Boeken / Non-fictie

Prometheïsche schaamte

recensie: Manfred Spitzer (vert. Marjolein van Velzen) - Digitale dementie

.

Spitzer brengt zijn boodschap vol passie en wetenschappelijke onderbouwingen, doch zijn drammerige toon zal mogelijk vele lezers tegen de borst stuiten, evenals de vele herhalingen. De af en toe arrogante, haast betweterige vertelstijl van de auteur doen je als lezer distantiëren van zijn boodschap. Zeker in het begin van het boek, dat begint met een aanval op zijn criticasters, voel je je al gauw in een hoek gedrukt. Of je bent het met de auteur eens, of je gaat tegen zijn retoriek in. In dat laatste geval word je door de auteur in de hoek van de lobbyisten wordt geplaatst, zoals de tabakslobby die willens en wetens leugens over de vermeende ongezondheid van roken heeft verspreid. De auteur geeft een ontluisterend voorbeeld van de medialobby in het voorlaatste hoofdstuk. Hij zou als psychiater echter moeten weten dat informatie die op een drammerige belerende toon overgebracht wordt, minder goed blijft hangen en al gauw tegenreacties oproept.

De machinemens
Spitzers pleidooi is vanuit het tegenwoordig hippe discours van het reductionisme geschreven. Het ‘je bent je brein’-principe, waarin wordt geredeneerd dat je brein beslissingen neemt en niet jijzelf. In het reductionisme ziet de chemicus de neurologische processen tot uiting komen in de neurotransmitters (de boodschapperstofjes), de natuurkundige ziet een complex aan actiepotentialen, die elektrische signaaltjes van hot naar her stuurt en de psycholoog ziet psychische activiteit die zich uit in een complexe interactie tussen mens en omgeving.

Spitzer maakt veelvuldig gebruik van het metafoor dat de mens en vooral het brein te begrijpen zijn als software en hardware. Een knap staaltje zelfvervreemding. De mens wordt begrepen vanuit de wereld van de dingen, als een object, waar als het ware een ponskaart in kan en waarna je krijgt wat je geprogrammeerd hebt. Een metafoor die niet opgaat, omdat het brein een dynamisch orgaan is, voortdurend in beweging (verandering) evenals overigens alle andere organen. Tegelijkertijd een metafoor die het brein als star en non-plastisch neer kan zetten, waardoor zijn waarschuwingen krachtiger worden. Want gedane zaken nemen geen keer.

Fundamentele vragen
Televisiekijken blijkt dus slecht voor kinderen. Het gebruik van digitale hulpmiddelen in de klas, voor zich ontwikkelende kinderen? Geen goed idee aldus Spitzer. Alle moderne mobieltjes, tablets en laptops? Slecht voor ons geheugen. Gewelddadige computergames? Stompzinnig en vooral: je emoties worden erdoor afgestompt en het is niet ondenkbaar dat jezelf ook gewelddadiger wordt. Flauwekul, zul je misschien zeggen, maar wee, de auteur weet aan de hand van een redeloos geweldsvoorval in Duitsland je scepticisme hieromtrent te doen verbleken. Althans, dat poogt hij. De boodschap dat digitale media vooral een kwaad zijn wordt zowat in je geheugen getatoeëerd.

Multitasken? Multitaskers zouden toch in staat zijn om meerdere taken binnen eenzelfde tijd af te ronden? Spitzer toont aan dat multitaskers over het geheel genomen slechter presteren en minder goed, voornamelijk oppervlakkiger, kunnen onthouden dan niet multitaskers. Daarbij slapen multitaskers ook nog eens slechter, waardoor hun concentratievermogen verder afneemt.

Sociaal actief? Met zoveel contacten op Facebook, lijk ik heel sociaal! Volgens Spitzer echter zullen we onszelf meer en meer verliezen in onze beeldschermpjes. Op die beeldschermpjes lijken onze vele vrienden ‘dichtbij’, maar zij zullen je eenzaamheid niet verdrijven, dat doen slechts persoonlijke contacten.

Uitweg
Daarnaast omschrijft Spitzer dat je van veel televisie kijken niet slimmer wordt. Met name voor jonge kinderen zou dit opgaan. Hij weet dit overtuigend aan de hand van hoe de neurologische ontwikkeling van het brein plaatsheeft uit te leggen. Elders schrijft Spitzer dat een hoge mate van gebruik van digitale media tot concentratieproblemen leidt. Wellicht iets wat de veelgebruiker van digitale media ook bij zichzelf kan herkennen. De auteur waagt zich echter niet te branden aan een duiding van dit fenomeen. Hetgeen een gemis is. Een voor de hand liggende duiding in de richting van de onontkoombare verveling of eenzaamheid van deze tijd, zou zeker vanuit een psychiatrische bril, een duidelijke richting aan het boek geven.

In het afsluitende hoofdstuk ‘Wat te doen’, verwacht je te lezen welke uitweg de auteur ons biedt uit de beschreven digitale ontmanteling van ons geheugen en verstand. We vinden hier echter vooral methoden hoe de eventuele economische kosten te drukken. Kosten die ontstaan door veelgebruik van digitale media. De oplossingen die Spitzer hier verder aandraagt zijn gemakzuchtig en vooral algemeen, zoals voedings- en bewegingsadviezen, niet iets wat je verwacht te lezen na een kleine driehonderd pagina’s noodklok luiden over de gevaren van digitale media. Zo lijkt het alsof er geen uitweg uit de digitale malaise is.

