Tag Archief van: landscape

Boeken / Fictie

Flirten met de negentiende eeuw

recensie: De ongeneeslijke lezer. Een werkboek

.

Arjan Peters geeft de lezer niet de kans daar zelf achter te komen. In plaats daarvan presenteert hij zijn boek als ‘een werkboek’. De ongeneeslijke lezer zou nuttig zijn, je zou eruit kunnen leren hoe te recenseren. ‘Leest dus deze lessen’ gebiedt Peters als een ware leermeester in het voorwoord. Hij en zijn kritieken zijn nodig in de ‘platgeslagen tijden’ die er heersen, waarin de literaire kritiek maar al te vaak verkeerd wordt bedreven en er bovendien geen waardering meer is voor het vak, aldus Peters. Naast de al eerder gepubliceerde recensies en langere kritieken heeft Peters een aantal stukken geschreven die als het cement van de bundel dienen. In deze stukken (die ‘Stap 1’ tot en met ‘Stap 5’ zijn genoemd) verdedigt hij zijn beroep vol vuur, steeds opnieuw.

Nietzsche

Door een citaat van Nietzsche (1844-1900) aan te halen vergelijkt hij onze tijd met het fin de siècle van de negentiende eeuw, een tijd waarin men een ondergangsgevoel had, waarin men het idee had dat alles ‘uitgedoofd’ was: ‘[…] de zon is al ondergegaan, maar de hemel van ons leven gloeit nog van haar licht, hoewel we haar niet meer zien’. Peters lijkt terug te verlangen naar de negentiende eeuw van vóór het fin de siècle, toen er nog geloof in vooruitgang bestond en aandacht voor traditie. In plaats daarvan heerst er nu, volgens de pessimistische Peters, een ‘postmodernistische vrijblijvendheid’ waarbij niets op waarde wordt geschat.

Pennenlikker

Peters werpt zich op als een soort redder, een van de weinigen die nog gelooft in de schoonheid van boeken, het belang van stijl en traditie, die zich niet laat meeslepen door onverschilligheid (de voorbode van barbarij!). Maar niet zonder zelfspot. Het boek biedt een merkwaardige vermenging van een serieuze, zware, bijna Messiasachtige boodschap en luchtige zelfspot die als de nodige beschermende laag is aangebracht. Peters brengt de ‘humor’ erin door te schrijven in een stijl die aanschurkt tegen die van negentiende-eeuwse leermeesters, in het voorwoord en in ‘Stap 1’ te herkennen aan het ‘Leest dus deze lessen’ en de buitenissige woorden als: ‘droefsnoet’ (over zichzelf), ‘pennenlikker’, ‘riposteer’, ‘bezoldigd’, enzovoorts.
Ook de vele citaten van negentiende-eeuwse literatoren als Conrad Busken Huet, Willem Bilderdijk, E.J. Potgieter en Albert Rehm geven aan hoeveel zelfspot Arjan Peters heeft. Zo citeert hij de dichter Willem Bilderdijk (1756-1831), die blijkbaar niet zo’n hoog aanzien had van recensenten: ‘Gy, kwakend kikkrengrom uit Neêrlands moddersloot’, noemt hij ze. De ondertitel en de verdeling in stappen moeten ook ironisch worden opgevat. Iedereen kan zien dat dit boek geen werkboek is; het bevat geen praktische tips en geen werkoefeningen.

Scheldende puber

Deze ironische stijl stoort me, omdat Peters zich er ongrijpbaar mee maakt. Nog vervelender vind ik echter zijn bijtende, bijna gemene houding tegenover collega’s, schrijvers en academici, kortom; iedereen in het literaire wereldje – dat Peters dan ook strijdlustig ziet als een ‘arena’. Onder schrijvers bevinden zich ‘desperate kliederaars’, veel recensenten zijn ’trompetters en schijtlaarzen’ en academici zijn ‘nitwits aan het een of andere Instituut voor Neerlandistiek’.
Hij roept het beeld op van een scheldende puber die stiekem dolgraag wil meedoen met de anderen.

Snibbig

Ook in de recensies komt deze vechtlustige houding naar voren. In snibbige tussendoortjes laat hij weten hoe belangrijk hij is: (over I.M. van Connie Palmen): ‘Nu, dat heeft de Libris-jury van 1999 (die het aanbod van 1998 beoordeelde) gepoogd, en ik kan het weten want ik zat er zelf in, met als gevolg dat I.M. niet eens op de longlist prijkte.’ Hij blaast zich van puber op tot schoolmeester en spreekt schrijvers toe. Tegen Ronald Giphart zegt hij pesterig: ‘Zo gaat dat, jongeman. Als je de ontluiking voorbij bent, kun je een haal over de neus verwachten.’ Connie Palmen noemt hij zelfs bij de voornaam: ‘De ideale roman is een fictie, Connie.’

Een ander schoolmeestertrekje is het aanwijzen van ‘foute’ zinnen (altijd in boeken die hij slecht vindt). Uit Phileine zegt sorry van Ronald Giphart citeert Peters de volgende zin: ‘De waarheid is dat je altijd verliefd wordt, en blijft, op een verkeerd iemand die dat niet verdient.’, waarna hij tussen haakjes commentaar geeft: ‘(zijn er ook verkeerde iemands die het wel verdienen?)’
Over De hemel van Hollywood van Leon de Winter: ‘Iemand heeft bijvoorbeeld “de gestalte van een wandelende peer”. Is dat een andere gestalte dan die peer van een peer die in een fruitmand rust?’ En uit Echt contact is niet de bedoeling van Connie Palmen haalt hij de volgende zin: ‘ “Zwaartekracht zie je ook niet, maar daarom heeft ze nog wel invloed.”‘ Vervolgens maakt hij de kanttekening: ‘Hoe nu? Dingen die je niet ziet, hebben helemaal niet om die reden invloed.’
Peters vindt zo vaak van dit soort zinnen dat het gaat overkomen als een truc. Deze zinnen laten niets meer zien over de vermeende slechte stijl van de boeken. In plaats daarvan zeggen ze iets over de recensent. Het zijn geen betekenisvolle citaten, maar een handelskenmerk van Peters.

