Muziek / Album

Zanger tegen wil en dank

recensie: Thé Lau - De God van Nederland

.

~

Eigen teksten

Als je een album van Thé Lau hoort, ga je natuurlijk direct vergelijken met The Scene. Net als voor deze band heeft Lau ook de liedjes van God van Nederland grotendeels zelf geschreven, en het is dan ook niet verwonderlijk dat dit soloalbum op het eerste gehoor iets weg heeft van deze legendarische band. Het is echter tevens duidelijk dat Lau met dit album niet de meest vrolijke kant van zichzelf opzoekt. Veel songs zijn akoestisch uitgevoerd, en missen daardoor toch de overtuigende bezieling van de liedjes die The Scene ons aanbood.

Sentimenteel

Deze weemoedige, sentimentele sfeer die over het hele album hangt is vrij irritant. Thé Lau komt mijns inziens nu eenmaal beter tot zijn recht als hij de briljante teksten die hij schrijft, uitzingt met eenzelfde passie. Bij een kutgevoel hoort een gefrustreerde stem, geen zalvende gladgestreken zang. Als je The Scene kent, dan weet je dat zijn muziek heel diep uit zijn kloten komt, maar waarom hoor je dat op God in Nederland dan nauwelijks? Waarom eindigen die lekker dreigende basloopjes zelden in een orgastische climax? Waarom horen we de mens achter de teksten niet meer? De heerlijke teksten zijn het namelijk meer dan waard.

Sarah Bettens

Natuurlijk is het soms mooi om Lau te horen spelen met een andere setting als bij The Scene, maar als dit een heel album, vrijwel zonder afwisseling, doorgaat begint dit toch echt te vervelen. Een positieve uitzondering hierop is echter het duet met Sarah Bettens van K’s Choice. Dit nummer, Onder aan de dijk, laat horen dat de twee typische stemmen van de artiesten erg goed samen klinken. De stem van Bettens is tevens een mooie afwisseling tussen de gezongen poëzie van Lau.

Te ingetogen

Er kan dus worden gesteld dat Lau met dit eerste soloalbum toch ander materiaal aflevert dan met The Scene. De ingetogenheid van het album zorgt er echter wel voor dat de mooie teksten verdwijnen in een te ingetogen begeleiding. De bezieling is niet te horen. Het wachten is toch steeds op het moment dat de muziek de passie van de teksten gaat volgen. Want Lau laat duidelijk weer zien een briljante tekstschrijver te zijn.

Links

Officiële website

Film / Films

Meet the Feebles

recensie: Meet the Feebles

Meet the Feebles is een film met poppen, kots, puisten, smeltende ledematen, vuige seks, kankerende gezwellen, etterende ogen, verlopen drugsverslaafden, perverte sodomisten, slijmerige ingewanden en een machinegeweer. Een poppenfilm.

~

Wie deze film heeft gezien weet waar afgewezen Muppets terechtkomen. The Feebles vormen een varieté-groep rond het vals zingende nijlpaard Heidi. Varieté genoeg met een walrus die het nijlpaard met een kat bedriegt, een rat met een pornostudio in de kelder, een heroïneverslaafde kikker en een konijn met Aids. Het verhaal is, net als de cast, een vreemd samengeraapt zootje: komedie, horror, musical, porno en zoetsappig liefdesdrama. De eerste beelden van twee copulerende poppen zijn wat verrassend, maar het went al gauw. Er is immers niet veel anders te zien, behalve spuiten, sperma en ander slijm.

Kermit

Tussen al het vloeibare vertier is het misschien wat moeilijk te ontdekken, maar wie even verder kijkt bemerkt dat Meet the Feebles een verbazend goede karakterontwikkeling kent. De echte Muppets blijven toch wat brave typetjes, maar de Feebles zijn stuk voor stuk goed uitgewerkt en hebben motieven, drijfveren en herinneringen die verrassend treffend in beeld gebracht worden. Zo is Wynyard, de verslaafde kikker die wel wat lijkt op Kermit, in Vietnam getraumatiseerd geraakt. Een geweldige parodie op The Deer Hunter toont wat hij heeft moeten doorstaan.