Profetisch?
In 1956 sprak de filosoof Günther Anders over ‘prometheïsche schaamte’, de ‘discrepantie tussen de mens en de door hem voortgebrachte technische wereld’. Zo ‘schaamt’ de mens zich voor de ontwikkeling van de atoombom, aangezien de verwoestende kracht ervan voorbij ons voorstellingsvermogen gaat. Hetzelfde lijkt op te gaan voor de digitalisering van onze samenleving. We hebben het niet meer in de hand. Je kunt als lezer makkelijk meegevoerd worden in de cynische retoriek van de auteur en daarmee bijna machteloos achterblijven met je spelcomputer en je smartphone.

Als een priester verkondigt Spitzer een doembeeld, waaronder het wijzende vingertje zit dat zegt: wir haben es gewüßt. Daaraan ontkomen we na dit boek niet meer. De auteur staaft zijn bevindingen met veel onderzoeken. Volgens hem stuk voor stuk wetenschappelijk gezien goede onderzoeken. De onderzoeken die zijn waarschuwende toon tegenspreken zouden volgens de auteur hierbij verschralen. Toch, je zou als lezer kunnen twijfelen aan de juistheid van dit alles. Gezonde twijfel, dat wel. Als je de middenweg kunt vinden tussen de gepolariseerde stelling van de auteur en je eigen gezonde verstand, vind je de nodige interessante informatie over ons geheugen en de ontwikkeling van ons brein. Een brein dat mede gevormd wordt door zijn omgeving, waarvan de digitale omgeving een niet weg te denken realiteit is geworden.

Boeken / Fictie

Maatschappijleer voor dummies

recensie: Geert Kimpen - De prins van Filettino

Het Italiaanse dorpje Filettino, dat in 2011 zijn onafhankelijkheid uitriep, diende als basis voor de nieuwe roman van Geert Kimpen. Met De prins van Filettino levert Kimpen, bekend van De kabbalist, een maatschappijkritische roman af met visie, maar zonder kwaliteit.

In 2011 werd in Italië van overheidswege besloten dat alle dorpen met minder dan duizend inwoners moesten fuseren om administratieve kosten te verminderen. Kimpen creëerde zijn boek rondom het gegeven dat een van deze dorpen, Filettino, daarop zijn onafhankelijkheid uitsprak. Het dorp drukte een eigen bankbiljet, benoemde een staatshoofd en werd daarmee al snel wereldnieuws.

Superponatie van fictie

Het non-fictionele deel van De prins van Filettino bestaat uit deze geschiedkundige basis en veel speculatie en achtergrondinformatie over het huidige bankensysteem: veel hedendaagser kan het niet. Tegenover deze achtergrond zet Kimpen Luca, de burgemeester van Filettino die zichzelf uitroept tot prins. Luca is een simpele ziel die vooral zijn pik achterna loopt, hetgeen de nodige moeilijkheden oplevert wanneer zijn twee minnaressen elkaar proberen af te troeven. De pers die hem al snel weet te vinden schildert hem dan ook terecht af als een weinig geraffineerde randdebiel. De enige persoon die over nog minder intellectueel vermogen lijkt te beschikken dan Luca is zijn kersverse minister van financiën, Bernardo, die gepromoveerd is vanuit zijn baan als plantsoenwerker.

Luca’s plan om het dorp tot prinsdom uit te roepen is weinig doordacht, waardoor hij in zijn handjes mag wrijven dat hij omringd is door uitermate behulpzame mensen, zoals de dorpspriester. Die stelt voor een dam te bouwen in de rivier naar Rome, zodat ze geld kunnen vragen voor het water, wat meteen een oplossing biedt voor de werkloosheid. Sergio, een journalist die gespecialiseerd is in economie, voorziet Lua van complottheorieën en financiële adviezen. En zijn secretaresse Alessia en adviseur Faustina voorzien hem van seks.

Liever een avondje cabaret

Kimpen heeft met zijn roman niet de juiste vorm gekozen voor een pittige satire, die beter tot zijn recht was gekomen in een serie columns, een clowneske toneelvoorstelling of misschien een kritisch krantenartikel. Hoewel de materie zeker interessant is, werkt de jip-en-janneketaal waarin hij de achtergrond van het huidige bankensysteem uit de doeken doet werkt al na vijfentwintig pagina’s al danig op de zenuwen, laat staan na meer dan honderd.

Al zijn karakters leveren dezelfde maatschappijkritiek, uitgedrukt in zinsneden als ‘Overheidssteun werkte als morfine. Het wiegde levende mensen in slaap. Een vorm van schijndood.’ en ‘Het papier of het metaal waar geld van gemaakt werd was an sich nauwelijks iets waard. Het werd iets waard omdat we erin geloofden.’ Daardoor zijn hun ideeën vooral die van de schrijver. Kimpen gaat zelfs zover dat hij zichzelf in het verhaal verwerkt als een schrijver die afreist naar Filettino wanneer hij het dorpje in het nieuws ziet.

De kerk van Kimpen

Naast plezierig taalgebruik ontbreekt het de roman bovendien aan technisch goed schrijverschap. Aanvankelijk lijkt het te zijn geschreven vanuit een personaal vertelperspectief waarin Luca centraal staat, maar wanneer dat niet langer afdoende blijkt schakelt Kimpen willekeurig over op andere personages, soms midden in een hoofdstuk over Luca.