Onvermoede verbanden

Af en toe lukt het hem wel. Dan brengt hij enthousiasme over, liefde voor literatuur, een gevoel voor kwaliteit. Vooral in de wat langere essays tegen het einde van de bundel sleept hij de lezer mee. Bijvoorbeeld wanneer hij een kinderboek van Remco Campert bespreekt (Basta het toverkonijn). Peters laat door tekenende citaten zien dat dit boek over een dierenbos niet zomaar een kinderboek is, maar eigenlijk een typisch ‘campertiaans’ werk is. In plaats van een rustig voortkabbelend kinderboek is het juist een verontrustend boekje, waarin telkens onheilsspellende zinnen staan, zoals de eindzin: ‘ “Tsja, zei de beer en hij werd heel verdrietig” […]’ Peters weet dit kinderboek te koppelen aan het bekendere werk van Campert: ‘[…] zo ontroerend onhandig als veel personages zich in Camperts werk voor grote mensen gedragen, zo gaat het ook in de dierenwereld toe, blijkt uit de verhaaltjes waarop hij het nietsvermoedende kind onthaalt.’ Hier is Peters op zijn best. Hij trakteert de lezer op onvermoede verbanden en maakt hem nieuwsgierig.
Zo ook in het essay over de relatief onbekende Utrechtse schrijver C.C.S. Crone. Peters probeert grip te krijgen op de stijl van deze auteur door de metafoor te gebruiken van ‘eerst gas geven en vervolgens terugschakelen.’ Hij kiest een zin uit en verwoordt vervolgens hoe hij die zin ziet:

“In de schemering, onder de schermen, stelde hij vast, dat zijn leven een schaduwleven was, maar hij zag, dat hij zijn etalagesloffen had aangehouden en ging beschaamd naar binnen.” Trouwens ook weer zo’n zin die aanvankelijk loodrecht afstevent op radeloosheid, om na de eerste helft te worden omgedoopt tot het type alledaagse treurigheid dat het leven weliswaar niet feestelijk, maar op zijn minst weer even draaglijk maakt.

Waardevolle handgrepen

Dit korte stukje laat de waarde van literaire kritiek zien. Met één juist gekozen, veelzeggende zin geeft Peters een beeld van het totale werk van deze auteur. Bovendien volgt hierna een uitleg waarin Peters in feite aan de haal gaat met de woorden van Crone. Hij eigent het zich op een bepaalde manier toe en geeft er weer zijn eigen woorden voor terug (gas geven en terugschakelen, alledaagse treurigheid). Door één zin zo te beschrijven krijgt het gehele proza van Crone meer diepte voor de lezer. Ook de vergelijkingen van Crone met Nescio, Simon Carmiggelt, Martin Bril en F.B. Hotz geven het proza van de eerste een meerwaarde. Het zijn waardevolle handgrepen voor de lezer.

Peters biedt meerdere van deze aangrijpingspunten aan. Hij schept werelden om de boeken. In de recensie van Landschapsseks (1997) van Nachoem Wijnberg verbindt hij het boek onder andere met literatuur van Louis Couperus, met films van Bert Haanstra en met de schilderijen van Picasso.

Het nut van een bundeling blijkt uit de kritieken zelf. Het is jammer dat er tussen de kritieken stukken staan met een krampachtige verdediging van zijn vak. Deze doen meer kwaad dan goed. De kritieken kunnen heel goed voor zichzelf spreken. Op het einde van het essay over Tyl Ulenspiegel van Charles de Coster geeft Peters een bevlogen en enigszins mysterieuze verdediging van de literatuur, die veel meer zegt dan al de tussenstukken uit de bundel:

Ulenspiegel noemde zich heer van Geenland en de bezitter van vijfentwintig bunder maneschijn. De tijd heeft die clownerie een recht weemoedig aanschijn gegeven. Geenland is op geen landkaart of globe aan te treffen. Het is een gebied dat door geen snode veroveraar valt in te nemen. Zotte verwachtingen en loze beloften mogen er onbedreigd ontbotten. Geenland is het rijk van de literatuur geworden.

Boeken / Fictie

Flirten met de negentiende eeuw

recensie: De ongeneeslijke lezer. Een werkboek

.

Arjan Peters geeft de lezer niet de kans daar zelf achter te komen. In plaats daarvan presenteert hij zijn boek als ‘een werkboek’. De ongeneeslijke lezer zou nuttig zijn, je zou eruit kunnen leren hoe te recenseren. ‘Leest dus deze lessen’ gebiedt Peters als een ware leermeester in het voorwoord. Hij en zijn kritieken zijn nodig in de ‘platgeslagen tijden’ die er heersen, waarin de literaire kritiek maar al te vaak verkeerd wordt bedreven en er bovendien geen waardering meer is voor het vak, aldus Peters. Naast de al eerder gepubliceerde recensies en langere kritieken heeft Peters een aantal stukken geschreven die als het cement van de bundel dienen. In deze stukken (die ‘Stap 1’ tot en met ‘Stap 5’ zijn genoemd) verdedigt hij zijn beroep vol vuur, steeds opnieuw.

Nietzsche

Door een citaat van Nietzsche (1844-1900) aan te halen vergelijkt hij onze tijd met het fin de siècle van de negentiende eeuw, een tijd waarin men een ondergangsgevoel had, waarin men het idee had dat alles ‘uitgedoofd’ was: ‘[…] de zon is al ondergegaan, maar de hemel van ons leven gloeit nog van haar licht, hoewel we haar niet meer zien’. Peters lijkt terug te verlangen naar de negentiende eeuw van vóór het fin de siècle, toen er nog geloof in vooruitgang bestond en aandacht voor traditie. In plaats daarvan heerst er nu, volgens de pessimistische Peters, een ‘postmodernistische vrijblijvendheid’ waarbij niets op waarde wordt geschat.