Ander soort kunststukje

~

Het is jammer dat de belichting zo crappy is. Licht is wit en enige sfeer is er niet te ontdekken. De poppen zijn niet alleen qua inhoud en vocabulaire, maar ook wat betreft uiterlijk een soort afgewezen Muppets. Er is weinig gelaatsuitdrukking te bespeuren, benen knikken alle kanten op en bij veel poppen kunnen de ogen niet eens dicht. Geen visueel meesterwerk dus, maar de wonderlijke combinatie van poppen, traditioneel kindervermaak eigenlijk, met harde porno, drugs en moord maakt van Meet the Feebles een heel ander soort kunststukje.

Dvd

De dvd is er een van het beschamende soort. Twee trailers, en toen was de koek alweer op. De ondertiteling kan slechts aan en uit. Wanneer leren de maatschappijen nou eens dat juist de extra’s een dvd aantrekkelijk maken?
Een pluspunt is er echter wel. De ondertiteling mag dan alleen in het Nederlands zijn, het is er wel een van uitzonderlijke kwaliteit. De vertaler is een originele een gevatte woordkunstenaar geweest, die zijn werk serieus heeft genomen, vooral waar het woordgrapjes betreft.

Meet the Feebles is een film waar je of van houdt, of van gruwt. Een tussenweg is er niet. Hoe Jackson de kloof tussen een vunzige pic als Meet the Feebles en het gestileerde groen van The Fellowship of the Ring in minder dan vijftien jaar heeft weten te dichten, is een wonder. Het volgende deel van de Lord of the Rings-trilogie bevat echter een grote veldslag, met veel bloed en monsters. Ben benieuwd of daar nog wat van de oude Feeble-gore te zien is.

Film / Films

John Q

recensie: John Q

Doden door wachtlijsten, herstructurering van de zorg, het commerciëler maken van ziekenhuizen: allemaal stokpaardjes van de kersverse politieke partij LPF. Ziekenhuizen moeten geld gaan verdienen door meer voor haar behandelingen te gaan betalen. Jan Modaal moet zich voortaan maar goed laten verzekeren voor hij een arm breekt of een enge ziekte oploopt. Waar dat beleid toe kan leiden zien we dagelijks in de U.S.A. en in de film John Q.

~

John (Denzel Washington) is een aardige vent, maar heeft zijn financiële zaken niet echt voor elkaar. Als zijn zoon in elkaar zakt tijdens een potje honkbal blijkt dat John’s verzekering de kosten voor een harttransplantatie niet betaalt. John probeert van alles, maar krijgt het nodige geld niet bijeen. Het ziekenhuis besluit daarom zijn zoon weer naar huis te sturen. Geconfronteerd met de naderende dood van zijn zoon gaat John tot het uiterste: hij bezet een afdeling van het ziekenhuis, en probeert op die manier af te dwingen dat zijn zoon alsnog een transplantatie krijgt.

Denzel doet het rustig aan

~

John Q heeft een aardig uitgangspunt, een beetje vergelijkbaar met Desperate Measures. Denzel heeft zijn Oscar net op zak, en lijkt daardoor een tikkie freewheelend door de film te gaan. Nou is Denzel zelfs tijdens zijn mindere momenten een prima acteur, maar deze keer speelt hij behoorlijk op safe. Ondanks dat is Denzel beter te verteren dan zijn mede-acteurs: de gegijzelden komen namelijk allemaal een beetje kleurloos uit de verf. Dit is vooral te wijten aan het script dat bol staat van de corny en suffe dialogen. Vooral de moraal wordt er soms zo dik opgelegd dat de film zijn doel – een beschuldigende vinger naar het Amerikaanse zorg-/verzekeringssysteem – een beetje voorbij schiet.

RTL4-niveau?

