Harmonium
Harmonium
Fukada Koji • Japan, Frankrijk, 2016
Sterren: 3,5
Opeens staat Yasaka op de stoep van Toshio. Hij – metaalbewerker met zijn eigen bedrijfje aan huis – neemt zijn oude kennis direct in dienst en biedt hem zelfs onderdak aan. Dat valt niet goed bij zijn vrouw Akié, die bij dit besluit helemaal niet werd betrokken. Maar Yasaka blijkt, ondanks zijn gevangenisverleden, een voorbeeldige gast die tevens de dochter des huizes kan helpen met haar harmoniumlessen. Al gauw lijkt hij een onlosmakelijk onderdeel van het gezinnetje.
Dit familiedrama is niet de eerste film van Fukada Koji die in Rotterdam te zien is. Zo werd Hospitalité op het festival vertoond en was vorig jaar zijn intrigerende postapocalyptische drama Sayônara te zien. In Harmonium bedient Koji zich weer van een bedachtzame, ingetogen stijl waarin de nadruk ligt op persoonlijke verhoudingen. Een ‘home invasion thriller’ wordt het in de festivalcatalogus genoemd, en ergens klopt dat wel. Maar anders dan je op basis van die beschrijving zou verwachten is dit geen spannend werkje vol adrenaline, maar zijn het eerder langzaam verschuivende panelen.
Dawson City: Frozen Time
Dawson City: Frozen Time
Bill Morrison • VS, 2016
Sterren: 3,5
Tijdens werkzaamheden in 1978 kwamen ze opeens boven de grond: de ene na de andere filmblik en losse filmrol. Brandbare nitraatfilms uit het begin van de eeuw. Hoe die pakweg 500 films in het voormalige zwembad van het Canadese plaatsje Dawson City terecht zijn gekomen, wordt in deze documentaire uit de doeken gedaan. Maar het is veel meer dan dat: ook de geschiedenis van het stadje zelf wordt, grotendeels aan de hand van dit filmmateriaal, verteld.
Bill Morrison weet wat het is om met grote hoeveelheden archiefbeelden en muziek een fascinerend verhaal te vertellen. Zo schetste hij in 2010 – samen met componist Jóhann Jóhannson – opkomst en neergang van de Britse mijngemeenschap in de film The Miners’ Hymns. De atmosferische, soms wat dromerige muziek die Alex Somers maakte voor Dawson City: Frozen Time ligt in het verlengde hiervan. Er is geen voice-over en het enige interview in de film, met de ontdekkers van de filmische schat, zijn slechts boekeinden. Titels duiden de vele beelden uit zowel non-fictie- als fictiefilms.
Voor een groot deel bestaat het uit de films die in Dawson zelf waren gevonden, maar waar nodig zijn ze aangevuld met andere bronnen. Ze vertellen het verhaal van het Canadese stadje dat razendsnel groeide door de vondst van goud en even snel weer slonk. Omdat het zo ver weg lag en het eindpunt was van het distributienetwerk, namen de rechthebbenden vaak niet de moeite om hun films terug te halen. De stapel films werd uiteindelijk als opvulling van het oude zwembad gebruikt en bleven dankzij de permafrost bewaard. Sommigen zijn soms flink aangetast, maar dat versterkt vaak juist de vreemdsoortige schoonheid ervan.
Night of a 1000 hours
Night of a 1000 hours
Virgil Widrich • Oostenrijk, België, Nederland, Luxemburg, 2016
Sterren: 3,5
Doden die tot leven komen: we zagen dat eerder. We bedoelen niet de eindeloze stroom zombiefilms en -series. Wel die producties waarin overledenen écht tot leven komen en hun levens weer proberen op te pakken – met verwarring bij de nabestaanden als resultaat. De Franse serie Les Revenants bijvoorbeeld, net als de Amerikaanse remake The Returned en de Australische variant Glitch. De Oostenrijkse filmmaker Virgil Widrich geeft hier een interessante draai aan, waarin hij tevens commentaar geeft op een stuk geschiedenis van zijn vaderland.
Night of a 1000 Hours begint met een onvervalste machtsstrijd. In het huis van familiebedrijf Ullich strijden twee telgen over wie de opvolger wordt. Op het moment van stemmen overlijdt een van de directieleden, om even later weer springlevend aangetroffen te worden. En ze is niet de enige. Gedurende de nacht melden steeds meer personages uit vervlogen tijden. Iedereen is er, behalve het hoofd van de familie die in 1945 bij een bombardement om het leven was gekomen.
Widrich vermengt op knappe en energieke wijze de familiegeschiedenissen. De whodunit speelt zich geheel af in het familiepand, waarbij op haast onzichtbare wijze gebruik is gemaakt van zogenaamde rear projections: beelden die live op de achtergrond worden geprojecteerd. De vele personages en verhaallijntjes vergen enig concentratievermogen van de kijker. Maar een originele kijk op een stuk getroebleerde Oostenrijkse geschiedenis is het zeker.
The Mole Song: Hong Kong Cappricio
The Mole Song: Hong Kong Cappricio
Miike Takashi • Japan, 2016
Sterren: 3
Hoeveel Miike’s zijn er inmiddels op het IFFR vertoond? Houdt iemand de teller bij? En hoeveel hebben wij er daarvan gezien? Eerlijk gezegd zijn er daarvan waarschijnlijk best veel die we verdrongen hebben, want van de enorme output van genre-veelvraat Miike Takeshi is slechts een beperkt percentage écht goed te noemen. The Mole Song: Hong Kong Cappricio is het vervolg op The Mole Song: Undercover Agent Reiji uit 2013, die ook door Miike was geregisseerd.
