Boeken / Fictie

Een krachtig geschreven herhaling van zetten

recensie: David Vann - Aarde

‘I’m always surprised to find out what my books are about.’ Aldus David Vann over zijn nieuwe roman. Of hij zijn lezers weet te verrassen met Aarde is maar de vraag, want het verhaal lijkt  verdacht veel op zijn eerdere werk.

In Legende van een zelfmoord en Caribou Island liet Vann zijn personages creperen in de ijskoude wildernis van Alaska. Aarde daarentegen speelt zich af in een verzengend hete uithoek van Sacramento, Californië. Identiek is echter het volledige isolement waar zijn personages zich in bevinden. Het is alsof Vann ze een helse afgesloten arena geeft waar ze hun toch al verstikkende relatie in uit moeten vechten.

Ontsnappen aan de verkniptheid
En vechten gebeurt er genoeg in de familie van Galen, hoofdpersoon en 22-jarige  New Age-aanhanger. Tussen iedereen schuurt er wel íets. Galens tante, moeder en oma liggen óf overhoop over het familiefortuin óf over het al dan niet gewelddadig zijn van hun inmiddels overleden vader en echtgenoot. In de luwte van deze strijd wordt de maagd Galen verleidt door zijn sadistische nichtje Jennifer die hem net zo goed keihard op zijn mannelijkheid slaat. Letterlijk. Maar van al deze scheve verhoudingen is die tussen Galen en zijn moeder het meest ontwricht.

Samen wonen ze in haar ouderlijk huis. Zij vult de dagen met het creëren van een ideale gezinssituatie waarin ze Galen de rol van pseudo-echtgenoot toebedeelt. Hij besteedt al zijn tijd aan pogingen om aan deze idiote constructie te ontsnappen. Ieder ander zou dat doen door weg te lopen, maar Galen niet. Zijn ontsnappingsmethode is via meditatie boven het aardse leven uit te stijgen. Hij probeert de elementen te overwinnen, maar na pogingen om te zweven of over het water te lopen valt hij steeds weer met een harde smak terug op de verschroeiende aarde.

Wéér gevangen in een familietraditie
Het mooie aan Aarde is dat Vann de droge en hete aarde niet alleen gebruikt als zweep om zijn personages mee te geselen, maar haar ook inzet als symbool voor het onontkoombare harde verleden van Galens familie. Steeds weer wordt Galen teruggeworpen op waar hij vandaan komt. Hijzelf wijt dit aan zijn moeder die hem niet los wil laten. Maar als hij eindelijk denkt te weten hoe hij zich van haar kan onthechten, blijkt dat het vooral de traditie van geweld in zijn familiegeschiedenis is waaraan hij zich niet kan onttrekken.  Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij uitgerekend aarde als middel gebruikt in deze strijd.

Het op deze wijze inzetten van het element aarde als decor én als symbool is echter niet nieuw voor Vann. Ook in zijn vorige boeken diende de genadeloze omgeving niet puur als achtergrond van de handeling. Daarnaast is de thematiek van het niet los kunnen komen van je familie overeenkomstig aan die in Caribou Island. Vann valt dus wel degelijk in herhaling met Aarde. Is het daarmee een minder goed boek?

Ergens wel. Want waar Vann eerst nog wist te verrassen met de keiharde afloop van zijn familiegeschiedenissen zijn een kleine driehonderd pagina’s nu wat veel om naar een al bekend einde toe te werken. Zo bestaat de helft van Aarde uit Galens wanhoopspoging zich los te maken van wat hem aan het leven op aarde bindt. Elke openliggende wond, letterlijk en figuurlijk, bedekt hij met een laag vuil, maar als lezer weet je het wel: dit heeft toch geen zin.

Mooie taal als goedmakertje
En toch blijf je lezen. Het is grotendeels Vanns taalgebruik dat het verhaal voortstuwt. Krachtige, korte zinnen met terloops verwerkte beeldspraak erin prikkelen tot doorlezen, zoals Galens beschrijving van zijn moeder als illusie: ‘Haar ogen verzonken in te grote oogkassen. De golven van haar haar iets wat gebeeldhouwd was en niet vastgemaakt. Ze zag er gefabriceerd uit, uit onderdelen in elkaar gezet, bedacht.’ Met dit soort taal laat Vann ook in Aarde zien dat hij gewoon een hele goede schrijver is.

Maar goed kunnen schrijven is niet zaligmakend. In 2013 of 2014 verschijnt Vanns nieuwe werk, Goat Mountain, waarin het eveneens lijkt te draaien om een familierelatie, nu tussen vader en zoon, die zich afspeelt in een onherbergzame omgeving. Het is de vraag of zijn schrijftalent dan nog steeds het feit kan compenseren dat hij steeds hetzelfde verhaal vertelt.