Aan het eind spreekt hij zelfs de lezer rechtstreeks aan: ‘Of jou daar,’ knipoogde de prins en hij wees naar jou. ‘Ja, jij die dit verhaal nu leest. Want ik besta op dit moment alleen maar in jouw gedachten.’ Een prekerig slotstuk dat Kimpen wellicht heeft overgehouden aan zijn onderzoek voor De kabbalist, zijn debuut, waarvan inmiddels meer dan twintig drukken verschenen zijn. Het lijkt onwaarschijnlijk dat hij dat aantal met De prins van Filettino zal gaan halen.

Boeken / Fictie

Cowboys, indianen en olie

recensie: Philipp Meyer (vert. Arjaan van Nimwegen & Thijs van Nimwegen) - De zoon

Om het harde leven van de Comanche-indianen beter te begrijpen, leerde Philipp Meyer boogschieten en spoorzoeken. Hij dronk zelfs een beker bloed, omdat Comanches dit soms deden om te overleven. Het resulteerde in een prachtige historische en natuurgetrouwe roman.

Halverwege de negentiende eeuw is het leven in Texas bikkelhard. Wanneer Eli McCullough twaalf jaar is, gebeurt het onvermijdelijke: terwijl zijn vader van huis is, wordt het bestormd door een groep Comanche-indianen. Eli’s moeder en zus worden verkracht en vermoord en Eli en zijn broertje worden gevangengenomen. In tegenstelling tot zijn broertje, overleeft Eli de barre tocht terug naar het kamp en in de tijd die volgt maakt hij zich de gewoonten van de indianen eigen.

Nasleep

Wanneer de indianenstam jaren later door honger en ziektes wordt getergd, sturen ze Eli terug naar de wereld van de blanken. Hij is dan inmiddels een volwaardige indiaan. Hij kan sporen volgen en vervalsen, dierenmagen als waterreservoirs gebruiken en deinst niet terug voor het eten van rauw vlees. Het kost Eli dan ook veel moeite om zich weer aan te passen aan de cultuur die ooit de zijne was. Zijn gewelddadige handelen vindt zijn nasleep in het leven van vele generaties McCulloughs na hem.

Meyer verweeft Eli’s verhaallijn naadloos met die van Eli’s zoon Peter en diens kleindochter Jeanne Anne. De McCulloughs raken betrokken bij de olie-industrie en groeien uit tot een van de rijkste families in Amerika. De verschillende perspectieven geven de roman meer diepgang en belichten het olie-imperium van meerdere kanten. Vooral Jeanne Anne heeft het zwaar: als vrouw weet ze zich maar moeilijk staande te houden in het wereldje.

Grote Amerikaanse roman

Uit alle gedetailleerde beschrijvingen in De zoon blijkt dat Meyer zijn huiswerk heeft gedaan. Naast het aanleren van indianengewoonten, las hij honderden romans over de geschiedenis van Texas. Het kwam veel voor dat blanke kinderen werden opgenomen in indianenstammen en meestal wilden zij na enkele jaren niet meer terugkeren naar de ‘blanke’ wereld. Ondanks de mythevorming die rondom Eli ontstaat, blijft zijn verhaal door deze historische onderbouwing realistisch.

Met De zoon is Amerika een groots familie epos rijker. Het boek omspant een belangrijk tijdperk in de Amerikaanse geschiedenis en belicht de Amerikaanse droom vanuit verschillende invalshoeken. De overgang van het wilde westen naar de moderne tijd lijkt soms haast onopgemerkt te gaan. Totdat een personage zich tegen het einde van de roman realiseert dat de tijd waarin je een man was omdat je een adelaar met een lasso gevangen had voorgoed voorbij is.

Boeken / Fictie

Een boek dat nooit als boek bedoeld was

recensie: Goran Petrović (vert. Roel Schuyt) - Villa aan de rand van de tijd

Serviër Goran Petrović schreef een magisch realistisch sprookje als ode aan de verbeelding en waarschuwing voor hen die daar misbruik van willen maken.

In Villa aan de rand van de tijd krijgt Adam, student en redacteur in de Servische hoofdstad Belgrado, de klus een boek uit de jaren dertig grondig te redigeren. Zijn opdrachtgevers, zo blijkt al snel, willen dat hij het helemaal aan hun smaak aanpast. Het boek, getiteld Mijn nalatenschap, is geschreven door de al lang overleden Anastas S. Branica en is nauwelijks als boek bedoeld. Het mist een verhaallijn, heeft geen personages en bevat niets dan lange uitweidingen over een villa. De lezer mag met het boek aan de slag. Zelf beschikt Branica over de bijzondere eigenschap dat hij doorleest waar de meeste mensen stoppen en zelfs kennismaakt met lezers die tegelijkertijd hetzelfde boek lezen. Anderen die op hun beurt Branica’s boek lezen, maken hetzelfde mee.

Doorlezen waar het boek ophoudt
Petrović beschrijft Branica als een leesverslaafde met een grenzeloze verbeelding. Lezen is voor hem een proces van uren. Stap voor stap dringt hij dan dieper door in zijn boeken en gaat er letterlijk onderdeel van uitmaken:

Als er in een boek een plein voorkwam waar de straten straalgewijs naartoe of vandaan liepen, wist hij in een achteraf gelegen straatje te komen, en vandaar weer in het volgende, steeds verder weg van de grote verhaallijn die de meeste doorsnee-lezers trok, en dan loodste hij haar mee naar een buurtkroegje waar hij twee glazen verschraalde, zoete wijn bestelde.

