Boeken / Fictie

Klassieke tragedie

recensie: Steve Tesich (vert. Mario Molegraaf) - Karoo

Het relaas van Saul Karoo in de gelijknamige roman is bijna net zo naargeestig als dat van zijn schepper Steve Tesich, die in 1996 overleed toen hij net het manuscript voor zijn eerste roman had ingeleverd. Saul Karoo is aldus een postuum, verlaat, maar zeker verdiend succes.

De top 10 van De Bestseller 60 wordt de laatste jaren regelmatig bevolkt met postuum (her)ontdekte kassuccessen; zo zijn daar de Millenium-trilogie of, recenter, John Williams’ Stoner. Saul Karoo werd twee jaar na Tesichs dood uitgegeven, maar het boek bleef grotendeels onopgemerkt tot het enkele jaren geleden in Frankrijk en Duitsland aan zijn opmars begon. In Nederland bevindt Saul Karoozich nog buiten de top 10, maar wat niet is kan komen.

Pijnlijk

Saul Karoo is wat men noemt a sad excuse for a human being. Hoewel de dronkaard en pathologische leugenaar in zijn werk als herschrijver van Hollywood-scripts succesvol is en daardoor geld als water heeft, heeft hij alles wat in zijn privéleven de moeite waard was om zeep geholpen: zijn huwelijk, de relatie met zijn geadopteerde zoon en uiteindelijk zijn gezondheid.

Als uitgedijde vijftiger laat Sauls lichaam hem langzaam in de steek, zodat hij een heel scala aan ziektes vaststelt bij zichzelf. De eerste daarvan is dat hij niet meer dronken kan worden, hoeveel hij ook drinkt; de enige oplossing is om zich dan maar dronken te gedragen, zoals iedereen van hem verwacht. Ten tijde van de gebeurtenissen in Saul Karoo is de scheiding van zijn vrouw in volle gang. Saul voelt zich ongemakkelijk in de nabijheid van zijn geadopteerde zoon, zodat hij een samenzijn waar mogelijk vermijdt. Hoewel hij zijn innerlijke pijn voor de buitenwereld verborgen houdt, is Saul in zijn innerlijke monoloog even cynisch als genadeloos; hij lijdt aan ontelbare ziektes, maar hypochonder is hij niet:

Ik had een of andere huisziekte ontwikkeld en voelde me alleen thuis in de huizen van andere mensen. Vrijwel altijd was ik de eerste die aankwam en de laatste die vertrok. (…) Het was een ziekte, een waarheidsziekte, en een van de symptomen ervan was dat ik me veel meer op m’n gemak voelde bij andermans waarheden dan bij de mijne. Zelfs wanneer hun waarheden volkomen tegengesteld aan de mijne waren.

Sauls teloorgang is bijna te pijnlijk om aan te zien; maar goed dus dat hij in het middenstuk van zijn roman opleeft wanneer hij besluit de moeder van zijn adoptiefzoon op te zoeken. Voor even heeft Sauls leven een doel, maar wanneer alles grandioos in de soep loopt zakt hij dieper weg dan ooit te voren.

De laatste loodjes

Hoewel Tesich van oorsprong geen romanschrijver is, had hij al ver voor Saul Karoo zijn sporen in de schrijverswereld verdiend met zijn Oscar-winnende scenario Breaking away (1979). Hij schreef bovendien scenario’s voor toneelstukken, televisie en vijf andere films, waaronder The world according to Garp, een verfilming van de roman van Ian Irving. Meer dan vijftien jaar voor Saul Karoo verscheen probeerde hij het zelfs al eens met een roman, Summer Crossing, maar die bereikte nooit een Nederlandse vertaling; jammer, want Saul Karoo smaakt absoluut naar meer.

Ondanks zijn positie in de goot heeft Saul een zekere herkenbaarheid. Eenieder herkent de desillusie en velen kennen het gevoel iets anders met hun leven te willen doen, zonder daar ooit toe te komen. Tesich weet met woorden om te gaan. Hoewel het plot van Saul Karoo op zich niet zo bijzonder is, zijn het Tesichs zorgvuldige literaire omschrijvingen, zonder daarbij al te hoogdravend te worden, en Sauls innerlijke, maatschappijkritische monoloog die het boek boven het maaiveld doet uitsteken. Pas in het laatste van de vijf delen laat Tesich steken vallen door over te schakelen naar een personaal vertellersperspectief om het laatste deel van Sauls miserie te vertellen. De roman verliest hiermee zijn vaart en kracht en sukkelt naar de eindstreep.

Beter dan auteur Howard Jacobson deed is Saul Karoo niet te verwoorden: ‘In de laatste hoofdstukken zul je je afvragen hoe de auteur het kon verdragen om hem te schrijven. En dat kon hij dan ook niet. Hij ging dood voordat de roman was gepubliceerd.’