Politieman Reiji is undercover bij de Yakuza gegaan, maar binnen de politie zijn slechts weinigen die dit weten. Ondertussen maakt hij carrière als gangster, maar krijgt dan te maken met een bende mensenhandelaars uit Hong Kong en een nieuwe, ambitieuze crimefighter bij de politie, die niet weet dat hij een undercoveragent is. Hoewel niet tot zijn beste film behorende, is The Mole Song een vlotte film vol visuele vondsten, humor, en een goede cast. Hoewel hoofdrolspeler Tôma Ikuta een extra dimensie geeft aan het begrip ‘schmieren’. Het is allemaal erg vermakelijk, maar het is ook weer – zoals vaker bij Miike-films, enorm over the top, te lang uitgesponnen en soms wel heel erg flauw.
Elon Doesn’t Believe in Death
Elon Doesn’t Believe in Death
Ricardo Alves jr. • Brazilië, 2016
Sterren: 2
Hoeveel arthousefilms moeten we nog verduren waarin de hoofdrolspeler eindeloos gevolgd wordt terwijl deze door straten, gangen of fabriekshallen loopt? Zonder dat snel het waarom ervan duidelijk wordt? Dit door de gebroeders Dardenne geperfectioneerde stijlmiddel is in handen van mindere goden al snel een trucje, die meer bedoeld lijkt om filmtijd te vullen en gebrek aan interessante ideeën te verdoezelen, dan de kijker op een prettige en slimme manier in het ongewisse te laten. Elon Doesn’t Believe in Death valt helaas ook in deze categorie.
Elon, nachtwaker in een leeg gebouw, blijkt in dit Braziliaanse debuut naarstig op zoek naar z’n vrouw, die hij vreemd genoeg dezelfde ochtend nog heeft gezien. Die zoektocht gaat dus aan de hand van eindeloos lopen en vaak korte ontmoetingen met personen waarvan Elon denkt dat ze hem verder kunnen helpen. Het moet allemaal de indruk van intensiteit wekken, maar gaat als een nachtkaars uit; een expliciete seksscène en een abrupt eind ten spijt. Raadselachtig is het allemaal wel, boeiend echter niet, waarbij de 75 minuten speeltijd als veel te lang aanvoelt.
De bubbel van de buschauffeur
Paterson (Adam Driver) is buschauffeur in Paterson, New Jersey. In zijn arbeidsvrije uren schrijft hij gedichten. Een film over sereen leven in je persoonlijke bubbel.
Paterson wordt wakker en ziet op zijn polshorloge dat het kwart over zes is. Hij geeft zijn vriendin Laura (Golshifteh Farahani) een kus, ontbijt met Honey Loops en loopt naar de garage. In de bus luistert hij naar de gesprekken die de passagiers achter hem voeren, over vrouwelijk schoon, of over de Italiaanse anarchist Gaetano Bresci. Tijdens de lunch schrijft hij gedichten. Na de door Laura bereide avondmaaltijd laat hij Marvin uit, hun Engelse buldog. Onderweg drinkt hij een glas bier in een café. Terwijl hij dit doet observeert hij zijn omgeving met een belangstelling die anderen slechts bewaren voor hun telefoon. Bovenstaande is de film in een notendop, maal 7, met variaties. Paterson: Jim Jarmusch’ filmische viering van details, dagelijkse interacties en variaties op die dingen, als tegengif voor de meer actiegeoriënteerde, hevig dramatische films van vandaag de dag.
Lief universum
Het Paterson dat Jarmusch de kijker voorschotelt is dus een lief universum: Laura staat op zaterdag vroeg op om met haar zelfgebakken cupcakes naar de boerenmarkt te gaan; ondanks het feit dat Engelse buldoggen in zwang zijn bij hondendieven kan Paterson Marvin buiten het café aan de lijn leggen zonder dat hij gestolen wordt; en hij loopt er zomaar een tienjarig meisje tegen het lijf dat prachtige gedichten schrijft en net zo veel van Emily Dickinson houdt als hij. Wanneer iemand een pistool trekt om dan uiteindelijk toch voor wat dramatiek te gaan zorgen, blijkt het vuurijzer achteraf slechts een speelgoedpistooltje te zijn. De grootste problematiek komt in de gedaante van falende elektronica, en Marvin, die zijn tanden in een voorwerp zet waar hij van af had moeten blijven.
Sereniteit
In Paterson staan lieflijkheid, sympathie, begrip voor elkaar, liefde voor kunst en aandacht, zowel voor het bijzondere als voor het alledaagse, centraal. Ondanks het feit dat een en ander soms iets té onwaarschijnlijk overkomt, is deze doelbewuste naïviteit niet per se een probleem. Niet elke film hoeft immers te gaan over het waarheidstrouwe gekrijs dat gepaard gaat met de bende die mensen van hun eigen of andermans leven maken. Het feit dat de thematiek van de Don Quichotachtige observant die volgens zijn eigen codes leeft al vaker en scherper door Jarmusch behandeld is (in Ghost Dog: The Way of the Samurai [1999] en The Limits of Control [2009]), maakt niet veel uit. Want hoe vaak gebeurt het dat iedere bioscoopbezoeker pas aanstalten maakt om te vertrekken nadat de aftiteling is afgelopen? Zo sereen is de week waarop de kijker getrakteerd wordt, en zo goed is Driver. Jarmusch laat je op een andere manier naar de wereld kijken, en daarom is Paterson een film waarvan het onmogelijk is om er minder dan vier sterren aan te geven.
Misschien ook iets voor u
Aan leesplezier geen gebrek
Van Arnon Grunberg weten we twee dingen zeker: dat het een veelschrijver is, en dat zijn werk gekenmerkt wordt door milde ironie. Beide worden met verve aangetoond in Aan nederlagen geen gebrek, een kloeke aanvulling op de prestigieuze reeks Privé-domein.
De foto op de voorkant van het boek, waarop een piepjonge Grunberg de lezer enigszins spottend maar vol zelfvertrouwen aankijkt, geeft het al aan: dit is een jongen – een ‘eeuwige puber’ zoals hij zichzelf noemt – die vanaf het prille begin wist wat hij zou doen en worden. Dit boek is daar de weerslag van. Een bundeling van brieven, reminders en bedenkingen, geschreven tussen zijn 17e en zijn 23e. Ze zijn gericht aan een schare correspondenten: van uitgevers tot actrices en serveersters in Italiaanse restaurants.
