Theater / Voorstelling

Links, maar raak

recensie: Lebbis en Jansen - Oudejaarsconference 2006

Zijn de meeste cabaretiers zo links of hebben rechtse mensen gewoon minder humor? Feit is dat de meeste grappenmakers op de Nederlandse podia grotendeels op linkse partijen stemmen en van rechtse politiek weinig moeten hebben. Lebbis en Jansen maken dat tijdens hun Oudejaarsconference 2006 maar eens extra duidelijk. De namen Halsema, Marijnissen en Bos worden geen moment aangehaald in het programma. Verdonk, Rutte en Balkenende worden des te harder aangepakt.

“Daar moeten we toch wat van vinden?”, vraagt Lebbis na het uitleggen van de zoveelste actuele gebeurtenis. “Dat moeten we zeker”, antwoordt zijn collega en dat is precies wat ze doen: anderhalf uur hun mening verkondigen over alles wat Nederland het afgelopen jaar meemaakte. Scherp, cynisch, hilarisch, energiek en zeer doeltreffend.

Balans

Stond het duo ooit bekend om de spraakwatervallen en het keiharde tempo waarmee ze onverminderd door hun programma raceten, de laatste tijd is er meer lucht, meer stilte en meer pauze in hun werk gekomen. Ook zijn hun grappen, overpeinzingen en frustraties serieuzer geworden, waardoor er nu een mooie balans is tussen de lol en de momenten waarop ze in alle ernst hun mening kwijt willen. Het levert een conference met hilarische en uiterst cynische momenten op, van twee mannen die na ruim vijftien jaar op het podium perfect op elkaar zijn ingespeeld. Dat blijkt wel uit de improvisaties waarbij ze uiterst soepel aanvullen. En hoewel er meer rust is, heeft ook de terugblik op 2006 veel vaart.

Oenige lul

~


Thema is dit keer het angst zaaien bij het volk, wat in de ogen van Lebbis en Jansen de volledig verkeerde manier van politiek bedrijven is. Dus mogen we niet bepaald trots zijn op de mensen die ons land de afgelopen jaren bestuurd hebben. Balkenende is en blijft een oenige lul, hoe vaak hij ook in RTL Boulevard gezellig zit te doen. De vraag waarom Mark Rutte nog steeds geen vrouw heeft komt voorbij en aan Wilders beginnen ze niet eens.

Bootje

Met name Rita Verdonk moet het ontgelden. Eerst dankzij harde maar rake grappen (“recht door zee? Prima, het liefst in een bootje ván Nederland af”), later in een bloedserieuze aanklacht van Jansen tegen haar optreden rond de nasleep van de Schipholbrand. De keiharde stilte die daarna valt zou normaal worden opgevuld met bemoedigend en goedkeurend applaus. Nu bleef het muisstil. Geen enkele VVD-sympathisant zou na zo’n monoloog meer hardop durven zeggen wat hij gestemd heeft.

Soft

De meezinger Nooit meer terug, vorig jaar nog opvallende afwezige, is weer terug, vol spitsvondige observaties en ook het gedicht van Jansen waarmee ze hun voorstelling afsluiten mag er zijn. En hoewel hun boodschap op papier wel erg soft klinkt (“barmhartig zijn en liefhebben”), komt de nieuwjaarsboodschap van het duo prima aan bij het publiek. Of dat nou links of rechts georiënteerd is.

De Oudejaarsconference 2006 van Lebbis en Jansen is te zien tot en met 31 december. De laatste show wordt bovendien live uitgezonden op televisie bij Nederland 3. Klik hier voor meer informatie en speellijst.

Theater / Voorstelling

Dans als een spel van risico en conflict

recensie: Ultima Vez - Spiegel

Risico, timing, conflict, energie, souplesse, aantrekking en afstoting. De dansers van Ultima Vez zorgen voor een programma met afwisseling en spektakel. De choreograaf Wim Vandekeybus debuteerde twintig jaar geleden met What the body does not remember. Spiegel is een gecompileerde voorstelling van scènes uit voorstellingen van de afgelopen twintig jaar. Samen met negen dansers kijkt hij in de spiegel en reizen ze door zijn werk.

~


Spiegel
begint zonder duidelijk signaal. Het publiek kletst nog een beetje, maar wordt stil door het meisje dat over het toneel loopt. Ze gaat liggen en probeert te slapen. Een tweede danser komt stampend het toneel op. Hij nadert het slapende meisje. Ze wordt wakker en moet door snelle, steeds wisselende bewegingen de voeten van de stampende danser ontwijken. De grens van het risico wordt opgezocht, één foute beweging en het meisje zal worden geraakt. Risico, maar ook kracht, spektakel, souplesse en aantrekkingskracht komen naar voren in de dans van Ultima Vez. De dansers zijn continu met elkaar bezig, trekken elkaar aan, stoten elkaar af of kronkelen om elkaar heen. Ze zijn afhankelijk van elkaar, als de één iets fout doet, kan de ander vallen en andersom.

Verwarring

~

Vandekeybus zet in het begin van zijn carrière de dans als een spel neer. De dansers nemen de toeschouwers dan mee in een avond vol dynamiek en toeval. In latere werken laat hij meer thematiek en narratieve aspecten toe in zijn werk. Angst, leven en dood worden in zijn dansen verwerkt. In Spiegel laat hij delen uit diverse voorstellingen zien. De scènes lopen vloeiend in elkaar over. Doordat de choreografieën, naar mate de carrière van Vandekeybus vordert, verhalend worden, wordt de vorstelling verwarrend. Zo laat hij twee scènes uit Immer das Selbe gelogen (1991) zien. De eerste, Boys, is een gevecht tussen één meisje en de jongens van het gezelschap. In Girls,doen de meisjes ongeveer hetzelfde, maar wat Vandekeybus met deze choreografie wil, wordt niet duidelijk. Immer das Selbe gelogen is narratiever dan de voorgaande stukken, maar door de compilatie van de scènes wordt het verhaal niet duidelijk. De aandacht van de toeschouwers verslapt. Pas bij de scène Stones wordt het publiek weer op scherp gesteld. De dansers bewegen zich door middel van het verplaatsen van bakstenen. Door elkaar bakstenen aan te gooien, kunnen ze wel of niet verder bewegen. De dansers creëeren een podium waarbij je aandacht van de ene naar de andere kant word getrokken en waarbij de snelheid erg hoog ligt.