Film / Achtergrond
special: Fruitvale Station

LIFF: Ongelukkig toeval

.

Fruitvale Station toont het waargebeurde verhaal van de 22-jarige Oscar Grant, die op oudejaarsnacht 2008 betrokken raakt bij een vechtpartij in de metro. Dat het niet goed met Oscar afloopt, is al in de eerste, oorspronkelijk opgenomen camerabeelden te zien, waarbij de politie een fatale inschattingsfout maakte. Waar veel reconstructiefilms – of films berust op een waargebeurd verhaal – teveel neigen naar het sentiment, of de kijker juist overladen met feiten die leiden tot de gebeurtenis, blijft Fruitvale Station in zijn opzet vrij puur.  

~

We volgen Oscar op die bewuste, fatale dag van zijn leven. Hij is geen lieverdje, blijkens het feit dat hij ontslagen is, handelt in wiet en een kort lontje heeft. Maar Oscar heeft plannen om zijn leven te beteren. Hij heeft een vrouw en kind, met wie hij serieus verder wil. Diverse gebeurtenissen die dag tonen hoe hij worstelt met zijn verleden en tegelijkertijd hoe hij een nieuwe start wil maken. Een dag die gepaard gaat met mooie, tedere, maar ook pijnlijke momenten en toevalligheden, die op ongelukkige wijze samenkomen.

Realistisch en zonder al teveel opsmuk worden Oscars persona en handelen in beeld gebracht. Mooi gespeeld door Michael B. Jordan, die Oscars dualiteit goed weet neer te zetten. Onzeker, boos, onmachtig, maar ook met humor en liefde. Hij weet de kijker te raken, waarmee het fatale moment – ondanks dat je weet dat die scène er aan gaat komen – hard aankomt. In zijn genre is Fruitvale Station een sterke film, met een juiste balans, zonder dat de boodschap van het onrecht dat deze man is aangedaan er te dik bovenop ligt.  

Boeken / Non-fictie

Stilte is de welbespraakte stem van God

recensie: Michael Foley (vert. Wybrand Scheffer) - Lang leve het gewone

.

Of zoals Rilke zegt: ‘als uw dagelijks leven u armoedig voorkomt, klaag dan niet over dat dagelijks leven maar klaag over uzelf, zeg uzelf dat u geen dichter genoeg bent om de rijkdom ervan op te roepen; voor de schepper bestaat er geen armoede en geen arme, onverschillige plek’. 

Michael Foley neemt ons bij de hand op een reis door het gewone, alledaagse leven bijgestaan door Marcel Proust en James Joyce, de ‘hogepriesters van lage leven’. In zes delen en veertien hoofdstukken onderzoekt hij de domeinen van het alledaagse en gewone leven. Zijn boek leest als een persoonlijk document, gelardeerd met filosofie en literatuur. Het boek is opgehangen aan de biografieën van James Joyce en Marcel Proust en hun belangrijkste werken: Ulysses en À la recherche du temps perdu. Volgens Foley zijn deze twee auteurs de eersten die het alledaagse leven zo indringend wisten te beschrijven.

Links en rechts
Al vroeg in het boek legt de auteur bloot wat er mis is met onze hedendaagse cultuur. Dit doet hij aan de hand van het onderscheid tussen kwaliteiten van de linkerhemisfeer (LH) en de rechterhemisfeer (RH) van de hersenen. De LH houdt zich bezig met het rationele, het kaderen, doelgericht bezig zijn, alles kwantificeren, voorspelbaarheid en protocol. De RH is hierin de tegenpool, houdt van het irrationele, dagdromen, verwijlen, dichten, humor en proces. Foley heeft een duidelijke voorkeur voor de RH en houdt in dit boek tevens een pleidooi voor het herstel van de balans tussen het rationele en irrationele. De beste ideeën komen nu eenmaal op wanneer we ‘doelloos’ uit het raam staren en onze RH haar creativiteit de vrije loop mag geven. Nietzsche noemt dit ‘de windstilte van de ziel’.

Henri Bergson was een van de eerste moderne filosofen die afwijzend stonden tegenover de LH:

het leven […] is juist volstrekt onvoorspelbaar, het is een proces dat verschillen schept. ‘Hetzelfde blijft niet hetzelfde’, en de saaie voorspelbaarheid bevindt zich niet in de wereld, maar in onszelf.

Inmiddels is de idee dat de RH en LH zo duidelijk gedifferentieerd zijn achterhaald. Desondanks gebruikt Foley dit onderscheid op een duidelijke manier als metafoor voor de voorkeuren van onze samenleving en de problemen die dit veroorzaakt. 