Zoals dat in brievenboeken gaat, is de kwaliteit van de stukken wisselend. Waar het bij momenten adem happen is om zoveel stilistisch talent, zijn er evengoed kattebelletjes in te vinden van amper een paar zinnen met weinig literaire waarde. Maar toch slaagt hij er alsnog in daar iets van te maken. Zoals een ansichtkaart waarop hij noteert: ‘Alles gebeurt hier vandaag – nooit morgen of gisteren’.
Ontkiemend meesterschap
Qua stilistisch meesterschap kan Aan nederlagen geen gebrek niet tippen aan klassieke brievenboeken zoals Op weg naar het einde en Nader tot U (Reve) en Brieven uit Genua (Ilja Leonard Pfeijffer). Maar dat is ook geen eerlijke vergelijking: de brieven van Reve en Pfeijffer hadden van meet af aan een uitgesproken literair karakter en een brede doelgroep. Deze uitgave moeten we eerder op dezelfde hoogte plaatsen als het vorig jaar verschenen De brieven. Het schitterend verzorgde brievenboek van Frans Kellendonk, die veel te vroeg aan aids overleed. In beide boeken is ontkiemend meesterschap vast te stellen, net als de drang en wil om van de pen te leven, en het gebrek aan schroom om nederlagen en ontgoochelingen toe te geven.
En af en toe is het ook ronduit genieten, van kleine literaire traktaties als deze:
Dit is een boek voor wie Grunberg wil leren kennen als ruwe diamant. Als de jongen die in het diepst van zijn gedachten al heel lang wist dat hij een groot schrijver zou worden. Of voor mensen die ervan houden de kiem en vervolgens de wordingsgeschiedenis van een kunstwerk van dichtbij mee te maken (in dit geval Blauwe maandagen, Grunbergs debuut). Bovendien bevat het boek een verhelderend notenapparaat voor extra duiding.
Kortom, Aan nederlagen geen gebrek is een schatkist om in te graaien, met weliswaar flink wat zilverpapier, maar ook authentieke juweeltjes.
Aan nederlagen geen gebrek. Brieven en documenten 1988-1994
Schrijver: Arnon GrunbergUitgever: De Arbeiderspers
Prijs: € 24,99
Bladzijden: 518
ISBN: 9789029505796
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Werk van Marijn van Kreij smaakt naar meer
Zes werken in gemengde techniek van de prijswinnaar van de ABN Amro Kunstprijs 2016 hangen als een soort XXL-schaakborden in de Amsterdamse Hermitage. Om precies te zijn: in de pijpenla tussen restaurant en kerkzaal. Ze hebben wat te vertellen en te vragen, en smaken naar meer.
De gelukkige winnaar van 2016 is kunstenaar Marijn van Kreij. Hij studeerde aan het Grafisch Lyceum in Eindhoven, de Akademie voor Kunst en Vormgeving St. Joost in Breda en aan de Rijksacademie voor beeldende kunsten in Amsterdam. In 2005 ontving Van Kreij de basisprijs van de Prix de Rome op het gebied Tekenen/Grafiek. Sindsdien is zijn werk te zien geweest op diverse tentoonstellingen, zoals nu in de Hermitage Amsterdam, die, met ABN Amro als hoofdsponsor, sinds 2015 werk toont van de winnaars van de kunstprijs.
Detail van: Untitled (Picasso, Nude in front of a Garden, 1956), 2013
Gouache en potlood op papier, 152 x 205 cm
Fotografie: Peter Cox, Courtesy KLEMM’S, Berlijn en andriesse eyck, Amsterdam
Picasso
De zes werken tonen details uit late schilderijen van Picasso, naast en onder elkaar uitvergroot als op de velden op een schaakbord. Telkens hetzelfde detail, zodat het voor de één een haast obsessieve uitwerking zal hebben, en voor de ander juist een meditatieve. In die zin is de zaal tussen het restaurant (voor sommige mensen is eten immers een obsessieve bezigheid) en kerkzaal (voor sommige mensen een plaats om te mediteren) zo gek nog niet. Al moet je als bezoeker een toeslag betalen om er, dwars door de tentoonstelling Hollanders van de Gouden Eeuw, te kunnen komen.
Zes Picasso grids die haast even zoveel vragen oproepen. De jury van de prijs had het over thema’s als authenticiteit, originaliteit en artistieke toe-eigening. Thema’s in deze tijd waarin door digitale technieken het onderscheid tussen origineel en kopie niet langer duidelijk is. En toch roepen de grids, de patronen: “zoek de verschillen”, want die zijn er wel degelijk. De ene keer is een lijntje net wat verschoven, een andere keer net iets dikker of loopt de waterverf van de gouache net een tikkeltje meer uit.
Imitatio
Uiteindelijk gaat het volgens een bijschrift om de vraag: mag je zomaar een beeldfragment van Picasso naar je hand zetten? Het is een vraag die ook bijvoorbeeld de meditatieve knipselparkiet naar Matisse (in enkelvoud) van de onlangs overleden popart-kunstenaar Daan van Golden al opriep. Misschien is de conclusie gerechtvaardigd die de filosoof Roland Barthes reeds in 1967 trok: ‘Alles wat gemaakt wordt, is een reactie op iets voorafgaands en preludeert op een volgende vertaling.’ Imitatio noemden de oude meesters het al.
In dit filosofische kader past ook de verzameling krukjes die overgebracht is uit het atelier van Van Kreij, waarop bezoekers kunnen gaan zitten. Ze zijn ofwel geïnspireerd door klassieke modellen, ofwel van de hand van onbekende ontwerpers, en benadrukken zo het idee dat kunst deel uitmaakt van de publieke ruimte en je er naar hartenlust van zou mogen plukken.