Is John Q door de dikke laag moraal een slechte film geworden? De aanwezigheid van Denzel Washington en Robert Duvall tillen John Q boven de standaard RTL4-film uit. Verder zijn er enkele spannende suspensemomenten die de kijker toch even naar de welbekende punt van de stoel brengen. Een dramatisch einde durfden de makers uiteindelijk niet aan. Dat zou de film behoorlijk verbeterd hebben, en als aanklacht zoveel scherper.

8WEEKLY

Nederland toch kampioen!

Artikel: Voetbalgames

Nog even en dan is het weer zover: de aftrap voor het WK voetbal. Ondanks de overkill aan voetbal op TV zijn velen de liefde voor het spelletje nog niet kwijtgeraakt. Voor hen (en daarmee dus ook voor mij) is de afwezigheid van het Nederlands elftal dan ook een trieste gewaarwording. Voor hen is er echter een aantal oplossingen. Je kunt China gaan aanmoedigen, of Nederland via de computer virtueel laten winnen. Want er is een eeuwenoude natuurwet: een nieuw WK, dus nieuwe voetbalgames.

~

GO! GO! Beckham!

Rage Software brengt het spel GO! GO! Beckham! voor de GameBoy Advance uit. In dit spel moet je een soort PowerPuff-versie van David Beckham besturen. Beckham is in een platformspelletje als Super Mario World beland. Al dribbelend, lobjes gevend en met een fiks schot moet je David langs diverse monsters zien te helpen. Naarmate het spel vordert, kan David steeds meer special moves ontdekken, en die zullen hem verder helpen. Het lijkt een wat onwerkelijk spelconcept, en we zijn dan ook zeer benieuwd wat dit gaat worden.

~

FIFA 2002 World Cup

Nog zo’n oude natuurwet: zodra er een groot toernooi is, brengt EA een nieuw FIFA-deel uit. De serie loopt sinds 1994, en elk jaar sleutelen ze de boel grafisch wat bij, en worden de statistiekjes weer up to date gemaakt. En wat zou ik eigenlijk nog over dit deel kunnen vertellen? Mensen die FIFA 2002 reeds hebben gespeeld hoeven dit deel dan ook in principe niet aan te schaffen. Verwacht volgende week een scherpe analyse van FIFA 2002 World Cup bij 8WEEKLY.

Lego Soccer Mania

Iedereen kent de beroemde Scandinavische bouwblokjes van Lego. Tegenwoordig richt Lego zich ook op het computerscherm. Het was dan ook een kwestie van tijd voor je kon voetballen met Legopoppetjes. Het spel is nog in production. Voor wie niet kan wachten en per se nu moet voetballen heeft Lego alvast wat voetbalspelletjes on-line gezet.

World Cup Manager

~

Voor mensen die geen zin hebben om handen vol geld uit te geven aan een spelletje, biedt deze site een uitkomst. Daar kun je World Cup Manager downloaden, een gratis spel. Althans, daar adverteren ze mee. Om na de eerste ronde verder te kunnen moet je de boel registreren, en dat kost toch vijf dollar. Verwacht geen wereldschokkende graphics: het is een klein maar fijn managementspel. Kies een team, bepaal de opstelling en tactiek, en voer zo China of Duitsland naar de wereldtitel. Alle aan het WK deelnemende landen zijn speelbaar. Fans van Championship Manager moeten dit spel zeker even bekijken, want het is erg de moeite waard!

Sven Goran Eriksson’s – World Cup Manager

Verder heeft de Engelse bondscoach zijn naam verleend aan dit spel van 3dO. In dit spel kun je eerst een squad samenstellen uit de competitiespelers. Vervolgens ga je naar het WK om je samengestelde ploeg te testen tegen de andere 31 deelnemers. Alle topspelers zijn zodanig in het spel verwerkt dat je ze tijdens een wedstrijd meteen zou moeten herkennen. Ook dit spel is nog onder constructie, we hopen begin juni een gewichtige review hiervan te hebben.

Verder zijn er diverse on-line games waar je de manager kunt uithangen, en in sommige gevallen valt er een prijs te winnen:
Sky World cup manager
BBC World Cup Warrior
Sportdreams.nl

En dat de beste maar mag winnen!