Pennenlikker

Peters werpt zich op als een soort redder, een van de weinigen die nog gelooft in de schoonheid van boeken, het belang van stijl en traditie, die zich niet laat meeslepen door onverschilligheid (de voorbode van barbarij!). Maar niet zonder zelfspot. Het boek biedt een merkwaardige vermenging van een serieuze, zware, bijna Messiasachtige boodschap en luchtige zelfspot die als de nodige beschermende laag is aangebracht. Peters brengt de ‘humor’ erin door te schrijven in een stijl die aanschurkt tegen die van negentiende-eeuwse leermeesters, in het voorwoord en in ‘Stap 1’ te herkennen aan het ‘Leest dus deze lessen’ en de buitenissige woorden als: ‘droefsnoet’ (over zichzelf), ‘pennenlikker’, ‘riposteer’, ‘bezoldigd’, enzovoorts.
Ook de vele citaten van negentiende-eeuwse literatoren als Conrad Busken Huet, Willem Bilderdijk, E.J. Potgieter en Albert Rehm geven aan hoeveel zelfspot Arjan Peters heeft. Zo citeert hij de dichter Willem Bilderdijk (1756-1831), die blijkbaar niet zo’n hoog aanzien had van recensenten: ‘Gy, kwakend kikkrengrom uit Neêrlands moddersloot’, noemt hij ze. De ondertitel en de verdeling in stappen moeten ook ironisch worden opgevat. Iedereen kan zien dat dit boek geen werkboek is; het bevat geen praktische tips en geen werkoefeningen.

Scheldende puber

Deze ironische stijl stoort me, omdat Peters zich er ongrijpbaar mee maakt. Nog vervelender vind ik echter zijn bijtende, bijna gemene houding tegenover collega’s, schrijvers en academici, kortom; iedereen in het literaire wereldje – dat Peters dan ook strijdlustig ziet als een ‘arena’. Onder schrijvers bevinden zich ‘desperate kliederaars’, veel recensenten zijn ’trompetters en schijtlaarzen’ en academici zijn ‘nitwits aan het een of andere Instituut voor Neerlandistiek’.
Hij roept het beeld op van een scheldende puber die stiekem dolgraag wil meedoen met de anderen.

Snibbig

Ook in de recensies komt deze vechtlustige houding naar voren. In snibbige tussendoortjes laat hij weten hoe belangrijk hij is: (over I.M. van Connie Palmen): ‘Nu, dat heeft de Libris-jury van 1999 (die het aanbod van 1998 beoordeelde) gepoogd, en ik kan het weten want ik zat er zelf in, met als gevolg dat I.M. niet eens op de longlist prijkte.’ Hij blaast zich van puber op tot schoolmeester en spreekt schrijvers toe. Tegen Ronald Giphart zegt hij pesterig: ‘Zo gaat dat, jongeman. Als je de ontluiking voorbij bent, kun je een haal over de neus verwachten.’ Connie Palmen noemt hij zelfs bij de voornaam: ‘De ideale roman is een fictie, Connie.’

Een ander schoolmeestertrekje is het aanwijzen van ‘foute’ zinnen (altijd in boeken die hij slecht vindt). Uit Phileine zegt sorry van Ronald Giphart citeert Peters de volgende zin: ‘De waarheid is dat je altijd verliefd wordt, en blijft, op een verkeerd iemand die dat niet verdient.’, waarna hij tussen haakjes commentaar geeft: ‘(zijn er ook verkeerde iemands die het wel verdienen?)’
Over De hemel van Hollywood van Leon de Winter: ‘Iemand heeft bijvoorbeeld “de gestalte van een wandelende peer”. Is dat een andere gestalte dan die peer van een peer die in een fruitmand rust?’ En uit Echt contact is niet de bedoeling van Connie Palmen haalt hij de volgende zin: ‘ “Zwaartekracht zie je ook niet, maar daarom heeft ze nog wel invloed.”‘ Vervolgens maakt hij de kanttekening: ‘Hoe nu? Dingen die je niet ziet, hebben helemaal niet om die reden invloed.’
Peters vindt zo vaak van dit soort zinnen dat het gaat overkomen als een truc. Deze zinnen laten niets meer zien over de vermeende slechte stijl van de boeken. In plaats daarvan zeggen ze iets over de recensent. Het zijn geen betekenisvolle citaten, maar een handelskenmerk van Peters.

Onvermoede verbanden

Af en toe lukt het hem wel. Dan brengt hij enthousiasme over, liefde voor literatuur, een gevoel voor kwaliteit. Vooral in de wat langere essays tegen het einde van de bundel sleept hij de lezer mee. Bijvoorbeeld wanneer hij een kinderboek van Remco Campert bespreekt (Basta het toverkonijn). Peters laat door tekenende citaten zien dat dit boek over een dierenbos niet zomaar een kinderboek is, maar eigenlijk een typisch ‘campertiaans’ werk is. In plaats van een rustig voortkabbelend kinderboek is het juist een verontrustend boekje, waarin telkens onheilsspellende zinnen staan, zoals de eindzin: ‘ “Tsja, zei de beer en hij werd heel verdrietig” […]’ Peters weet dit kinderboek te koppelen aan het bekendere werk van Campert: ‘[…] zo ontroerend onhandig als veel personages zich in Camperts werk voor grote mensen gedragen, zo gaat het ook in de dierenwereld toe, blijkt uit de verhaaltjes waarop hij het nietsvermoedende kind onthaalt.’ Hier is Peters op zijn best. Hij trakteert de lezer op onvermoede verbanden en maakt hem nieuwsgierig.
Zo ook in het essay over de relatief onbekende Utrechtse schrijver C.C.S. Crone. Peters probeert grip te krijgen op de stijl van deze auteur door de metafoor te gebruiken van ‘eerst gas geven en vervolgens terugschakelen.’ Hij kiest een zin uit en verwoordt vervolgens hoe hij die zin ziet:

“In de schemering, onder de schermen, stelde hij vast, dat zijn leven een schaduwleven was, maar hij zag, dat hij zijn etalagesloffen had aangehouden en ging beschaamd naar binnen.” Trouwens ook weer zo’n zin die aanvankelijk loodrecht afstevent op radeloosheid, om na de eerste helft te worden omgedoopt tot het type alledaagse treurigheid dat het leven weliswaar niet feestelijk, maar op zijn minst weer even draaglijk maakt.

Waardevolle handgrepen

Dit korte stukje laat de waarde van literaire kritiek zien. Met één juist gekozen, veelzeggende zin geeft Peters een beeld van het totale werk van deze auteur. Bovendien volgt hierna een uitleg waarin Peters in feite aan de haal gaat met de woorden van Crone. Hij eigent het zich op een bepaalde manier toe en geeft er weer zijn eigen woorden voor terug (gas geven en terugschakelen, alledaagse treurigheid). Door één zin zo te beschrijven krijgt het gehele proza van Crone meer diepte voor de lezer. Ook de vergelijkingen van Crone met Nescio, Simon Carmiggelt, Martin Bril en F.B. Hotz geven het proza van de eerste een meerwaarde. Het zijn waardevolle handgrepen voor de lezer.

