Boeken / Fictie

De richting kwijt

recensie: Saskia de Coster - Held

.

De laatste jaren is Saskia de Coster uitgegroeid tot het boegbeeld van een literaire generatie. Dankzij overwegend positieve kritieken èn haar optreden in de populaire televisiequiz ‘De slimste mens ter wereld’ bereikte ze een naambekendheid waar vele andere schrijvers alleen maar van kunnen dromen. Naast haar boeken schrijft ze columns, theater en liedjesteksten. Ze is redactielid van het literaire tijdschrift ‘Dietsche Warande & Belfort’ en slaat regelmatig de handen ineen met beeldende kunstenaars. Een literaire duizendpoot, kortom.

Experimentjes


Held vertelt het verhaal van Lien, een bizarre meid die we op twee momenten in haar leven volgen. In het eerste deel van het boek is ze een meisje dat nog op school zit. Daar ontmoet ze op een dag haar ‘aartsvijand’. De jongen, die ze Misbaksel noemt, blinkt uit in saaiheid en wordt zo veel mogelijk door iedereen gemeden. Toch voelt Lien zich tegelijkertijd onverklaarbaar aangetrokken tot hem. Misbaksel groeit uit tot een obsessie en na een tijdje beginnen de twee zelfs samen op te trekken. Beide leven ze in een wereld die bepaald wordt door hun fantasieën. Dan maakt het boek een sprong van ettelijke jaren. Lien is nu opgegroeid tot volwassen vrouw en is ondertussen Misbaksel al lang weer uit het oog verloren. Op een dag draagt de hoofdredacteur van het tijdschrift waarvoor ze werkt, haar echter op een stuk te schrijven over een soldaat die als enige een aanslag heeft overleefd. Die soldaat blijkt Misbaksel te zijn.

Het moet gezegd, qua verhaal heeft Held niet veel meer om het lijf dan dat. Saskia De Coster is immers meer bezig met vorm en taal dan met het verhaal of de psyche van haar hoofdpersonages. Zo kennen we haar, natuurlijk. Op welke pagina je een De Coster ook openslaat, de slimme beeldspraak en originele woordspelingen spatten van het papier. In Held is dat niet anders. Neem nu de volgende zin: “Waarom was mijn vader er en niet iets anders, waarom keken niet de vingertoppen maar wel de ogen, waarom groeiden de haren en niet de oren?” Of deze: “Misschien was de wereld te klein en te rond geworden. Liever had ze in de Middeleeuwen geleefd, toen je nog van de platte aardschijf kon vallen. Maar nu de aarde rond was, was er geen ontkomen aan: nooit van je leven geraakte je er nog af.” De Coster leeft zich traditioneel uit in stijlfiguren en vormexperimenten.

Mevrouw GPS
De focus op de stijl levert dus wel een aantal leuke vondsten op. Ook het sprekende GPS-toestel, met zijn betweterige stem, is in de tweede helft van het boek best een fris personage. Maar tegelijkertijd doet De Costers beeldspraak ook vaak bijzonder vergezocht aan. Haar taalgebruik is soms zo bizar dat je amper nog weet wat je ervan moet maken. Er had in deze lawine van taal dan ook best wat geschrapt mogen worden. Op regelmatige tijdstippen krijg je de indruk dat Held meer de vingeroefening is van een auteur die zichzelf nog moet leren beheersen.

Ook de verhaallijn lijdt daaronder. De Coster focust zich zodanig op haar stijl, op de buitensporigheid van haar personages en hun belevenissen, dat ze er niet in slaagt een samenhangend verhaal te vertellen. Held is meer een opeenvolging van bizarre gebeurtenissen, een verzameling stijlexperimentjes, dan een coherent vertelsel. Apart genomen zijn de gebeurtenissen vaak best leuk, maar gecombineerd worden ze gewoon te veel van het goede. Het blijft vruchteloos zoeken naar een verhaal, naar een groter geheel dat hen bindt. Als roman verzandt Held daarom in een erg hermetisch geheel dat vooral geschikt lijkt voor de hardcore fans van stilistische bravoure.

Na Saskia de Costers vorige roman stelt dit nieuwe boek dus eerder teleur. Waar Eeuwige roem nog het frisse evenwicht wist te vinden tussen stijl en verhaal, is in Held de inhoud volledig opgeofferd aan de vorm. En ook wat die vorm betreft heeft De Coster deze keer weinig nieuws te bieden: wie de schrijfster enigszins kent, zal in Held alleen maar een herhaling vinden van haar beproefde recept. Voor een jonge auteur die een oeuvre wil uitbouwen, is dat funest. Misschien moet ook Saskia de Coster zich dus maar eens een GPS aanschaffen. Met Held lijkt ze in elk geval een beetje de richting kwijt.

Theater / Voorstelling

Bizar biljartavondje vol beweging

recensie: Het Huis van Bourgondië - Bar Bob

.

De criticasters van Jef Van gestel zullen verrast zijn: in zijn nieuwste, het bizarre Bar Bob, laat hij meer dan ooit achter het verhaal kijken en sluit hij zich bovendien aan bij de theatervernieuwing door ook beweging in te zetten als verteltaal. Tegelijkertijd zullen de fans van zijn bijzondere, kleine werk zeker niet teleurgesteld zijn.

Deze montageachtige voorstelling bevat, hoewel behoorlijk wat absurder dan voorheen, tal van gekke, Van-gestelse vondsten en bovendien het heerlijke acteerwerk van vier topacteurs die het zure onderwerp dragelijk maken.