Vleugje humor
Foley heeft een verrassend eloquente, dichterlijke schrijfstijl, waarmee hij prachtige metaforen schildert om alledaagse gebeurtenissen en routines bloemrijk te illustreren. Alleen al door deze schrijfstijl krijgt het alledaagse meer kleur en cachet. Daarnaast bedient Foley zich van humor. Sommige vergelijkingen en beschrijvingen zijn buitengewoon grappig, temeer omdat de toon van dit boek over het algemeen serieus is. Foley wijdt een heel hoofdstuk aan humor in het algemeen en weet zelf voldoende stijlmiddelen toe te passen om tot een goed leesbaar en genietbaar boek te komen.

Later in het boek, waar Foley ingaat op het alledaagse van thuis, besteedt hij uitgebreid aandacht aan piesen en kakken. Hij schrijft dit met een bravoure en flamboyance dat het moeilijk is je lachen in te houden. Of wanneer hij in alle ernst zijn lof uitspreekt voor de sleutel:

Een sleutelbos is dus eigenlijk een goddelijke geheugensteun aan de privégenoegens van zowel lichaam als ziel, waardoor het verlies van je sleutels de verschrikking van zowel lichamelijke als geestelijke castratie in zich heeft. Een sleutelbos verzekert ons van een geheim zelf en moet in een zak of tas verstopt bewaard worden. De hedendaagse gewoonte om sleutels aan de broekriem te dragen is de zoveelste poging om geheimzinnigheid af te schaffen.

Het zijn deze uitstappen die dit boek zo uitnodigend maakt.

Misleiding
Uiteindelijk draait een belangrijk deel van ons leven om misleiding, aldus Foley. We gaan het alledaagse uit de weg, door ons snobistisch te gedragen. Ons kantoorleven bestaat vooral uit klagen over de baas, roddelen en flirten, persoonlijke telefoongesprekken, dagdromen en toiletbezoek. We zijn met onze gedachten veelal daarstraks of toenginder. We missen de schoonheid van het dappere onkruid dat gaandeweg onze steden bevolkt. De schreeuwerige reclames in de stad en in de supermarkt hebben de wonderlijke grappen, bizarre reclames en onbeholpen handgeschreven uithangborden verdreven. Foley noemt dit yuppificatie. Middels een citaat van de filosoof Arthur Schopenhauer weet Foley onze dagelijkse misleiding krachtig samen te vatten:

We leiden ons leven weliswaar allemaal in de verwachting van betere tijden, maar tegelijk verlangen we vaak met spijt terug naar het verleden. Het heden beschouwen we daarentegen als iets heel tijdelijks, als niets anders dan de weg naar ons doel. Om die reden zien de meeste mensen, wanneer ze op hun leven terugkijken, dat ze voortdurend ad interim hebben geleefd, en stellen ze tot hun verbazing vast dat wat ze zo achteloos en zonder ervan genoten te hebben voorbij hebben laten gaan precies de dingen waren in de verwachting waarvan ze geleefd hadden.

Slotakkoord
Het boek eindigt in een denkbeeldig gesprek tussen James Joyce en Marcel Proust. Het is een lofzang van Foley op beide auteurs, maar ook het moment waarop het boek uit de bocht vliegt. Foley fantaseert erop los hoe de beide auteurs een gesprek zouden hebben gevoerd. Zijn fantasie ontaardt in een banaal bacchanaal.

Ons alledaagse leven is tot dan uitgeplozen voornamelijk aan de hand van zojuist genoemde auteurs, alsook Updike, Munro, Ernaux, de schilderkunst van de Hollandse Meesters uit de gouden eeuw en de films van Mike Leigh en Ermanno Olmi. Dan ga je nadenken. Dit boek geeft ‘de lessen van het alledaagse leven’ en laat ons in vervoering raken door onkruid in de grote stad. Deze literaire odyssee heeft ons langs de afgrond van het alledaagse gevoerd om ons te leren dat het geluk niet daar en straks is, maar hier en nu. Zolang je het maar wilt zien.

Wanneer je de laatste bladzijde omslaat zingt de lyrische, metaforische stijl van Foley nog wel even door. Hopelijk lang genoeg om wat kleur te geven aan grijze verregende dagen. En misschien nog wel veel meer om je het lef te geven de verveling tot je kern te laten binnenkomen, als een vriend te begroeten. Want Foley vond zijn heil bij Joyce en Proust, waar vindt u uw heil?

 

Film / Achtergrond
special: Enough Said

LIFF: James’ laatste

.

James Gandolfini in zijn laatste rol. Alleen al die aankondiging trok veel publiek, waarvan met name vrouwen van Gandolfini’s leeftijd aanwezig waren en onder de indruk leken van diens acteerprestaties- en voorkomen. Fluisteropmerkingen als ‘hij was wel goed hè!’ tot ‘moet je die sandalen zien die hij aan heeft!’ gingen als geroezemoes door de zaal.

