britse regisseur. Hopkins film is qua stijl en thematiek duidelijk schatplichtig aan de sociaal-realistische films van Yilmaz Güney (Yol, 1982) over het moeizame leven van de Turkse onderklasse. ‘Alles heeft een prijs’, zegt Mihram trots. Ook zijn eerzucht.   

Boeken / Fictie

Middelmatige doorbraak

recensie: Sofi Oksanen (vert. Marja-Leena Hellings) - Zuivering

Met haar derde roman dringt de Finse schrijfster Sofi Oksanen door in het internationale schrijversveld. Het verhaal over een donkere periode uit Estse geschiedenis oogst alom lof. Dat zal niet aan de pakkende schrijfstijl liggen.

In Zuivering maken we kennis met de oude Aliide Truu. Op een dag vindt zij voor haar huis in Estland een uitgeputte jonge vrouw genaamd Zara. Hoewel Aliide de zaak niet geheel vertrouwt, neemt zij Zara in huis en verzorgt haar. Zara blijkt de kleindochter te zijn van Ingel, de zus van Aliide die na de Tweede Wereldoorlog naar Vladivostok gedeporteerd is.

Zowel Zara als Aliide zit vol met verborgen agenda’s en geheimen en beide vrouwen dansen voortdurend om elkaar heen zonder hun eigen geheimen prijs te willen geven. Dat de beide vrouwen familie van elkaar zijn blijft dan ook lang voor Aliide verborgen. Zoals zoveel uit beider levens geheim wordt gehouden uit angst voor de reactie van de ander.

Geschiedenissen

Zuivering vertelt niet alleen het op ware gebeurtenissen gebaseerde verhaal van twee vrouwen en hun strijd, maar ook dat van Estland rondom de tweede wereldoorlog. Voor alle betrokkenen een donkere periode waarin het nationalisme botst met de communistische Russen die Estland bezetten. Waarin hoop en verraad het alledaagse leven beheersen en vrouwen verkracht worden en mannen vermoord. In die onoverzichtelijke turbulente tijden probeert Aliide zich als vrouw staande te houden.

Niet alleen vecht zij voor haar eigen bestaan, maar ook voor haar liefde voor de man van haar zus Ingel. En in de liefde is veel veroorloofd blijkt wel. Aliide neemt vergaande en omstreden besluiten om die liefde wederzijds te laten zijn. In een wereld die van alle fatsoen verstoken lijkt, komen die beslissingen zelfs bijna rationeel over.

De verwrongen wereld die Sofi Oksanen in Zuivering schetst, is ronduit schrijnend te noemen. Het is verontrustend om te zien waartoe de mensheid in staat is. En dat niet alleen in oorlogstijden. Zo heeft Zara ook al heel wat leed doorstaan voor ze bij het huis van Aliide ter aarde stort. En dan hebben we het gewoon over de jaren negentig van de vorige eeuw.

Belachelijk

Ondanks het ingrijpende beeld dat Oksanen schetst, grijpt Zuivering je nooit echt bij de keel. Hoe afschuwelijk sommige ontwikkelingen ook zijn en hoe afkeurenswaardig het menselijke gedrag bij tijd en wijle is, Sofi Oksanen weet de aandacht van de lezer niet van begin tot eind vast te houden. Dat is geen gevolg van de inhoud van het verhaal, maar van de manier waarop de schrijfster dit verhaal vertelt.

Aan de structuur van de roman ligt het ook niet. Doordat er voortdurend van de ene tijd naar de andere gesprongen wordt, maar tevens ook van de ene personage naar de andere, krijg je als lezer een steeds completer beeld van de onderlinge verbanden. Een perfecte manier om vragen op te roepen en langzaam maar zeker te beantwoorden. Het probleem zit in het taalgebruik van de auteur.

Sofi Oksanen maakt net iets te vaak gebruik van repeterende beeldspraak om situaties en emoties te benadrukken. Dit gaat al snel belachelijk aanvoelen. Bijvoorbeeld wanneer Aliide opgepakt wordt voor verhoor en in een kamertje wordt opgesloten:

– ze veranderde in een muis in een hoek van de ruimte, in een vlieg op de lamp, ze vloog weg, ze veranderde in een spijker in de muur, een roestige punaise, ze was een roestige punaise in de muur. Ze was een vlieg en liep over de naakte borst van een vrouw, de vrouw stond in het midden van de ruimte met een zak over het hoofd, en ze liep over een verse bloeduitstorting heen, het bloed had zich onder de huid van de borst van de vrouw opgehoopt, over de blauwe plek liep een streep waar de vlieg overheen moest lopen, met de blauwe gezwollen tepels als continenten.

Deze manier van schrijven wordt te pas en te onpas door de schrijfster toegepast. Dit heeft tot gevolg dat de — op zichzelf aangrijpende — gebeurtenissen een overdreven theatraal gevoel meekrijgen. Daarmee wordt ook meteen alle kracht uit het verhaal gehaald. Door de wijze waarop Sofi Oksanen het potentieel krachtige verhaal verteld valt Zuivering regelrecht terug naar de grijze middenmoot van de Finse literatuur.