Halalkut

~

Hoewel, zuur? Het is eerder triest hoe de vier hoofdpersonen en de gastvrouw zich door hun biljartavondje in Bar Bob slaan. Met elkaar, maar heel eenzaam.Totnogtoe vertelde Jef Van gestel in zijn voorstellingen het verhaal vooral in de tekst, met een klemtoon, mimiek of houding voor de diepere lagen. In Bar Bob zijn de teksten vrijwel louter illustratief voor de beklemmende vicieuze cirkel waarin de naamloze – en daardoor bij uitstek universele – gasten zich bevinden. Zoals de racistische perfectionist, die ratelt over zijn eindeloze bestelling bij de bakker en over hoe hij boos werd toen het meisje met het vod op haar kop, die halalkut, het lef had te vragen “Anders nog?” Of de meelijwekkende sukkel, die met ‘interessante’ feitjes over de wereld en haar bewoners de aandacht eerder verder van zich afkeert dan naar zich toetrekt. Verder zijn er de Russische poetsvrouw, die zo murw is van het leven dat ze aan zelfkastijding doet om nog iets te voelen, en de dochter van de gastvrouw, wier afhankelijke leventje bestaat uit de bar, haar moeder en de gasten. De gastvrouw zelf, die laat er in haar keihard gefluisterde intro, intermezzi en uitro geen misverstand over bestaan: ze haat het er, houdt de bar van haar overleden Bob open tegen haar zin. Maar ze doet het wel, en dat bindt deze vijf mensen: het onvermogen weg te gaan van een plek (eigenlijk: een state of mind) waaraan ze hangen terwijl ze er eigenlijk niet moeten willen zijn. “Voilà, ik ben weg. Dag hè. Het was fijn. Merciekes. Saluutjes… Vooruit, nog eentje dan.”

Ultratragisch

~

In Bar Bob is een hoofdrol weggelegd voor de beweging en de bijbehorende belichting. In het klassiek ingerichte, redelijk chique café speelt het leven zich af rondom de centraal gepositioneerde biljarttafel en af en toe bij moeders piano aan de zijkant. Tijdens het intro van mams (in het echte leven Jef Van gestels moeder, Dotty Leemans) komen de vier acteurs bij het biljart langzaam in beweging. Dicht bijeen geclusterd trippelen ze er omheen, terwijl er af en toe eentje ‘uit de band springt’. Ook verderop in het stuk heeft de enscenering alle schijn van een choreografie, die dan ook tot stand kwam met hulp van choreografe Karolien Verlinden. Met als verrassende uitschieters een snelle Russisch-Tirools-Spaanse mars en de duetachtige encounters tussen eerst de perfectionist en het meisje (een versierpoging uitmondend in een vrijpartij) en later de perfectionist en de sukkel (een duel dat van spel naar serieus glijdt). Mooi is het hoe soms het oog wordt getrokken naar iets wat zich in het donker afspeelt, terwijl de rest van de vloer helder verlicht is.

De krachtige acteurs halen stuk voor stuk het beste uit zichzelf door, vermoedelijk meer dan ooit, tussen de regels door te praten. An Hackselmans, Nathalie Meskens, Tom Ternest en Sus Slaets laten bovendien zien hoe iets ultratragisch en verontrustends vrijwel voortdurend ook komisch kan zijn. Ternest bijvoorbeeld met zijn buigzame stem, steeds net iets te hoog, en Hackselmans met haar flexibele gezichtsspieren die traploos schakelen van boos op alles en iedereen naar genietend van een binnenpretje. En dat allemaal perfect getimed.

Bar Bob is een, zeker voor Van gestels begrippen, abstracte tragikomedie waarin weinig hoop doorschemert tot en met het bizarre einde, als de geest van Bob opduikt uit het niets en het game over verklaart. Maar… de spiegelende schreeuw om aandacht van de vijf beklagenswaardige figuren zal na de voorstelling lang echoën, en hopelijk voorkomen dat een nieuwe gast zich opsluit in zijn (zelfgekozen) zielige zelf.

Kijk hier voor meer informatie over deze voorstelling.

Theater / Voorstelling

De prijs van principes

recensie: Els inc. - Bezoek van een dame

Hoe ver gaan mensen over hun grenzen heen als ze er veel geld voor krijgen? Laten ze voor geld hun principes varen? Zijn ze bereid hun geliefden te verraden? Zijn ze voor een fors bedrag misschien zelfs bereid te doden? Is voor geld iedereen te koop, of houden moreel hoogstaande mensen de rug  recht? Dat is het centrale thema in Bezoek van een dame bij Els inc.

De mensen op het afgetrapte eilandje Gieren (what’s in a name?) leven vreedzaam met elkaar samen. Jaar in, jaar uit, nooit verandert er iets. De tijd staat er stil. De burgemeester, de politieagent, de schoolmeester, de dominee: ze komen elke dag langs bij de enige kruidenier die het eiland rijk is voor hun dagelijkse boodschappen, en voor een borreltje. Geld hebben ze geen van allen, kopen gaat op de pof. Lompe mensen zijn het, in een lomp decor van bruine houten schrootjes. Regisseur Arie de Mol laat zijn acteurs rondlopen als onbehouwen havenarbeiders, met reuzenpassen en hangende schouders.

Beschadigd

~

In zo’n gemeenschap is kruidenier Arend een man van groot aanzien. Hij en zijn slome dochter Aagje voorzien iedereen van eten, drinken en tabak. Tot op een dag een puissant rijke weduwe arriveert die decennia geleden op het eiland opgroeide. Deze Klaartje (Gitta Fleuren) is aan alle kanten beschadigd, zowel geestelijk als lichamelijk. Ze vertelt dat kruidenier Arend haar in het verleden groot onrecht heeft gedaan. Arend heeft zich toen onder zijn misstap uitgekletst. En Klaartje komt nu genoegdoening eisen. De dorpelingen krijgen van haar maar liefst een miljard, op voorwaarde dat ze Arend alsnog vonnissen. Het is onmiddellijk gedaan met de vrede in de dorpsgemeenschap. De eilanders kennen die hele Klaartje niet, maar een miljard is een miljard, en dat is een hoop geld als je niet eens een pakje shag kunt betalen.

De Zwitserse auteur Friedrich Dürrenmatt die dit stuk in 1956 schreef, had geen hoge pet op van de mensen. Moraal, principes, een geweten? Mensen gooien ze heel makkelijk overboord. Iemand vergeven voor een misstap in het het verleden: welnee, als mensen de kans krijgen, nemen ze een halve eeuw later alsnog wraak.