Muziek / Album

Gedistingeerde pop

recensie: Bowerbirds - The Clearing

Bowerbirds brengt met The Clearing hun derde werk uit. Drie jaar na het met veel lof ontvangen Upper Air is de tijd rijp voor de gedistingeerde pop van ‘Tuck the Darkness In’, waarmee dit duo het album opent.

De stijl van Bowerbirds zweeft een beetje tussen pop en folk. De folk is soms freaky zoals we die kennen van Devandra Banhart en Joanna Newsom. Ook doet de band denken aan Fleet Foxes en stijlgenoten. Maar zoals altijd gaan die vergelijkingen mank.

Volwassen derde
Bowerbirds startte ooit als een trio en groeide uit naar een kwartet. Toen ze gingen opnemen dunde de groep uit tot het duo Phil Moore en Beth Tacular, die nu sinds 2007 onder de naam Bowerbirds opereren. De stemmen van Moore en Tacular kleuren mooi bij elkaar. Soms neemt de hoge stem van Tacular de leadzang en even later is de beurt aan Moore. Je kunt ze enigszins vergelijken met Julia en Angus Stone, al is de stem van Moore zeker een octaaf lager dan die van Julia. Als we luisteren naar de begeleiding op dit album, dan ontwaren we viool, cello, trombone, klarinet, orgel en vibrafoon. Een fraai pallet aan instrumenten dat garant staat voor een stemmig stukje muziek. Daarbij opgeteld is het duo compositorisch goed op dreef, zodat ze met The Clearing een volwassen derde album afleveren.

Bombastisch
Denk na het bovenstaande niet dat Bowerbirds niet kan uitpakken. In ‘This Year’ horen we hoe Bowerbirds hun sound laat uitgroeien tot bombastisch en zwaarmoedig, om direct daarna in het lichtvoetiger ‘Brave World’ met triangels en piano de luisteraar te verleiden als ware het de lentezon zelf. De liedjes die gezongen worden door Tacular voelen direct wat lichter aan, zoals het met veel instrumenten omgeven ‘Hush’ dat zweeft van de belletjes, tingeltjes en kleine geluidjes. Het liedje is redelijk midtempo maar voelt toch aan als een ballad door de sfeer van het nummer. Namen die opkomen bij dit album zijn Fleet Foxes en Bon Iver, maar ook Andrew Bird en soms zelfs Leonard Cohen, of een vroege Bob Dylan. Maar bovenal zijn Bowerbirds zichzelf, door de mix van al die grootheden die doorklinken in de uitstekende liedjes van dit duo.

8WEEKLY MediaPlayer
Muziek / Album

Blues-well

recensie: The Motives - The Motives

Wie onvoorbereid luistert naar The Motives kan bijna niet anders dan denken dat hij of zij luistert naar de eerst bluesplaat van Paul Weller. De stem van Matt Taylor klinkt nu eenmaal als die van Weller. Misschien is er sprake van een blues-well.

Natuurlijk is het niet erg om vergeleken te worden met een grootheid uit de Engelse popmuziek, maar gelukkig heeft Matt Taylor als gitarist al aardig zijn eigen sporen verdiend. Vooral via The Snowy White Blues Project werd Taylor een bekende.

Supergroep
The Motives is een supergroep naar het oude formaat. Dat wil zeggen dat er allemaal (super)sterren deel uitmaken van een nieuw gevormde band. De bandleden Andy Graham (bas, Ian Siegal), Jonny Dyke (keyboards, o.a. Coco Montoya, Ben E. King) en Roy Martin (drums, o.a. Aretha Franklin, Thea Gilmore) hebben net als Taylor al een carrière achter zich. Het legt de lat wel hoog als je deze achtergronden leest.

De rhythm and blues van The Motives heeft een relaxte sfeer die opnieuw de vergelijking met de voorman van The Jam oproept. Maar soms duikt ook het venijn op en dat niet op de laatste plaats door de inbreng van Ian Siegal, die zijn stembanden gebruikt in het fraaie ‘The Rules Don’t Apply’. Het piano- en keyboardspel van Jonny Dyke domineert in veel nummers. ‘Find Another Love’ begint bijvoorbeeld met mooi pianowerk, maar later in dit lied horen we tergende keyboard-/orgelklanken.

Hoge drive
Het album The Motives mag dan een debuutalbum heten, maar is dat natuurlijk niet. Als kwartet zijn ze nieuw, maar in werkelijkheid is dit een geroutineerde club. De cd loopt als de spreekwoordelijke trein en blijft spannend van begin tot einde. De afwisseling in de verschillende composities is van dien aard dat je, mits je van deze muziek houdt, het album steeds opnieuw kan draaien. De drive van de meeste van het dozijn composities is hoog. Het spelplezier dampt er vanaf. Het is ondanks de ervarenheid van de leden geen routineklus geworden. Bijna een uur lang duurt de hete rhythm and blues van The Motives, die versneden is met Chicagoblues en Britse blues. Voor wie geen genoeg kan krijgen van deze band is er onlangs ook nog een EP’tje uitgekomen met livemuziek.