Sensualiteit

~


Langzamerhand wordt gewerkt naar de latere stukken van Vandekeybus. De muziek gaat een grotere rol spelen en de dansers tonen meer emotie. De dansers maken contact met het publiek, terwijl ze tot dan toe alleen met elkaar en het toneel bezig zijn geweest. Bovendien gaat sexualiteit een grotere rol spelen. In één van de laatste scènes hebben alle dansers een halve sinaasappel in hun hand, waarmee ze hun date zoeken voor een galadans. De dans is erotisch en de kleding is schaars. Daarna zie je de mannelijke dansers naakt achter een gordijn bewegen en in de slotdans kleden alle dansers zich uit.


Spiegel
is een spectaculaire en dynamische voorstelling. Hij duurt niet lang, maar je zult deze avond niet snel vergeten. De kracht, snelheid, souplesse en timing van de dansers zijn zeer bewonderenswaardig en je zit op het puntje van je stoel. Doordat het een compilatie van het werk van Vandekeybus is, krijg je een mooi overzicht van wat deze choreograaf allemaal heeft gemaakt. Voor de beginnende kijker een goede gelegenheid om het werk van Vandekeybus te leren kennen. Een nadeel is echter dat het verhaal wegvalt uit de stukken en zeker bij het latere werk, waar het narratieve aspect een grotere rol krijgt, kan dit voor verwarring zorgen.

Spiegel is nog op 23 januari, 9 en 11 april in Nederland te zien. Zie: www.ultimavez.com

Theater / Voorstelling

Het verleden in een nieuw jasje

recensie: Growing up in public - Forza Nero

Gekraak in de coulissen. Twee vrouwen met lang, bruin, krullend haar en een grote zwarte jas aan komen op. Het lopen gaat wat moeizaam door de knarsende stelten waar ze op staan. Hun verschijning heeft wat weg van feeën uit een sprookje. Maar het zijn geen sprookjesfiguren waar we kennis mee maken: voor ons staan de Romeinen Seneca en Batavus.

Foto: René den Engelsman
Foto: René den Engelsman

Deze twee figuren spelen een belangrijke rol in Forza Nero van het Utrechtse gezelschap Growing up in Public. Deze nieuwe tekst van Paul Feld, tevens verantwoordelijk voor de regie, gaat over een meisje (Sanne Vogel) dat op de avond voor haar eindexamen bezocht wordt door twee historische figuren. In haar kamer staan Seneca (Carla Hardy), de leermeester van de Romeinse keizer Nero, en Nero’s minnaar Batavus (Daphne de Bruin). Zij zien in het schoolmeisje de Romeinse dictator Nero herleven.

Heden en verleden

Foto: Moon Saris
Foto: Moon Saris

Heden en verleden worden in de voorstelling op een interessante manier met elkaar gecombineerd. Wanneer Nero herrijst in het lichaam van het schoolmeisje gaat het verhaal terug naar de Romeinse tijd. Tegelijkertijd gaat het verhaal óók over de huidige maatschappij. Zo heeft Nero last van vreetbuien, praat hij over het “Actieplan Brood & Spelen” en ondergaat Batavus een extreme make-over. Ook de kleding die de personages dragen doet niet bepaald denken aan de Romeinse tijd. Zo draagt Nero onder andere een gillend roze pruik met bijpassende roze hakjes.
Deze botsing tussen verleden en heden is verrassend en werkt af en toe op de lachspieren. Het resultaat hiervan is dat het je als publiek heel makkelijk wordt gemaakt om de parallellen tussen toen en nu te zien. Feld laat zien dat geloofskwesties toen ook al speelden. In de tijd van de Romeinen verzetten de heidenen zich tegen de christenen, tegenwoordig verzetten de christenen zich tegen de moslims. Eigenlijk is er dus niet zo veel veranderd in de tweeduizend jaar die inmiddels verstreken zijn.

Vervreemding

Foto: René den Engelsman
Foto: René den Engelsman

De rol die onze maatschappij in deze kwesties inneemt is die van een verwend en zeurend kind. Dit zien we terug in de acteerstijl van Sanne Vogel, die van het schoolmeisje een zeurderige en verveelde puber maakt. Die toon houdt ze vast wanneer de figuur Nero haar lichaam overneemt. Deze acteerstijl is een van de elementen die zorgt voor een vervreemdend effect. Het maakt dat je afstand houdt tot het personage en het verhaal. De eerder genoemde combinatie van toen en nu en de absurde kleding draagt daar ook aan bij, net als bijvoorbeeld het feit dat de mannenrollen door vrouwen worden gespeeld. Al deze aspecten zorgen voor de juiste afstand tot het verhaal om er op te kunnen reflecteren en Felds visie op onze maatschappij tot je door te laten dringen. De problemen die Feld aan de kaak stelt zijn niet bijzonder verrassend, maar de manier waarop hij het doet is origineel. Liefhebbers van moralistisch theater kunnen bij Forza Nero hun hart ophalen.


Forza Nero
is nog tot en met 17 februari 2007 te zien in verschillende theaters in Nederland. Zie: www.growingupinpublic.nl

Boeken / Strip

Daniel Clowes ontmaskert zichzelf

recensie: Daniel Clowes - Pussey!

Dat stripboeken net zo gelaagd kunnen zijn als romans wisten we al. Sterker nog, dit medium, dat lange tijd tegen de klassieke literatuur moest opboksen, staat al heel lang op zichzelf en heeft de roman als referentiekader niet meer nodig. Als er iemand is die dat heeft bewezen, is het wel Daniel Clowes, een stripauteur die in Nederland populair is geworden door zijn magistrale en in 2001 verfilmde Ghost World. Ook het nu heruitgegeven Pussey is een voltreffer.