Peters biedt meerdere van deze aangrijpingspunten aan. Hij schept werelden om de boeken. In de recensie van Landschapsseks (1997) van Nachoem Wijnberg verbindt hij het boek onder andere met literatuur van Louis Couperus, met films van Bert Haanstra en met de schilderijen van Picasso.

Het nut van een bundeling blijkt uit de kritieken zelf. Het is jammer dat er tussen de kritieken stukken staan met een krampachtige verdediging van zijn vak. Deze doen meer kwaad dan goed. De kritieken kunnen heel goed voor zichzelf spreken. Op het einde van het essay over Tyl Ulenspiegel van Charles de Coster geeft Peters een bevlogen en enigszins mysterieuze verdediging van de literatuur, die veel meer zegt dan al de tussenstukken uit de bundel:

Ulenspiegel noemde zich heer van Geenland en de bezitter van vijfentwintig bunder maneschijn. De tijd heeft die clownerie een recht weemoedig aanschijn gegeven. Geenland is op geen landkaart of globe aan te treffen. Het is een gebied dat door geen snode veroveraar valt in te nemen. Zotte verwachtingen en loze beloften mogen er onbedreigd ontbotten. Geenland is het rijk van de literatuur geworden.

8WEEKLY

De biobak

Artikel:

Sommige spelletjes verdienen eigenlijk geen volledige review. Om de consument toch te kunnen waarschuwen voor sommige wanproducten introduceren wij De Biobak. Hier gaan we vluchtig in op enkele titels die u maar beter kunt laten liggen.

~

Mary Kate and Ashley: Girls night out

Uitgever: Acclaim • Platform: Gameboy Advance • Prijs: €45

Soms krijg je als recensent spelletjes binnen waarvan je weet: dit gaat een leuke recensie worden. Mary Kate and Ashly (MKAA) is zo’n spel. De cheesy cover, de glossy Barbie-achtige looks, alles heeft het doosje van dit spel tegen. In zulke gevallen roep ik er meestal een mede-reactielid bij, want de leuke dingen des levens moet je delen zeg ik altijd maar.

DUST-a-Groove

In MKAA moet je de beide pubermeisjes laten dansen op muziek. Het komt erop neer dat de gameboy je toetsen volgordes geeft, en dat je die op de maat van de muziek moet intoetsen. Zoiets zagen we al eerder in Bust-a-Groove voor de PSX. Anders dan bij dat spel heb je hier slechts de

~

beschikking over twee dansers en twee muziekjes. Verder wordt de gameplay zwaar versimpeld door het feit dat het moment waarop je moet drukken op de rechter schermhelft wordt aangegeven. De maat van de muziek, waar de gameplay toch op rust, doet er dus eigenlijk helemaal niet toe.

Conclusie

MKAA is al met al een tegenvaller geworden. Het feit dat je dit muzikale spel dus met muziek uit kan spelen is lachwekkend, even als de weinige variatie die de muziekjes bieden. De speler kan wel wat prutsen met een bijgeleverde editor, maar daar zal hij niet veel vrolijker worden. Het dansen valt helemaal weg, omdat je meestal naar de rechterkant van het scherm zit te staren. Mijn eerder genoemde mederedactielid haalde zijn neus op en verliet de kamer. Dikke onvoldoende!

~

Final Fight: ONE

Uitgever: Ubi Soft • Platform: Gameboy Advance • Prijs: €49,95

Eind jaren 80 waren side-scrolling beat ‘m up spelletjes erg populair in de speelhallen. Je koos een mannetje, en mepte vervolgens een paar levels lang boeventuig tot pulp. Omdat zo’n beetje alles gerecycled wordt op de GBA besloot Ubi Soft dit werkje nog even snel op de markt te brengen.

Mannen van hout

FF: ONE biedt de keuze aan drie vechters. Na het uitgekauwde verhaaltje over straatbendes die de stad onveilig maakten ging mijn mannetje aan de slag. In een typische afbraakbuurt gaat een grote schurk met een meisje aan de haal. In no time schop ik wat mannetjes die met een koddige schreeuw tegen het asfalt vallen. Dan komt er zo’n typische stage boss, en als die verslagen is doen we nog maar een leveltje. De controls zijn erg

~

houterig, en staan een fijne gameplay danig in de weg.

Conclusie

Voor dit gebrek aan fantasie durven de mensen bij Ubi Soft nog een kleine vijftig euro te vragen! Op de kleuren na zou dit spel prima op de klassieke Gameboy hebben gepast, maar de Advance is toch echt toch meer in staat. Wil je per se een side-scrolling beat ‘m up spelen, haal dan nog eens je Mega Drive uit de kast en speel Streets of Rage. Laat dit wanproduct maar lekker liggen in de schappen!

Muziek / Concert

Costello struikelt in zijn haast

recensie: Elvis Costello live

Met Elvis Costello weet je het nooit. De ene keer is hij buitengewoon charismatisch en speelt hij de sterren van de hemel, dan is hij weer nukkig en kortaf. In een uitverkocht Paradiso lijkt Costello deze keer zijn draai niet te kunnen vinden en een enorme haast te hebben om terug te keren naar zijn hotel. En dat terwijl dit concert geldt als startschot van Costello’s tournee die een jaar gaat duren. Een snelle start…

~

Geen geouwehoer

Een zwerver bedelt om 15 cent bij de mensen die zich voor Paradiso verzamelen. Een vrouw verzucht medelijdend: “Dat vind ik toch zo zielig.” In Paradiso zijn de zitplaatsen op het balkon als eerste gevuld, terwijl de zaal nog half leeg is. Opvallend veel grijze hoofden en -net zo opvallend- weinig sigarettenrook.

