Boeken / Non-fictie

Prometheïsche schaamte

recensie: Manfred Spitzer (vert. Marjolein van Velzen) - Digitale dementie

.

Spitzer brengt zijn boodschap vol passie en wetenschappelijke onderbouwingen, doch zijn drammerige toon zal mogelijk vele lezers tegen de borst stuiten, evenals de vele herhalingen. De af en toe arrogante, haast betweterige vertelstijl van de auteur doen je als lezer distantiëren van zijn boodschap. Zeker in het begin van het boek, dat begint met een aanval op zijn criticasters, voel je je al gauw in een hoek gedrukt. Of je bent het met de auteur eens, of je gaat tegen zijn retoriek in. In dat laatste geval word je door de auteur in de hoek van de lobbyisten wordt geplaatst, zoals de tabakslobby die willens en wetens leugens over de vermeende ongezondheid van roken heeft verspreid. De auteur geeft een ontluisterend voorbeeld van de medialobby in het voorlaatste hoofdstuk. Hij zou als psychiater echter moeten weten dat informatie die op een drammerige belerende toon overgebracht wordt, minder goed blijft hangen en al gauw tegenreacties oproept.

De machinemens
Spitzers pleidooi is vanuit het tegenwoordig hippe discours van het reductionisme geschreven. Het ‘je bent je brein’-principe, waarin wordt geredeneerd dat je brein beslissingen neemt en niet jijzelf. In het reductionisme ziet de chemicus de neurologische processen tot uiting komen in de neurotransmitters (de boodschapperstofjes), de natuurkundige ziet een complex aan actiepotentialen, die elektrische signaaltjes van hot naar her stuurt en de psycholoog ziet psychische activiteit die zich uit in een complexe interactie tussen mens en omgeving.

Spitzer maakt veelvuldig gebruik van het metafoor dat de mens en vooral het brein te begrijpen zijn als software en hardware. Een knap staaltje zelfvervreemding. De mens wordt begrepen vanuit de wereld van de dingen, als een object, waar als het ware een ponskaart in kan en waarna je krijgt wat je geprogrammeerd hebt. Een metafoor die niet opgaat, omdat het brein een dynamisch orgaan is, voortdurend in beweging (verandering) evenals overigens alle andere organen. Tegelijkertijd een metafoor die het brein als star en non-plastisch neer kan zetten, waardoor zijn waarschuwingen krachtiger worden. Want gedane zaken nemen geen keer.

Fundamentele vragen
Televisiekijken blijkt dus slecht voor kinderen. Het gebruik van digitale hulpmiddelen in de klas, voor zich ontwikkelende kinderen? Geen goed idee aldus Spitzer. Alle moderne mobieltjes, tablets en laptops? Slecht voor ons geheugen. Gewelddadige computergames? Stompzinnig en vooral: je emoties worden erdoor afgestompt en het is niet ondenkbaar dat jezelf ook gewelddadiger wordt. Flauwekul, zul je misschien zeggen, maar wee, de auteur weet aan de hand van een redeloos geweldsvoorval in Duitsland je scepticisme hieromtrent te doen verbleken. Althans, dat poogt hij. De boodschap dat digitale media vooral een kwaad zijn wordt zowat in je geheugen getatoeëerd.

Multitasken? Multitaskers zouden toch in staat zijn om meerdere taken binnen eenzelfde tijd af te ronden? Spitzer toont aan dat multitaskers over het geheel genomen slechter presteren en minder goed, voornamelijk oppervlakkiger, kunnen onthouden dan niet multitaskers. Daarbij slapen multitaskers ook nog eens slechter, waardoor hun concentratievermogen verder afneemt.

Sociaal actief? Met zoveel contacten op Facebook, lijk ik heel sociaal! Volgens Spitzer echter zullen we onszelf meer en meer verliezen in onze beeldschermpjes. Op die beeldschermpjes lijken onze vele vrienden ‘dichtbij’, maar zij zullen je eenzaamheid niet verdrijven, dat doen slechts persoonlijke contacten.

Uitweg
Daarnaast omschrijft Spitzer dat je van veel televisie kijken niet slimmer wordt. Met name voor jonge kinderen zou dit opgaan. Hij weet dit overtuigend aan de hand van hoe de neurologische ontwikkeling van het brein plaatsheeft uit te leggen. Elders schrijft Spitzer dat een hoge mate van gebruik van digitale media tot concentratieproblemen leidt. Wellicht iets wat de veelgebruiker van digitale media ook bij zichzelf kan herkennen. De auteur waagt zich echter niet te branden aan een duiding van dit fenomeen. Hetgeen een gemis is. Een voor de hand liggende duiding in de richting van de onontkoombare verveling of eenzaamheid van deze tijd, zou zeker vanuit een psychiatrische bril, een duidelijke richting aan het boek geven.

In het afsluitende hoofdstuk ‘Wat te doen’, verwacht je te lezen welke uitweg de auteur ons biedt uit de beschreven digitale ontmanteling van ons geheugen en verstand. We vinden hier echter vooral methoden hoe de eventuele economische kosten te drukken. Kosten die ontstaan door veelgebruik van digitale media. De oplossingen die Spitzer hier verder aandraagt zijn gemakzuchtig en vooral algemeen, zoals voedings- en bewegingsadviezen, niet iets wat je verwacht te lezen na een kleine driehonderd pagina’s noodklok luiden over de gevaren van digitale media. Zo lijkt het alsof er geen uitweg uit de digitale malaise is.

Profetisch?
In 1956 sprak de filosoof Günther Anders over ‘prometheïsche schaamte’, de ‘discrepantie tussen de mens en de door hem voortgebrachte technische wereld’. Zo ‘schaamt’ de mens zich voor de ontwikkeling van de atoombom, aangezien de verwoestende kracht ervan voorbij ons voorstellingsvermogen gaat. Hetzelfde lijkt op te gaan voor de digitalisering van onze samenleving. We hebben het niet meer in de hand. Je kunt als lezer makkelijk meegevoerd worden in de cynische retoriek van de auteur en daarmee bijna machteloos achterblijven met je spelcomputer en je smartphone.

Als een priester verkondigt Spitzer een doembeeld, waaronder het wijzende vingertje zit dat zegt: wir haben es gewüßt. Daaraan ontkomen we na dit boek niet meer. De auteur staaft zijn bevindingen met veel onderzoeken. Volgens hem stuk voor stuk wetenschappelijk gezien goede onderzoeken. De onderzoeken die zijn waarschuwende toon tegenspreken zouden volgens de auteur hierbij verschralen. Toch, je zou als lezer kunnen twijfelen aan de juistheid van dit alles. Gezonde twijfel, dat wel. Als je de middenweg kunt vinden tussen de gepolariseerde stelling van de auteur en je eigen gezonde verstand, vind je de nodige interessante informatie over ons geheugen en de ontwikkeling van ons brein. Een brein dat mede gevormd wordt door zijn omgeving, waarvan de digitale omgeving een niet weg te denken realiteit is geworden.