‘Haar’ is in dit geval Nathalie Ouville, een Franse schone die in het Belgrado van de jaren twintig en dertig haar geplande huwelijk afwacht. Steeds als Nathalie een boek leest, ziet Branica hoe zij zich over de pagina’s voortbeweegt. Uiteindelijk besluit hij zelf een boek te schrijven, waarin hij en deze onbereikbare liefde elkaar kunnen ontmoeten.

De verbeelding uitbesteed
‘Doe moeite’, lijkt Petrović, naast schrijver ook bibliothecaris, zijn lezers met dit geslaagde gedachte-experiment op het hart te willen drukken. Doe moeite en neem de tijd voor al het mooie dat de wereld te bieden heeft. Zoals de personages uit zijn roman dat doen, zodra zij ontdekken dat zij, net als Branica, door aandachtig te lezen opgaan in het universum van het boek.

In het eenentwintigste-eeuwse Belgrado – na een eeuw vol oorlogen en de val van Joegoslavië – blijken nog maar weinigen die aandacht op te kunnen brengen. Zo willen de rijke opdrachtgevers van Adam dat hij het huis dat Branica in elkaar schreef aan hun smaak aanpast, zodat zij er zelf in kunnen ‘wonen’. Zelf missen zij de verbeeldingskracht waarmee zij tot het boek kunnen doordringen. Die inspanning besteden zij liever uit.

En het kan nog erger. Want wat als iemand Branica’s bijzondere talent – het lezen achter het lezen, het contact met medelezers – gebruikt voor kwade doeleinden? Als een medewerker van de Joegoslavische geheime dienst Branica’s boek ontdekt, besluit hij deze ‘leestechniek’ in te zetten tegen de vijanden van het politieke systeem. Onder dissidenten gaat hij ‘decadente’ literatuur verspreiden. Zodra iemand de verboden boeken oppakt, verschijnt de lezer op de radar van de dienst die hem of haar vervolgens eenvoudig uit de weg kan ruimen. Een morbide knipoog naar de kleurloosheid van twintigste-eeuwse, totalitaire regimes.

Sprookje
De Nederlandse vertaling van het in 2000 verschenen Villa aan de rand van de tijd komt van Roel Schuyt. In een interview vatte hij de stijl van Petrović samen als een die ‘sprankelt van humor en ironie’ en met ’talloze poëtische momenten zonder pretenties of zwaarwichtigheid’. Een rake omschrijving: Petrović vindt een mooie balans tussen speelsheid en ernst. En ondanks zijn suggestie dat bijna niemand nog weet wat lezen is, klaagt hij niet. Integendeel, zijn vertelling bestrijkt een volle eeuw, en staat bol van zijn bewondering voor de stad Belgrado en de literatuurgeschiedenis. Zijn kleurrijke personages voert hij op in visuele beschrijvingen: Een eenzame, stokoude vrouw die leeft met haar boekenkast, een gedesillusioneerde oud-medewerker van de geheime dienst, een op het eerste oog flamboyante schrijver die zich extra goed kleedt als hij een boek leest. In dit moderne sprookje laat Petrović zijn lezers zo steeds een beetje twijfelen aan de bovennatuurlijke elementen in zijn verhaal, maar laat hij toch voldoende ruimte om de magie in stand te houden.

Film / Films

Sneeuwwitje van Spaans bloed

recensie: Blancanieves

Sprookjesverfilmingen zijn hip. De afgelopen jaren kwamen diverse (vaak teleurstellende) interpretaties voorbij, zoals Hansel & Gretel: Witch Hunters, Jack the Giant Slayer en diverse verfilmingen van Sneeuwwitje. De Spaanse regisseur Pablo Berger vermijdt heftige actie en special effects en trakteert de kijker op een zwijgende film, vol verwijzingen naar de Spaanse cultuur.

Bergers film is gesitueerd in Sevilla in de jaren twintig. Een stad bekend van het stierenvechten en weelderige flamenco. De jonge Carmen leidt een noodlottig bestaan: al bij haar geboorte zijn er tekenen van een tragisch en hard leven. Haar vader, een beroemd toreador, raakt na een stierengevecht verlamd. Haar moeder, hoogzwanger van Carmen, overleeft de geboorte niet. Carmen groeit op bij haar oma, waar ze op jonge leeftijd al geïntrigeerd raakt door het stierenvechten. Dan slaat het noodlot opnieuw toe. Haar oma overlijdt en Carmen wordt opgevangen door haar vader en stiefmoeder Encarna. Een stiefmoeder die, net als in het klassieke sprookje, een meedogenloze bitch is.

~

Het wordt geen liefdevolle thuiskomst. Encarna ontzegt Carmen het contact met haar vader en laat het meisje allerlei vervelende en zware klusjes doen. Ondanks haar zware leven blijft Carmen echter positief en levenslustig ingesteld. De tragiek keert opnieuw terug wanneer haar vader na een ongeluk overlijdt. Encarna stuurt het meisje, inmiddels verworden tot een mooie jonge vrouw, ver weg met het doel haar uit de weg te ruimen. Maar dan wordt Carmen gered door zes rondtrekkende stierenvechtende dwergen. De dwergen, onder de indruk van haar schoonheid en pure karakter, besluiten zich over haar te ontfermen. Carmen, lijdend aan geheugenverlies, wordt door hen omgedoopt tot Blancanieves en ze pakt een oude passie op: het stierenvechten, waarmee zij laat zien een groot talent te zijn en in de voetsporen van haar vader te kunnen treden.