Costello-publiek is duidelijk wat ouder en wellicht wijzer en daarbij buitengewoon beschaafd. Geen geouwehoer door de muziek heen, keurig wachten met klappen en juichen tot een nummer is afgelopen. Hier en daar wordt voorzichtig een dansje gewaagd voor het podium. Misschien zit het Costello dwars dat zijn publiek niet meer uit angry young men bestaat? Wil hij met zijn nogal up-tempo repertoire laten zien dat hij het nog wel is? Wie zal het zeggen.

When I Was Cruel

Stipt om half 9 loopt Costello met zijn band The Imposters het podium op. De band bestaat bijna uit zijn oude band The Attractions, met drummer Pete Thomas en pianist/toetsenist Steve Nieve. Alleen bassist Bruce Thomas ontbreekt. Die werd vervangen nadat hij in een boek wat nare uitlatingen over Elvis had gedaan. De nieuwe bassist Davey Faragher doet het echter uitstekend en is ook niet vies van het spelen met effecten, zo blijkt later.

Het is even stil voordat Costello, gekleed in een sober zwart pak en een bril met oranje glazen, zijn bijtend nasale stem de microfoon in knalt: “Accidents will happen”. Na wat oude up-tempo nummertjes komen al snel de nieuwe songs aan bod van de afgelopen weekend onverwachts uitgekomen CD When I Was Cruel, zijn eerste plaat in zeven jaar. De schijf werd pas 23 april verwacht, maar lag afgelopen weekend plots al in de schappen. Opvallend is dat een groot deel van het publiek de nieuwe songs meezingt! Costello speelt bijna alles van de nieuwe CD.

Nukkig en angry

~

Deze avond heeft Costello duidelijk geen zin in langzame, gevoelige songs: alles wordt up-tempo gespeeld. De man met de bril sjeest in een noodgang door de set van die avond, zegt nauwelijks wat tussendoor. Galmt wel een paar seconden lang She (een nogal commerciële cover van een lied van Charles Aznavour, waarmee Costello een paar jaar terug bij een groot publiek scoorde dankzij de soundtrack van de film Notting Hill). Daarna mompelt hij nukkig iets van “No more of that shit”, en zet weer een nieuwe snelheidsmaniak in. Angry is hij dus nog steeds.
Tegelijkertijd onderstreept Costello zijn antiheld-imago op subtiele wijze met het prijskaartje dat nog aan een van zijn (vele) gitaren hangt. Alsof hij hem net nog even gejat heeft.

De koek is op

Nieuwe nummers als 45, Spooky Girlfriend, het liefdeslied Tart (Costello blijft grappig) en het slepende When I Was Cruel No.2, met een te gekke sample en een Satie-pingeltje van Steve Nieve, komen voorbij in hoog tempo. Naast het nieuwe repertoire speelt hij vrijwel alleen oud werk, niets uit eind 80-er of begin 90-er jaren. En niets van de nummers die hij samen met Burt Bacherach maakte.

Technisch gezien is er niks op het concert aan te merken, iedere noot zit op zijn plaats. Maar de magie ontbreekt deze avond, het wil maar niet komen. Er wordt teveel gehaast, en dat is zelden goed. Op het moment dat Costello nog verder door had moeten gaan om het publiek en zichzelf werkelijk op te warmen (het had nog kunnen gebeuren), stapt hij opeens van het podium af. Hij is door zijn set heen, de koek is op. Niet te geloven, het concert heeft amper een uur geduurd!

Oranje bebrilde antiheld

Natuurlijk komt Elvis terug, maar pas na tien minuten luid applaudisserend en gillend publiek, dat uiteraard meer muziek wil horen in ruil voor het duur (35 euro!) betaalde kaartje. Costello continueert met Alibi, waarna nog twee nummers volgen. De band wordt vlug voorgesteld en de oranje bebrilde antiheld verdwijnt weer van het toneel, om voor een tweede keer terug te worden geroepen.

Tot grote vreugde van het publiek speelt Costello dan uiteindelijk nog zijn grote hit I Want You. Niet slecht gespeeld, maar ik heb het hem wel eens (veel) beter horen doen. Het publiek neemt evenwel genoegen met deze middelmatige uitvoering en gaat uit haar dak. Dan is het afgelopen. Dankzij het gejakker van de heer Costello struikelen wij om tien uur alweer naar buiten, de regen in.

Film / Films

The Mothman Prophecies

recensie: The Mothman Prophecies

Wat krijg je als je The Sixth Sense kruist met The Twilight Zone? Dan krijg je The Mothman Prophecies. Gebaseerd op het gelijknamige boek van John A. Keel krijgen we te maken met bovennatuurlijke wezens die ons mensen soms een glimpje van de toekomst laten zien. Geen Bruce Willis, maar Richard Gere die de queeste om achter de waarheid te komen aanvaardt.

~

Verstoord geluk

Richard Gere speelt John Klein, een sterjournalist die op het punt staat om met zijn vrouw een huis te kopen. Na een dag huisjesjagen rijdt het tweetal terug naar Washington D.C.. Klein’s vrouw schrikt van iets, raakt de macht over het stuur kwijt, en de twee belanden naast de weg. Klein’s vrouw komt in het ziekenhuis terecht waar een zeldzame vorm van kanker wordt geconstateerd. Verder beweert ze iets “bovennatuurlijks” gezien te hebben. Wanneer ze sterft vindt John een boekje met tekeningen van afzichtelijke wezens, allen getekend door zijn vrouw.

Geheimzinnige wezens

Twee jaar later is John onderweg naar een interview als hij in het plaatsje Pleasant Point terechtkomt. Daar gebeuren de laatste tijd veel geheimzinnige dingen, en worden wezens gezien die verdacht veel op de tekeningen van John’s vrouw lijken. Samen met de plaatselijke politieagente Connie (Laura Linney) probeert John een antwoord voor al zijn vragen te vinden, maar hoe meer hij te weten komt, hoe meer raadsels hij vindt.

Angstaanjagend

~

The Mothman Prophecies is een film die zich qua spanning kan meten met The Others. De spanning komt niet zozeer van schrikmomenten, maar juist door strakke claustrofobische regie. Er wordt veel “over de schouder” van de acteur meegefilmd, waardoor we constant het gevoel hebben dat iets of iemand de hoofdpersoon volgt, terwijl er niets te zien is. De muziek, die soms uit astmatisch ademgehaal lijkt te bestaan, verhoogd de spanning voelbaar. Verder wordt door suggestie in sommige scènes de spanning zo hoog opgevoerd dat de kijker zelfs in de rustige momenten niet weet wat het kan verwachten.

