Boeken / Non-fictie

Stilte is de welbespraakte stem van God

recensie: Michael Foley (vert. Wybrand Scheffer) - Lang leve het gewone

.

Of zoals Rilke zegt: ‘als uw dagelijks leven u armoedig voorkomt, klaag dan niet over dat dagelijks leven maar klaag over uzelf, zeg uzelf dat u geen dichter genoeg bent om de rijkdom ervan op te roepen; voor de schepper bestaat er geen armoede en geen arme, onverschillige plek’. 

Michael Foley neemt ons bij de hand op een reis door het gewone, alledaagse leven bijgestaan door Marcel Proust en James Joyce, de ‘hogepriesters van lage leven’. In zes delen en veertien hoofdstukken onderzoekt hij de domeinen van het alledaagse en gewone leven. Zijn boek leest als een persoonlijk document, gelardeerd met filosofie en literatuur. Het boek is opgehangen aan de biografieën van James Joyce en Marcel Proust en hun belangrijkste werken: Ulysses en À la recherche du temps perdu. Volgens Foley zijn deze twee auteurs de eersten die het alledaagse leven zo indringend wisten te beschrijven.

Links en rechts
Al vroeg in het boek legt de auteur bloot wat er mis is met onze hedendaagse cultuur. Dit doet hij aan de hand van het onderscheid tussen kwaliteiten van de linkerhemisfeer (LH) en de rechterhemisfeer (RH) van de hersenen. De LH houdt zich bezig met het rationele, het kaderen, doelgericht bezig zijn, alles kwantificeren, voorspelbaarheid en protocol. De RH is hierin de tegenpool, houdt van het irrationele, dagdromen, verwijlen, dichten, humor en proces. Foley heeft een duidelijke voorkeur voor de RH en houdt in dit boek tevens een pleidooi voor het herstel van de balans tussen het rationele en irrationele. De beste ideeën komen nu eenmaal op wanneer we ‘doelloos’ uit het raam staren en onze RH haar creativiteit de vrije loop mag geven. Nietzsche noemt dit ‘de windstilte van de ziel’.

Henri Bergson was een van de eerste moderne filosofen die afwijzend stonden tegenover de LH:

het leven […] is juist volstrekt onvoorspelbaar, het is een proces dat verschillen schept. ‘Hetzelfde blijft niet hetzelfde’, en de saaie voorspelbaarheid bevindt zich niet in de wereld, maar in onszelf.

Inmiddels is de idee dat de RH en LH zo duidelijk gedifferentieerd zijn achterhaald. Desondanks gebruikt Foley dit onderscheid op een duidelijke manier als metafoor voor de voorkeuren van onze samenleving en de problemen die dit veroorzaakt. 

Vleugje humor
Foley heeft een verrassend eloquente, dichterlijke schrijfstijl, waarmee hij prachtige metaforen schildert om alledaagse gebeurtenissen en routines bloemrijk te illustreren. Alleen al door deze schrijfstijl krijgt het alledaagse meer kleur en cachet. Daarnaast bedient Foley zich van humor. Sommige vergelijkingen en beschrijvingen zijn buitengewoon grappig, temeer omdat de toon van dit boek over het algemeen serieus is. Foley wijdt een heel hoofdstuk aan humor in het algemeen en weet zelf voldoende stijlmiddelen toe te passen om tot een goed leesbaar en genietbaar boek te komen.

Later in het boek, waar Foley ingaat op het alledaagse van thuis, besteedt hij uitgebreid aandacht aan piesen en kakken. Hij schrijft dit met een bravoure en flamboyance dat het moeilijk is je lachen in te houden. Of wanneer hij in alle ernst zijn lof uitspreekt voor de sleutel:

Een sleutelbos is dus eigenlijk een goddelijke geheugensteun aan de privégenoegens van zowel lichaam als ziel, waardoor het verlies van je sleutels de verschrikking van zowel lichamelijke als geestelijke castratie in zich heeft. Een sleutelbos verzekert ons van een geheim zelf en moet in een zak of tas verstopt bewaard worden. De hedendaagse gewoonte om sleutels aan de broekriem te dragen is de zoveelste poging om geheimzinnigheid af te schaffen.

Het zijn deze uitstappen die dit boek zo uitnodigend maakt.

Misleiding
Uiteindelijk draait een belangrijk deel van ons leven om misleiding, aldus Foley. We gaan het alledaagse uit de weg, door ons snobistisch te gedragen. Ons kantoorleven bestaat vooral uit klagen over de baas, roddelen en flirten, persoonlijke telefoongesprekken, dagdromen en toiletbezoek. We zijn met onze gedachten veelal daarstraks of toenginder. We missen de schoonheid van het dappere onkruid dat gaandeweg onze steden bevolkt. De schreeuwerige reclames in de stad en in de supermarkt hebben de wonderlijke grappen, bizarre reclames en onbeholpen handgeschreven uithangborden verdreven. Foley noemt dit yuppificatie. Middels een citaat van de filosoof Arthur Schopenhauer weet Foley onze dagelijkse misleiding krachtig samen te vatten:

We leiden ons leven weliswaar allemaal in de verwachting van betere tijden, maar tegelijk verlangen we vaak met spijt terug naar het verleden. Het heden beschouwen we daarentegen als iets heel tijdelijks, als niets anders dan de weg naar ons doel. Om die reden zien de meeste mensen, wanneer ze op hun leven terugkijken, dat ze voortdurend ad interim hebben geleefd, en stellen ze tot hun verbazing vast dat wat ze zo achteloos en zonder ervan genoten te hebben voorbij hebben laten gaan precies de dingen waren in de verwachting waarvan ze geleefd hadden.

Slotakkoord
Het boek eindigt in een denkbeeldig gesprek tussen James Joyce en Marcel Proust. Het is een lofzang van Foley op beide auteurs, maar ook het moment waarop het boek uit de bocht vliegt. Foley fantaseert erop los hoe de beide auteurs een gesprek zouden hebben gevoerd. Zijn fantasie ontaardt in een banaal bacchanaal.

Ons alledaagse leven is tot dan uitgeplozen voornamelijk aan de hand van zojuist genoemde auteurs, alsook Updike, Munro, Ernaux, de schilderkunst van de Hollandse Meesters uit de gouden eeuw en de films van Mike Leigh en Ermanno Olmi. Dan ga je nadenken. Dit boek geeft ‘de lessen van het alledaagse leven’ en laat ons in vervoering raken door onkruid in de grote stad. Deze literaire odyssee heeft ons langs de afgrond van het alledaagse gevoerd om ons te leren dat het geluk niet daar en straks is, maar hier en nu. Zolang je het maar wilt zien.

Wanneer je de laatste bladzijde omslaat zingt de lyrische, metaforische stijl van Foley nog wel even door. Hopelijk lang genoeg om wat kleur te geven aan grijze verregende dagen. En misschien nog wel veel meer om je het lef te geven de verveling tot je kern te laten binnenkomen, als een vriend te begroeten. Want Foley vond zijn heil bij Joyce en Proust, waar vindt u uw heil?