Untitled (Picasso, Reclining Nude with a Man Playing the Guitar, 1970), 2016
gouache en potlood op papier, 193 x 151 cm
Voorproefje
Op één van die krukjes ligt een prachtige catalogus, ontworpen door Irma Boom Office. Maar let wel: die is alleen te koop wanneer er een grote tentoonstelling is en de museumshop geopend is, zoals nu bij 1917. Romanovs & Revolutie (gestart op 4 februari).
Dat is jammer. Net zoals het wat jammer is dat slechts een kleine doorsnee uit Van Kreijs werk wordt getoond, hoe fraai op zich ook. Het wachten is op een grotere solotentoonstelling waarin ook zijn video’s en installaties te zien zijn. Bijvoorbeeld in Museum De Pont in Tilburg, zoals een eerdere winnaar van de ABN Amro Kunstprijs (2005), Eylem Alodogan nu te beurt valt (21 januari t/m 26 maart 2017).
De tentoonstelling in De Hermitage laat een klein voorproefje van zo’n installatie van Van Kreij horen: Go Folks (2010) van Bonnie ‘Prince’ Billy & The Cairo Gang. Het is de bedoeling dat je als bezoeker de platenspeler start, en dan het werk om je heen nog een keer al luisterend met andere ogen bekijkt. Wat zou er gebeuren als je dit al even repetitief doet als de beelden zelf? Dat is een interessante vraag. Eén van de vele die Van Kreij stelt.
Foto bovenaan recensie:
Untitled (Picasso, The Studio, 1956), 2016
Gouache en potlood op papier, 195 x 152 cm
Fotografie: Nick Ash, Courtesy KLEMM’S, Berlijn en andriesse eyck, Amsterdam
Reclining Nude with a Man Playing the Guitar - ABN AMRO Kunstprijs 2016
Gezien in: Hermitage, AmsterdamNog te zien tot: zondag 28 mei 2017
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Memoires van een meeloper
Teun van de Keuken, kritische journalist en oprichter van het immens populaire merk Tony’s Chocolonely, schreef een roman over zijn jeugd: Goed volk. Het werd een uiterst persoonlijk en aangrijpend verhaal dat je in één ruk wilt uitlezen.
Teun van de Keuken had bepaald geen makkelijke jeugd. Als zoon van filmmaker en linkse idealist Johan van der Keuken, groeide Teun op in een tochtig kunstenaarshuis waar alles draaide om de juiste politieke opvattingen en de correcte kijk op kunst. Teuns jeugd werd bepaald door de idealen van zijn ouders. Zelfs de volkse basisschool De Brug waar ze Teun naartoe stuurden, was een statement tegen de tweedeling in de samenleving. Terwijl Teun thuis keihard zuurdesembrood at, was overleven op De Brug zijn belangrijkste doel.
De schaduwkant van principieel zijn
Van de Keuken beschrijft zijn moeizame basisschoolperiode op een toegankelijke manier, zonder dat het thema aan diepte verliest. De roman bevat veel interessante observaties en toont overtuigend hoe fragiel de grens tussen idealisme en dogmatisme is. Teuns ouders hebben goede bedoelingen, maar deze uiten zich in rigide regels en opvattingen. Als één van Teuns oudere broers jarig is, wil hij met het gezin naar Grease. In de bioscoop blijven Teuns ouders echter mopperen over de slechte kwaliteit van de film. De verjaardag is verpest.
Met dit voorbeeld en vele andere komisch beschreven gebeurtenissen, laat Van de Keuken zien hoe principieel zijn ouders waren en welke invloed dit op hem had. Thuis is hij doodsbang om in zijn vaders ogen domme dingen te zeggen en op school heeft hij geen aansluiting bij zijn klasgenootjes die met hele andere normen en waarden opgroeien. Deze pittige kindertijd beschrijft Van de Keuken met veel humor en kinderlijke verwondering, waardoor je schrik en afgunst afwisselt met een lach en ontroering.
Een eerlijk en persoonlijk verhaal
Op school is Teun een schuchter jongetje dat zijn best moet doen om nét niet gepest te worden. Dat is hard werken. Als hij zich weet te ontworstelen aan zijn gedwongen vriendschap met het andere zwarte schaap van de klas, doet hij er alles aan om bij de stoere jongens te horen. We zien hoe Teun mee gaat stelen en een ander kind voor schut zet, puur om erbij te horen. Van de Keuken idealiseert zichzelf niet, maar laat juist zien waar hij ondanks zijn zachte karakter toe in staat was om geaccepteerd te worden. ‘Memoires van een meeloper’ noemt Van de Keuken zijn roman in een interview treffend. In Goed volk ontziet hij niemand, ook zichzelf niet, en dat maakt zijn verhaal eerlijk en zijn boodschap sterk.
Amsterdam in de jaren zeventig
Goed volk is naast een persoonlijk verhaal ook een prachtig tijdsbeeld. De roman geeft een inkijkje in de opvoeding en het kunstenaarschap in het Amsterdam van de jaren zeventig. Regelmatig vergelijkt Van de Keuken zijn jeugd met de manier waarop Amsterdamse, linkse yuppen nu met hun kroost omgaan: “Tegenwoordig is vrijwel iedere ouder overbezorgd, zeker in mijn buurt van witte GroenLinks tweeverdieners. Regent het? Dan wordt er een huif op de bakfiets geplaatst, of wordt kindlief met de auto naar school gebracht.”
In deze observaties zien we weer even de scherpe journalist zoals we Van de Keuken kennen. Hoe het eenzame en angstige jongetje van toen zich uiteindelijk heeft kunnen ontpoppen tot deze succesvolle journalist, is iets wat je je regelmatig afvraagt bij het lezen van Goed volk.
‘Ideologische indoctrinatie’. Zo noemt Teun van de Keuken zijn opvoeding. En dat is inderdaad wat het is, ondanks de goede bedoelingen van zijn ouders.
Goed volk is een ijzersterk romandebuut met gortdroge humor, scherpe observaties en bovenal een zeer interessant thema.