Routine

~

Al is de thematiek van Dürrenmatts Der Besuch der alten Dame van alle tijden, en al heeft Els inc. het stuk met kleine ingrepen geactualiseerd, maakt deze voorstelling toch een gedateerde indruk. De handeling duurt te lang en het hele verhaal is te breed uitgesponnen. De hedendaagse toeschouwer begrijpt na drie keer herhalen wel dat deze eilanders elke dag precies hetzelfde doen, de routine vaker laten zien wordt saai. Veel scènes zijn te breed uitgemeten, wat de vaart uit de voorstelling haalt.

Desondanks is Bezoek van een dame een heel aardige voorstelling. Dat is grotendeels te danken aan een adembenemende Jack Vecht in de rol van kruidenier Arend. Hij verglijdt langzaam van een zelfverzekerde man met groot bravour tot een bange muis die zijn lot niet kan ontlopen. Vanwege bluesgitarist Erik van den Berge, die tussen de scènes door bijna terloops fungeert als stemmingmaker. En natuurlijk vanwege de universele moraal van Friedrich Dürrenmatt: in een Gouden Kooi verraadt ieder mens zijn ‘vrienden’, wanneer hij denkt daar zelf beter van  te worden. Het is geen blije spiegel, die Dürrenmatt zijn publiek voorzet, maar hij schudt je wel weer even lekker wakker.

Bezoek van een dame van Els inc. is te zien tot en met 29 maart 2008. Klik hier voor meer informatie.

 

Muziek / Album

Fris, ruig en aanstekelijk

recensie: Sons & Daughters - This Gift

.

Er was eens een Schotse band met de naam Arab Strap. Tijdens een toer vertelt Adele Bethel aan haar bandgenoot David Gow dat het haar een leuk idee lijkt een band te hebben met de naam Sons & Daughters. Waarom? Volgens de verhalen droomde ze dat Bob Dylan in haar achtertuin The times they are a-changin stond te spelen. Bij de zin “Your sons and your daughters are beyond your command” werd Adele wakker, en die ene zin is altijd blijven hangen. David is enthousiast en na toetreding van Ailidh Lennon en Scott Paterson is de band geboren. Hun eerste cd Love Cup komt uit in zowel 2003 (bij Ba Da Bing) als 2004 (Domino). In 2005 volgt The Repulsion Box en begin 2008 verschijnt, na twee jaar schrijven en opnemen, de temperamentvolle opvolger This Gift.

~

Al vanaf het begin van hun bestaan bleek Sons & Daughters niet in één hokje te passen. De bandleden delen een liefde voor Johnny Cash en spelen ruige folk rock. Maar daarmee is niet alles gezegd. Op This Gift zijn twaalf nummers te horen die elk een perfecte mix vormen tussen meisjespop en country punk. De muziek is melodisch, maar tegelijkertijd flink ruw aan de randjes, uptempo en fris, maar toch soms zwaar en dramatisch. In 2006 toerde Sons & Daughters nog kort met Morrissey en dat zal ze zeker hebben geïnspireerd. Hun biografie vermeldt verder dat zowel de band als hun producer bleken te houden van Joe Meek, producer en songwriter in de jaren zestig, The Smiths en swingende meidengroepen van vroeger.

Bernard Butler maakt er popliedjes van


En die producer heet Bernard Butler (ex-Suede, ex-The Tears). Hij moet die invloeden zeker interessant hebben gevonden toen hij door Domino werd gevraagd om het album te produceren. Hij stemde in, maar alleen indien de band iedere kritiek die hij had zou aannemen. Naar eigen zeggen hoorde hij de passie en het drama in de nummers en wilde hij deze kanaliseren. De band zou volgens hem niet bang moeten zijn voor het schrijven van popliedjes. “Ik hoefde alleen maar naar buiten te halen wat er allang inzat.” Dat heeft zeker effect gehad. Waar de vorige albums van Sons & Daughters voornamelijk bestaan uit echte indie nummers en rommelige samenraapsels van instrumenten en enthousiasme, staan de liedjes op This Gift als een huis. Uitgebalanceerd, afgebakend en toegankelijk, maar zonder dat ruige en frisse los te laten. Het is alsof de band eindelijk volwassen is geworden.

Overduidelijk Brits, maar toch zo Amerikaans?

~

Nu is Sons & Daughters natuurlijk een Schotse en daarmee Britse band. Dit is zeker te horen in de muziek en uiteraard aan de accenten. Toch is een groot gedeelte van hun geluid onmiskenbaar Amerikaans. Adele’s stem doet denken aan de dramatische ‘wolvengehuilstem’ van Patti Smith, vooral in Split Lips, dat muzikaal zelfs op Because the night door Smith lijkt. Ook hoor ik stukjes van het vrolijke en bijna naïeve enthousiasme van The B-52’s voorbij komen. En laten we niet vergeten dat de basis van de groep in een tekst van Bob Dylan en een liefde voor Johnny Cash ligt. Voor wie erg van Britse muziek houdt, kan deze band daarom een beetje verwarrend klinken. Maar voor het eindresultaat doet het er gelukkig weinig toe. De twaalf nummers op This Gift zijn het allemaal meer dan waard gehoord te worden.

Wel is het niet voor niets dat ik alle nummers in een adem noem, want in principe klinken ze gelijk. Allemaal denderen ze door op hetzelfde drumtempo, begeleid door dat ene tamboerijntje en die hippie punk ‘aahooee’-roepjes. Desondanks is This Gift van Sons & Daughters verfrissender en aanstekelijker dan wat ik lang van onze Britse westerburen heb mogen horen.

Muziek / Album

Bedje van techno

recensie: Lopazz - Kook Kook

.

.

Als je na een lekker nachtje dansen thuis komt en je wilt nog even nagenieten, dan kun je met een gerust hart Kook Kook in de cd-speler stoppen. De rustige dansmuziek vormt de perfecte cooling down na een bezweet avondje in de club. De relaxte, ingetogen, maar zeer dansbare nummers, laten je nog even lekker wegzweven in de huiskamer.