~

Enough Said is van de hand van Nicole Holofcener, wiens Please Give in 2010 ook al op het LIFF draaide. Enough Said laat duidelijk haar stempel zien: een warme film die niet gespeend is van humor. Gandolfini speelt Albert, die op een feestje masseuse Eva ontmoet. Ze zijn beiden gescheiden en voelen zich direct, mede door hun beider gevoel voor humor, tot elkaar aangetrokken. Op datzelfde feestje leert Eva dichteres Marianne kennen. Een wat zweverige vrouw die veel negatieve verhalen over haar ex-man heeft. Gaandeweg, wanneer Eva al een aantal keren met Albert op stap is geweest en serieus over een relatie denkt, komt zij erachter dat Albert de ex van Marianne is. Een gegeven dat voor behoorlijk wat onverwachte, pijnlijke en hilarische momenten zorgt.

Enough Said is een geslaagde combinatie van tragikomedie. En het is vooral James Gandolfini die de juiste snaar weet te raken. Een onhandige, maar lieve en eerlijke beer van een vent die er wat vreemde eetgewoonten op na houdt. En inderdaad, sandalen draagt. Een mooie laatste rol, waarin de acteur bewees van alle markten thuis te zijn. In Enough Said zegt zijn oogopslag genoeg. Andere verdienstelijke rollen zijn er van Catherine Keener als Marianne en Julia Louis-Dreyfus als Eva.  

Film / Achtergrond
special: LIFF 2013

Gevarieerd en onafhankelijk

.

De 8e editie van het Leids Internationaal Filmfestival zit er weer op. Een editie die, net als de voorgaande keren, een breed aanbod aan cinema besloeg. Zo was de nieuwste Coen film Inside Llewin Davis te zien, naast andere grote titels als The Butler met Oprah Winfrey en Captain Philips met Tom Hanks. En dan was er nog een groot aanbod aan kleine independent films, waarvoor het LIFF ditmaal een speciale American Indie Competition presenteerde. Binnen die competitie onderscheidden zich films van meer gevestigde namen als Andrew Bujalski (bekend van mumblecore-films als Funny Ha Ha en Mutual Appreciation) en nieuwkomers als Destin Crotton met prijswinnaar Short Term 12. En dan was er nog de tribute van de onlangs overleden James Gandolfini, die onder meer in zijn laatste rol in Enough Said te bewonderen was.

Buiten Amerikaanse titels sierden ook Europese films en Chinese cinema het doek. Sorrentino’s La grande belezza bijvoorbeeld, zijn nieuwe meesterwerk over een schrijver die inspiratie zoekt in Rome. Het Duitse Oh boy laat een dag uit het leven van een verveelde twintiger in Berlijn zien en La tendresse toont hoe een gescheiden echtpaar op elkaar aangewezen is als ze hun zoon na een ski-ongeluk ophalen. Lux-prijswinnaar The Selfish Giant van de Britse regisseur Clio Barnard kreeg een eenmalige vertoning, aangemoedigd door het  Europees Parlement die het belang van promotie van cultuur benadrukte. Een mooie film over de vriendschap tussen twee jongens uit de lower class.  

En dan hebben we het nog niet eens gehad over de speciale vertoningen (Lawrence of Arabia, Gravity 3D, The Conjuring), bijzondere locaties als de Pieterskerk, Scheltema of de Leidse Schouwburg, en de feesten, waarvan ondermeer Oh Party Where Art Thou, na de vertoning van de nieuwste film van de Coen broers.

Het LIFF kenmerkt zich opnieuw als een gevarieerd filmfestival met een goed en verrassend programma. De American Indie Competition was een gouden greep. Niet alleen vanwege het overwegend goede aanbod, maar ook de aanwezigheid van veel regisseurs – die hun films met enthousiasme in Leiden presenteerden – versterkten het festivalgevoel. Enthousiasme was ook wat de organisatie met het LIFF uitstraalde: voor elk wat wils, op een creatieve en speelse manier gebracht. 

8WEEKLY was erbij en blikt terug op een aantal vertoningen, waarvan enkele voorpremières. 

Enough Said | Fruitvale Station | Short Term 12 | The Spectacular Now | Much Ado About Nothing | Inside Llewyn Davis

Boeken / Fictie

Richard Yates op weg naar het einde

recensie: Richard Yates (vert. Marijke Emeis)- Een geval van ordeverstoring

Genadeloos wist Richard Yates in zijn boeken de zelfkant van de Amerikaanse samenleving in beeld te brengen. Niet door de ogen van een buitenstaander maar van binnenuit opgetekend. In het aangrijpende Een geval van ordeverstoring ging hij nog een stap verder.