Goed volk
Schrijver: Teun van de KeukenUitgever: Uitgeverij Prometheus
Prijs: € 19,99
Bladzijden: 189
ISBN: 9789044628654
Misschien ook iets voor u
Jachtige Van der Jagt
Het uitgangspunt van De weg omhoog is alvast intrigerend: wie waren die schrijvers van de Bijbel eigenlijk? Waar haalden ze hun denkbeelden vandaan? En voor welk publiek schreven ze? Krijn van der Jagt wil, kortom, de Bijbel antropologisch duiden. En hoewel hij grotendeels in zijn opzet slaagt, is dit geen geslaagd boek, omwille van de repetitieve, jachtige en daarom irritante schrijfstijl.
Als voormalig pinksterchristen ken ik de Bijbel door en door. Ook mij heeft het verhaal ‘achter de schermen’ altijd mateloos geboeid. Wat is er waar van al die verhalen uit het Oude en Nieuwe Testament? Geloofden die auteurs zelf dat er een gouden kalf was geweest? Dat Mozes met zijn staf de zon (sic) kon doen stilstaan? Of dat Jezus over water had gewandeld of zelfs verrezen was? Uiteraard doorprikt van der Jagt al deze mythes, maar helaas niet op een wervende manier. Daarvoor houdt hij te veel van herhaling en vaste structuur. Bovendien gaat hij soms met een wel heel grove borstel door zijn materie heen. Bijvoorbeeld door het koningschap van David en Salomo zomaar voor waar aan te nemen, terwijl daar niet het minste bewijs voor bestaat. Bovendien verstaat hij het om dingen te beweren als: ‘Wanneer een moderne lezer de Bijbel openslaat, gaat hij een vreemde wereld in (…), de wereld van goden, geesten en demonen.’ Daarmee ontkent hij dat miljoenen mensen wereldwijd nog steeds letterlijk geloven wat in de Bijbel staat, of ten minste in het bestaan van geesten en goden geloven.
Naaktheid
Er staan boeiende inzichten in De weg omhoog, bijvoorbeeld over de zondeval. We kennen allemaal het verhaal van Adam en Eva die van de verboden vrucht eten en daarom verbannen worden uit het aardse paradijs om in het ‘zweet huns aanschijns’ hun brood te verdienen en met veel moeite kinderen te baren. Van der Jagt biedt echter een interessante seksuele lezing van dit verhaal. Door te eten van de vrucht van de kennisboom ontdekken Adam en Eva hun eigen naaktheid en beseffen ze opeens hoe ze zélf leven kunnen maken – het geheim van procreatie ligt dus niet meer bij God alleen. De mensheid is, met andere woorden, wijs geworden en klaar om op eigen benen te staan. Vandaar dat ze het paradijs moeten verlaten.
Helaas bevat dit boek veel te weinig van dit soort mooie metaforen en hun toelichting. Het leeuwendeel bestaat uit de opsomming van wereldbeelden en mythologieën (Griekse, Assyrische, Egyptische… ) volgens eenzelfde structuur en cadans. Aan enkele opvallende elementen koppelt Van der Jagt dan het denken van de Joodse auteurs van de Bijbel en de reden waarom ze schrijven wat ze schrijven. Dat repetitieve karakter wordt op den duur erg vermoeiend, zeker omdat zeker allerminst wervend schrijft. Het tegendeel is zelfs waar. Een voorbeeld:
En zo gaat het de hele studie door, wat voor een heel vermoeiende leeservaring zorgt. Waar de Bijbel een monument is in de klassieke literatuur, is De weg omhoog dat allerminst. Zonde, want nogmaals: het uitgangspunt van het boek is uitermate intrigerend.
De weg omhoog. Een antropologische lezing van de Bijbel
Schrijver: Krijn van der JagtUitgever: Athenaeum
Prijs: €22,50
Bladzijden: 306
ISBN: 9789025303761
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Wars van elke trend
Altijd fijn: een nieuw album van Joop Nolles. De laatste cd van de eigenzinnige Utrechtse muzikant dateert alweer van 2012. The Unknown Known (tevens de titel van zijn nieuwe muzikale project) is een mooi vervolg op een klein, en te onbekend oeuvre.
Een kort bluesfragment van Blind Willie Johnson gaat vooraf aan de jachtige openingstrack ‘Long Way Home’. Melodieuze zang, westerngitaar en een klaaglijke mondharmonica bepalen de toon.’Invisible Man’ vervolgens is zompig rockend, met een prettig ontsporende finale van gitaar en (wederom) mondharp. Nolles weet ook te ontroeren, zoals in het kleine, subtiele ‘Sister Is Gone’.
Muzikale verrassing
Zo balanceert Joop Nolles op dit, door Maartje Jaquet kunstzinnig vormgegeven album, wederom vernuftig tussen traditionele muziekstijlen als blues en countryrock, en meer experimentele klanken. Enkele referenten: Neil Young, Howe Gelb, dEUS en The Beatles. Saai wordt het nooit bij de Utrechter, elk liedje heeft wel een aardige muzikale verrassing in petto. Dat kan een plotse wending zijn, een venijnige gitaar of een stemmige trompet.
De muziek van Joop Nolles heeft ook iets onbestemds, zoals in ‘We’ll Meet Again’ of in het ijle ‘Can’t Go Wrong’. Dat ongrijpbare is onmiskenbaar zijn charme, maar het zou Nolles ook wel eens in de weg kunnen staan bij het bereiken van een groter publiek. Maar daar lijkt het hem ook niet om te doen. Joop Nolles doet het op zijn eigen manier en is wars van elke trend. En dat is goed zo.
Misschien ook iets voor u
IFFR 2017 – deel 2
/ 0 Reactiesdoor: Marcel Westhoff0 SterrenHoe waren de films die draaiden tijdens het International Film Festival Rotterdam 2017? In dit tweede verslag lees je over Harmonium, Dawson City: Frozen Time, Night of a 1000 hours, The Mole Song: Hong Kong Cappricio en Elon Doesn’t Believe in Death.