Techno

~

De nummers op Kook Kook vinden duidelijk hun oorsprong in de techno. Maar ook latin-, pop- en jazzinvloeden zijn in de muziek terug te vinden. Invloeden die al direct in het eerste volwaardige nummer op de cd te horen zijn. In dit Discogs wordt een stevige technobeat als ondergrond gebruikt, met daaroverheen een catchy popgeluid af en toe vergezeld door een jazzy piano. De toon is gezet.

Wat Kook Kook tot zo’n prettige geluidservaring maakt is de combinatie van een lekkere dansbare beat met een haast ingetogen laag eroverheen. Het prikkelt je, maar tegelijkertijd word je er relaxed van. Die ingetogenheid vind je niet alleen terug in de muziek zelf, maar ook in de begeleidende zang. Op de momenten dat er zang aan te pas komt gebeurt dit haast op fluisterende toon. De zang voegt dan ook juist een extra laag toe aan het nummer en werkt verre van verstorend.

Veel

~


De muziek op Kook Kook is een geslaagde mix geworden van diverse stijlen. Het bevat een veelheid aan geluiden zonder ook maar ergens over the top te gaan. Alles lijkt in perfecte harmonie naast elkaar te staan. Baslijnen, geluidseffecten, zang, elektronische riffjes, ze sluiten naadloos bij elkaar aan zodat de muziek – ondanks de hoeveelheid geluiden die je oren bereikt – toch een ingetogen karakter blijft houden. Lopazz heeft de hele wereld afgezocht naar muziek en geluiden om in zijn muziek te kunnen verwerken. Deze ervaringen gebruikte hij voor Kook Kook. Ook oude meesters zullen niet aan zijn aandacht ontsnapt zijn. Bij het begin van het nummer We Are is een associatie met het oude werk van Vangelis snel gemaakt. Alsof je weer eventjes naar Earth of Heaven and Hell aan het luisteren bent.

Lopazz kwam, zag en nam muziek van heinde en verre en van Jan en alleman. Hij combineerde dat tot zijn eigen unieke geluid en zette dat op Kook Kook. Nu is het aan ons om wat minder ver te reizen, naar een platenzaak te gaan en deze cd tot ons te nemen. Zodat we kunnen delen in deze unieke ervaring.

Film / Achtergrond
special: The Dark Crystal & Labyrinth op dvd

Uit de schatkamer van de poppenmeester

Ter ere van het vijfentwintigjarige jubileum van The Dark Crystal is kort geleden een speciale, dubbele dvd uitgebracht. Voor het gemak is ook een soortgelijke versie van ‘die andere’ film, Labyrinth, gelanceerd. Beide zijn de fantasievolle, baanbrekende geesteskinderen van Jim Henson, de man achter The Muppetshow, Sesame Street en The Storyteller. Ver voor het tijdperk van CGI en Motion Capture maakte Henson gebruik van poppenspel, dat vandaag nog steeds ongelofelijk mooi en leuk oogt. Jim Henson mag dan inmiddels al weer achttien jaar dood zijn, zijn werk blijft doorleven. Zo werkte The Jim Henson Company bijvoorbeeld mee aan de sciencefictionserie Farscape, en staat voor 2009 The Power of the Dark Crystal in de planning, het vervolg op The Dark Crystal.

In The Dark Crystal (1982) draait het om mythische wezens, die hun kracht uit een kristal krijgen. Wanneer dit kristal wordt gesplitst, worden ook de wezens in twee groepen opgedeeld. De slechte Skeksis en de goede Mystics zijn het resultaat. Het is aan Jen, een jonge Gelfling, om het kristal weer heel te maken. Het bijzondere van dit project is dat de ‘cast’ geheel uit poppen bestaat. In Labyrinth (1986) besloot Henson om menselijke acteurs aan het plaatje toe te voegen. Dit verhaal gaat over het meisje Sarah (Jennifer Connelly), die wenst dat haar babybroertje wordt meegenomen door de Goblin King (David Bowie). Wanneer dit ook echt gebeurt, krijgt zij al snel spijt en wil ze haar broertje terug. Daarvoor moet ze echter een bedrieglijk en gevaarlijk labyrint doorkruisen, met de hulp van enkele kleurrijke figuren.

The Labyrinth
Labyrinth

De interessante samenstelling van de dvd’s is vanuit een logisch oogpunt tot stand gekomen. Omdat de vormgeving en het poppenspel toch wel de bijzonderheid van de twee films vormen, ligt de nadruk dan ook op deze twee aspecten. Brian Froud, de conceptual designer van de films, verzorgt het audiocommentaar. Froud is vooral bekend van zijn illustratieboeken Lady Cottington’s Pressed Fairy Book, Good Faeries, Bad Faeries en natuurlijk The World of the Dark Crystal, waarin zijn oorspronkelijke illustraties voor de film te zien zijn. Wat al snel duidelijk wordt is dat hier een man aan het woord is die bevlogen en gepassioneerd over zijn werk praat. Een combinatie van leuke anekdotes, uitleg over de ontwerpen en de moeilijkheden van het poppenspel, veelgebruikte symboliek maar ook wat hem niet bevalt aan de film vliegen voorbij in een vermakelijk verhaal dat zeker niet gaat vervelen. Luisteren naar Froud is als luisteren naar een kampvuurverteller.

The Dark Crystal

The Dark Chrystal
The Dark Crystal

In de documentaires die op de dvd van The Dark Crystal zijn te vinden, wordt met dezelfde toewijding, liefde en plezier over het uitgebreide, ruim vijf jaar durende maakproces gesproken. Een oude making of uit 1982 wordt aangevuld door twee recentelijk gemaakte retrospectieven, waarin verschillende crewleden worden geïnterviewd over hun samenwerking met Jim Henson. Wat hieruit volgt is vooral een ode aan Jim Henson en zijn personages. Verder komt weer de complexiteit van het poppenspel naar voren. Zo moesten de Skeksis, de monsters in de film, van binnenuit en onderaf bestuurd worden door poppenspelers die als enige referentiepunt monitoren hadden, en ook nog door een team van mensen die de gezichten met elektronica verschillende expressies moesten geven. En dit alles in synchroon en hoog tempo. Maar ook in dit alles blijft het plezier er vanaf stralen. Een aantal verwijderde scènes en oorspronkelijke opnames zonder voice-over zijn niet heel opzienbarend, maar vormen een aardige aanvulling.