Het blijft opmerkelijk: je schrijft een handvol prachtige romans maar de wereld wil nauwelijks iets weten van je haarscherpe analyse van de Amerikaanse mens in zijn tragische ‘vaart der volkeren’. Het duurt nog veertig jaar – inmiddels ben je niet meer onder ons – en dan slaat opeens de vonk over. De heruitgave van Revolutionary Road en de succesvolle filmrelease brachten Richard Yates postuum de roem die hij altijd al verdiende.

Neerslachtig proza
De kracht van Yates werk zit in de steeds terugkerende autobiografische component waarmee de schrijver geconfronteerd lijkt te worden zodra hij een pen op papier zet. Alcoholgebruik en -misbruik is een veel voorkomend onderwerp, zoals ook overspel en psychisch ongemak, valse ambitie en echtelijk onbegrip. Samen met de desolate jaren 50-sfeer in de Amerikaanse suburbs zorgt dit voor een neerslachtig proza dat vrijwel nergens een opbeurende strekking heeft.

In Een geval van ordeverstoring belanden we in de verontrustende situatie van John C. Wilder op het moment dat hij zijn vrouw belt om te zeggen dat hij niet meer thuiskomt. ‘Ik heb gedronken maar ik ben niet dronken,’ zegt hij om misverstanden te voorkomen. John is een doorgewinterde verkoper van advertentieruimte, hij woont op stand en lijkt gelukkig met zijn zorgzame vrouw en tienjarige zoon. Maar John heeft het helemaal gehad met het gezapige leven van de keurige middenklasse. Hij droomt van een nieuwe toekomst in de filmproductie, is onverzadigbaar waar het opwindende vrouwen betreft en voedt zijn toch al labiele geest met een doorlopende hoeveelheid whiskey.

Kwetsbaarheid
Als John Wilder vervolgens met een zenuwinzinking op de psychiatrische afdeling van een New Yorks ziekenhuis wordt opgenomen, begint Richard Yates met de indrukwekkende ‘story of his life’. Op ongewoon onthullende wijze laat hij Wilder het pad volgen dat hij in zijn eigen duistere leven heeft afgelegd. Na zijn gedwongen opname, een bizarre periode in een ouderwets gekkenhuis, volgt een moeizame tijd van herstel. Zonder resultaat, want Wilder kan de fles niet laten staan – wìl de fles niet laten staan – ondanks zijn regelmatige bezoeken aan bijeenkomsten van de AA die vooral een mooi excuus vormen om het gezinsleven te ontvluchten en het alsnog op een onbedaarlijk zuipen te zetten.

Het is in deze Mad Men-achtige setting van kettingroken, altijd een borrel in de hand en ongegeneerd achter de vrouwen aan zitten dat Yates zich presenteert in zijn allergrootste kwetsbaarheid. Door zijn gejaagde vertelstijl lijkt het alsof hij niet anders kan dan openheid van zaken te geven over zijn zelfdestructieve leven. De problematische menselijke verhoudingen, in al zijn romans zo fijnzinnig aan de oppervlakte gebracht, zijn hier de opmaat voor een intense tragedie waarin een mensenleven – stap voor stap en welbewust – te gronde wordt gericht.

Wonderlijke zelfkennis
John Wilder vertrekt uiteindelijk bij zijn gezin om met de jonge en mooie Pamela een nieuw leven aan de westkust te beginnen. Er zijn zelfs contacten in de filmwereld die mogelijk het begin van een nieuwe carrière kunnen betekenen. In de ogenschijnlijke kalmte – in stand gehouden door stevig drankgebruik – is echter de totale waanzin al duidelijk voelbaar. Op dit punt gaat Yates zelfs zo ver dat hij zijn gekte van binnenuit beschrijft: de exploderende bezetenheid van John Wilder die zich als weergekeerde Christus al hallucinerend op straat begeeft, vervolgens wordt opgepakt en definitief wordt opgesloten in een streng bewaakte inrichting.

In deze persoonlijke Werdegang construeert Richard Yates nog een wonderlijk stukje zelfkennis dat dit boek des te rijker maakt. John Wilder kunnen we zien als zijn alter ego, een personage dat de zelfvernietiging als het ware nastreeft. Daarnaast is er sprake van een tweede drankorgel, de schrijver Chester Pratt die na veel treurigheid en tegenslag de drank vaarwel weet te zeggen en een hernieuwde weg inslaat met bijbehorend schrijverssucces – en die uiteindelijk de mooie Pamela aan zijn zijde krijgt. Waarmee Yates maar duidelijk heeft willen maken: ik ben de ten dode opgeschreven Wilder maar ik weet dat ik ook de hoopvolle en gelukkige Pratt zou kunnen zijn. Een mogelijkheid binnen handbereik die Richard Yates helaas niet heeft gegrepen.

Film / Films

Van isolatie naar desolatie

recensie: Blackbird

.