~

Ghost World ging over twee hartsvriendinnen die op het punt staan om volwassen te worden maar hier niet goed raad mee weten. Ze worstelen zichtbaar met de veranderingen van hun lichaam, het ouder worden en het maken van keuzes voor hun toekomst. Het is een verrassend scherp portret van twee jonge vrouwen, zoals je dat zelden aantreft in stripboeken. Clowes gaat, zoals wel vaker met zijn vrouwelijke personages, voorbij aan de voorspelbare karaktereigenschappen zoals we die vaak in films aantreffen. Clowes hierover: “Ik heb nog nooit een film gezien met geloofwaardige vrouwelijke personages. Het zijn altijd de zelfde typetjes: het slimme tutje met een bril of de veel te bijdehante slettebak.”

Net als Ghost World publiceerde Clowes Pussey! voor het eerst in het alternatieve stripmagazine Eightball, dat hij in 1989 zelf heeft gelanceerd en waar hij vrijwel direct veel succes mee kreeg. Vanwege dit succes besloot uitgever Phantagraphics al gauw om de verhalen uit Eightball in albums uit te geven. Dat is met Ghost World gebeurd, met David Boring, A Velvet Glove Cast in Iron en ook met Pussey! Phantagraphics heeft nu een heruitgave van dit laatste album gepubliceerd met een vers getekende introductie van Daniel Clowes.

Cultuurkritiek

~


In een frisse zwart-wit tekenstijl met genuanceerde schakeringen in de schaduwwerking, zet Clowes een bijtende satire op de Amerikaanse pop-cultuur neer. Representant van die cultuur is Dan Pussey, een personage waar Dan Clowes met gemengde gevoelens naar kijkt. Enerzijds walgt hij van Pusseys platte smaak die zo langzamerhand de smaak van de gemiddelde burger is gaan bepalen, anderzijds herkent hij in Pussey een deel van zichzelf. Vandaar ook dat Pussey en Clowes dezelfde voornaam delen.

De oorsprong van Pusseys interesse in superheroes is geworteld in een eenzame jeugd, iets waar ook Clowes in interviews regelmatig naar verwijst als motivatie voor zijn carrière als striptekenaar. Als ultieme outsider probeert Pussey troost te vinden in een droomwereld, waarin hij wraak zoekt en zijn vijanden als kleine miertjes vermorzelt. Maar uiteindelijk blijkt hij zelfs zijn eigen fantasieën niet de baas te zijn. Zo zaait superman verwarring in een erotische droom: “Doesn’t it sometimes bother you that you are so attracted to escapist fantasies involving little muscleman in tight, revealing clothes. What’s that all about?”

Karikatuur en ontmaskering

We volgen Dan Pusseys opmars als striptekenaar van superhero comics bij uitgeverij Infinity inc. Toch is hij niet helemaal tevreden met dit bestaan en hij zou graag iets meer als autonoom kunstenaar gezien willen worden. Dat draait uit op een keiharde reality check en voordat hij het weet, is Pussey weer terug op de Infinity burelen (waar hij ook thuis hoort). Tijdens die uitstapjes komen we bekende figuren tegen zoals Daniel Clowes’ eigen uitgever van Phantagraphics en collega Art Spiegelman, die door Clowes wordt neergezet als Gumo Bubbleman. Spiegelman/Bubbleman is een soort pseudo-intellectueel die er allerlei clichématige opvattingen over kunst op na houdt. Het zijn niet malse opmerkingen over een internationaal vermaard auteur als Spiegelman.

Toch komt Clowes hier naar eigen zeggen altijd mee weg: “Ze denken: ‘Ach, het is maar een strip. Het is slechts een karikatuur van mij.’ Maar als je ze op de zelfde manier zou portretteren in een film, zouden ze ongetwijfeld wel beledigd zijn.” Clowes spaart ook zichzelf niet in de figuur van Dan Pussey. Maar hoe meelijkwekkend deze figuur ook is, hij wordt nergens echt onsympatiek. Dan Pussey is namelijk net zo opportunistisch als de rest en dat maakt dit tragikomische verhaal ook zo leuk; het leest als één grote ontmaskering.

Film / Films

Ware liefde overwint veel, maar houdt niet eeuwig stand

recensie: The White Masai

De blanke Masai is een van de bestsellers van Uitgeverij Arena en maakt deel uit van de serie Bewogen Vrouwenlevens. Dat zijn boeken als Gestolen dochters of Een slavin in Parijs: de titels spreken voor zich. Verhalen van vrouwen voor vrouwen, het ene relaas nog heftiger dan het andere. Alles draait om de toegankelijkheid van de persoonlijke ervaring; literaire interpretatie is bij dit soort boeken geen thema. De verfilming van zo’n waargebeurd verhaal is daardoor niet veel meer dan een makkelijk tot je te nemen, waarheidsgetrouwe visualisering met weinig ruimte voor cinematografische vrijheden. Dat kan natuurlijk evengoed een prima film opleveren, mits het genre je aanspreekt.

~

In The White Masai (2005), de film naar het autobiografische boek van de Zwitserse Corinne Hofmann, valt Carola op vakantie in Kenia als een blok voor Masai Lamalian. Ze dumpt haar vriend op het vliegveld en volgt haar hart naar het afgelegen dorp waar ze zich bij haar grote liefde voegt. Natuurlijk moet ze allerlei ontberingen doorstaan en valt het niet mee, de vrouw van een trotse Masai-krijger te zijn. Nog afgezien van de soms onoverkoombare kloof tussen de leefwijze van de Masai en de westerse Carola. Wat moet je in hemelsnaam doen als van een vrouw in afschuwelijke barensnood wordt gezegd dat ze behekst is, en ze aan haar lot wordt overgelaten? In de bush sta je machteloos.

Naïeve westerling?