Labyrinth

Labyrinth is vooral een film over adolescentie en de conventies van sprookjes, wordt duidelijk uit het audiocommentaar. Een aardige verrassing is dat Terry Jones (van Monty Python) een groot deel van het scenario heeft geschreven. Uitgaande van de getekende figuren van Froud voegde hij een aantal personages toe die uiteindelijk voor geestige en memorabele momenten in de film hebben gezorgd. Een ander leuk gegeven is dat Brian Froud absoluut niet tevreden is over het einde van de film, (waar Jim Henson wel erg over te spreken was) omdat hij het te frivool vindt. Aandoenlijk is het ook wanneer Froud met trots vertelt over zijn zoon Toby, die als baby een hoofdrol speelde in deze film.

Niet te negeren in Labyrinth
Labyrinth

Ook bij deze dvd zijn drie documentaires te vinden, waarvan eentje uit 1986 en twee uit 2007. In de oude documentaire vertelt Jim Henson leuke anekdotes over het regisseren van baby’s en kippen, en geeft Terry Jones een levendig relaas over het script en de magie van het poppenspel. De nieuwe documentaires geven wederom een weemoedige terugblik op het maakproces, het spel van de acteurs en de thematiek. Ook blijkt dat de niet te negeren strakke broek van David Bowie in deze film voor nogal wat opschudding heeft gezorgd.

Dat Jim Henson een fantasierijk filmmaker was en een team van creatieve geesten achter zich had staan (waaronder George Lucas) blijkt maar weer uit deze dvd’s. Henson en zijn medewerkers waren in het predigitale tijdperk bijzonder innovatief in het creëren van illusies. Deze dvd’s zijn dan ook een must voor de liefhebbers van het creatieve proces binnen een fantasyfilm, maar ook voor de oorspronkelijke fans van de films, die met deze uitgave nog even kunnen verzanden in nostalgische mijmeringen. The Jim Henson Company heeft ons waarlijk een prettig zoethoudertje geboden tot The Dark Crystal 2 uitkomt.

De special editions van The Dark Crystal en Labyrinth worden door Sony gedistribueerd.

Boeken / Achtergrond
special: 3. Tweemaal Rimbaud - vertaalpraktijk

Het nut en nadeel van vertalingen

Leg een literaire tekst voor aan tien vertalers en je krijgt tien verschillende vertalingen. Literair vertalen is immers geen ‘gedachteloos’ omzetten van woorden en zinnen. Iedere vertaling impliceert een interpretatie, omdat literaire teksten nu eenmaal geen ‘neutrale’ teksten zijn, zoals een informatiebrochure of een gebruiksaanwijzing. In dit derde deel uit onze artikelenreeks over vertalingen kijken we wat voor verschillen er bestaan tussen de onlangs verschenen Rimbaudvertalingen van Paul Claes en Hans van Pinxteren. In dit stuk kijken we naar de vertaalpraktijk, in een later stuk gaan we in op de vertaalopvattingen die aan die praktijk ten grondslag liggen.

Het vertalen van een literaire tekst wordt vaak vergeleken met het uitvoeren van een muziekstuk. Een Mahler-symfonie klinkt onder Bernard Haitink anders dan onder Riccardo Chailly; een pianostuk krijgt bij verschillende pianisten een andere klank, intensiteit en andere accenten. Zoals een dirigent de noten op een bepaalde manier tot klinken wil laten brengen, zo zet ook een vertaler de toon in zijn vertaling. Hij kan (bewust of onbewust) een tekst houterig of vloeiend laten lopen; deze flets of flitsend laten klinken, het ritme van de taal meer of minder uit de verf laten komen, de raadselachtigheid intact laten of ervoor kiezen onduidelijkheden te verhelderen.

Compensatie

Henri Fantin-Latour, <i>Coin de table</i>, 1872, Musée d'Orsay; met links onderin Paul Verlaine en Arthur Rimbaud.
Henri Fantin-Latour, Coin de table, 1872, Musée d’Orsay; met links onderin Paul Verlaine en Arthur Rimbaud.

Paul Claes en Hans van Pinxteren zijn twee van de beste vertalers in het Nederlandse taalgebied, met een respectabel oeuvre – ze zijn overigens beiden dichter. In 2006 brachten ze allebei een omvangrijke vertaling van het dichtwerk van Arthur Rimbaud (1854-1891; voor meer over Rimbaud zie onze recensie van deze twee boeken). Paul Claes vertaalde het complete oeuvre en Hans van Pinxteren richtte zich specifiek op de prozagedichten. Een mooie aanleiding om eens te kijken waarin de vertalingen van deze twee meestervertalers verschillen. Hoe anders klinken hun Rimbauds? En vanuit welke opvattingen over vertalen en over Rimbaud zijn ze gemaakt? Dit stuk vormt een antwoord op de eerste vraag. Binnenkort volgt in een tweede deel het antwoord op de tweede vraag.

Zowel Paul Claes als Hans van Pinxteren hechten er duidelijk aan in hun Rimbaud-vertalingen niet alleen de inhoud, maar ook de ritmische en klankrijkdom van Rimbaud recht te doen. Zo hoor je in beide vertalingen van onderstaande zin een sterk binnenrijm – zij het bij beiden op een andere manier. Bij Van Pinxteren overheersen in het eerste deel de ‘a/k’-klanken, bij Paul Claes de ‘ij/k’. Het tweede deel is bij beiden bijna identiek sonoor in ‘o’-klanken. Bij Van Pinxteren klinkt het zo:

Sedertdien hoorde de Maan de jakhalzen over de tijmvlakten janken
– en de ecloges op klompen in de boomgaard grommen

Bij Paul Claes zo:

Sedertdien hoorde de Maan de jakhalzen krijsen in de tijmwoestijnen

 

– en de eclogen op klompen grommen in de boomgaard.