Klassiek sprookje vol verwijzingen naar zuidelijk Spanje
Blancanieves volgt grotendeels de klassieke verhaallijn, maar is verweven met twee ijkpunten uit de Spaanse cultuur: de flamenco en vooral het stierenvechten. Een risico, gezien de controverses rondom deze gevechten. Toch zijn juist dit de scènes die het krachtigst zijn. In haarscherp zwart-wit geschoten en ondersteund door warmbloedige flamencomuziek, geven de stierengevechten de film een broeierige spanning en de nodige portie girlpower mee. De beelden van de schone Blancanieves, die oog in oog staat met een woeste spierbundel van een stier, zijn prachtig om te zien.

Toch neigt Blancanieves op momenten teveel naar het melodrama. Zo is er veel aandacht voor Blancanieves’ zware jaren en wordt er wel heel veel ingezoomd op de melancholisch sprankelende ogen van het meisje. Het haalt de jeu wat uit de film, maar er blijft genoeg over om van te genieten. Maribel Verdú bijvoorbeeld, die haar rol als boze stiefmoeder zowel stijlvol als wreed neerzet. Haar sadomasochistische trekken komen terug in haar kostuums, waar ze trefzeker in rondparadeert. Een tikje gotisch en seksueel, passend bij de donkere sfeer van het sprookje.

Geen tweede The Artist

~

Bovendien laat Berger met Blancanieves zien zijn klassiekers te kennen. De film roept onmiskenbaar vergelijkingen op met Tod Brownings Freaks (1932), zeker wat het donkere, wat droevige einde aangaat. Of Blancanieves aansluiting zal krijgen bij het grote publiek is echter de vraag. De film  heeft de pech dat The Artist (2011) eerder verscheen. Die film werd een ongekend succes en zette de zwijgende film weer op de kaart.

Maar Blancanieves zien als een herhalingsoefening, voortbordurend op het succes van The Artist, is niet terecht. Berger deed er namelijk acht jaar over om zijn film van de grond te krijgen. En als je zijn film vergelijkt met de huidige sprookjesfilms, bomvol actie en special effects (neem een Snow White and the Huntsman) dan is Blancanieves een verademing. Een film die oprecht, met emotie en met liefde gemaakt is. Wat aandacht voor deze bijzondere verfilming is Berger dus zeker gegund. 

Boeken / Fictie

Interessantdoenerij

recensie: David Foenkinos (vert. Liesbeth van Nes) - Herinneringen

.

Een naamloze verteller is nachtportier in een hotel. Tijdens zijn werk probeert hij te schrijven aan een roman. Een moeizaam proces, want hij twijfelt aan zijn kwaliteiten als auteur. Wanneer zijn grootmoeder uit het bejaardentehuis ontsnapt en hij zijn grote liefde Louise ontmoet tijdens de zoektocht naar zijn oma, staakt hij zijn schrijven. Jammerlijk genoeg  loopt de relatie met die grote liefde stuk, want kort daarna ‘was het alsof ik de benodigde melancholie voor het schrijven had verzameld’. Erg jammerlijk inderdaad, want was Louise gewoon bij haar man gebleven, dan had de verteller de lezer misschien niet verveeld met de opeenstapeling van literaire clichés die Herinneringen is.

Superliterair
Herinneringen probeert op alle fronten veel te hard om interessant te zijn en slaat daardoor op al die fronten de plank mis. De roman is opgebouwd uit korte hoofdstukken waarin de verteller zijn oninteressante leven etaleert. Deze korte hoofdstukken worden afgewisseld met beschrijvingen van herinneringen van de verschillende personages die de revue passeren. De toegevoegde waarde van deze herinneringen blijft echter volkomen duister en ze lijken vooral het product te zijn van een schrijver die heeft gedacht dat deze opbouw de roman superliterair zou maken. 

Dat deze interessantdoenerij is ontsproten aan de geest van een onsympathieke verteller mag niet echt een grote verrassing heten. Deze verteller mag dan volwassen zijn, hij komt over als een egoïstische puber. Hij heeft een hekel aan zijn ouders, zonder dat daar ooit een reden voor gegeven wordt, ziet zichzelf als een gekwelde ziel en vindt dat iedereen maar naar zijn pijpen moet dansen. Zo reageert de verteller als volgt wanneer zijn vader hem aanspreekt op het feit dat hij niet op bezoek is geweest bij zijn zieke moeder:

Ik begreep beter dan ooit hoe egoïstisch mijn ouders waren. Nooit had mijn vader belangstelling getoond voor het geringste vraagstuk waar ik mee zat, nooit mededogen gehad met de gevoelens van onbehagen die ik als tiener had, en nu dacht hij over mij te kunnen oordelen.

Gebrek aan ironie
Daarnaast wordt Herinneringen gekenmerkt door vergezochte vergelijkingen (‘Het laken lag als een oever over haar schouder, de oever van vredig water, een meer in Zwitserland’), vlakke personages, een stijl die niks aan de verbeelding van de lezer overlaat, slechte grappen en pseudo-intellectuele beschouwingen op het leven.