Boeken / Fictie

Familieromannetje

recensie: Scheurbuik

In het dankwoord van Scheurbuik vertelt Annette de Vries dat ze gebruik heeft gemaakt van een proefschrift over winti. Winti is een Surinaamse geloofsovertuiging waarin de mens omringd is met geesten. Sommige geesten zijn vriendelijk, andere pesterig, weer andere geesten zijn de zielen van overledenen. Stof genoeg voor een geheimzinnig en spannend verhaal. Jammer genoeg is Scheurbuik niet zo schimmig als winti. Scheurbuik legt alles aan je uit, en laat geen ruimte voor interpretatie meer over.

~

legt alles aan je uit, en laat geen ruimte voor interpretatie meer over.

Annette de Vries vertelt een verhaal dat in zijn sterkste momenten aan werk van Isabel Allende doet denken, maar helaas vaker iets weg heeft van een exotische streekroman. De Surinaamse familie in het boek is gelaagd en veelzijdig met onder meer een lethargische zus, een terminale broer, een rokkenjager, een oude oom en een springerige, jonge actrice. Deze actrice, Lucia Mac Nack, keert voor drie maanden terug naar haar geboorteland Suriname om daar haar vroegere buurjongen Miquel bij te staan in zijn laatste maanden op aarde. Miquel, die ooit in Nederland een gevierd danser was, heeft leukemie en brengt zijn tijd door bij de oude oom Ferdinand.

Vrouwenverslinder

Scheurbuik begint goed. De lezer krijgt de tijd om de personages te leren kennen en te ontdekken wat hun beweegredenen en drijfveren zijn. De spanning blijft echter uit. Lucia komt aan in Suriname, en wat dan? Het verhaal leidt niet direct tot iets. Lucia gaat uit, wordt een beetje verliefd op Miquels grote broer en vrouwenverslinder Pedro, maar ze kan niet toegeven aan haar gevoelens, “omdat ik het mij niet kan permitteren om in de war gebracht te worden.”
Pas in het achtste hoofdstuk ontstaat er plotstuwing: de oude oom Ferdinand wordt vijfenzeventig jaar en de dameskrans Leliën des Velds organiseert een groot feest, waarop een ontknoping volgt. De dameskrans is een karikatuur van alle gezelligheids- en huisvrouwenverenigingen: veertig dames in roze bloemetjesjurken brengen vals klinkende psalmen ten gehore.

Raadselachtig

~

Behalve aan voortgang ontbreekt het Scheurbuik ook aan mysterie. Je mag van een verhaal met geesten, doden en familiegeschiedenissen verwachten dat er op z’n minst een familiegeheim aanwezig is. Het raadsel dat De Vries opvoert is echter geen raadsel. De vrouw van oom Ferdinand is jaren geleden in een rivier verdronken, en iedereen vraagt zich af hoe dat toch kon, want zij kon niet zwemmen en was bang voor water. Natuurlijk is hier winti in het spel, maar het is geenszins raadselachtig, eerder een ontdekking omtrent de echtheid van Sinterklaas. Daar komt bij dat vele personages steeds geesten zien die weinig aan hun verbeelding overlaten. Het is geen moment raadselachtig wat de raadselachtige vrouw op het erf van oom Ferdinand doet, en evenmin bestaat er twijfel over het kleine meisje dat Lucia steeds bespiedt.

Stereotiep

Geen voortstuwing in Scheurbuik en evenmin raadsels. De Surinaamse familieroman moet het hebben van de alledaagse beschrijvingen, waarin een levendig, zij het wat stereotiep beeld wordt gegeven van een Creoolse familie. De meid maakt heerlijke kipgerechten, de dames hebben het hart op de tong en de heren zijn allesbehalve monogaam. Nu heb ik geen Surinaamse achtergrond en kan ik dus niet zeggen in hoeverre ik deze mensen als echte Surinamers vind overkomen, maar als alle vrouwen zo kakelen en alle mannen zonder pardon vreemdgaan (alleen Miquel bedriegt niemand), dan moet Suriname geen prettig land zijn om te wonen.