Het is aanlokkelijk om Carola af te doen als een naïeveling, die denkt dat liefde alle moeilijkheden overwint. En als het niet waargebeurd was, zou dat wellicht ook de enige manier zijn waarop je je haar keuzes kunt voorstellen. Toch is dat te gemakkelijk. Het doet geen recht aan de integere en onopgesmukte manier waarop de film de moeilijkheden, over en weer, in beeld brengt. Natuurlijk is het verhaal geromantiseerd – de lichamelijke liefde bijvoorbeeld, aanvankelijk nogal karig, trekt al snel in positieve (westers-romantische) zin bij, naar het schijnt verre van Hofmanns ervaring. Maar The White Masai is geen antropologische studie en Carola geen Africofiel in blinde adoratie voor alles wat inheems is, bovenal haar echtgenoot. Haar verzet tegen de mores van de Masai-cultuur, waarin een vrouw niets waard is, wekt misschien irritatie en onbegrip op. Anderzijds kun je het haar ook niet echt kwalijk nemen dat ze zich niet volledig aan de traditie onderwerpt. Ze is nu eenmaal geen Masai.

~

In ‘Gesprek met Corinne Hofmann’, de enige extra op de dvd, licht Hofmann haar keuze toentertijd toe. Ze is zich ervan bewust hoe onvoorstelbaar die lijkt, maar, zegt ze, die allesomvattende liefde maakte het zware leven dragelijk. Bovendien was Hofmanns beslissing niet zo impulsief als Carola’s vliegveldactie in de film. In de film is de liefde tussen Carola en Lamalian meer een gegeven, dat onvoldoende wordt uitgediept. Helaas kom je in het gesprek niet zoveel meer te weten over haar relatie en haar gevoelens in de loop van de vier jaar dat ze in Kenia leefde, noch over hoe ze daar nu tegen aan kijkt. Maar in de film zie je dat de liefdevolle toegeeflijkheid aan beide kanten op den duur slijt en andere emoties de overhand nemen. En dan is liefde niet meer genoeg.

Theater / Voorstelling

Hoofdloze hallucinaties

recensie: Susies Haarlok i.s.m. Toneelschuur Producties en Orkater - De man die zijn hoofd afzette

We zouden dat allemaal wel eens willen: even ons hoofd afzetten, even die eindeloze gedachtestroom stopzetten. De mannen van muziektheatergroep Susies Haarlok maakten een koortsachtige voorstelling over een man die dit echt doet: hij zet zijn hoofd af en komt vervolgens in de meest bizarre situaties terecht. En passant bewijzen ze dat ook hoofdloze mensen prima kunnen headbangen.

“Ei! Wie schmeckt der Coffee süße, lieblicher als tausend Küsse, milder als Muskatenwein.” Bach’s Kaffeekantate klinkt zachtjes door de radio. Overal op de speelvloer beginnen koffieapparaten zachtjes te pruttelen. Overheadprojectoren projecteren druppelende koffie op de achterdoeken. Net zoals de oude Bach is Anton, de hoofdpersoon van De man die zijn hoofd afzette, een koffiejunk. Hij zit aan de keukentafel, alleen met zijn gedachten en zijn kop koffie. De mannen om hem heen – net als hij gekleed in eenvoudige pyjama’s – zingen een meerstemmig, gregoriaans aandoend lied over Anton Onthoofd. Hoe die onthoofding precies in zijn werk gaat wordt niet uitgelegd, opeens ligt zijn hoofd gewoon op de tafel. Dan komen er, als in een delirium door slaapgebrek en een cafeïneoverdosis (of is het juist een gebrek?), een aantal vreemde snuiters voorbij. Terwijl het hoofd grip probeert te krijgen op zijn herinneringen en gedachten gaat het lichaam op zoek naar zijn hoofd.

Prikkelende mix

~


Het schimmenspel dat via de projectoren wordt getoond, vertelt de herinneringen die Anton achtervolgen in zijn dromen. Wanneer hij gaat vissen wordt hij gevolgd door een kat, die vervolgens wordt overreden door een auto. Dan staat de kat opeens in levende lijve voor zijn hoofd. De kat is sluw en slinks, misschien wel wraakzuchtig? De hallucinaties van Anton worden steeds angstaanjagender. Een gemene rat komt erbij en samen met de kat bedelft hij het hoofd onder gemalen koffie. Anton’s geliefde, een blij en onschuldig schimmenspelmeisje met strikjes in het haar, wordt een enge voluptueuze vrouw met dikke zoenlippen die Anton langzaam zal verpletteren.

Grotendeels hoofdloos verbeelden de leden van Susies Haarlok de verschillende personages, verzorgen de projecties en spelen hun verrassend theatrale, prikkelende mix van klassieke muziek, hardrock en wereldmuziek. Een associatie met de Muppetshow kan niet worden vermeden wanneer ze zonder hoofd hun grappige choreografietjes uitvoeren. De vijf mannen zijn goede muzikanten, de versterking is uitstekend en ze zijn goed op elkaar ingespeeld. Soepel bewegen ze over het podium en ze weten hun stemmen mooi in te zetten, zowel in zang als in spraak. En dat is knap, want het zijn ‘van huis uit’ geen acteurs. En hoewel qua acteerkunst nog wel wat winst valt te behalen, is hun onervarenheid geen moment storend.

Prettige chaos

~


Het lichaam schrijft een brief aan zijn hoofd: “Het gewicht van jouw gedachten kan ik niet langer dragen, ga op zoek naar de oorzaak van jouw eenzaamheid. Zalig zijn zij die in hun eigen stront gaan zitten.” Zoals het een delirium betaamt, is er hier geen sprake van heldere verhaallijnen of begrijpelijke plots. Dat hoeft ook niet. De man die zijn hoofd afzette is wat het is en chaos in je hoofd valt nu eenmaal niet te begrijpen. Voor het publiek is het een prettige chaos die smaakt naar meer. Nu opereert Susies Haarlok nog onder de vleugels van de oude rotten van muziektheatergroep Orkater, in de toekomst zullen ze hun mentoren ongetwijfeld naar de kroon kunnen steken.

De man die zijn hoofd afzette is nog tot 23 december te zien in Frascati. Klik hier voor meer informatie.

Theater / Achtergrond
special: Saskia Huybrechtse is bang om moralistisch te worden.