Misschien was het wel Foenkinos’ bedoeling om een slecht auteur tot verteller en hoofdpersonage van zijn verhaal te maken. Het zou een geweldige grap zijn, maar het gebrek aan enige ironie doet toch vrezen dat het allemaal serieus bedoeld is. Het maakt ook niet uit. Herinneringen zal, ongeacht de bedoeling van de schrijver, een kwelling om te lezen blijven.

Boeken / Fictie

Rechtop staan op een drilpudding

recensie: Sheila Heti (vert. Iannis Goerlandt) - Hoe moet je zijn?

.

Sheila is een gescheiden jonge vrouw met de ambitie een toneelstuk te schrijven. Haar verwachtingen zijn hoog: ‘wat is er zo gek aan om het menselijke ideaal te willen zijn?’ Maar in een wereld waarin al zoveel schoonheid is, is het moeilijk te beginnen, redeneert ze. En zo blijft het bij drinken en blowen met haar vrienden, haren opvegen in een kapperszaak en een vernederende affaire. 

Israel
Om te beginnen met die jongen, die Israel heet: hij doet het bloed stollen in Sheila’s armen met puntsgewijze liefdesbrieven waarin hij haar dubieuze opdrachten geeft en aanspreekt met ‘ha Slet’ (ja, wel met een hoofdletter). Het is de vraag of de hoofdstukken die Sheila met hem in bed doorbrengt meer doen dan shockeren, of het geloofwaardig is dat er verleiding schuilt in zoveel vernedering. Uiteindelijk maakt ze in elk geval op geheel eigen wijze een einde aan de verhouding, met een eerlijkheid die weinig lezers onberoerd zal laten.

Ik moest zo lelijk zijn dat de vernedering die ik mezelf aandeed ook hem zou vernederen. […] Wat ik ’s nachts had gedaan voelde als de eerste keuze die ik ooit had gemaakt zonder enige hoop op bewondering.

Alles liever dan middelmatigheid
Gelukkig is er in Hoe moet je zijn? veel meer aan de hand. Sheila worstelt met het schrijven van een toneelstuk in opdracht voor een feministisch theater. Ze neemt de gesprekken met haar beste vriendin Margaux op om inzicht te verkrijgen in realistische teksten. Het boek staat dan ook vol met ‘slordige’ dialogen, waarin de personages stamelen en langs elkaar heen praten. In plaats van een toneelstuk leveren de opgenomen gesprekken Sheila een onnavolgbare ruzie op met Margaux. En een boek dus, lijkt het.

Hoe moet je zijn? is opgedeeld in vijf bedrijven en bestaat uit flarden in het leven en het denken van Sheila. Deze wankelen voortdurend op de grens tussen originaliteit en navelstaren. Er zijn passages die de twintigers van deze tijd inderdaad typeren zoals de tv-serie Girls dat zo fantastisch doet. Bijvoorbeeld wanneer Sheila liever opgeeft dan middelmatig werk af te leveren of wanneer haar perfectionisme verlammend werkt. Er zijn echter ook veel ontoegankelijke, te particuliere passages. Maar wellicht is ook dat weer volstrekt persoonlijk. Een voorbeeld:

Ik wil meer dan er alleen in mijn eigen ogen min of meer cool uitzien, al zou dat betekenen dat ik moet bekennen dat al mijn ijdelheid en optutterij verloren moeite zijn geweest. Elke blik in de spiegel en de gezichtsuitdrukkingen die ik heb bedacht om mezelf te intimideren – zinloos. Misschien is het beter om verder het pad richting schoonheid te bewandelen dat ik nu ingeslagen ben, en te hopen dat het me, als ik tenminste genoeg doorzettingsvermogen heb om het vol te houden, ergens heen zal leiden waar grootste dingen in het verschiet liggen.

Feminisme
Voor Sheila bestaat het hele bestaan uit raadsels. Ze denkt dat ze, zolang ze haar eigen identiteit niet kan doorgronden, niet kan beginnen aan het leven. Er is veel zelfhaat, ze noemt haar ziel voortdurend ziek (of niet-bestaand) en zoekt antwoorden bij elke voorbijganger. Dat leidt voornamelijk tot vreemde en zinloze dialogen. Persoonlijk geef ik de voorkeur aan de niet-zeuren-en-hard-werken-mentaliteit, waardoor Sheila’s eindeloze zielepijn regelmatig ergernis opwekken. Toch bevat haar zoektocht ook kleine doorbraakjes. In haar vriendschap met Margaux, in de toestand met Israel (goddank) en vooral in het besef: ook alle andere mensen doen maar wat.

Of dit boek bij het verschijnen terecht als feministisch pamflet werd gebombardeerd, vraag ik me af. Meer dan dat is het een hoogstpersoonlijk relaas, een zoektocht waarvan in het beste geval kleine wijsheden bijblijven. Voor wie Girls gezien heeft en het boek met dergelijke verwachtingen te lijf gaat, is Hoe moet je zijn? daarom wellicht teleurstellend. Maar voor wie simpelweg een antwoord op de vraag verlangt, voldoet het lezen van het eerste hoofdstuk al – of het nu prietpraat is of niet:

Hoe moet je zijn, als mens? Ik vraag het me soms af, en ik kan niets anders antwoorden dan: een beroemdheid. Maar hoezeer ik ook van beroemdheden houd, ik zou nooit ergens naartoe verhuizen waar beroemdheden echt bestaan. Ik hoop op een eenvoudig leven ergens op een eenvoudige plek, waar er voor alles maar één voorbeeld bestaat.