Blank bloed

De Vries betrekt ook een historisch aspect van Suriname in haar verhaal. Lucia wil graag verhalen over slavernij horen. “Het kwam veel voor dat slavenhouders kinderen verwekten bij slavinnen, hè?” vroeg Lucia. “Ook in de aderen van mijn familie, de Mac Nacks, vloeit blank bloed. Schots.”
Wanneer De Vries tante Sophia de geschiedenis van haar voorouders laat vertellen, is ze op haar best. Het is op die momenten dat het boek leeft en een sfeer uitademt die het verder moet ontberen. Helaas duren zulke momenten te kort en zijn ze te weinig aanwezig.

Scheurbuik is een poging tot het construeren van een diepgravende familieroman vol mysterie en historie. De Vries is daar niet in geslaagd. Het verhaal op zich is compleet, maar er staat niets tussen de regels. Geen ondertoon, geen verborgen elementen. Scheurbuik is niet de modderige rivier waarin oom Ferdinands vrouw verdrinkt, maar een glashelder aquarium waarin je de bodem met gemak kunt ontwaren.

Film / Films

Innocence

recensie: Innocence

Een drama, een echt drama dat geen Hollywood-tranentrekker is en het ook niet moet hebben van veel bloot of schokkende inhoud, dat zie je tegenwoordig niet meer zo vaak in de Nederlandse bioscopen. Innocence is dan ook in dat opzicht een zeer welkome afwisseling. Het is namelijk een levensechte film over echte mensen, die zich als echte mensen gedragen in herkenbare situaties. De Amerikaanse recensent Roger Ebert noemt de film “so wise about love it makes us wonder what other love stories think they are about”, en zegt daarmee geen woord teveel.

~

Het uitgangspunt van Innocence is: hoe dichter je bij de dood komt, des te intenser je lief kunt hebben. Claire (Julia Blake) ontmoet na vijftig jaar haar grote jeugdliefde Andreas (Charles Tingwell), en wordt op slag weer verliefd, hoewel ze inmiddels al lang is getrouwd. Andreas is al dertig jaar weduwnaar. Claires echtgenoot ziet de hartstochtelijke relatie met lede ogen aan.

Verliefde mensen boven de 70

~

Claire en Andreas doorbreken de voorspelbare dagelijkse sleur die op hun leeftijd juist zo comfortabel is geworden. Dat is moeilijk, maar het is de onzekerheid uiteindelijk meer dan waard. Hierin ligt de boodschap van de film. Hoewel het onderwerp van verliefde mensen van boven de 70 niet direct toegankelijk lijkt, is dat niet zo belangrijk. Het principe is een universeel gegeven dat niet afhangt van leeftijd.

Lichtvoetig

Hij mag dan een drama genoemd worden, een tragedie is Innocence niet, de film wordt mede dankzij de subtiele humor nergens zwaar, eerder lichtvoetig. Indrukwekkend en memorabel is hij wel, en hij zorgt ervoor dat je je afvraagt waarom je niet vaker zulke eenvoudige en eerlijke films ziet.

De in Australië gerenommeerde maar elders nauwelijks bekende acteurs zijn geen moment ongeloofwaardig. Paul Cox (1940) is over de hele wereld geprezen, maar wordt in Nederland nog het meest verward met naamgenoot Alex Cox. Hopelijk krijgt de man dankzij deze première wat meer naamsbekendheid en mogen we hier in de bioscoop ook van zijn volgende films genieten.

Muziek / Achtergrond
special:

Eine Kleine Webmusik

Eine Kleine Webmusik is een onregelmatig verschijnende rubriek over de lekkerste muziek die Melson de afgelopen tijd tegenkwam op internet.