De echtheid aan de rand van de maatschappij

In een poging de doorstroming van jong theatertalent te bevorderen, organiseert het Theater Instituut Nederland sinds enige jaren de Serie Nieuwe Theatermakers. Hierin wordt beginnende theatermakers een kans geboden om hun eerder gemaakte voorstellingen door middel van een reprisetournee aan een groter publiek te tonen. 8WEEKLY wijdt de komende maanden een serie interviews aan dit verfrissende initiatief.

~

Saskia Huybrechtse richtte in 2001 het gezelschap Parels voor de Zwijnen op. Haar jongste voorstelling is Leve Ik, over jongeren aan de rand van de samenleving. Gesitueerd op een boksgala en geïnspireerd op het oude verhaal van Kasimir en Karoline, een volksdrama van Odön von Horváth uit 1932.

Ik wil je niet beledigen, maar voor een Nieuwe Theatermaker ben je niet erg jong.

Ik kwam in 1988 van de toneelschool en heb daarna tien jaar lang als actrice gewerkt bij verschillende groepen. Maar daar werd ik eigenlijk niet zo gelukkig van.
Producties waar vanaf de eerste repetitiedag alles al vastligt, zijn niets voor mij. Ik hou van improviseren, vanuit het niets iets maken, maar dat kon nauwelijks.

Dus besloot je zelf voorstellingen te gaan maken?

Eind jaren negentig wilde ik inderdaad zelf aan de slag. Een voorstelling maken over relatieproblemen, daar was iedereen in die tijd mee bezig. Ik wilde ook een videodagboek gebruiken in het stuk, want dat was toen erg hip. Ik kreeg er geen subsidie voor. Daar ben ik achteraf wel blij om. Het zou totaal mislukt zijn en eigenlijk is dat ijdele geneuzel over relaties niks voor mij.
Toen kreeg ik een ongeluk en belandde thuis met een whiplash. Die periode is voor mij heel louterend geweest. Ik kon nadenken over wat ik echt wilde doen. En op een dag kreeg ik het idee een voorstelling over gedetineerden te maken. Ik weet niet waar dat vandaan kwam, maar het was wel in ieder geval wat anders dan waar mijn generatiegenoten mee bezig waren.

En toen ben je gewoon aan de slag gegaan?

Eigenlijk wel. Ik kon via via bij een gevangenis naar binnen en mocht daar twee weken rondlopen. Op de eerste dag ontmoette ik Johnny, een enorme kerel en heel charismatisch. Ik heb met hem lange gesprekken gehad, ook over zijn vriendin Rita. Zo kwam ik op het idee om een voorstelling te maken over de vrouwen en vriendinnen van gedetineerden. Uiteindelijk werd het een liefdesverhaal over Rita en haar ambivalente relatie met Johnny. De voorstelling Soms staat hij te swingen in zijn hok hebben we twee seizoenen gespeeld in gevangenissen door het hele land.

Inmiddels ben je aan je vierde regie toe: Leve Ik, over een boksgala, waarbij je werkt met jongeren aan de rand van de samenleving.

Ik ben hiervoor gevraagd. Het leek me spannend om met jongeren te werken en ik wilde al een tijdje een voorstelling over boksen maken. Mijn broer werkt boven een boksschool en als ik daar binnen kwam, hing er altijd zo’n bijzondere sfeer. Volgens mij is er heel veel drama op zo’n school, die jongeren gaan niet voor niks boksen.
De basis is het stuk Kasimir en Karoline van Horváth, een Oostenrijkse volksschrijver. Het speelt in de jaren dertig in Duitsland, wanneer werkloosheid en fascisme sterk aanwezig zijn. De kermis is het hoogtepunt van het jaar, waar iedereen op afkomt en droomt van een beter leven.
Ik zie veel raakvlakken met deze tijd. De verrechtsing en het beschermen van eigen waarden van het volk. Alleen is er wel een verschil. In de jaren dertig was er de hoop dat dankzij de technologie het met de wereld goed zou komen. De technologie van nu is helemaal doorgeslagen naar consumentisme. Nu dromen we over minder doen en lekker nog meer consumeren.
Na de research hebben we met een groep jongeren een workshop van twee weken gehad en op basis daarvan heb ik een selectie gemaakt. Het zijn jongeren die in het echte leven een beetje buiten de boot vallen. Spannende, maar ook kwetsbare jongeren.

Werken met amateurs is een werkwijze die jou goed ligt. Had je dat van tevoren al bedacht?

In de gevangenis kwam ik erachter dat ik op deze manier toneel wil maken, met mensen die heel dicht bij het echte leven staan. Ik hou ervan om het onvolmaakte en het kwetsbare als uitgangspunt te nemen en het zijn juist die dingen die iets bijzonders aan de voorstelling geven. In de gevangenis, na de eerste voorstelling, leerde ik Joke kennen. Over haar heb ik een trilogie gemaakt. Dankzij haar kon ik verhalen vertellen over de onmaatschappelijken en over hoe schaamteloos wij daarmee soms omgaan.
Kennelijk zie ik aan de onderkant veel meer schoonheid, kwetsbaarheid en authenticiteit. Als maker heb ik een heel sterke behoefte aan die sociale realiteit. Al merk ik wel dat mijn eerste voorstellingen veel realistischer en meer documentair waren van opzet dan de laatste.

Is dat ook beter?

Weet ik niet. Maar ik merk dat ik zelf meer behoefte heb aan meer vorm en theatraliteit. Ik ben nooit opgeleid tot maker en heb nooit geleerd om te maken vanuit de vorm. Dat frustreert soms, omdat ik erg van fysiek theater hou. Maar ik leer steeds meer theater vanuit de vorm in plaats van het verhaal, de tekst te maken.

Die echtheid in je voorstellingen komt door de mensen die recht uit het leven komen, de locaties, de realistische verhalen. Maar theater is ook illusie.

Met realisme en een narratieve verhaalvorm kun je het beste authenticiteit laten zien. Maar er moet zeker illusie in een voorstelling zitten. Het moet ook troost bieden of verontrusten. Eigenlijk gaan al mijn voorstellingen over mensen die als molletjes onder de grond leven en op zoek zijn naar het licht. Ze zijn onthecht en proberen grip op hun leven te krijgen in een veranderde maatschappij.