Interessant hierbij is overigens dat deze zin in het Frans, zeker het eerste deel, veel minder nadrukkelijk ‘klinkt’ dan in het Nederlands:

 

‘Depuis lors, la Lune entendit les chacals piaulant par les déserts de thym, – et les écloges en sabots grognant dans le verger’.

Vertalers noemen dit ‘compensatie’, wat heel grof gezegd neerkomt op: ‘pakken wat je pakken kan’, wáár het kan. Want niet iedere zin geeft in vertaling dezelfde klankmogelijkheden als het origineel. Dus doe je het als vertaler waar het wél kan. Als de stijl van een dichter daarom vraagt, natuurlijk.

 

Verschillende oplossingen

Arthur Rimbaud (detail uit bovenstaand schilderij).
Arthur Rimbaud (detail uit bovenstaand schilderij).

Die compensatie geldt overigens ook voor het niveau van de twee vertalingen. Hoe knap de vertalingen ook zijn, soms is een oplossing van de ene nét even mooier, treffender of vindingrijker, soms die van de andere. Zo vertaalt Paul Claes ‘salon souterrain’ naar mijn idee treffender, klinkender en als beeld intrigerender met ‘ondergrondse salon’. Van Pinxteren maakt hier een wat vlakker ‘onderaards vertrek’ van.

Daarentegen weet Van Pinxteren in zijn vertaling van ‘Aube’ (Dageraad) de voetstappen van een bedelaar in zijn vertaling haast letterlijk te laten klinken: ‘dravend als een bedelaar over de marmeren kaden’. Door het roffelende ritme gecombineerd met het klankrijm van ‘a’ wordt de rennende beweging als het ware uitgebeeld. In Claes’ zin ‘als een bedelaar joeg ik haar op de marmeren kaden na’ zit dat minder, ook al doordat de kade sneller ‘wegsterft’ doordat er nog een woordje achter komt.

Een verschil dat zich langzaam aftekent als je de vertalingen van Van Pinxteren naast die van Claes legt, is dat Van Pinxteren soms wat vreemder, afwijkender, stroever klinkt dan Claes. Zo vertaalt Claes de zin ‘Peut-on s’extasier dans la destruction, se rajeunir par la cruauté’ heel passend als:

Hoe verrukkelijk was het te vernielen, hoe verfrissend wreed te zijn.

De parallellie van ‘extasier/rajeunir’ en ‘destruction/cruauté’ is hier mooi gehandhaafd.

Van Pinxteren kiest hier voor:

Wat een extase biedt vernietiging, wat een verjonging door wreedheid.

In deze zin lijkt de vertaler de parallellie haast met opzet te doorbreken. Het woordje ‘door’ detoneert, tast de parallellie aan en lijkt de zin enigszins uit z’n evenwicht te brengen. Het resultaat is een minder inzichtelijke zin, die niet vloeiend loopt. Waarom zou de vertaler hier voor kiezen?

 

Stokstijf/kaarsrecht

Een ander voorbeeld is de vertaling van de zin ‘Les vieux qu’on a enterrés tout droits dans le rempart aux giroflées’. De vertalers maken hiervan:

De oude mensen die stokstijf zijn bijgezet in de vestingswal vol muurvlier. (Claes)

 

De oudjes die begraven zijn kaarsrecht in de wal met violieren.(Van Pinxteren)

Ook hier is de eerste versie helderder, transparanter als het ware. In Van Pinxterens versie is het woord ‘kaarsrecht’ op twee manieren vreemd, afwijkend. Het stoort haast, de zin wordt voor je ogen als het ware dooreen geschud; je en moet goed kijken om alles op zijn plek te zetten. Claes heeft ‘enterrés tout droits’ vaardig vertaald met ‘stokstijf bijgezet’, dat de verticale houding van ’tout droits’ vaag suggereert (‘bijgezet‘). Van Pinxteren aarzelt niet om de – ongebruikelijke – rechtopstaande houding van doden onverbloemd weer te geven: ‘kaarsrecht’, en dan ook nog in een bepaling die op een in het Nederlands ongebruikelijke plek staat.

 

Waarom kiest van Pinxteren voor een afwijkende zin, zelfs waar het Frans niet eens zo vreemd loopt? Ook dat lijkt sterk een vorm van compensatie te zijn. Immers, deze zin mag dan in het Frans redelijk normaal lopen, zeer veel zinnen bij Rimbaud doen dat niet. Van Pinxteren durft ervan uit te gaan dat een zin vreemd op de wijze van bovenstaande zin bij wijze van spreken op Rimbauds repertoire had kunnen staan.

Zwarte heul

~

Als je vergelijkend doorleest valt het steeds vaker op dat Paul Claes eerder geneigd is obscuriteiten en rariteiten bij Rimbaud af te vlakken. Claes’ vertaling leest daardoor aangenamer, want minder obscuur. Hij roept minder vraagtekens op, haalt minder wenkbrauwen omhoog bij de lezer. Maar je zou ook kunnen zeggen dat die vraagtekens en opgetrokken wenkbrauwen wél bij Rimbaud horen, en zelfs een wezenlijk onderdeel van zijn stijl en zijn poëzieopvatting uitmaken. Claes’ vertaling is in zekere zin eleganter, ‘mooiiger’, maar ook minder troebel, minder getroebleerd, minder ‘gevaarlijk’.

Van Pinxteren vreest het gevaar, het risico, het spannende, in zijn vertalingen niet, hij lijkt er juist genoegen in te scheppen. Zo licht hij in zijn verantwoording van de vertaling toe waarom hij het zinnetje ‘Voici le temps des Assassins‘ heeft vertaald met het verrassende en ongebruikelijke: ‘Dit is het uur van zwarte heul‘. (Claes vertaalt: ‘Nu komt de tijd van de Assassijnen’.) ‘Zwarte heul’ is een benaming van de plant waaruit opium wordt bereid. Van Pinxteren koos voor deze term omdat deze via de associaties van ‘heul/en’ de betekenis van misdadigheid oproept, en omdat Rimbaud volgens hem ook zinspeelde op het woord ‘hasjasjin’ (assassijnen, oftewel hasjgebruikers). Een spannende keuze.