~

De debuutfilm van de Canadese regisseur/schrijver Jason Buxton kon niet actueler zijn. Een gevalletje ‘spree killer‘ is tegenwoordig niet meer weg te denken uit de media. Sinds Columbine, waar herhaaldelijk naar wordt gerefereerd in Blackbird, is er het stereotype van heavy-metal luisterende gepeste einzelgängers die een aanslag zouden kunnen plegen. Buxton speelt in zekere zin met ons collectief geheugen. De angst voor een aanslag (op een school) zit tegenwoordig zo diepgeworteld dat wij als samenleving in ieder hoek een bedreiging zien. Zoals Blackbird laat zien, kan een misinterpretatie van een aanwijzing leiden tot de verwoesting van een jong leven. 

De jeugd van tegenwoordig

Sean (Connor Jessup), een pacifistische gothic en een buitenbeentje op school, woont alleen met zijn vader in een kleine stad. Hij wordt door het ijshockeyteam regelmatig gepest en mishandeld. Op advies van zijn decaan schrijft hij zijn frustraties op. Zijn wraakgevoelens op internet krijgen echter een Columbine-tintje en voordat hij het weet doet de politie ’s nachts een inval bij hem thuis. Wanneer de politie ook nog eens de grote wapencollectie van zijn vader, die in zijn vrije tijd jager is, vinden lijkt het plaatje rond. De rechter besluit dat Sean schuldig is aan het beramen van een aanslag op de school en stuurt hem naar de jeugdgevangenis waar de echte ellende pas gaat beginnen.

Buxton kaart een interessante psychologisch/maatschappelijke kwestie aan. We denken allemaal niet bevooroordeeld te zijn, maar als we op het nieuws zien dat een ‘outcast‘ die binnen het plaatje van een stereotype past een aanslag beraamde, hebben we onze mening klaar zonder naar de echte reden te kijken. En dat is ook het geval met Sean. Hij zou onopvallend of gewoon moet zijn om door de samenleving te worden geaccepteerd. Om de isolatie van Sean beter te begrijpen is de film vanuit zijn gezichtspunt gefilmd. Zijn jeugdige onbegrip, machteloosheid en naïviteit zijn aandoenlijk.

Internet maakt meer kapot dan je lief is

~

Doesn’t anyone care about the truth?’ vraagt Sean aan zijn advocaat. Het antwoord is overduidelijk nee, niemand maalt om de gevoelens van de verdachte of de juistheid van het bewijs. In tegenstelling tot Columbine snelt informatie tegenwoordig dankzij internet de gebeurtenissen vooruit. Blackbird reageert op de onwetendheid en het roekeloze internetgedrag van de jeugd. Maar nog erger zijn de volwassenen die alles wat op internet verschijnt serieus nemen.

Blackbird oogt goed en de jonge acteurs vervullen hun zware taak moeiteloos. Maar toch zitten er hier en daar kleine minpuntjes in het verhaal, zoals het Hollywood-achtige subplot waarin Sean verliefd wordt op het populairste meisje (Alexia Fast) van de school en tevens het vriendinnetje van de aanvoerder van het ijshockeyteam. Minder erg maar wel overbodig zijn de scènes waarin Sean kennis maakt met de gevangenisrituelen. Het is iets te voor de hand liggend en niet altijd even goed uitgewerkt. Laten we het maar houden bij een beginnersfoutje, want Buxton levert uiteindelijk een geslaagde debuutfilm af.

Film / Films

Vechten tegen de bierkaai

recensie: The World's End

Edgar Wright, Simon Pegg en Nick Frost ronden hun apocalyptische trilogie af in stijl, met een invasie van buitenaardse robots tijdens een kroegentocht.

Vier jeugdvrienden worden opgetrommeld door hun oude maatje Gary (Simon Pegg), ooit de aanvoerder van wat de laatste jaren elders is getypeerd als een ‘wolf pack’. Het komt allemaal op hetzelfde neer: oudere mannen die te veel zuipen en dat eigenlijk niet moeten doen. Ook in The World’s End worden ‘de vijf musketiers’ aangevoerd door een onverantwoordelijk persoon met humor die alles bij elkaar liegt om zijn vrienden over te halen tot verscheidene stommiteiten.

Nuchter zijn is saai

~

Terwijl Andy (Nick Frost), Steven (Paddy Considine), Peter (Eddie Marsan) en Oliver (Martin Freeman) de afgelopen twintig jaar volwassen zijn geworden, banen hebben en soms zelfs een vrouw en kinderen, is Gary blijven hangen in het verleden, bang om zijn wilde haren kwijt te raken. Een van de redenen hoe Gary dit leven volhoudt, is excessief drankgebruik. Nuchter zijn is immers saai. Gary wil nog eenmaal de gouden jaren herleven waarin werd gepoogd ‘The Golden Mile‘ van Newton Haven af te leggen, een tocht langs twaalf kroegen met als eindbestemming The World’s End.