Een recensent vond dat je inderdaad een zeer echt verhaal neerzetten, maar er niks aan toevoegde. Geen boodschap, geen inzicht. Daarom zou er geen meerwaarde aan de voorstelling zijn.

Daar ben ik het niet mee eens. Zij vond het jammer dat ik zo dicht bij de realiteit bleef en niet voor een sprookje koos, bijvoorbeeld. Maar als ik dat zou doen dan wordt het vormingstheater. Ik wil geen acteurs van de jongeren maken, het gaat me om hun belevingswereld en verhalen. Ik heb hun wereld uitvergroot, maar geef geen commentaar.

Je krijgt nu de kans: wat zou je commentaar bij de voorstelling zijn?

Ik weet niet. Weet je, ik ben zo bang om moralistisch te worden. Daar kan ik absoluut niet tegen. Ik wil geen waardeoordeel geven. Ook al heb ik er echt heel veel moeit mee hoe jongeren van nu leven. Hard, egocentrisch en oppervlakkig en dat is wat ik laat zien. Horváth schetst in zijn stuk ook een wereld van lelijke en egocentrische mensen. In die zin is er niet zoveel veranderd.

Wat wordt je volgende project?

Een voorstelling over stijldansen met jongeren en ouderen.Misschien ben ik naar het agressieve boksen wel op zoek naar tederheid. Ik heb geen flauw idee waar ik terecht kom. Ik kan met rood beginnen en met zwart eindigen. Ik ben nu dansscholen aan het bezoeken. Fantastisch, de mensen en de taferelen die je daar ziet. Misschien laat ik dit keer het verhaal wel helemaal los en maak ik allemaal losse scènes. Of mag het publiek meedansen. Het vormt zich gaandeweg. Dat is de vrijheid van het zelf maken.

De voorstelling Leve Ik is nog tot 21 december 2006 te zien. Klik
hier
voor informatie.

Boeken / Fictie

In de ban van de bloem

recensie: Novalis - De blauwe bloem

Novalis, pseudoniem van Georg Friedrich Philipp Freiherr von Hardenberg (1772-1801), kennen we vooral als dichter, en dat dan weer van de zeer romantische soort, zodat hij ook zoals het hoort in die kringen voortijdig stierf, onder achterlating van een onvoltooide roman, die nu in het Nederlands is vertaald. Een boek voor de echte liefhebbers, waar geen enkel normaal mens in voorkomt.

Heinrich von Ofterdingen heet het werk, naar de romantische held, maar de vertaler moest daar natuurlijk weer iets anders van maken, omdat Nederlandse vertalers nooit redeneren: die man heeft na lang nadenken een titel gekozen, dus laat ik dat respecteren, maar altijd denken dat ze het beter kunnen. De blauwe bloem die uiteindelijk op de Nederlandse editie werd geplakt is een motief dat vaker bij Novalis voorkomt, dat weer wel. In dit werk speelt hij zelfs een doorslaggevende rol, als een soort van graal, in ieder geval iets waar hevig naar wordt verlangd, ook alweer zo romantisch als maar kan. Dat blijft voorlopig even zo, vrees ik, met die romantiek. Slechts het eerste en een aanzet tot het tweede deel maakte Novalis af. Het eerste heet De verwachting en het moet gezegd: dat is een redelijk adequate overzetting van het origineel. Zo kan het dus ook. Dit deel was het enige dat in 1802 in de eerste druk werd opgenomen, De vervulling kwam – voor zover af – er later bij.

‘Apotheose van de poëzie’

Het is zoals gezegd een typisch romantisch boek, vol dromen, vreemdelingen die mooie verhalen vertellen, edele vrouwen, een kluizenaar, sprookjes en wat niet al, inclusief liederen waarin deze of gene bij gelegenheid uitbarst. Het is dat het de vorm heeft van een roman, anders zou je het zomaar poëzie kunnen noemen. Novalis noemde het boek zelf de ‘apotheose van de poëzie’. Romantische poëzie dan, waarin de dichter op zoek gaat naar eenheid met de natuur, daartoe aangezet door driften die hij zelf ook niet goed begrijpen kan.

Het verhaal speelt in een soort gedroomde middeleeuwen, bij Novalis niet duister maar mooi. Zijn held vond hij in een middeleeuwse sage, dat kon er ook nog wel bij. Een inspiratie was Goethe en dan met name diens Wilhelm Meister, naast andere Duitse tijdgenoten – Novalis was eerst een grote fan van Goethe, maar werd steeds kritischer, wat voor een Romanticus natuurlijk niet zo vreemd is. In zekere zin gaat Novalis in zijn roman dan ook verder, opent hij een geheel nieuwe dimensie, weg van het rationele classicisme van zijn voormalige voorbeeld. Echt helemaal anders is het boek trouwens niet, je mag het nog steeds een Bildungsroman noemen, maar dan op geheel eigen wijze.

Het verhaal – van een plot kun je eigenlijk amper spreken – begint als Heinrich, de jonge dichter in de knop, een vreemde droom vertelt aan zijn burgerlijke ouders. In de droom ziet hij het visioen van de blauwe bloem. Zijn vader vertelt op zijn beurt ook over een droom en zo wordt al snel duidelijk dat de reis die Heinrich onderneemt geen vrolijke ontdekkingstocht in de wereld is, maar vooral over zichzelf gaat. Geen wonder dat Novalis – die ook nog mijnbouwkundig ingenieur was – ons op een gegeven moment meeneemt naar vreemde grotten en lyrisch spreekt over wat zich beneden onze voeten allemaal afspeelt. Anders dan bij de latere psychoanalyse gaat het dan niet om het individu Heinrich, maar Heinrich als pars pro toto voor de poëtische, en daardoor betere mens. Hierin klinkt ook het typisch romantische streven naar een utopie door, een betere wereld die Novalis in een verleden situeert dat misschien her en der doet denken aan wat de geschiedenisboeken vertellen, maar voor het allergrootste deel pure fictie is.