Hans Zimmer – Black Hawk Down OST

Met zijn vijfde soundtrack voor regisseur Ridley Scott levert Hans Zimmer niet alleen de (nu al) beste score van dit jaar af, maar ook één van de beste CD’s die er tot en met mei 2002 zijn verschenen. Alhoewel het idee door een kind bedacht kon zijn (“Hmm, Amerikanen die tegen Somaliërs vechten? OK, dat worden electrische gitaren en computerbeats vermengd met Afrikaanse muziek!”), is de uitvoering van zo’n hoog en intens niveau dat je mond er 66 minuten van open hangt. Zimmer creëerde samen met tientallen muzikanten, zangers en protégés een nietsontziende geluidsmuur die je volledig opslokt.

Pell Mell – Nothing Lies Still Long

In de tijd dat David Geffen nog niet bakken geld verdiende met DreamWorks, had zijn label DGC één van de fijnste neuzen voor het opduikelen van de fijnste en minst prententieuze gitaarpop van Noord-Amerika.

Theater / Achtergrond
special: Daphne de Bruin, theatermaker bij Growing up in Public

Theater voor de ‘moderne middenstand’

.

~

Jullie noemen jezelf een theaterfirma. Wat is een theaterfirma?
Growing up bestaat een artistieke leiding en een zakelijke leiding. Bij elkaar acht mensen die zo’n vier producties per jaar produceren. De artistieke kern, Don Duyns, Paul Feld, Jeroen Kriek en ik, zijn schrijvende regisseurs. Wij initiëren, schrijven en maken de voorstellingen. En soms spelen we deze ook zelf. Dat maken heeft iets ambachtelijks. Iets van noeste arbeid. Het woord firma dekt voor ons goed de lading van wat wij doen. Wij leveren theaterproducties waar niet de kunst de boventoon voert maar waar het handwerk en de persoonlijke stijl van de makers in te herkennen valt. Niet iets om alleen maar naar te kijken, maar waar je ook aan mag voelen. Of tegen kan schoppen. Of wat je onder je arm mee naar huis mag nemen.”

Waarom een musical over Mozes? Omdat Mozes, de Musical zo lekker bekt?
“Omdat Jeroen (Kriek) iets met Profeten heeft. Eerder maakte hij al voorstellingen over Jezus en het stuk Jesaja, Jeremia. Hij valt voor figuren die leiders zijn, of worden, ondanks zichzelf. Die met een missie worden opgezadeld en waar veel mensen dan achteraan lopen. Leiders zijn vaak dragers van idealen en idealen zeggen veel over de tijdgeest. Ze leggen iets bloot over sluimerende verlangens en frustraties van de aanhangers. Als werktitel had deze voorstelling Exodus. Een groep mensen die weg wil uit het systeem waarin ze gevangen zitten en zoeken naar een plek waar ze opnieuw kunnen beginnen; blanco, hun eigen wetten dicteren. Omdat wij vaak muziektheatervoorstellingen maken leek een musical een logische stap.”

Het spel is erg losjes en er zitten goed getimede grapjes en leuke actuele verwijzingen in Mozes. Is dat zo geschreven of heeft zich dat ontwikkeld tijdens de repetities?
“Alle tekst die in de voorstelling zit is van te voren geschreven. Jeroen heeft Don (Duyns) gevraagd om het materiaal te leveren voor deze voorstelling. Dat is in fasen gebeurd. Naar aanleiding van de teksten die Don maakte en de liedjes die ik schreef volgde steeds een intensieve sessie waaruit nieuwe ideeën ontstonden. Op basis daarvan werd er weer doorgeschreven. Zo ontstond er kaleidoscopische verzameling van teksten die een veelheid aan stijlen en betekenissen omhelsde.
Paul heeft als dramaturg dit materiaal gerangschikt en gemonteerd tot een scenario. Die wemeling van associaties en flarden, van historische interpretaties tot Monty Python-achtige nonsense, leidde tot een voorstelling die heel wendbaar was en alle kanten op kon.
Die grilligheid, dat bijna anarchistische was een grote kracht van de voorstelling maar tegelijkertijd ook de Achilleshiel. Er was niet echt sprake van een eenduidige mededeling van het fenomeen Mozes en zijn connotaties. Maar de performance en soms hilarische toon van Mozes, de Musical gaven wel inzicht in onze turbulente samenleving. Ik heb met veel plezier gespeeld.”