Goed georganiseerde kroegentochten (en met twaalf kroegen is daar wel sprake van) beginnen als een leuk initiatief en eindigen als een ware uitputtingsslag. Wanneer er naast een gevecht tegen het bier ook een gevecht tegen robots aan de gang is, wordt het er niet gemakkelijker op. Tot overmaat van ramp is Gary vastberaden ‘The Golden Mile‘ dit jaar wél tot een goed einde te brengen, ondanks de aanwezigheid van buitenaardse blauwbloedige creaturen.

Meer van hetzelfde

~

The World’s End is het slotstuk in de onofficiële Three Flavours Cornetto Trilogy van Wright en Pegg, waarvan Hot Fuzz en Shaun of the Dead de voorgaande delen zijn. In elke film wordt een ijsje gegeten met smaken die de film symboliseren, zoals groen pepermuntijs in deze film (aliens) en aardbeismaak in Shaun of the Dead (zombies).

De films worden niet alleen verbonden door ijsjes. De cast is grotendeels hetzelfde met vaste rollen voor Nick Frost en Simon Pegg, naast andere routiniers als Bill Nighy en Martin Freeman. De thematiek komt grotendeels overeen, met een herkenbare opbouw waarin de hoofdrolspelers pas na enige tijd doorkrijgen dat de wereld vergaat, en tot slot is de typische Britse humor van schrijvers Wright en Pegg het sausje waarmee het geheel wordt overgoten.

Verrassend in The World’s End zijn de sterk uitgewerkte vechtscènes die er soepel uitzien en met name Nick Frost tot een actieheld transformeren. Hij slaat de vele robots kort en klein en lijkt ontketend wanneer er drank in het spel is. De choreografie van de actiescènes is bij vlagen zelfs indrukwekkend te noemen, iets dat toch bijzonder is voor een Britse komedie. Voor de rest is The World’s End meer van hetzelfde, hetgeen liefhebbers van Hot Fuzz en Shaun of the Dead als muziek in de oren zal klinken. 

Muziek / Album

Het ontwijken van de val

recensie: Moonface - Julia With Blue Jeans On

Met Julia With Blue Jeans On laat Spencer Krug voor de zoveelste keer zien dat kwantiteit en kwaliteit prima samen kunnen gaan.

In de laatste tien jaar verschenen er zo’n vijftien albums van de verschillende bands waar de Canadees Spencer Krug frontman was. Frog Eyes, Fifths Of Seven en Swan Lake zijn enkele van die formaties, maar de grootste bekendheid verwierf Krug met de albums van Sunset Rubdown en Wolf Parade. De verschillende projecten onderscheidden zich van elkaar door hun bezetting en niet zozeer door de muziek. Van rechttoe rechtaan indierock tot ingewikkelde, bombastische composities, Krug ziet ieder album als een nieuwe uitdaging. Zijn herkenbare stemgeluid is de rode draad in zijn muziek.

Minimalistische aanpak
Eerdergenoemde bands zijn al enkele jaren niet meer actief, dus moest Krug op een andere manier zijn honger stillen naar het schrijven van liedjes. Moonface werd zijn eerste soloproject waarmee hij een EP en twee albums uitbracht. Organ Music Not Vibraphone Like I’d Hoped uit 2011 hypnotiseerde door de invloeden uit de elektronische muziek van de jaren tachtig, op With Siinai: Heartbreaking Bravery, een samenwerking met het Finse Siinai uit 2012, was duistere indierock te horen. Met Julia With Blue Jeans On slaat Krug wederom een compleet andere weg in.

Het is zonder twijfel het kaalste album van de Canadees tot nu toe. Krug vond het tijd om opnieuw kennis te maken met de piano, het eerste instrument dat hij leerde bespelen. Het resultaat zijn tien liedjes waarop enkel de piano en zijn stem te horen zijn. Niet alleen op muzikaal vlak heeft Krug voor een minimalistische aanpak gekozen, ook de songteksten  – speels en sprookjesachtig, boordevol verwijzingen naar de bijbel, kunst en historische feiten –  zijn ontdaan van alle poespas.

Bewonderenswaardig
Door deze omslag is Julia With Blue Jeans On een van de meest persoonlijke albums van Krug. Onomwonden contrasteert hij zijn liefde voor ene Julia met zijn eigen tekortkomingen en onzekerheden. Zo zingt hij op het ruim acht minuten durende ‘Dreamy Summer’: ‘There’s no reason I should feel like dying / but you’re the reason I’m here and alive / either way’. Het nummer is een van de beste van het album, maar ook ‘Everyone Is Noah, Everyone Is The Ark, ‘Your Chariot Awaits’ en het titelnummer zijn pareltjes waarbij treurnis en verliefdheid hoogtij vieren. Dergelijke thema’s, in combinatie met melancholische pianomuziek, worden snel pathetisch en ongeloofwaardig, maar Krug weet een perfecte balans te vinden tussen de positieve en negatieve emoties, zodat hij deze val weet te ontwijken.