Harmonium
Harmonium
Fukada Koji • Japan, Frankrijk, 2016
Sterren: 3,5
Opeens staat Yasaka op de stoep van Toshio. Hij – metaalbewerker met zijn eigen bedrijfje aan huis – neemt zijn oude kennis direct in dienst en biedt hem zelfs onderdak aan. Dat valt niet goed bij zijn vrouw Akié, die bij dit besluit helemaal niet werd betrokken. Maar Yasaka blijkt, ondanks zijn gevangenisverleden, een voorbeeldige gast die tevens de dochter des huizes kan helpen met haar harmoniumlessen. Al gauw lijkt hij een onlosmakelijk onderdeel van het gezinnetje.
Dit familiedrama is niet de eerste film van Fukada Koji die in Rotterdam te zien is. Zo werd Hospitalité op het festival vertoond en was vorig jaar zijn intrigerende postapocalyptische drama Sayônara te zien. In Harmonium bedient Koji zich weer van een bedachtzame, ingetogen stijl waarin de nadruk ligt op persoonlijke verhoudingen. Een ‘home invasion thriller’ wordt het in de festivalcatalogus genoemd, en ergens klopt dat wel. Maar anders dan je op basis van die beschrijving zou verwachten is dit geen spannend werkje vol adrenaline, maar zijn het eerder langzaam verschuivende panelen.
Dawson City: Frozen Time
Dawson City: Frozen Time
Bill Morrison • VS, 2016
Sterren: 3,5
Tijdens werkzaamheden in 1978 kwamen ze opeens boven de grond: de ene na de andere filmblik en losse filmrol. Brandbare nitraatfilms uit het begin van de eeuw. Hoe die pakweg 500 films in het voormalige zwembad van het Canadese plaatsje Dawson City terecht zijn gekomen, wordt in deze documentaire uit de doeken gedaan. Maar het is veel meer dan dat: ook de geschiedenis van het stadje zelf wordt, grotendeels aan de hand van dit filmmateriaal, verteld.
Bill Morrison weet wat het is om met grote hoeveelheden archiefbeelden en muziek een fascinerend verhaal te vertellen. Zo schetste hij in 2010 – samen met componist Jóhann Jóhannson – opkomst en neergang van de Britse mijngemeenschap in de film The Miners’ Hymns. De atmosferische, soms wat dromerige muziek die Alex Somers maakte voor Dawson City: Frozen Time ligt in het verlengde hiervan. Er is geen voice-over en het enige interview in de film, met de ontdekkers van de filmische schat, zijn slechts boekeinden. Titels duiden de vele beelden uit zowel non-fictie- als fictiefilms.
Voor een groot deel bestaat het uit de films die in Dawson zelf waren gevonden, maar waar nodig zijn ze aangevuld met andere bronnen. Ze vertellen het verhaal van het Canadese stadje dat razendsnel groeide door de vondst van goud en even snel weer slonk. Omdat het zo ver weg lag en het eindpunt was van het distributienetwerk, namen de rechthebbenden vaak niet de moeite om hun films terug te halen. De stapel films werd uiteindelijk als opvulling van het oude zwembad gebruikt en bleven dankzij de permafrost bewaard. Sommigen zijn soms flink aangetast, maar dat versterkt vaak juist de vreemdsoortige schoonheid ervan.
Night of a 1000 hours
Night of a 1000 hours
Virgil Widrich • Oostenrijk, België, Nederland, Luxemburg, 2016
Sterren: 3,5
Doden die tot leven komen: we zagen dat eerder. We bedoelen niet de eindeloze stroom zombiefilms en -series. Wel die producties waarin overledenen écht tot leven komen en hun levens weer proberen op te pakken – met verwarring bij de nabestaanden als resultaat. De Franse serie Les Revenants bijvoorbeeld, net als de Amerikaanse remake The Returned en de Australische variant Glitch. De Oostenrijkse filmmaker Virgil Widrich geeft hier een interessante draai aan, waarin hij tevens commentaar geeft op een stuk geschiedenis van zijn vaderland.
Night of a 1000 Hours begint met een onvervalste machtsstrijd. In het huis van familiebedrijf Ullich strijden twee telgen over wie de opvolger wordt. Op het moment van stemmen overlijdt een van de directieleden, om even later weer springlevend aangetroffen te worden. En ze is niet de enige. Gedurende de nacht melden steeds meer personages uit vervlogen tijden. Iedereen is er, behalve het hoofd van de familie die in 1945 bij een bombardement om het leven was gekomen.
Widrich vermengt op knappe en energieke wijze de familiegeschiedenissen. De whodunit speelt zich geheel af in het familiepand, waarbij op haast onzichtbare wijze gebruik is gemaakt van zogenaamde rear projections: beelden die live op de achtergrond worden geprojecteerd. De vele personages en verhaallijntjes vergen enig concentratievermogen van de kijker. Maar een originele kijk op een stuk getroebleerde Oostenrijkse geschiedenis is het zeker.
The Mole Song: Hong Kong Cappricio
The Mole Song: Hong Kong Cappricio
Miike Takashi • Japan, 2016
Sterren: 3
Hoeveel Miike’s zijn er inmiddels op het IFFR vertoond? Houdt iemand de teller bij? En hoeveel hebben wij er daarvan gezien? Eerlijk gezegd zijn er daarvan waarschijnlijk best veel die we verdrongen hebben, want van de enorme output van genre-veelvraat Miike Takeshi is slechts een beperkt percentage écht goed te noemen. The Mole Song: Hong Kong Cappricio is het vervolg op The Mole Song: Undercover Agent Reiji uit 2013, die ook door Miike was geregisseerd.
Politieman Reiji is undercover bij de Yakuza gegaan, maar binnen de politie zijn slechts weinigen die dit weten. Ondertussen maakt hij carrière als gangster, maar krijgt dan te maken met een bende mensenhandelaars uit Hong Kong en een nieuwe, ambitieuze crimefighter bij de politie, die niet weet dat hij een undercoveragent is. Hoewel niet tot zijn beste film behorende, is The Mole Song een vlotte film vol visuele vondsten, humor, en een goede cast. Hoewel hoofdrolspeler Tôma Ikuta een extra dimensie geeft aan het begrip ‘schmieren’. Het is allemaal erg vermakelijk, maar het is ook weer – zoals vaker bij Miike-films, enorm over the top, te lang uitgesponnen en soms wel heel erg flauw.