8WEEKLY MediaPlayer
Film / Films

Gedoe aan de zelfkant

recensie: Ill Manors

Het filmdebuut van de artiest Ben Drew (aka Plan B) raakt zoek in zijn eigen wereldbeeld. De veelbelovende film over mensen die vechten voor hun bestaan in de drugswereld gaat ten onder in paternalisme.

~

Regisseur Ben Drew wilde met Ill Manors een tijdsdocument maken over de Londense geweldsuitbarstingen vorig jaar. Hij schetst inderdaad een aardig beeld van de straatcultuur in Londen waar drugs en diefstal welig tieren. Ill Manors komt echter niet veel verder dan een moralistische kijk op deze cultuur. Bovendien komen die opstanden maar heel kort ter sprake. Het is vooral een film over drugshandel in de Britse hoofdstad.

De rapper als verteller
Drew ontvouwt een rauw realistisch verhaal van zes mensen die allemaal proberen te overleven in het straatgeweld van Londen. De film begint snel en scherp, met een kick gemonteerd. De karakters worden op een bijzondere manier geïntroduceerd met een snelle montage van filmpjes uit hun kindertijd en de rapper als verteller. Het geeft Drew de mogelijkheid om naast het verhaal ook zijn eigen commentaar bij de scenes te geven. Hij typeert een van zijn karakters in zijn teksten als ‘een nieuw lid van de gebroken natie van David Cameron.’

Drew presenteert de criminaliteit als een zwerende wond die niet geheeld kan worden. De drugdealers, heroinehoertjes en wise guys worden niet op handen gedragen maar zijn eigenlijk onaangepaste pubers en weinig bewonderenswaardige buurtbewoners. Het zijn allemaal hasslers die hun handelen vooral bepalen vanuit hun angsten. Iedereen intimideert iedereen en niemand schiet er een lazer mee op.

Gedoe aan de zelfkant

~

Het is allemaal veel gedoe dat leven aan de zelfkant. Wietdealer Ed (Ed Skrein) zit een nacht in de politiecel en is daarna zijn telefoon kwijt. Dat is natuurlijk de enige manier waarop zijn klanten hem kunnen bereiken. Zijn vriend Aaron (Riz Ahmed) bracht het mobieltje bij hun baas Kirby (Keef Coggins) maar een junk heeft de telefoon waarschijnlijk gejat. De enige oplossing is die junk, Michelle (Anouska Mond), op de laagste manier te prostitueren en wat geld terug te verdienen.

Het is een van de vele verhaallijnen in Ill Manors. Kirby die door zijn ‘zoon’ Chris (Lee Allen) wordt ingehaald in de dealershiërarchie. De jongen Jake die gedwongen wordt om een vriendje in elkaar te slaan en vervolgens in een fatale samenloop van omstandigheden terecht komt. De regisseur brengt de verhalen tussen de karakters mooi samen, maar de film zakt langzaam in. De montagestijl wordt een trucje en de rap wordt krijgt een steeds politiek correctere lading.

En dat laatste is nou juist wat de boodschap van de film onderuit haalt. Het is een stijl die niet aankomt bij het moderne publiek. De filmmoraal is veel te braaf, behalve misschien voor de jonge filmkijkers. Het leidt af van een verhaal dat op zichzelf prima in elkaar steekt, als het de vreemde sprongen van katten in nood maar zonder tussenkomst had laten zien.

Film / Films

Doorbreek de relatiesleur: Flirt met een kunstenaar

recensie: Take This Waltz

.

De romantische indie-komedie Take This Waltz heeft een depressieve boodschap: alle relaties eindigen in sleur. Maar de film is zo luchtig en speels, dat je niet in mineur achterblijft.

De mysterieuze overbuurman kan een welkome afleiding zijn voor de moderne vrouw met relatietwijfels, laat actrice Michelle Williams zien. Margot (Michelle Williams) is eind twintig jaar oud, vijf jaar getrouwd met een man die een kookboek schrijft met kiprecepten. Ze reist de wereld rond om toeristenfolders te vullen met letters. En dan komt ze op zo’n reis een mysterieuze kunstschilder tegen waar ze een flirt mee heeft. En prompt blijkt het later de nieuwe overbuurman te zijn.

~

Take This Waltz toont niet alleen een wereld waarin niemand nog een negen-tot-vijfbaan heeft, maar ook dat verlangen naar je overbuurman (Luke Kirby) een spannende tijdsbesteding is om de sleur in je eigen relatie te doorbreken.

Ikea-bank
Het is duidelijk dat Margot symbool staat voor de moderne twintiger die het allemaal niet meer zo goed weet. Waar verlangt de moderne vrouw eigenlijk naar? Een nacht vol lust met een droomman die alle seksuele fantasieën laat uitkomen? Of gewoon met je grappige stabiele man op de Ikea-bank dvd kijken en zeggen ‘Ik hou van jou’?