Van Pinxteren ziet Rimbaud dan ook vooral als een dichter die experimenteert met de taal. Claes overigens ook, maar Van Pinxteren past deze visie consequenter toe in zijn vertalingen, door niet altijd voor de helderste oplossingen te kiezen, met het risico dat de onduidelijkheid op zijn conto als vertaler wordt geschreven (als in deze regel: ‘Vrees zomin als een lijk dat ze je vermoorden’).

Samengevat zou je Claes’ Rimbaud kunnen omschrijven virtuoos en vindingrijk (met name ook in de vertalingen van vormvaste gedichten, waarover meer in deel II). Van Pinxteren daarentegen durft verder te gaan in het gebruik van stilistische eigenaardigheden, en geeft ons zo een duisterdere Rimbaud. Zoals Rimbaud zichzelf bedoeld had. In het tweede deel van dit stuk bekijken we in hoeverre dit verschil samenhangt met de opvattingen van Claes en van Pinxteren over vertalen in het algemeen, en over het werk van Rimbaud in bijzonder.

Ook in deze serie: 1. Coetzee in het Nederlands | 2. Slechte ondertitels | 4. Tweemaal Rimbaud: opvattingen | 5. Literair vertaler: hoe word je dat?

 

Muziek / Album

Hoe fris een duo kan klinken

recensie: The Dø - A Mouthful

Kan een popduo vandaag de dag nog overtuigend overkomen? Is de wereld van de popduo’s niet een beetje verzadigd? Hebben we onze buik nog niet vol van de zoveelste The White Stripes, Raveonettes of The Kills? Blijkbaar niet of het lijkt het Frans/Finse duo The Dø niet te deren. Zij komen nog fris over, maar wijken dan ook af van de andere duo’s. Hun debuut A Mouthful barst van de luisterpop.

Onlangs speelden Olivia B. Merilathi en Dan Levy als The Dø tijdens Eurosonic in de Groninger Vera. Dat schitterende optreden werd nauwelijks opgepikt, waardoor ze in het kamp van de meest onvolprezen winnaars van het festival terecht kwamen. De pers leek nagenoeg te slapen, want dit duo toonde grote klasse en grossierde in muziek die op hoog niveau werd gebracht. Het deed denken aan die van de grote sterren en aan muziek die de aandacht een optreden lang kon vast houden. Het was alsof Björk samenspeelde met Tom Waits, die samen de rustige nummers van Beck coverden. Zoals je van de voorbeelden kunt verwachten, bracht ook The Dø het op een excentrieke manier, met veel passie en een groot gevoel voor timing: fantastisch en overtuigend.

Zwakke broeders

~


Het debuut roept deels het optreden weer op, maar laat ook een andere band horen. Een band op zoek naar een te definiëren geluid. En daar hebben ze behoorlijk veel moeite mee. De opener Playground Hustle, ook gespeeld in Vera, staat lijnrecht op de geweldige songs Searching Gold, Song for Lovers of het beklemmende When was I Last Home? Playground Hustle is live een perfecte afwisseling voor de tranentrekkers, maar valt in het niet als opener van de plaat. Ook andere zwakke broeders, als het folky Unissasi Laulelet en het te wilde Queen dor Kong hadden ze beter achterwege kunnen laten.

Met totale overgave

~


Het talent van The Dø komt bovendrijven door de manier waarop de nummers door Merilathi gebracht worden; hoog gezongen en met totale overgave. Daarnaast moet de muzikale toevoegingen van Levy niet uitgevlakt worden. Zijn uiterst strakke, maar o zo mooie baslijnen, de samples en de hier en daar minimaal gespeelde toetsenlijntjes kleuren de nummers op de achtergrond fantastisch in. Luister maar eens naar At Last!, The Bridge is Broken en het als extra toegift voor een select publiek bovenin Vera gespeelde On My Shoulders, waar zangeres Merilathi tot tranen toe geroerd was. Dat zijn uiterst kien geschreven nummers, die The Dø hopelijk het succes zullen brengen die ze verdienen. Aan de plaat A Mouthful kan het, op de paar rotte plekjes na, niet liggen. Die is en blijft mooi, net als dat ultieme optreden in Groningen.

The Dø speelt tijdens Motel Mozaïque.

Muziek / Album

Prettig gestoord broekie

recensie: Lightspeed Champion - Falling Off The Lavender Bridge

Uit het niets is de wereld een Lightspeed Champion rijker. Deze supersnelle kampioen is eigenlijk een zelf verzonnen stripfiguurtje ontsproten uit het brein van de hyperactieve Dev(onte) Hynes en is daarmee ook de naam van zijn nieuwe muzikale soloproject. De zojuist verschenen plaat Falling Off The Lavender Bridge is het eerste wapenfeit van dit pas 21-jarige ex-Test Icicles-bandlid. Een opvallend frisse popplaat, met de nodige humor en een fors aantal sterke songs.

Afgaand op alleen de bizarre cover van de plaat verwacht je hilarische muziek bij de Lightspeed Champion. Dev Hynes met een weirde pruik, een felrode trui en foute gele strik die angstvallig een zwart konijn vasthoudt… waar gáát dit over? Het doet denken aan de gekte van het Gnarls Barkley-project van enkele jaren terug. Rare kwibussen die toch hele “normale” muziek maken met een serieuze boodschap. Want ook bij Lightspeed Champion valt direct op dat Dev Hynes, ondanks zijn jonge leeftijd, een redelijk serieuze man is getuige teksten als “I feel better now I’ve seen you, but deep inside my bones feel like timber” uit openingssong Galaxy Of The Lost. Zijn serieusheid blijkt ook uit de rake observering over de eenzaamheid van veel jongere mensen in Let The Bitches Die: “A thousand messages, but not a soul in his bed“. Aan de andere kant, songtitels als All to Shit of Devil Tricks for a Bitch geven aan dat er wel een puberaal randje zit aan dit project.