~

In Mozes hebben jullie erg veel kritiek op God. Is het niet een beetje makkelijk zo’n oude man/vrouw als slachtoffer te nemen?
“Waarom zouden we God moeten sparen? Natuurlijk is God een entiteit, een mytisch begrip dat een zeer grote stempel drukt op onze, op alle culturen. Maar morrelen aan dat beeld is essentieel om het te kunnen begrijpen. Ik vind het zinloos om het imago van God als een oude wijze man in stand te houden. Dat zou afbreuk doen aan zijn impact. Hij is geen Sinterklaas.
Onze God in Mozes is een licht dementerend vrouwtje in een rolstoel die de wereld door haar vingers voelt glippen. Die nog teert op de herinnering aan wat ze ooit was, maar tegelijk kampt met de afbraak en het verval van haar eigen wereld. Dat is geen kritiek maar dat tekent hoe wij in dit huidige tijdsbestek aan kijken tegen een hogere macht. Er is geen rots in de branding waar je je aan vast kunt klampen, er zijn slechts individuen die wanhopig zoeken naar hun eigen bestaansvoorwaarden. En God is één van hen.”

Jij hebt de liedteksten geschreven. Heb je dat vaker gedaan en ben je tevreden over het resultaat?
“Ik heb altijd graag liedjes geschreven. Liedjes dwingen je tot bondigheid. Je moet met een minimum aan woorden, vaak ook nog binnen een dwingend metrum, een mededeling te doen, een gevoel definiëren. Maar liedjes zijn ook weer vrijer dan bijvoorbeeld een dialoog. Abstracter. Een lied is een soort dans met woorden.
Bij Mozes zijn het vaak uitingen van het dilemma waarin hij zich gevangen voelt. Keimpe de Jong en Arend Niks (de componisten van Mozes, de Musical, red.) hebben dat heel mooi op muziek gezet. Het zijn geen voor de hand liggende songs, maar composities die een complexiteit in zich dragen. Soms refereren ze aan het musical-genre, maar ze bestrijken vooral een autonome wereld. Ze zijn poëtisch, maar met een grimmige ondertoon. Dus ja, ik ben tevreden. Maar bij een volgende musical zal ik als song-writer proberen meer handeling in de liedteksten te schrijven.”

Wint Mozes volgend jaar een Musical Award (er van uitgaande dat ze blijven bestaan)?
“Nee, want we zijn nu klaar met Mozes. En ik denk niet dat Growing up volgend jaar opnieuw een musical uit zal brengen. Muziektheater is leuk, maar iedere voorstelling vraagt bij ons weer om zijn eigen genre.
Mijn opa de artiest van Don, een stuk dat dit najaar uitkomt krijgt één muzikant. Dat wordt een toetsenist/accordeonist die aansluit bij het varieté-gevoel van deze productie. En in mijn nieuwe voorstelling The Buddha Family werk ik met een jazztrio. Bovendien heeft het begrip musical een Growing up-se invulling gekregen die zich niet houdt aan de maatstaf van bijvoorbeeld Joop van de Ende. Wij zijn te tegendraads. Niet omdat we dat willen, maar omdat we van die eigengereide, koppige klootzakken zijn.”