Zelfs als je een relatie aangaat met die droomman waar je al maanden over fantaseert en naar verlangt, zal het eindigen in een ongeïnspireerde zwaarmoedige sleur, vertelt regisseuse Sarah Polley ons in deze film. Net zoals de vergankelijkheid van het vrouwenlichaam. Dat ziet Margot zelf onder de douche in het zwembad als ze kijkt naar de oudere dames: dik en lelijk. De moderne vrouw maakt zich geen illusies. Of toch wel?

~

De kleurrijk beelden, de zomerse jurkjes van Michelle Williams. De hippe cameravoering. De geestige scènes waarin we Williams en haar man, gespeeld door Seth Rogen, kattenkwaad met elkaar zien uithalen. De overbuurman die vooral heel mysterieus en mening loos blijft. Expliciet naakt, mét schaamhaar. Het lijkt wel alsof we door een roze bril naar deze zwaarmoedigheid kijken. Het geeft ook wel een goed gevoel, deze film.

Vage indie, originele komedie
De Canadese productie schiet alle kanten op. Het komt soms als een vage indie over, dan als een humorvolle originele romantische komedie en schakelt onverwacht weer over naar de bittere ernst van het leven. Take This Waltz is een pessimistisch verhaal wat luchtig – bijna optimistisch – in beeld is gebracht. Conflicten worden buiten beeld gelaten en daardoor mist de film de nodige dramatische spanning. De confrontatie tussen de alcoholische zus (Sarah Silverman) en Margot op het eind komt te laat en is veel te geforceerd en onnodig.

Take This Waltz is verfrissend. Hoewel het makkelijker lijkt om te blijven bij je man, is hand in hand weglopen met je droomvent zeer opwindend en avontuurlijk (maar ook niet alles). Regisseur Polley verkent alle mogelijke uitkomsten en zet eens een keer niet de vraag ‘komen ze op het eind toch bij elkaar?’ centraal. Een gedurfd experiment.

Muziek / Album

Muziek om bij weg te dromen

recensie: Wild Nothing - Nocturne

De jonge Jack Tatum verraste de muziekwereld met zijn debuut Gemini. Met het nieuwe album Nocturne brengt Tatum de luisteraar weer dromerige songs, ditmaal nog beter geconstrueerd en voller qua geluid.

De toen eenentwintigjarige Amerikaan maakte zijn debuut met Gemini in 2010. Het volledig zelfstandig ingespeelde album volgde op onder andere een cover van ‘Cloudbusting’ van Kate Bush. Toerend met zijn vierkoppige band door de Verenigde Staten werd het album lovend ontvangen. Pitchfork zette het album zelfs op 49 van hun albumlijst van 2010.

Shadow zet de toon 
De single ‘Shadow’ bijt het spits af op de elf tracks tellende cd. Een aanzwellende donkere toon, semi-akoestische gitaar. Staccato drums. Violen. De stem van Tatum, een lieflijke, prima stem die iets op de achtergrond klinkt. De gitaren en het drumritme geven het nummer een stuwende kracht mee. De melodielijn klinkt erg fijn en blijft behoorlijk hangen.

Ook het tweede nummer grijpt terug naar de albumtitel. ‘Midnight Song’ begint met een strak drumpatroontje en doet denken aan diverse nummers op Under the Iron Sea van Keane. De muziek nodigt je uit om te ontspannen en weg te dromen, wat wel aangeeft dat het aangenaam in het gehoor ligt. Hetzelfde geldt voor ‘This Chain Won’t Break’, waarbij de enkele zinnen tellende songtekst veelvuldig herhaald wordt in een wisselende muzikale omgeving. Het zijn nummers die meer een sfeer proberen op te roepen dan een uitgesproken gevoel. De zang is slechts een onderdeel van het geluid, waardoor deze niet de kracht en dynamiek aan de nummers meegeeft die ze bij live-optredens wel hebben.

~

Op de grens tussen dromen en slapen 
Titelnummer ‘Nocturne’ is eenzelfde soort lekker in het gehoord liggend nummer als ‘Shadow’ . Mooi hierbij is dat de zang varieert van hoog naar erg laag. Een kunstje dat Tatum op dit album helaas niet herhaalt. Het refreintje ‘You can have me’ zorgt voor structuur in het nummer, dat toch iets aan bezieling mist en wat naar het einde toe kabbelt.

Het album is tot in de puntjes uitgedacht. Alles past, maar het wordt nooit voorspelbaar. Dit komt wellicht doordat er veel ruimte voor instrumentele passages is gelaten, waarin niet de geijkte gitaarsolo, maar een mengelmoes van geluiden te horen is. Vooral na enkele keren luisteren merk je op hoe goed de melodielijnen zijn. Wat een klein beetje schuurt is dat het hier en daar iets te gezapig is. Zo begint ‘Paradise’ met een lekker stukje gitaar en prima Pet Shop Boys-achtige zang, maar verzandt het in vogelgeluiden. Zo zijn ook ‘Disappear Always’, het met harde klappen opende ‘Counting Days’ en het iets meer uptempo ‘Only Heather’ geen nummers die heel lang zullen blijven hangen.