Elon Doesn’t Believe in Death
Elon Doesn’t Believe in Death
Ricardo Alves jr. • Brazilië, 2016
Sterren: 2
Hoeveel arthousefilms moeten we nog verduren waarin de hoofdrolspeler eindeloos gevolgd wordt terwijl deze door straten, gangen of fabriekshallen loopt? Zonder dat snel het waarom ervan duidelijk wordt? Dit door de gebroeders Dardenne geperfectioneerde stijlmiddel is in handen van mindere goden al snel een trucje, die meer bedoeld lijkt om filmtijd te vullen en gebrek aan interessante ideeën te verdoezelen, dan de kijker op een prettige en slimme manier in het ongewisse te laten. Elon Doesn’t Believe in Death valt helaas ook in deze categorie.
Elon, nachtwaker in een leeg gebouw, blijkt in dit Braziliaanse debuut naarstig op zoek naar z’n vrouw, die hij vreemd genoeg dezelfde ochtend nog heeft gezien. Die zoektocht gaat dus aan de hand van eindeloos lopen en vaak korte ontmoetingen met personen waarvan Elon denkt dat ze hem verder kunnen helpen. Het moet allemaal de indruk van intensiteit wekken, maar gaat als een nachtkaars uit; een expliciete seksscène en een abrupt eind ten spijt. Raadselachtig is het allemaal wel, boeiend echter niet, waarbij de 75 minuten speeltijd als veel te lang aanvoelt.
IFFR 2017
Jaar: 2024Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Annelies Verbeke zet de wereld op z’n kop
Twee jaar geleden verscheen van Annelies Verbeke de sterke en bekroonde roman Dertig dagen. Onlangs publiceerde Verbeke Halleluja. Niet alle verhalen zijn even goed, wat voor een onevenwichtige bundel zorgt.
Verbeke (1976) publiceerde eerder de bundels Groener gras (2007) en Veronderstellingen (2012) en vier romans, waaronder Slaap! (2003) en dus Dertig dagen, die haar de F. Bordewijkprijs en de Opzij Literatuurprijs opleverde. In haar werk schuwt ze de grote thema’s niet – ze engageert zich, zoals dat heet. Dat blijkt ook weer uit Halleluja, waar ze met hetzelfde gemak over maatschappelijke thema’s lijkt te schrijven als over de levens van Jan en alleman.
Alwetendheid verliezen
Het eerste verhaal in Halleluja is een schot in de roos: twee ouders begrijpen maar niet waarom hun baby’tje zoveel huilt. ‘Hij heeft een uur geleden goed gedronken,’ zegt zijn moeder, waarop zijn vader in halve paniek uitroept: ‘Waar komt al dat verdriet toch vandaan?’ Hun zoontje troost zichzelf met de gedachte dat hij op een gegeven moment ‘deze alwetendheid’, waardoor hij de toekomst kan zien maar emotioneel niet kan verwerken, zal verliezen. Dit idee is even simpel als geniaal. Verbeke schrijft scherp, speels en affectief:
Het is aandoenlijk dat de baby, aan wie het leven net is gegeven, zich zo richt op alles wat hem zal ontvallen. Geen wonder dat hij met enige jaloezie denkt aan de baby’s die ophouden te ademen, puur om onder hun lijden uit te komen. In wat voor wereld leven wij?
Nooit eenduidig
Andere verhalen scheren al net zo dicht langs het moment waarop dat wat verondersteld wordt normaal te zijn overslaat in gekte. Neem ‘Voorbeelden van verdriet’, over Jenifer, die door haar baas naar een huisje in upstate New York wordt gevlogen. Deze Bob, een architect in Brussel, gelooft dat de wereld zal vergaan, al zal dat niet gebeuren volgens de door de Mayakalender aangewezen datum. Hij heeft zijn medewerkers verzameld om vredig de pijp uit te gaan. De verwachte catastrofe vindt – uiteraard – niet plaats, in plaats daarvan lijkt zich een romance tussen Jenifer en Bob te ontwikkelen.
In ‘Voorbeelden van verdriet’ speelt Verbeke vakkundig met onze verwachtingen van fictie over het einde van de wereld. Natuurlijk gebeurt er niets van dien aard, maar wat gebeurt er dan wel? Waarvan is de voorspelde Apocalyps het einde, waarvan het begin? Het antwoord op die vragen kan nooit eenduidig zijn, suggereert Verbeke in dit verhaal.
Gemengd karakter
Halleluja bevat drie soorten verhalen: ijzersterke, zoals het openingsverhaal ‘Huilbaby’; geestige, zoals ‘Voorbeelden van verdriet’; en moeilijk navolgbare, zoals het tweede verhaal, ‘Start’. Dat geeft deze bundel een gemengd karakter. Als ze op haar best is, laat Annelies Verbeke zien wat ze in haar mars heeft, wat literatuur vermag: de wereld op z’n kop zetten.
Halleluja
Schrijver: Annelies VerbekeUitgever: De Geus
Prijs: 19,99
Bladzijden: 224
ISBN: 9789044538052
Link: Annelies Verbeke
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Succesvolle romance voor sportieve bakker
Een film over boksen en een romance in zwart-witscènes. De Finse regisseur Juho Kuosmanen debuteert met The Happiest Day In The Life Of Olli Mäki en maakt gedurfde keuzes, die in alle gevallen goed uitpakken.
Olli Mäki, een 25-jarige bakker uit Kokkola is een vedergewicht bokser en mag boksen om de wereldtitel. In het dorp leeft iedereen zo mee dat zelfs tijdens een huwelijksplechtigheid het gewicht van de bokser belangrijker is dan het ja-woord van de geliefden. Zoals vaak vlak voor een wedstrijd, weegt Mäki iets meer dan de toegestane zevenenvijftig kilo. Op de receptie van het huwelijk maakt Mäki kennis met Raija. Deze ontmoeting met de lokale schoonheid is voor de sportieve bakker veel belangrijker dan de drie overtollige kilo’s.