Na al dat dromen gaat Heinrich met zijn moeder op bezoek bij grootvader. Ze worden vergezeld door een stel praatgrage kooplieden, we horen een verhaal over Atlantis en meer van dat fraais, alles zeer symbolisch. Weer verder gaat het over de kruistochten, ontmoet hij de Arabische babe Zulima, de al genoemde mijnwerker en ontdekt hij een oude kroniek waarin zijn leven beschreven staat in een vreemde taal die hij niet kan lezen, voordat ze eindelijk dan bij opa arriveren. Op een feest ontmoet hij zijn dichtersgoeroe Klingsohr en diens dochter Mathilde, in wie hij zich verlieft en waar hij door de droom naar op zoek was gestuurd. Eind goed al goed, maar dan komt nog een hoofdstuk van het tweede deel, ook weer een zeer complex sprookje waar van alles achter steekt. In deze vertaling zijn vervolgens nog wat opmerkingen van Tieck opgenomen, waarin een suggestie van hoe het verder zou hebben moeten gaan, en een verhelderend nawoord van Arnold Heumakers, want dat heb je met een boek als dit wel nodig.

Zowel stijl als inhoud zijn volkomen niet meer van deze tijd, wat het boek een merkwaardige charme geeft. Het is een tijdsdocument, zelden zal een roman meer romantiek per vierkante centimeter hebben bevat, op zich een hele prestatie. Of het nog spreekt tot de huidige en komende generaties is maar zeer de vraag, de tijden zijn sindsdien wel heel erg veranderd. Deze zal tegenwoordig vooral gelezen worden om eens fijn te ontsnappen aan de kille realiteit, zonder de illusie dat we die door middel van het dichtersvolk kunnen veranderen in een nieuwe gouden tijd, want die zijn we intussen echt kwijt. Het is niet anders.

Kunst / Expo binnenland

Mixen in het donker

recensie: Mediamix 1+1=3

.

Alsof het buiten nog niet donker genoeg is in dit jaargetijde, word ik bij het betreden van de expositieruimte van Galerie Het Langhuis in Zwolle omgeven door nog meer duisternis. Het hele gebouw, een oud pand met krakende houten vloeren, blijkt donker te zijn. Dit is niet voor niets; de samenwerking tussen acht kunstenaars heeft vier installaties opgeleverd waarbij niet alleen gespeeld is met de onderlinge overeenkomsten en verschillen, maar bovendien veel met projecties is gewerkt.

Het Langhuis vraagt elk jaar vier pas afgestudeerde kunstenaars een expositie te komen samenstellen en dit jaar besloten deze ex-leerlingen van kunstacademie Artez te Zwolle er een collega uit een andere discipline bij te betrekken. Het resultaat wordt gepresenteerd onder de naam Mediamix 1+1=3.

Elise van der Linden en Hanneke van der Werf, Flarden (installatie 2006, detail)
Elise van der Linden en Hanneke van der Werf, Flarden (installatie 2006, detail)

Spinnen en waterwezens

In een hoek van de eerste ruimte is tegen de witte wand met dikke zwarte, onregelmatige lijnen een stadsgezicht geschilderd door illustrator Nina Maissouradze. In het wat cartooneske landschap waarin huizen, straten en bruggen bovenop elkaar gestapeld zijn, rennen de door Anna Cosper gecreëerde spinachtige wezens van licht met een lawaai alsof ze allemaal tapschoenen dragen. De projecties wandelen trappen af, komen onder bruggen vandaan en maken van de platte tekening opeens een driedimensionale stad, met geheimzinnige hoeken en gevaarlijke steegjes. Spin is vooral een grappig en speels werk, maar de ongrijpbare snelheid en het zachte ratelen van de pootjes zijn tegelijkertijd ook net die elementen die de arachnofoob weke knieën en de allergrootste nachtmerries bezorgt.

In de volgende ruimte is Flarden, het resultaat van de samenwerking tussen Elise van der Linden en Hanneke van der Werf te zien. Elise werkt vooral met video en Hanneke maakt schilderijen en tekeningen. Samen hebben ze een soort bos gecreëerd van onregelmatig, verticaal en diagonaal geplaatste stokken, waaraan kleurrijk beschilderd papier in allerlei vormen is vastgemaakt. Vormloze stukken worden hierbij afgewisseld met papier waarin kantachtige motieven zijn geknipt. Het geheel wordt beschenen door een geheimzinnig licht in verschillende kleuren. Af en toe valt een heel scherpe en angstaanjagende schaduw op de muur, een vorm die al snel weer verdwijnt om plaats te maken voor lieflijke lichtpunten die in allerlei richtingen en in allerlei snelheden langsschieten, alsof een zon door het water op de bodem van een ondiepe zee schijnt. De associatie met water wordt aangemoedigd door het geluid van golven die het bezoek aan deze geheimzinnige, maar erg prettige wereld begeleidt.

Leegte


De sprookjesachtige wereld van beneden met moeite achterlatend, kom ik boven bij een installatie die bestaat uit een torentje van drie diaprojectoren, met daaromheen vier rechthoekige borden, die er op ooghoogte omheen zijn gehangen. Hier is een combinatie gemaakt van het fotowerk van Jelle Veenstra en de tekeningen van Leonie Meijer. Het werk heet Leegte.

Op drie van de vier borden zijn zwart-witfoto’s geplakt of geprojecteerd, waarop twee verschillende bouwketen en een container te zien zijn. Ze staan op een vlak stukje grond en de heuvels op de achtergrond doen vermoeden dat het om een vuilstortplaats gaat. Het ziet er in ieder geval saai en onaantrekkelijk uit. Op het overgebleven bord wordt een diaserie van zwarte lijntekeningen van Leonie Meijer geprojecteerd; een vrouw loopt naar een toilet en maakt het schoon met behulp van een borstel en een emmer. De stappen die worden gezet zijn klein en vergeleken met het overdadige geklik van de diaprojectoren gebeurt er heel weinig. Dezelfde tekeningenreeks wordt op een ander bord over een foto geprojecteerd.