Groei in vakmanschap 
Op het debuutalbum Gemini is bij nummers als ‘Summer Holiday’ en ‘Chinatown’ een poppy kant aanwezig is en klinkt ‘Golden Haze’ bijvoorbeeld vrij kaal. Nocturne is daarentegen een uniform album vol sterke melodieën. De band (of moet ik zeggen: Tatum) heeft een eigen stijl ontwikkeld; de nummers zijn duidelijk herkenbaar door zijn zangstijl en de wisselwerking tussen de instrumenten. Jack Tatum laat hiermee horen dat dromen mag.

8WEEKLY MediaPlayer
Muziek / Album

Aangemoedigd

recensie: Bill Fay - Life is People

Hoe kan het toch verkeren. Als artiest maak je begin jaren zeventig twee uitmuntende albums. Je wordt verguisd, je wordt door de platenmaatschappij ontslagen, je raakt in de vergetelheid. Later worden je albums cult-klassiekers. Tientallen jaren later verschijnen er heruitgaven. En nu krijg je je kans met een nieuw album. Bill Fay overkwam het.

Natuurlijk zijn er hele volksstammen die Bill Fay, die in 1970 debuteerde, niet kennen. Er zijn vele liefhebbers van folk, rock en roots-muziek die nog steeds niet weten wie Fay is. Toch zijn er ook vele muzikanten en liefhebbers die zijn kleine oeuvre al jaren koesteren als een groot, goed bewaard geheim. Laten we hopen dat aan die geheimzinnigheid met de release van dit nieuwe album Life is People een einde mag komen, nu Bill Fay nog onder ons is. Hij heeft een tweede kans gekregen, doordat producer Joshua Henry – na beluistering van de albums uit de collectie van zijn vader – hem bewonderde en hem opzocht om hem uit zijn teruggetrokken leven te halen. Bij eerste beluistering van het album is al duidelijk dat de man de magie nog zeker niet verleerd is. En alleen dat is al winst, als je bedenkt dat hij ruim veertig jaar geen album uitbracht.

Verschuiving
Bill Fay schuift met zijn nieuwe album op in de richting van artiesten als Randy Newman. Zijn stemgeluid is een heel stuk gezakt in die veertig jaar. De bombastische folk waarvan hij zich op zijn eerste album bediende en de wat meer experimentele rock van zijn tweede plaat hebben plaatsgemaakt voor een benadering achter de piano. Een rijk georkestreerde begeleiding en ook elektrische gitaargeluiden zijn hem niet vreemd. Luister bijvoorbeeld naar ‘Empires’ en we horen een mengeling van alle stijlen die Fay op zijn voorgaande albums gebruikte en dat verrijkt met wat hij in 2012 weet toe te voegen.

Elk nummer van dit nieuwe album klinkt doorleefd. Fay is natuurlijk een artiest met een verhaal en een leven in zijn rugzak. Enige religieuze uitingen zijn hem niet vreemd. ‘Jesus, etc.’ en ‘Thank You Lord’ zijn goede voorbeelden van een gelovig mens die zijn overtuiging in muziek weet te vangen zonder aanbidderig of vroom te zijn. Het is een moment van dankbaarheid dat is vastgelegd  in  ‘Thank You Lord’. Ook als we andere liedjes dieper beluisteren horen we referenties naar zijn overtuiging, maar dan meer doorspekt met andere onderwerpen.

Respect
In de albumopener ‘There is a Valley’ horen we een Fay die zingt met veel invloed van Bob Dylan. De zang als praten kennen we vooral van Dylan, maar Fay wisselt het al met zingen in de melodielijnen, zodat de vergelijking niet helemaal opgaat. Direct is opvallend dat het spectrum van instrumenten behoorlijk rijk is, net als op zijn eerdere albums. Orgel, strijkers, gitaar, drum, percussie, piano; het komt allemaal voorbij. Het op de voorgrond tredende cellospel in ‘Never Ending Happening’ geeft het gevoel van kamermuziek, terwijl ‘This World’ een lied van Tom Petty zou kunnen zijn: zo lekker pop/rock als het maar kan. Al heeft Fay hier ook een tikje van het nasale van Neil Young te pakken.

Life is People herbergt de muziek van een artiest die naast zijn vroege invloed van folk en rock de hele muziekhistorie tussen toen en nu in zijn mars meevoert en die een nieuw hoofdstuk toevoegt. Bill Fay is onder aanmoediging van Joshua Henry, die tekent voor de productie, er in geslaagd om een hedendaags album af te leveren met respect voor het verleden. Laten we hopen dat dat respect gedeeld wordt en hij het succes oogst dat hij verdient. De grootste verdienste van de samenwerking is het feit dat het album toegankelijker is dan het vroege werk, gebruikmakend van alle elementen die Bill Fay bijzonder maken.