Muziek / Album

Tripmiddel

recensie: Holden - The Inheritors

Toen duidelijk werd dat DJ en producer James Holden na zeven jaar eindelijk weer met een nieuw album  op de proppen zou komen, sloeg het hart van menig electronicaliefhebber even over. Met The Inheritors bevestigt de Engelsman nogmaals zijn status als pionier binnen de hedendaagse elektronische muziek.

Op een dansvloer moet en zal gedanst worden. Het is een credo dat de meeste DJ’s zullen onderschrijven. Maar voor Holden is een dansende meute geen prioriteit. Holden wil zijn luisteraar hypnotiseren. En als hij daarvoor naar muziek moet reiken die buiten het spectrum van de standaard dansmuziek valt, dan moet dat maar. Holden trakteert zijn publiek dan ook niet zelden op een stel op hol geslagen free-jazztrompetjes of wat psychedelisch gitaarwerk uit de jaren zestig.

Unieke luisterervaring

~

Wie een album vol makkelijke, dansbare deuntjes verwacht, komt dan ook bedrogen uit. De meeste nummers op The Inheritors zijn experimenteel en eisen de volledige aandacht van de luisteraar. Maar een unieke luisterervaring is gegarandeerd voor degene die bereid is zich aan dit experiment over te geven. Holden laat organische, aardse elementen samensmelten met moderne, elektronische klanken. Free-jazz, krautrock en wereldmuziek worden één met de industriële klanken die Holden uit zijn zelfgebouwde analoge modulaire synthesizer heeft weten te verkrijgen. De inspiratie voor het samenbrengen van deze uitersten kreeg Holden naar eigen zeggen na het lezen van de roman van William Golding die dezelfde titel als het album draagt. Golding plaatst in de roman de dommige vredelievendheid van de Neanderthalers tegenover het technische vernuft en de wreedheid van onze soort. Holden lijkt op The Inheritors met dit uitgangspunt te willen spelen.

Club bangers
Zo overstemmen overstuurde elektronische klanken op het openingsnummer ‘Rannoch Dawn’ langzaamaan de hypnotiserende Afrikaanse trommeltjes waarmee het nummer ingeluid wordt. Op een nummer als ‘The Caterpillar’s Invention’ heeft de electronica echter een dienende rol en zijn het de bodhrán (een Ierse lijsttrommel), saxofoon en chants die naar een heuse klankeruptie toewerken. Holden laat deze tegenstelling echter ook wel eens voor wat het is. ‘Renata’, ‘Blackpool Late Eighties’ en het titelnummer zijn minder experimenteel en kunnen als de club bangers van het album gezien worden. Deze nummers komen het dichtst in de buurt van het gemiddelde technonummer en zullen de dansvloer weer in beweging weten te brengen.

Verslavend spul
Of je nu The Inheritors niet alleen als muzikaal, maar ook als sociaal-politiek statement wil zien of vindt dat Holden en zijn trouwste fans nogal hoog van de toren blazen, feit is dat Holden weer een mijlpaal heeft afgeleverd die zijn sporen zal nalaten op een volgende generatie producers. De weg die Holden met dit album ingeslagen heeft, zal de komende jaren platgetreden worden. Iedereen wil immers een album maken dat zo rijk is als The Inheritors. Je waant je met iedere luisterbeurt in een andere wereld waarin elke keer weer nieuwe details te ontdekken zijn. The Inheritors is niets minder dan een vijf kwartier durende trip. Berg je geestverruimende middelen dus maar op. The Inheritors is het alternatief. Maar pas op: het is verslavend spul.

Film / Films

Gekwelde mutant

recensie: The Wolverine

Met The Wolverine keert Hugh Jackman terug naar zijn bekendste personage. Dit keer besloten de makers het over een andere boeg te gooien en Wolverine naast de nodige vechtpartijen ook wat diepgang mee te geven. Letterlijk, in 3D.

~

Sommige dingen moet je gewoon niet doen. Jan Smit in een film casten bijvoorbeeld (Het Bombardement) of er nog een Scary Movie tegenaan gooien. Wat je ook niet moet doen is een bekend personage uit de X-Men franchise rukken en dat in een aparte film stoppen. Zeker geen tweede keer. The Wolverine, waarin een vermoeid uitziende Hugh Jackman wederom komt opdraven om de gekwelde mutant tot leven te wekken, doet zijn best diepgaand drama te combineren met bloederig geweld maar faalt op beide fronten.

Op zich is het uitgangspunt niet eens zo onaardig: in de jaren veertig, wanneer Amerika de atoombom op Japan gooit, redt Wolverine een Japanse soldaat, Yashida. Jaren later doolt de mutant door de besneeuwde Amerikaanse bossen, alwaar hij te horen krijgt dat Yashida hem naar Japan wil halen. Natuurlijk steekt er meer achter; in de ruim twee uur die volgen ontvouwen zich verscheidene intriges en mag Wolverine zich uitleven met zijn uitschuifbare klauwen.

