Boeken / Non-fictie

Aan leesplezier geen gebrek

recensie: Arnon Grunberg - Aan nederlagen geen gebrek
Arnon Grunberg

Van Arnon Grunberg weten we twee dingen zeker: dat het een veelschrijver is, en dat zijn werk gekenmerkt wordt door milde ironie. Beide worden met verve aangetoond in Aan nederlagen geen gebrek, een kloeke aanvulling op de prestigieuze reeks Privé-domein.

De foto op de voorkant van het boek, waarop een piepjonge Grunberg de lezer enigszins spottend maar vol zelfvertrouwen aankijkt, geeft het al aan: dit is een jongen – een ‘eeuwige puber’ zoals hij zichzelf noemt – die vanaf het prille begin wist wat hij zou doen en worden. Dit boek is daar de weerslag van. Een bundeling van brieven, reminders en bedenkingen, geschreven tussen zijn 17e en zijn 23e. Ze zijn gericht aan een schare correspondenten: van uitgevers tot actrices en serveersters in Italiaanse restaurants.

Zoals dat in brievenboeken gaat, is de kwaliteit van de stukken wisselend. Waar het bij momenten adem happen is om zoveel stilistisch talent, zijn er evengoed kattebelletjes in te vinden van amper een paar zinnen met weinig literaire waarde. Maar toch slaagt hij er alsnog in daar iets van te maken. Zoals een ansichtkaart waarop hij noteert: ‘Alles gebeurt hier vandaag – nooit morgen of gisteren’.

Ontkiemend meesterschap

Qua stilistisch meesterschap kan Aan nederlagen geen gebrek niet tippen aan klassieke brievenboeken zoals Op weg naar het einde en Nader tot U (Reve) en Brieven uit Genua (Ilja Leonard Pfeijffer). Maar dat is ook geen eerlijke vergelijking: de brieven van Reve en Pfeijffer hadden van meet af aan een uitgesproken literair karakter en een brede doelgroep. Deze uitgave moeten we eerder op dezelfde hoogte plaatsen als het vorig jaar verschenen De brieven. Het schitterend verzorgde brievenboek van Frans Kellendonk, die veel te vroeg aan aids overleed. In beide boeken is ontkiemend meesterschap vast te stellen, net als de drang en wil om van de pen te leven, en het gebrek aan schroom om nederlagen en ontgoochelingen toe te geven.

En af en toe is het ook ronduit genieten, van kleine literaire traktaties als deze:

‘Ik begrijp dat je in de sombere periode zit. Ik kan niets tot troost zeggen. Alleen dat sombere periodes bij gevoelige zielen horen, als Beatrix bij Claus.’

Dit is een boek voor wie Grunberg wil leren kennen als ruwe diamant. Als de jongen die in het diepst van zijn gedachten al heel lang wist dat hij een groot schrijver zou worden. Of voor mensen die ervan houden de kiem en vervolgens de wordingsgeschiedenis van een kunstwerk van dichtbij mee te maken (in dit geval Blauwe maandagen, Grunbergs debuut). Bovendien bevat het boek een verhelderend notenapparaat voor extra duiding.

Kortom, Aan nederlagen geen gebrek is een schatkist om in te graaien, met weliswaar flink wat zilverpapier, maar ook authentieke juweeltjes.