8WEEKLY MediaPlayer
Muziek / Achtergrond
special: Jodymoon

Geen hokje

Terwijl de dag langzaam ontwaakt en de eerste bezoekers van de zondagse editie van het Zomerparkfeest het terrein opwandelen, baadt het terrein nog in serene stilte. Een enkele testroeper test een microfoon. Slechts een paar handenvol bezoekers zijn aan de wandel. Het personeel, de vrijwilligers, de schoonmakers en de technici zijn in de meerderheid. Jodymoon zal de dag doen ontwaken.

Jodymoon zal de dag doen ontwaken.

~

Carmen McRae, Betty Carter en Keith Jarrett. Verder luister ik graag naar Fleetwoord Mac en vroeger was ik gek van Joe Jackson, Pink Floyd en Supertramp, maar ook luisterde ik veel naar klassieke muziek. Toen ik in een jazzkwartet zat dacht ik dat ik alleen naar jazz moest luisteren, maar dat is niet zo. We spelen vanuit de opleiding wel jazz maar wij kleden het graag uit om het puur en simpel te houden. We blijven ook zoeken naar nieuwe dingen. Je zoekt nieuwe impulsen uit nieuwe instrumenten, zoals de toevoeging van de Dobro.”

Luisteren jullie ook naar hedendaagse bands?
“Ik luister niet zo heel veel muziek, omdat ik er altijd al tot over mijn oren in zit. Het is soms ook fijn om even niets te horen. Maar als ik luister, dan zou ik artiesten noemen als Fionna Apple, Racoon, Bon Iver, Midlake, Jose Gonzales, Sufjan Stevens, Ane Brun en Gillian Welch.”

Hoe belangrijk is het winnen van de publieksprijs van de Grote Prijs van Nederland?
“We zijn niet van de prijzen, maar we hebben er wel veel meer aandacht door gekregen. Meer mensen hebben nu van ons gehoord en het levert wat optredens op.”

Jodymoon stond ook op EuroSonic?
“Ja, maar dat was onder de noemer ‘live in your livingroom’, dus dat was voor een heel select publiek. Hopelijk staan we een volgende keer echt op het festival, maar je moet er voor gevraagd worden.”

Spelen jullie graag op een festival als dit?
“Ja, maar in het theater zijn geluid en beeld beter en heb je mooiere verlichting. Maar op een festival is de sfeer fijner. Je moet wel goed geprogrammeerd staan: we passen niet tussen twee metalbands.”

Waar treden jullie het liefste op?
“De theatersetting is heel leuk, dan kan je lijntjes maken met je publiek. Dat lukte vandaag ook met zo’n klein publiek van zestig à zeventig man en aan het einde nog wat passanten. Het leukste is toch gewoon een uitverkocht Paradiso. Wacht maar, dat duurt niet lang meer! Een podium als de Roepaen waar het publiek zit en luistert bevalt ook erg goed. Als de interactie met het publiek goed is maakt de plek eigenlijk niet uit.”

Het liedje over je vader ging heel diep. Dat deed ook wat met het publiek.
“Ja, dat gebeurt vaker. We krijgen altijd veel reacties. Veel mensen zitten er heel emotioneel en diep in. Dat wil ik niet uit de weg gaan. “Who Are You Now” heet het liedje; ik heb het in 2009 geschreven en het werd het titelstuk van ons vorige album. Het gaat terug naar de periode waarin ik mijn vader verloor (Digna), toen ik vier jaar oud was. Ik heb er herinneringen aan en heb hem ook zien doodgaan.”

Hoe lang doen jullie over een album maken?
“Ongeveer anderhalf jaar. We zonderen ons dan twee weken af en schrijven samen de muziek. Daarna ga ik de teksten schrijven (Digna). Later volgt het opnameproces en het mixen. Dus dan zijn we alles bij elkaar zo’n anderhalf jaar verder.”

Live in Nederland:
2-9-2012 Muziekgebouw Frits Philips – Hallo Cultuur / duo first set 13.45 / second set 15.15
Heuvel Galerie 140 / Eindhoven / Admission free
15-9-2012 NCRV Music Matters / 8.45 Live on Radio 2
30-9-2012 Ernesto’s Lazy, Sittard
7-10-2012 Theater PePijn, Den Haag
21-10-2012 ’t Waarhuis, Aduarderzijl
28-10-2012 L1 De Stemming, L1 Radio

8WEEKLY MediaPlayer

 

Muziek / Achtergrond
special: Zondag 19 augustus

Lowlands 2012

Je zou door de line-up vol namen die je niet mag missen bijna vergeten wat Lowlands zo speciaal maakt. Het zijn niet alleen de bands of de hipsters die Lowlands uniek maken. Het zijn de dingen die je onverwachts tegenkomt, zoals de goodwill onder de festivalgangers en een apart soort Lowlands-humor, die ervoor zorgen dat je voor een weekend af kan reizen naar een andere planeet. Laat de boel maar even de boel, wij zijn op Lowlands.