Het is bewonderenswaardig dat Krug zich iedere keer weer weet te vernieuwen, zonder dat de experimenteerdrift zijn verhaal in de weg staat. Het is dan ook niet gek dat hij tot de beste singer-songwriters van het moment gerekend wordt. Met Julia With Blue Jeans On bevestigt hij nog maar eens dat hij deze titel waard is.  

Film / Films

Van Hitler naar Diana

recensie: Diana

Regisseur Oliver Hirschbiegel verfilmt na Der Untergang wederom de laatste levensfase van een beroemdheid. Een groter verschil dan tussen Adolf Hitler en Diana Spencer is haast niet denkbaar, maar helaas geldt dat ook voor de resulterende films Der Untergang en Diana.

Hirschbiegel gaf Hitler naast zijn furieuze tirades ook wat sporen van menselijkheid. Hitler werd niet alleen geportretteerd als monster, maar ook als mens met persoonlijke problemen. In Diana doet Hirschbiegel hetzelfde door Princess Diana niet alleen te portretteren als erbarmelijke ambassadrice voor een betere wereld, maar ook als onzekere vrouw. Net als in Hudson on Hyde Park, waarin de lusteloze affaires van Franklin Delano Roosevelt werden verfilmd, focust Hirschbiegel zich op Diana’s turbulente liefdesleven. Daardoor wordt het leven van Lady Di gereduceerd tot een melodramatisch liefdesepos waarin ze in hartchirurg Hasnat Khan (Naveem Andrews) de liefde van haar leven vindt, een liefde die nooit kan opbloeien door paparazzi en persoonlijke perikelen.

Geen aantrekkingskracht

~

Diana stal de harten van menig wereldburger met haar ontwapenende lach en mededogen, haar tomeloze inzet voor een betere wereld en persoonlijke campagnes tegen onrecht. In de film is weinig van de aantrekkingskracht van Diana terug te vinden. Naomi Watts doet haar best, krijgt dezelfde coupe aangemeten als de prinses en heeft haar maniertjes bestudeerd, maar het zwakke script, het gebrek aan chemie met Naveem Andrews en de afwezigheid van sleutelfiguren in Diana’s leven beletten Watts om The Queen of Hearts een persoonlijk tintje mee te geven. Prince Charles, Harry, William en Queen Elizabeth zijn bijvoorbeeld nergens te bekennen.

Naast de afwezigheid van sleutelfiguren kent Diana een ander manco: een overvloed aan staatsbezoeken en mediaoptredens. Der Untergang was zo beklemmend omdat alles zich in een bunker afspeelde. De kijker zit dicht op de huid van de dictator en ervaart zijn waanzin en uiteindelijk machteloosheid. Diana gaat echter van hot naar her, van Pakistan tot New York, en dat leidt enorm af van de persoonlijke misère. Al deze scènes mogen dan feitelijk juist zijn, ze voegen niets toe en geven de film een fragmentarisch karakter.

Miljoenenjacht
Diana volgt grotendeels de onmogelijke relatie tussen Hasnat en Diana, die voornamelijk niet slaagt omdat Hasnat de media-aandacht niet aan kan en zijn familie hem geen toestemming geeft met een gescheiden vrouw te trouwen. Maar dan wordt vrij abrupt de relatie verbroken. De Princess of Wales ruilt de liefde van haar leven in voor Dodi Fayed (Cas Anvar), die uit het niets komt aanvaren op een miljoenenjacht. Niemand die tijdens het kijken van de film verwacht dat Dodi Fayed zal ontbreken, maar opeens is hij er gewoon. Voor de tweede maal vormt zich een statisch geheel waarbij chemie tussen Watts en haar tegenspeler ontbreekt.

De bijzondere vrouw Diana had wellicht een heel ordinair, onsuccesvol liefdesleven. Eentje waarvan iedereen weet hoe het grofweg is gelopen, dankzij alle paparazzi. Hirschbiegel is genoodzaakt zich aan de feiten te houden, maar het lijkt alsof de regisseur het liefst Hasnat Khan met Diana in Parijs had willen hebben om ze samen tragisch te laten sterven op Shakespeareaanse wijze. De laatste momenten doormakend in angst en oprechte liefde, stervend in elkaars armen na een wilde achtervolging door paparazzi. De realiteit dicteerde echter anders en vereiste Dodi die geforceerd ten tonele verschijnt, de laatste twintig minuten van de film vullend met rijkdom en leegte. Een anticlimax in een toch al niet erg enerverende film.