Vaste formule

~


De muziek op deze plaat kent vooral invloeden uit de country en de musical wereld. De heimelijke liefde voor countrymuziek is bij Dev Hynes ontstaan in Texas, waar bij zijn tante vroeger de god ganse dag countrymuziek werd geluisterd. En de muziek uit de musicals als Hair waren de eerste liedjes waar hij als kind naar luisterde. Lightspeed Champion’s liedjes zijn gebrouwen volgens een vaste formule: men neme een (pedal steel)gitaartje, een strijkkwartetje en veelvuldige samenzang tussen leadzanger en zijn vrouwelijke compagnon, de fraaie stem van de Londonse singer-songwriter Emmy the Great en klaar is Kees. Dit leidt in de opener Galaxy of the Lost meteen tot de beste song van het album, een superaanstekelijk popdeuntje dat in de verte doet denken aan Belle & Sebastian. En ook in opvolger Tell Me What It’s Worth en het bijna tien minuten lange Midnight Surprise, met steelgitaar opening en op het einde een lange distortion solo, werkt de formule betrouwbaar. In het midden van het album komt de sleet er in en volgen enkele onopvallende, middelmatige liedjes (Devil Tricks For a Bitch, Salty Water). Het zou jammer zijn als je hier zou afhaken want de kampioen van de lichtsnelheid heeft aan het einde van zijn plaat nog enkele mooie nummers klaarstaan, zoals Everyone I Know Is Listening to Crunk (met klarinet) en countrypopsong Let The Bitches Die.

Belofte voor de toekomst

Falling Off The Lavender Bridge is geen bijzonder originele plaat, het is eerder een zoektocht naar het perfecte popliedje. Soms komt Dev Hynes, die zich met zijn vorige band Test Icicles toch veel meer in de rockhoek begaf, er verdomd dichtbij. Dat deze vent op zijn leeftijd in staat is deze plaat af te leveren belooft wat voor de toekomst.

Film / Films

Op het randje van de sentimentaliteit

recensie: Things We Lost in the Fire

.

De Deense regisseur Susanne Bier schuwt het grote drama niet. In haar eerste Amerikaanse film Things we lost in the fire gaat ze met sterren als Halle Berry en Benicio Del Toro verder waar ze in eigen land gebleven was. Net als in de Dogma-film Open hearts (Elsker dig for evigt, 2002) en het voor een Oscar genomineerde After the wedding (Efter brylluppet, 2006) vloeien de tranen rijkelijk, vaak ook weer in extreme close-ups. Bier is een ware acteurs-regisseur die meestal goed wegkomt met ietwat vergezochte scenario’s die zich gaandeweg juist vrij voorspelbaar ontrollen.

~

Susanne Bier liet in Open hearts een man verliefd worden op de vriendin van de jongen die door zijn vrouw is aangereden (leest u deze zin gerust nog eens), en in After the wedding werd een ontwikkelingswerker door een rijke donor naar Denemarken teruggeroepen om zijn onechte dochter te ontmoeten. In Things we lost in the fire komt ze met een variant waarin een jonge weduwe de aan drugs verslaafde jeugdvriend van haar vermoorde echtgenoot bij haar in huis laat wonen. Deze op zijn zachtst gezegd onalledaagse uitgangspunten zijn voor Bier ideale vertreksituaties voor een zoektocht naar de menselijke natuur. Hoe reageren de verschillende personages op elkaar? Waar zit het drama, en waar het relativeringsvermogen? Vandaar dat de uiteindelijke plots niet vol verrassingen zitten maar eerder heel herkenbaar zijn. Of, als je het negatief wil formuleren: voorspelbaar.

Zinloos geweld


Halle Berry is een gelukkig getrouwde vrouw met twee jonge kinderen, die op een dag haar man (David Duchovny) verliest door een daad van zinloos geweld. Op de ochtend van zijn begrafenis bedenkt ze opeens dat ze zijn beste vriend (Benicio Del Toro) nog niet geïnformeerd heeft. Ze heeft zich altijd tegen deze vriendschap verzet, omdat hij aan lager wal was geraakt. Om het goed te maken of om de eenzaamheid te verdrijven, wie zal het zeggen, biedt ze hem onderdak aan in de pas gerenoveerde garage. Vanaf dan voltrekt zich tussen de twee een voortdurend spel van aantrekken en afstoten. Niet dat het tot een affaire komt, daar gaat het niet om. We zien een subtiel proces van rouwverwerking, met alle huilbuien, geluksmomentjes en onredelijke uitspraken (“Jíj had dood moeten zijn, niet hij!”) die daarbij horen.

~

Dit komt allemaal samen in één bijzondere scène. Del Toro krijgt het zesjarige zoontje eindelijk zo ver dat hij in het zwembad zijn hoofd geheel onder water doet. Berry kijkt toe met een mengsel van geluk en boosheid. Het was haar man immers nooit gelukt om hun zoon dit te laten durven, zoals we eerder in de film gezien hebben. De triomf ligt nu in verkeerde handen. Helaas wordt dit tweeslachtige gevoel een scène later nog eens door Berry expliciet verwoord voor degenen die het niet begrepen hadden. Daarom is de film toch niet perfect.

Aaibare junk


Er zijn meer schoonheidsfoutjes. De a-chronologische opzet van het eerste deel van de film, waarin de door de politie gebrachte onheilstijding nog eens wordt getoond als de kijker al lang van de moord op de hoogte is, is bijvoorbeeld overbodig. Ook krijgen enkele woordenwisselingen geen enkel gevolg en is het moeilijk verteerbaar dat Del Toro, die wel erg aaibaar is voor een afkickende junk, nooit eens van zich af bijt. Net als in Susanne Biers eerdere films balanceert Things we lost in the fire voortdurend op het randje tussen sentimentaliteit en oprechtheid, en valt het hier soms net overheen.