Vrijdag | Zaterdag

De zondag, met alleen Miike Snow en de Foo Fighters als persoonlijke must-see, leent zich uitstekend voor een stranddag. Het blokkenschema is inmiddels half vergaan van het bier en het veelvuldig gebruik en nu gedegradeerd tot handige waaier. We zien wel waar het schip strandt.

Foto: Sanne Aartsen

Foto: Sanne Aartsen

Een rondje langs het terrein levert altijd verrassingen op. Zo is er dit jaar naast de Grolsch tent een stakerig bouwwerk opgedoken waarvan het enige nut het uitzicht over de vlakke polder lijkt te zijn. Of het gezellige hoekje bij de Mike waar je het postkantoor, een heuse barbier en een grand café met plaats voor één gast vindt. Het strandje naast de Charlie, of de ineens opgedoken bitterballenkraam bij de Alpha, de feestjes in de toiletblokken en de onverwachte hipheid van gezichtsbeharing maar dan vooral niet op je gezicht, allemaal fijne vondsten die de Lowlands ervaring compleet maken.

Zonder programma langs de tenten slenteren heeft ook zo z’n voordelen. Zo komen we terecht bij de mannen van C2C die met zijn vieren old school staan te dj’en. Er wordt ge-scratched, ge-cut, ge-loopt en ge-backspint als een malle, terwijl de vier onderling wisselen van draaitafel en om de beurt soleren. Ook van een beetje MC’en en rappen zijn de jongens niet vies, en met hun eerbetoon aan de Beastie Boys is het hele hiphop gebeuren compleet. Maar daar houdt het niet op. Er worden uitstapjes gemaakt naar jazz, latin en dubstep. Deze jongens zetten een totale show neer waarmee ze niet voor niets al vier keer als winnaar uit de bus kwamen bij de DMC World DJ Championships. En je kan er ook nog eens fijn op dansen!

Een klein wandelingetje langs de kraampjes op de markt leidt uiteindelijk tot een stop bij de Lima. En niet alleen omdat het hier in de schaduw met een raketje goed toeven is. Als dit allemaal heel idyllisch klinkt, vergis je niet, we waren midden in ‘the merciless hammond battle’ beland, oftewel Orgelvreten. Bijgestaan door Bertus Borgers (sax), Spike van Soest (gitaar) en Arno Bakkert (sousafoon) raggen, scheuren, duwen en trekken Robin Piso en Thijs Schrijnemakers hun hammonds tot het uiterste. Formidabel! Mag ik dat zeggen, ja dat mag ik zeggen.

De lat ligt nu wel hoog voor het Zweedse Miike Snow die bescheiden hits scoorden met ‘Animal’ en het recentere ‘Paddling Out’. De Bravo staat al goed vol als de mannen als schimmen door een rookgordijn op komen. Helaas ontstijgt het optreden het rookgordijn maar nauwelijks. Zanger Andrew Wyatt heeft duidelijk te lijden onder de hitte. Hoewel hij soms wel energiek over het podium dribbelt wordt de energie maar matigjes op het publiek over gebracht. En dat is zonde van het potentieel dat in veel van de poppy elektronica-nummers schuilt.

Het toch al vrij fantastische weekend wordt afgesloten met de Foo Fighters. Hoewel op dezelfde tijd ook The XX, Wilco en Modeselektor staan geprogrammeerd trekken de Foos het overgrote deel van de Lowlandsbezoekers naar de Alpha voor een twee uur durende, stomende, zwetende show. Het is duidelijk dat de Foo Fighers het niveau op Lowlands nog een stuk omhoog stuwen. Niet alleen is de band gewoonweg steengoed; twee uur lang worden alle songs uit volle borst meegezongen. Het is mooi om te zien hoe Grohl aanvankelijk zijn positie als frontman deelt met de andere bandleden en vooral drummer Taylor Hawkins alle ruimte geeft om te schitteren, om na een korte pauze de hele show in zijn eentje te dragen. Een meer dan waardige afsluiter van Lowlands 2012.

Boeken / Fictie

Ontrafeling van ‘het Kwaad’ blijft steken aan de oppervlakte

recensie: Fabrice Humbert (vert. Marianne Kaas) - De oorsprong van geweld

.

Na een proloog over de val van Lucifer en de ‘kitscherige maskerade’ waarmee de stad Weimar zijn marsen uit het Derde Rijk verbloemt, begint de verteller zijn verhaal in concentratiekamp Buchenwald. Als docent op een Frans lyceum bezoekt hij het kamp met zijn leerlingen, maar staat plots aan de grond genageld bij de foto van David Wagner: een gevangene die het evenbeeld is van zijn vader. Niet in staat dit beeld los te laten, gaat de verteller op zoek naar de identiteit van deze man en stuit daarbij op familiegeheimen, de aantrekkingskracht van geweld en, uiteindelijk, de reikwijdte van de menselijke conditie. 