Veenstra wilde met zijn foto’s de ruimtelijke leegte vastleggen en Meijer met haar tekeningen de menselijke leegte. Leegte voel ik ook wel degelijk, alleen weet ik niet of dit dezelfde leegte is als die zij voor ogen hadden. Misschien zit het probleem in het feit dat ruimtelijke leegte zo weinig te maken heeft met menselijke leegte, het lijken juist bijna tegenpolen te zijn, alleen komt dit niet in dit werk naar voren, het blijft te oppervlakkig. De tekeningen van Leonie Meijer zijn op zichzelf heel sterk, zowel de wat vuile lijnvoering, als de werkzaamheden die ze de vrouw met haar wat ondefinieerbare figuur laat uitvoeren (waarbij je geen blik op haar gezicht wordt gegund), maakt de schoonmaakster zowel afstotelijk als ontroerend eenzaam.

Keuzes

Het inleidende tekstje bij het laatste werk, dat de mysterieuze titel Ivm Plankton draagt en achter een gordijn verscholen gaat, vertelt de bezoeker dat deze twaalf minuten durende installatie eigenlijk acht keer bekeken zou moeten worden. Na een tijdje wordt duidelijk waarom. De installatie, het resultaat van een samenwerking tussen video-kunstenaar Colinda Bongers en schrijver Ruud van Loon, bestaat uit een levensgrote wandprojectie van kiezelstenen. In witte, handgeschreven letters ontstaat een regel tekst die links weer uit beeld verdwijnt. Deze tekst splitst zich op een bepaald moment zodat het verhaal twee kanten uitgaat. Dit gebeurt nog drie keer, zodat na twaalf minuten acht regels en dus acht verhaallijnen door het beeld lopen. De teksten gaan eigenlijk nergens over, het uitgangspunt is een verblijf op Texel aan de hand waarvan bijvoorbeeld de schapen, het brood, de bakker en het mes worden besproken. De onderwerpen die net iets te traag voorbij schuiven zijn eigenlijk niet interessant genoeg om op te schrijven en bij de lezer ontstaat al snel enige irritatie, omdat niet alle verhaallijnen gevolgd kunnen worden. Op de achtergrond valt er ondertussen af en toe een kiezel bij. Het beeld is gekanteld, waardoor de kiezel van links naar rechts valt. Het geluid is net als het beeld vertraagd, waardoor de vallende kiezel telkens voor een angstaanjagend zware klap zorgt. Dit verzwaart eigenlijk ook de nietszeggendheid van de tekst en maakt het zelfs wat pijnlijk.

Een + een

Eenmaal weer buiten op de stoep van Het Langhuis, blijkt het niet alleen nog treuriger grijs te zijn, maar ook nog eens heel hard te regenen en het verlangen naar de droge onderwaterwereld van Elise van der Linden en Hanneke van der Werf groeit. De vier werken in Het Langhuis zijn interessante en soms heel mooie experimenten, maar hoewel een en een niet altijd twee is, het is ook zeker niet zomaar drie.

Theater / Voorstelling

Wolf heeft honger

recensie: Huis aan de Amstel - Wolf!

Wolf heeft honger. Hij heeft zo’n trek dat hij midden in de koude winter zijn behaaglijke huisje verlaat om op zoek te gaan naar eten. Dan ziet hij Schaap. Met een mooi verhaaltje lokt hij haar naar een stil plekje om haar daar te vermoorden. Maar tot zijn eigen verbazing komt hij erachter dat hij dat niet kan. Hij kan haar niet opeten. Met haar onwetendheid en naïviteit heeft het ontwapende schaapje een plek veroverd in het hart van de hongerige wolf.

Kindervoorstelling Wolf! vertelt het sprookje van een groeiende vriendschap tussen twee dieren, die eigenlijk geen vrienden kunnen zijn. Ondanks de liefde die Wolf voelt voor Schaap, beseft hij dat hij niet tegen zijn instincten kan ingaan. Hij blijft zin houden in een een lekkere malse schapenbout. Hij verzint daarom een leugentje, waarmee hij Schaap weet te overtuigen weg te gaan. Met pijn in zijn hart en met honger in zijn maag blijft Wolf eenzaam achter. De voorstelling Wolf!, voor kinderen vanaf zes jaar, is gebaseerd op het boek Schaap met Laarsjes van Maritgen Matter. Het boek werd genomineerd voor de Gouden Uil 2002 en bekroond met de Zilveren Griffel 2003.

Onbeholpen en onwetend

~

Gekleed in een jagerskostuum speelt Peter van Heeringen met verve een sluwe en gemene wolf. Als hij in de war raakt van de gevoelens die hij heeft voor Schaap en niet weet wat hij hiermee aanmoet, voelen we met hem mee. Annette Maas weet op haar met bont gevoerde witte laarsje treffend de naïviteit van Schaap neer te zetten. Onbeholpen en onwetend kijkt ze de wereld in. Mekkerend praat ze honderduit tegen Wolf. Voortdurend moeten we de neiging onderdrukken haar te waarschuwen voor de boze wolf. Een bijrol is weggelegd voor de accordeonist. Zittend op het podium zorgt Michiel Berghuijs voor de muzikale omlijsting van het stuk. Zo dansen Wolf en Schaap de tango op zijn muziek en laat hij de kinderen in het publiek ‘slaap kindje slaap’ zingen.

Hongerige maag

Het decor van de voorstelling bestaat uit een aantal losse elementen, waaronder enkele boomstammen die het bos vormen en een klein houten huisje. Een verschuiving van de decorstukken door de acteurs op het podium duidt een verandering van locatie aan. Als Schaap een tocht maakt door het woud naar het huis van de wolf, rijdt zij het groepje boomstammen over het podium.

Het sprookje gaat over dierlijke emoties, instincten en onmogelijkheden, zonder moralistisch of belerend te worden. De voorstelling beschrijft een duidelijke verandering in Wolfs karakter: had de Wolf het schaap in het begin van het verhaal liever in zijn hongerige buik gezien, aan het eind koestert hij de plek die zij in zijn hart heeft ingenomen. De kindervoorstelling Wolf! is een mooi en ontroerend sprookje zonder het gedroomde einde van ‘ze leefden nog lang en gelukkig’.

De voorstelling speelt nog tot 3 februari 2007 in het hele land. Klik
hier
voor de speeldata.