De mallemolen
Zowel de verhaallijn over de naderende strijd om de wereldtitel als de verhaallijn over de ontluikende romance tussen Raija en Mäki, zijn makkelijk te volgen. De lokale pers profiteert graag van de aandacht die het titelgevecht genereert. Dit maakt dat Mäki zich vanaf het moment dat hij een contract tekent, moet houden aan de wetten van de nieuwsgaring in de jaren zestig. Radio, televisie en de schrijvende pers vragen continu om tijd en quotes, volgens zijn manager de manier om van hem een man in bonis maken. Zijn pupil moet mee in de mallemolen van handjes geven aan sponsors en vragen beantwoorden over zijn gewicht. Hierin is geen ruimte voor amoureuze gevoelens van Mäki.
Carrière vs liefde
Op 17 augustus 1962 zal Mäki boksen om de wereldtitel. Het moet de mooiste dag van zijn leven worden. Zijn tegenstander, de Amerikaan Davey Moore, is een bokser met vierenzestig overwinningen op zijn naam. De lokale held komt tot niet meer dan tien gewonnen gevechten. Moore wordt naar Finland gevlogen en krijgt als welkom in Finland een kus van een blonde schone. Het fototoestel van de fotograaf weigert en de kus moet over worden gedaan. Het is een van vele vertederende scènes in de film. Mäki wil niets liever dan bij Raija zijn en besluit het trainingskamp te ontvluchten.
Meesterwerk
Regisseur Juho Kuosmanen brengt het verhaal simpel maar overtuigend in beeld. De opnames zijn in zwart-wit en de camera zit bijna vastgeroest op de schouder van de cameraman. De kijker heeft het idee in de boksring te staan en mee te praten in de kerk met de sportliefhebbers op de achterste banken. The Happiest Day In The Life Of Olli Mäki wordt niet 17 augustus 1962. Hij is pas gelukkig als hij met Raija wegsluipt van de receptie na het gevecht. Het jonge stel passeert een ouder echtpaar (de echte Olli Mäki en zijn vrouw!) en loopt gearmd de toekomst tegemoet. De bakker van Kokkola kiest niet voor sportief succes, maar voor zijn liefje. The Happiest Day In The Life Of Olli Mäki is een melancholiek en humoristisch meesterwerk in zwart-wit.
The Happiest Day In The Life Of Olli Mäki
Regie: Juho KuosmanenDistributeur: B-Plan Distribution
imdb: http://www.imdb.com/title/tt4771932/
Misschien ook iets voor u
Moeilijk te ontrafelen
Er was een tijd dat Tilburg de textielhoofdstad van Nederland was. In Wol vertelt Aart Taminiau over de familie Van Mergaerts, die haar fortuin vergaard heeft in de textielindustrie. Of beter gezegd – met de productie van wol. Grondlegger van het bedrijf, Betovergrootvader Van Mergaerts, importeerde Scottish Blackface schapen die een betere kwaliteit wol produceerden, waardoor de familie naam kon maken en de fabriek kon groeien.
Bij aanvang van het boek is de familie al een aantal generaties verder. Er is net een nieuwe machine geïnstalleerd die het productieproces – van scheren tot laken – eenvoudiger en goedkoper zal maken: de ‘Totaalmachine’. Deze machine bepaalt voor een groot deel de gebeurtenissen in Wol, zonder dat ze heel prominent aanwezig is.
De toesnellende tijd
De totaalmachine is aangekocht om de fabriek met zijn tijd mee te laten gaan. Het probleem is echter dat de familie Van Mergaerts in het verleden blijft hangen. De kleine inkijk die Wol geeft laat zien dat er vooral naar vroeger wordt gekeken. De identiteit en trots van de familie is afhankelijk van het roemrijke en succesvolle verleden. De familie begrijpt de machine ook niet. Ze lijkt niet echt in staat om naar de toekomst te kijken, of te begrijpen wat er nodig is om ook dan succesvol te blijven.
Door de noodzaak om naar de toekomst toe te werken neer te zetten tegenover een hang naar vroegere jaren en betere tijden, ontstaat een verhaal waarin frictie merkbaar aanwezig is. Niet alleen tussen de familieleden van verschillende generaties, maar ook op de pagina zelf. De tekeningen van Tamianiau hebben een urgentie en intensiteit die niet in heel veel stripboeken te vinden is. Wellicht dat het komt door de pentekeningen en het gebruik van arcering in plaats van kleur, maar het ondersteunt de sfeer van het verhaal uitstekend.
Enigszins verwarrend
Wol is geen stripboek waar je zo doorheen bent. De vormgeving van zowel de tekeningen als de pagina’s is zo opgezet dat deze af en toe verwarrend overkomt. Ter verduidelijking: dat is geen kritiek. Vaak heeft een pagina, een scene of zelfs een enkele tekening meer aandacht nodig dan een snelle blik terwijl je langs komt. De vormgeving draagt ook zo bij aan het verhaal: waar de familie reflecteert op het verleden en de toekomst huiverig tegemoet ziet, moet ook de lezer af en toe blijven hangen op een pagina. Reflectie op de afbeeldingen, hun samenhang en hun betekenis is noodzakelijk bij Wol en draagt bij aan de kwaliteit van het boek.
Door veel passages tekstloos te brengen lokt Taminiau die reflectie uit. Niet iedere scene is even makkelijk te plaatsen of te begrijpen. Wol is dan ook geen makkelijk boek, maar is ook weer niet te lastig om te lezen. De tijd nemen om dit verhaal te lezen loont. Ook als het vaker dan één keer is.
Wol
Schrijver: Aart TaminiauUitgever: De Bezige Bij
Prijs: 24,99
Bladzijden: 176
ISBN: 9789023422389
Misschien ook iets voor u