Oeverloze uitweidingen
Helaas, deze potentieel rijke premisse wordt vakkundig om zeep geholpen doordat Humbert het oeverloze uitweiden tot stijlvorm heeft verheven. De plot lijkt een excuus voor de schrijver om zijn eruditie op de meest uiteenlopende gebieden, van schizofrenie tot de psychologie van een bastaardkind, tentoon te spreiden. Dat leidt tot ergerlijk overbodige zinsneden als: ‘…bracht ik onder in wat in de retorica de captatio benevolentiae heet, de inleidende woorden waarmee wordt getracht de lezer of toehoorder gunstig te stemmen’ of tot het schermen met figuren als Montaigne en Rabelais, zonder wezenlijke relevantie.

Erger nog dan het dwepen met kennis, zijn de passages waarin Humbert zijn eigen schrijfproces onder de loep neemt. Deze overpeinzingen voegen zo weinig toe, en zijn stilistisch zo onder de maat, dat je bijna verlangt naar een droge uiteenzetting over het proces van kampbewaker Koch. Als lezer wil je geen geneuzel over het schrijven van een verhaal, je wilt een verhaal.

Stilistisch onvermogen
Zoals eerder aangestipt, valt er ook stilistisch het een en ander aan te merken op De oorsprong van geweld. Humbert betoont zich meer dan eens een liefhebber van ingewikkelde, academische constructies om die dan onderuit te halen met een, de plank volledig misslaande, poging tot poëzie: ‘Het lijkt of een naamloze waaierende rafelende en dan steeds compactere vleugel zweeft boven het water en als een beest de oever opkruipt.’

Even later lezen we dat zijn nieuwe vriendin een echte ‘rock chick’ is en dat het leven zo zijn ‘ups en downs’ kent, waarna de auteur uitbarst in een pathetisch: ‘Men stelle zich een diabolisch tafereel voor!’ Consequentie blijkt niet Humberts sterkste kant. Dat is niet alleen lelijk, maar ook nog eens funest voor de geloofwaardigheid van de personages.

Lege personages
Die personages zijn niet alleen door het ontbreken van een eigen stijl weinig overtuigend. Doordat Humbert er bijna nergens in slaagt een echt verhaal te vertellen, zijn alle figuren eerder een gepsychologiseerde uitleg van zichzelf dan een vol personage. Je zit als lezer niet te wachten op wat een psycholoog zou zeggen over de psyche van een bastaardkind, je wilt zien wat dat met het specifieke personage doet. Show not tell, is een adagium waar Humbert nog veel van zou kunnen leren.

Ook het continue gehamer op de vermeende ‘gewelddadigheid’, een woord dat zo’n driehonderd keer in de roman voorkomt maar nauwelijks gevoeld wordt, van de hoofdpersoon wordt nergens inzichtelijk gemaakt. Of het moet die ene keer zijn dat hij een jongeman, die een tik tegen zijn auto geeft, tegen de grond slaat. De actie blijft echter op zichzelf staan en dient alleen ter illustratie van een voortdenderend betoog.

Bezeten confrontatie
Wanneer Humbert duikt in het kampverleden van David Wagner, wordt even begrijpelijk waarom de Fransen deze roman aan de boezem hebben gesloten. Het hoofdstuk is een krachtige en soms bijna bezeten confrontatie met de krankzinnigheid van Buchenwald. Sterk is het relaas van Davids periode als manusje-van-alles in de villa van de kampcommandant. Humbert slaagt erin de angst, de haat en de uiteindelijk volkomen onverschilligheid hier wél te laten zien. Jammer dat de schrijver het toch weer nodig vindt de ‘filosofische’ conclusies, die hij aan zijn onderzoek verbindt, met de lezer te delen. Vooral omdat deze geen nieuw licht werpen wat we allemaal al weten. Natuurlijk huist in ieder mens ‘het Kwaad’ en bestaat ‘gewelddadigheid’ bij de gratie van een slachtoffer en een dader. Te suggereren dat deze ideeën een soort aha-erlebnis teweeg moeten brengen, is ronduit pedant en lachwekkend. 

Ergens in De oorsprong van geweld zegt Humbert dat het, om een goed boek te schrijven, beter is ‘om niet teveel te zeggen en de beelden en woorden te laten spreken zonder mij’. Ironisch. Ook vraagt hij zichzelf af of je als buitenstaander mag schrijven over de gruwelen van het kamp. Het antwoord lijkt me duidelijk. Niet als dit door mensen als Levi, Wiesel en Delbo al eerder en beter is gedaan. Omdat zij de waanzin en ontmenselijking van de Holocaust wél wisten om te buigen naar een taal en een verhaal dat grijpt.