Geen grande finale

Al met al is The Mothman Prophecies een zeer geslaagde film geworden. De finale van de film valt misschien een beetje tegen. Anderhalf uur lang heb je de meest ijzingwekkende gebeurtenissen mogen observeren, en dan verwacht je iets baanbrekends. Dat wordt het dan net niet, The Mothman Prophecies laat een hoop vragen onbeantwoord. Maar eigenlijk past dit wel, tenslotte hebben we hier met bovennatuurlijke zaken te maken. Een aanrader, ook voor mensen die niet van horror houden.

8WEEKLY

Woody Woodpecker

Artikel: Woody Woodpecker

In de jaren 80 mocht ik altijd graag naar de avonturen van Woody Woodpecker kijken, maar daarna ben ik ‘m een beetje uit het oog verloren. Ik wist überhaupt niet dat er de laatste jaren nog strips en tekenfilms van de goedlachse specht uitkwamen. Maar nu ligt op mijn bureau toch echt een computerspelletje over zijn wilde avonturen. En heel verrassend betreft het een platformspel.

~

3D-platformspelletjes zijn niet altijd mijn favoriete bezigheid. In the heat of the moment laat de besturing of een raar camerastandpunt de speler nog wel eens in de steek. Verder missen deze spelletjes vaak het verslavende simplistische van een 2D-platformspel. De enige postieve uitzondering in het genre is tot nu Evil Twin. Ik zal dan ook niet ontkennen dat ik enigzins met frisse tegenzin aan de test-sessie begon.

Who’s the BUZZ?

Zoals wel vaker bij platformspelletjes doet het verhaal totaal niet ter zake. Buzz Buzzard heeft Woody’s neefje en nichtje ontvoerd, en houdt ze gevangen in zijn pretpark (want een hedendaagse schurk heeft nu eenmaal een pretpark). Woody kan het losgeld niet betalen, en zal dus op avontuur moeten. Dat betekent dat hij de diverse attracties van Buzz’s park moet overleven.

Familievermaak

~

Alle standaard ingrediënten voor prettig familievermaak zijn aanwezig. Beetje springen, beetje puzzelen, tegenstanders ontwijken, niets nieuws onder de zon. Mocht een tegenstander moeilijk doen, dan geef je ‘m een pik met Woody’s snavel. Jammer genoeg zijn er maar weinig verschillende tegenstanders in het spel te bespeuren. Er zijn iets meer dan dertig levels waar de speler ons aller specht zal moeten bijstaan. Het spel is een tikkie braaf en kinderlijk, en eigenlijk is dat alles wat er te zeggen valt.

Conclusie

Het geluid is niet bijzonder, de graphics okay, en het spel heeft een aardige moeilijkheidsgraad. Eigenlijk had ik van Cryo wel een onsje meer verwacht. Voor de wat oudere gamer (boven de 12 jaar) zijn er betere 3D-plaformers. Laat deze titel in dat geval dus maar lekker liggen. Maar de vrolijke tekeningetjes en het zachte prijsje maken het spel misschien interessant voor de wat jongere gamer.

Film / Films

The Hole

recensie: The Hole

Tiener-slasher-films zijn er in alle soorten en maten. Meestal komt het neer op een stelletje anatomisch correcte mensen die in plaats van mee te doen aan een modeshow even geslashed worden door een sukkel met een overwerkt trauma. Sommige regisseurs willen nu eens wat anders. Met een kleine aanpassing aan de formule denken ze dit vaak te kunnen bereiken.

~

Nadat Scream het genre nieuw leven had ingeblazen kon je in de videotheek weer struikelen over de goedkope rip-offs. De meest suffe in dat rijtje zijn voor mij wel de I Know What You Did Last Summer-films. Meisje met grote borsten hoort een geluid. Schaduw vliegt achter in het beeld even langs een muur. Meisje schrikt van… een kat of een voorwerp. Opgelucht haalt meisje adem. Dan komt het onvermijdelijke moment dat de echte moordenaar alsnog door het beeld springt. Poehpoeh! Dat was weer even schrikken geblazen!

Claustrofobisch effect

In The Hole gooien de makers het over een andere boeg. Net als in het geniale Blair Witch Project probeert men een meer claustrofobisch effect te bereiken. Een groepje tieners wil niet mee op een gedwongen schoolkamp. Ze laten zich door een klasgenoot voor drie dagen insluiten in een oude bunker. In eerste instantie lijkt het allemaal een leuk feest te worden, tot de dag komt dat ze weer naar buiten willen. Hun klasgenoot komt niet opdagen, dus kunnen ze de bunker niet uit.

Oorverdovend

~

Het begin van de film hakt er gelijk goed in: Thora Birch loopt bloedend door het verlaten universiteitscomplex, vindt een telefoon en belt 911. Als er opgenomen wordt slaakt ze zo’n oorverdovende schreeuw dat de sfeer er meteen goed inzit. Birch blijkt de enige overlevende van het groepje, maar is psychisch zo in de war dat de politie uit haar gebrabbel niet kan opmaken wat er is gebeurd. Aan de psycholoog de taak om achter de waarheid te komen. Birch lijkt echter niet te willen vertellen wat er echt gebeurt is, en dat levert twee versies van het verhaal op.

Creepy sfeertje

Het eerste uur lijkt vrij standaard te worden afgewerkt, net als in de doorsnee tiener-horror, maar dan neemt het verhaal een aardige wending, en wordt het toch nog een beetje leuk. Het goede idee wordt namelijk plichtmatig afgewerkt, en de personages blijven toch te Cosmopolitan om echt te boeien. Met een beetje meer diepgang had dit een fantastische film kunnen worden. De muziek zorgt voor een aardig creepy sfeertje, en is daarmee het beste wat ik kan melden over deze film. Niet slecht, maar ook niet heel goed.