De poging om de actie en de gekwelde Wolverine samen te smeden tot een diepgaande actiefilm, wil niet echt lukken. Dit is deels te wijten aan Hugh Jackman zelf; het helpt nu eenmaal niet dat zijn acteerprestaties niet veel verder willen komen dan een diep gefronst voorhoofd. Een voorhoofd dat woede, verdriet of radeloosheid moet uitstralen. Zijn grappig bedoelde punchlines slaan bovendien het drama geregeld dood, zodat het lastig wordt hem altijd serieus te nemen.

Clichés in 3D


~

Daarbij is het lastig het drama uit de verf te laten komen met een script dat zo’n beetje elk cliché uit de hoge hoed tovert (natuurlijk vindt Wolverine een nieuwe geliefde, natuurlijk overwint hij zijn demonen) en nogal rommelig in elkaar steekt. Geen wonder dat The Wolverine inzakt wanneer iemand alles nog eens netjes uitlegt, of Wolverine weer eens wordt achtervolgd door nachtmerries. Dat niet elke acteur erin slaagt de Amerikaanse dialogen soepel uit te spreken, helpt ook niet veel. Alleen als Wolverine lustig om zich heen zwaait met zijn messcherpe klauwen, weet de film precies wat hij moet doen en krijg je als kijker de ene na de andere vechtpartij te zien. In 3D nog wel (wat op de beginscène na helemaal niks toevoegt aan de film).

Voor een actiefilm levert hij te weinig actie, als drama is hij te voorspelbaar en slecht uitgewerkt. Het maakt van The Wolverine een onevenwichtig werkje dat niet altijd lijkt te weten welke richting het op wil. Wellicht dat de fans het als een interessante poging zullen zien om het personage eens van een andere kant te benaderen. Voor overige bioscoopgangers is het te hopen dat Jackman in eventuele vervolgfilms minder fronst en meer vecht.

Film / Films

Zwijgen, auto’s en LSD

recensie: Jayne Mansfield's Car

Een Brits en Amerikaans gezin worden verbonden door dezelfde vrouw: Naomi. Haar overlijden brengt de gezinnen samen, met alle gevolgen van dien.

Amerika, eind jaren zestig. We maken kennis met de familie Caldwell, die uit flink wat leden bestaat. Onderling zijn de spanningen voelbaar en daarvoor verantwoordelijk zijn de twee wereldoorlogen. Vader Jim (Robert Duvall) was hospik in de Eerste Wereldoorlog en alle drie zijn zonen hebben gevochten in WO II. Jim kan de oorlog niet loslaten en zit dag en nacht naar de politiezender te luisteren, op zoek naar ongelukken. Wanneer er dan vervolgens iemand uit de bocht is gevlogen en met gebroken nek uit het raam bungelt, snelt Jim er naar toe om een glimp op te vangen van de overledene.

Zo vader, zo zonen

~

Met zijn zonen gaat het niet veel beter. Jimbo (Robert Patrick) zat bij de mariniers en praat niet over de oorlog. Het was ooit een aardige man, als we zijn vrouw Vicky (Shawnee Smith) mogen geloven, maar hij is nu slechts een schim van wie hij was. Carroll (Kevin Bacon) was net als zijn vader hospik, maar heeft de morfine ingeruild voor andere verdovende middelen. Met name LSD kan hij wel waarderen. Tot slot speelt Billy Bob Thornton (tevens de regisseur) zoon Skip, ex-luchtmacht en het minst intelligent van de drie. Hij laat zich makkelijk beïnvloeden en is helemaal gek van auto’s. Hij heeft er drie, een voor elk type vliegtuig waarin hij heeft gevlogen.

Op het platteland van Alabama kabbelt het leven rustig voort, zonder veel poespas. Jim bezoekt de ongelukken, Carroll tript op LSD en iedereen laat elkaar vooral met rust. Maar dan komt het telefoontje uit Engeland. De ex-vrouw van Jim, en moeder van zijn kinderen, is overleden. Ze heeft Jim jaren geleden verlaten voor een Engelsman, maar wil nu in Alabama begraven worden. De dood van Jims oude geliefde brengt niet alleen verdriet, maar ook haar huidige Engelse gezin met zich mee. Een gezin dat zo zijn eigen problemen kent en tevens grootse acteurs bevat, waaronder John Hurt.

Wrak van een sekssymbool

~

De cultuurclash tussen de stijve Engelsen en de lompe Amerikanen maakt Jayne Mansfield’s Car tot een succes. Na de zeer ongemakkelijke introducties en de initiële vooroordelen en afgunst, komen de gezinnen langzaam nader tot elkaar. Jim bezoekt zelfs met zijn aartsrivaal het wrak van jaren zestig sekssymbool Jayne Mansfield. Sterke dialogen tussen Duvall en Hurt worden afgewisseld met pijnlijke situaties – bijna allen geïnduceerd door het alom aanwezige oorlogstrauma.

Billy Bob Thornton slaagt erin om de vele personages allemaal te voorzien van inhoud en vraagt daarbij veel van zijn collega’s. Die spelen echter zonder gêne. Ze komen zelden flatteus over, maar zijn bijzonder overtuigend. Jayne Mansfield’s Car kent geen helden, maar normale mensen gespeeld door een droomcast. Het is een prachtige schets van de jaren zestig, inclusief de retro behangetjes, de prachtige auto’s van Skip en het overdadige drugsgebruik. Oorlogstrauma’s werden zelden zo prettig verfilmd.