Film / Films

The Royal Tenenbaums

recensie: The Royal Tenenbaums

De ellende van jong zijn is al niet te overzien, laat staan de jeugd van een wonderkind. De drie kinderen van Royal Tenenbaum waren stuk voor stuk uitschieters in alle uithoeken van het leven. Waar de een een groot financieel wonderkind werd, blonk de ander uit in sport en om alles nog mooier te maken was er ook nog een succesvol (geadopteerd) toneelschrijfstertje bij. Het leek allemaal niet op te kunnen. Maar kinderen hebben meer nodig dan succes. Ouders bijvoorbeeld. Royal (Gene Hackman) was niet bepaald een goede en zorgzame vader. Hij was meer een eersteklas klootzak. De kinderen waren beter af geweest zonder hem. Maar ja, je vader kies je niet uit.

~

Jaren later is er niets van de kinderen terechtgekomen. Allemaal depressief en neurotisch als de pest. Chas (Ben Stiller), het voormalig zakenmannetje, heeft zijn vrouw verloren in een vliegtuigongeluk Samen met zijn twee zoontjes waren zij enige overlevenden. Zijn zoontjes mogen niets en worden getraind tot nieuwe zakelijke monsters. Richie (Luke Wilson) kreeg een zenuwinzinking op de tennisbaan en vaart sindsdien met zijn schip de wereld rond. In zijn Björn Borg-uitrusting kijkt hij gelaten voor zich uit, niet wetende hoe te leven.

Oliver Sacks-kloon

Na eenmalig vijftigduizend dollar ontvangen te hebben voor haar eerste toneelstuk is er van de beloftes als toneelschrijfster weinig terechtgekomen voor Margot (Gwyneth Paltrow). Ze is getrouwd met een Oliver Sacks-kloon. Margot kan alleen nog maar tv kijken in bad en stiekem haar sigaretten roken. Dit is dan wat er overblijft van een leven waar zulke hoge verwachtingen van waren.

Smeerlap

~

Wanneer Royal na twintig jaar uit zijn hotel wordt gezet, besluit hij zijn gezin weer op te zoeken. Ten eerste voor gratis onderdak en hopelijk om het verleden weer wat recht te kunnen zetten. Met de boodschap dat hij ongeneeslijk ziek is meldt hij zich bij zijn vrouw Ethel (Anjelica Huston). Al gauw weet Royal zich weer een plaatsje in het huis te bemachtigen. Zoals altijd roeit hij op zijn eigen wijze tegen de stroom in, maar langzamerhand wordt hij geconfronteerd met de schade die hij al die jaren heeft aangericht. Zich schuldig voelend, probeert hij het verleden ongedaan te maken. Dat dit een onbegonnen zaak lijkt voor een man die van nature een smeerlap is moge duidelijk zijn. Toch zet hij alle zeilen bij om er nog iets van te maken.

Kolderiek

The Royal Tenenbaums is de derde film van Wes Anderson. Na Bottle Rocket en het onvolprezen Rushmore lijkt Anderson op weg te zijn een van de grote regisseurs van de toekomst te worden. De sfeer die hij in zijn films weet op te roepen in combinatie met de inhoud is uniek. De combinatie tussen tragiek en komedie, surrealisme en werkelijkheid zorgt steeds voor kijkverschuivingen. Waar we in het begin een stel kolderieke excentriekelingen aan het werk zien, worden deze personen aan het eind van de film uitgekristalliseerd tot verlengstukken van onze eigen persoonlijkheden. Anderson weet feilloos tussen deze twee uitersten te laveren.

Eigenzinnig

De cast is voor een film van 21 miljoen dollar uniek te noemen. Volgens Anderson was het slechts een kwestie van goed onderhandelen. Zoveel bescheidenheid is niet nodig: het is een aanduiding dat grote acteurs graag met het talent Anderson willen samenwerken. En dit is dan ook volkomen terecht. The Royal Tenenbaums is de commerciële doorbraak geworden voor Wes Anderson. Hij heeft hiermee niet alleen een van de beste films gemaakt van het jaar, maar heeft ook bewezen dat je met talent en doorzettingsvermogen een groot publiek kunt bereiken met een eigenzinnige film.

8WEEKLY

Akimbo: Kung-Fu Hero

Artikel: Akimbo: Kung-Fu Hero

Op een rustige dag zat Akimbo zijn eigen boontjes te doppen, totdat een geheimzinnige boodschap hem opriep om een eiland en de twintig wijzen daarop te redden van een boze draak. Of zoiets. Blablabla dacht Akimbo. Maar ja, je bent natuurlijk niet voor niets Kung-Fu held, dus trok hij zijn pyjamabroek (of zoiets) aan, en ging op avontuur (of zoiets).

~

Hop klaar!

Akimbo is een 2D platform spel. Nu ben ik vroeger best wel gek geweest op Sonic the Hedgehog en Jazz Jack Rabbit, maar verder vind ik al die 3D platformspelletjes niet altijd om over naar huis te schrijven. Lastige controls, onoverzichtelijk, etc, etc… Daarom was ik in eerste instantie best benieuwd of Akimbo me nog een beetje kon boeien. De eerste aanblik deed me echter al in lachen uitbarsten. Wat een povere graphics! Ik heb Super Nesspelletjes gespeeld die er beter uitzagen. Dit kan anno 2002 dus echt niet meer. Platformpje hier, bruggetje daar, hop klaar moeten de makers gedacht hebben.

Aanraken is sterven

Maar een platformspel is natuurlijk niet compleet zonder wat vijanden. Dus zijn er wat schelpen, oesters, skeletten en muggen om Akimbo lastig te vallen. Ze zullen het onze Kung-Fu held niet echt lastig maken. Wel lastig zijn de controls. Akimbo loopt niet, maar glijd een beetje. Verder is de besturing wat traag en dat zorgt al snel voor de nodige frustratie. Het feit dat je bij de minste aanraking gewoon dood bent maakt het al niet veel beter.

~

Jump, Jump!

De makers van Akimbo hebben zelf kennelijk nooit veel games gespeeld, want alle elementen die een platformspel leuk maken zitten dus niet in Akimbo. Vaak is een sprong naar een ander platform een letterlijke sprong in het diepe omdat je sommige platforms niet kunt zien, maar ergens buiten het scherm bungelen. Verder kan Akimbo hier en daar een suf wapen of een geheim wereldje vinden, en dat was het dan wel.

Conclusie

Akimbo is een spel wat anno nu niet echt meer kan… Hoewel, mijn vriendin leek het aanvankelijk door het schattige muziekje wel aardig te vinden. Doordat ze al snel enkele levels wist op te lossen speelde ze nog even door, maar uiteindelijk had zij er ook genoeg van. Akimbo is misschien alleen leuk voor de allerkleinsten onder ons, en in elk geval niet heel duur. Zelf zie ik echter geen enkele reden om dit spel aan te schaffen.

Systeemeisen

OS: Win 95 / 98
PC: PII-233
RAM: 32 MB
HD: 20 MB
Video: 3D-kaart

Film / Films

From Hell

recensie: From Hell

Eind 19e eeuw werd Londen opgeschikt door enkele gruwelijke moorden op straat prostituees. Gruwelijk verminkt werden de meisjes in de meest duistere steegjes van de stad gevonden. De moordenaar werd in de volksmond al snel Jack the Ripper genoemd. Net zo plotseling als de moorden begonnen stopten ze ook weer. Wie Jack the Ripper was, en waarom hij deze gruwelijkheden heeft aangericht zou niemand ooit te weten komen…

~

Over de legende van Jack the Ripper zijn sindsdien talloze films, tv series, strips, boeken en computerspelletjes gemaakt. Het sinistere en geheimzinnige aspect van Jack en zijn evil deeds spreekt mensen erg aan. Jack beging zijn moorden op een moment dat de mensheid afscheid nam van een tijdperk. Sprookjes, legendes, sagen en mythen hadden hun bovennatuurlijke kracht en geloofwaardigheid verloren. De mensheid was nu geciviliseerd geworden, en voor spoken en heksen was geen plaats meer in onze beleefwereld. Misschien dat een moordenaar als Jack daarom zo populair werd bij de media en haar lezers, de mens wil nu eenmaal graag een stukje geheimzinnigheid in zijn leven.

~

Geschiedvervalsing

From Hell moet het vooral hebben van sfeer en beelden, want het verhaaltje is een beetje rommelig en gezocht. Met heeft geprobeerd een politieke intrige in de Ripperlegende te bouwen, en daar is de film niet bij gebaat. Voor Ripperfans zal deze geschiedvervalsing namelijk afbreuk doen aan de mythe, en horrorfans zitten er evenmin op te wachten.

Misschien dat dit project beter tot zijn recht was gekomen in de handen van bijvoorbeeld Tim Burton. Het is sowieso al vrij duidelijk dat de Hughes broertjes met deze film Burton’s werk in mind hadden. De casting van Johnny Depp versterkt dat alleen maar. Depp is in From Hell goed op zijn plaats. Zijn rol in Sleepy Hollow zal menig kijker weer in de herinnering schieten bij het zien van From Hell. In deze film probeert Depp niemand minder dan de vermaarde Jack the Ripper te pakken te krijgen. De originele Ripper is nooit gepakt, dus of dat in deze film zal gebeuren… kijkt u zelf.

Geen killer

Al met al is From Hell niet de sinistere film geworden waar ik op had gehoopt. Het mist gewoon net dat beetje diepgang en kunst die Burton wel in zijn films weet te leggen. Heather Graham is als hoertje en love-interest van Depp absoluut niet overtuigend. Waar haar vriendinnen bijvoorbeeld de ene klant naar de andere afwerken blijft zij de hele film door de moeder Theresa van de straatprostitutie. Wel leuk is Robbie Coltrane (speelde vroeger in de geweldige serie Cracker), een inspecteur met een voorliefde voor Shakespeare-quotes. Een leuk tussendoortje, maar geen echte killer.

Muziek / Concert

Nederlandse dubbelslag

recensie: Kirsten en de Dollybirds live

Wat een luxe, op één avond twee aanstormende Nederlandse acts na elkaar op het podium. Zowel de Dollybirds en Kirsten hebben zeer recentelijk een goed ontvangen album uitgebracht en bestormen nu het Nederlandse clubcircuit. De Dollybirds doen dat met leuke vrolijke liedjes met als duidelijk voorbeeld de surfmuziek van the Beach Boys, terwijl Kirsten het publiek in vervoering brengt met prachtig singer/songwriter materiaal. Maar dan net als op haar album The Chick Singer versterkt door een band.

“Er mag gedanst worden hoor!”

Soms beginnen concerten gewoon te vroeg. Met als gevolg dat het publiek er dan nog niet helemaal in zit. Terwijl de meeste bezoekers net hun eerste drankje hadden gehaald, begonnen de Dollybirds al met hun set. Voor het podium bleef het daardoor helaas gedurende het hele optreden verschrikkelijk leeg. Volkomen onterecht, want de Dollybirds zetten een energieke set neer met mooie puntige liedjes en een gezonde dosis humor. Het publiek bleef echter stilstaan, ondanks de vele smeekbeden van de muzikanten: “Er mag gedanst worden, hoor!”

Ani DiFranco

Het bleek wel dat de meeste mensen op Kirsten af waren gekomen, want het publiek was vanaf het begin enorm enthousiast over de vierentwintig jaar jonge singer/songwriter. Ze speelde ongeveer alle liedjes van haar debuut en gaf ons ook nog een extraatje in de vorm van een nummer van haar grootste voorbeeld Ani DiFranco. Dat Kirsten al behoorlijk op niveau is geraakt werd duidelijk uit het feit dat DiFranco’s nummer naadloos aansloot op Kirstens eigen nummers. Goed voorbeeld doet goed volgen.

Akoestische gitaar

Veel afwijken van de plaat deed ze niet. Ze gaf de nummers echter wel meer intensiteit, van albumstuk tot live-sensatie. Haar stem klonk fantastisch en haar gitaarspel begint werkelijk te lijken op dat van één van haar andere voorbeelden: Dave Matthews. De band speelde geweldig, maar de singer/songwriter intensiteit bleef toch bewaard door de prominente rol van de akoestische gitaar. Haar soloversie van Incompatible klonk geweldig en het kippenvel kwam aan het eind van de avond tijdens het dromerige Sleepless.

Een goede plaat en een uitstekende live performance. Het moet toch wel helemaal goedkomen met deze jonge artieste. Net als met de Dollybirds overigens. De heren maken heerlijke liedjes en hebben een podiumpresentatie waar je u tegen zegt. Altijd leuk voor een feest of een festival, als het publiek maar in the mood is, zoals bij Kirsten.