~

Na het Christendom en de Islam (onderwerp in de voorstelling Alladin en de Ayatollah) richt Growing up in Public zich nu op wielrennen. Wat interesseert jou meer?
“Het één staat naast het ander. Coppi en Bartali is een voorstelling die toert langs alle zomerfestivals. Dat is een andere atmosfeer, een ander publiek, een andere context dan bijvoorbeeld Mozes die langs de grote zalen van de schouwburgen reist. Dat vraagt om een andere benadering van je onderwerp. Maar de passie is even groot.
Paul houdt net zo veel van wielrennen als Jeroen van Mozes. Dat intersseert mij. Iedere voorstelling is een vorm geven aan je visioen, aan je persoonlijke fascinatie. En Growing up is er om dat op het toneel te zetten. Dat is een gezamenlijke klus die iedere keer weer geklaard moet worden en waar ik vreselijk veel van hou. Juist die steeds wisselende omstandigheden zijn een uitdaging. Je wil je tanden erin zetten. Daarnaast hebben voorstellingen bij ons ook altijd een anker in de huidige samenleving. Je probeert woorden te vinden voor bewegingen die zich onder de oppervlakte van het dagelijkse leven voltrekken. En of dit nou zijn uiting vindt in religie of in de beleving van topsport, maakt niet uit. Het gaat om het proberen je vinger te leggen op een grotere samenhang tussen de afzonderlijke dingen.

Op jullie website staat: “Growing up in Public zoekt aansluiting bij een publiek uit de ‘moderne middenstand’, met een smaak die het elitaire met het populaire combineert”. Wie is dat precies?
“Een hele grote groep mensen die naar theater gaat om te genieten, om zich te amuseren maar daarnaast zoekt naar een onconventionele manier om naar hun eigen leven te kijken. Growing up is niet moeilijk of ingewikkeld maar zoekt zeker niet de makkelijkste weg. Ik neem mezelf maar als ideale toeschouwer, en de andere Growing uppers. Ik maak voorstellingen die ik zelf graag zou willen zien.
Paul antwoordde ooit op de vraag of hij optimist of pessimist was dat hij een realist was. Dat vond ik een mooie plaatsbepaling. Onze voorstellingen hebben iets nuchters. Ze proberen de dingen te zien zoals ze zijn. Maar omdat we zelf schrijven is het een zeer persoonlijke en subjectieve beleving. Die combinatie bevalt me.”

Meer Growing up in Public?

www.growingupinpublic.nl
Growing up in Public op Theater.nl

Boeken / Fictie

Talloze tussen-neus-en-lippens

recensie: 100% Chemie

Doeschka Meijsing (1947) schrijft sinds haar debuut in 1974, de verhalenbundel De hanen en andere verhalen, andersoortig proza, dat ook wel betiteld is als Revisor-proza. Meijsing, die inmiddels negen romans en twee verhalenbundels op haar naam heeft staan, schrijft geen traditionele realistische romans. Ze wordt in verband gebracht met auteurs die net als zij in de jaren zeventig in het literaire tijdschrift Revisor publiceerden, zoals Frans Kellendonk, Dirk Ayelt Kooiman en Nicolaas Matsier. Een criticus als Carel Peeters heeft hun proza afgezet tegen de meer realistische en anekdotische literatuur van auteurs als Maarten ’t Hart en Mensje van Keulen. Revisor-auteurs zouden de werkelijkheid niet als een vaststaand gegeven buiten de mens om zien, maar als iets dat door de verbeelding van de mens gemaakt wordt.

~

100% chemie, Een familieverhaal , de nieuwste roman van Doeschka Meijsing, is geen roman waarbij de lezer achteruit kan hangen in zijn stoel om meegevoerd te worden. Hij wordt voortdurend wakker gehouden door de vertelster. Deze vertelt in de ik-vorm over haar familie en is nadrukkelijk aanwezig bij dit vertellen. Ze leunt naar voren, het is bijna alsof ze tegen de lezer spreekt: ‘Laat ik het reconstrueren.’ zegt ze, en: ‘Zelf wist ik uit zeer betrouwbare bron te melden dat […]’. In een meer realistische roman zou de verteller zoveel mogelijk op de achtergrond blijven, zodat de lezer op kan gaan in die ene laag van het verhaal en er niet steeds boven hoeft te gaan staan.
Hier wordt de lezer echter steeds geconfronteerd met de maakster van het verhaal, die duidelijk maakt dat het geen zekere geschiedenis is die ze vertelt, maar een geconstrueerd verhaal. ‘Wat moest ik verzinnen?’, vraagt ze zich op een gegeven moment zelfs af, aangezien ze de meeste personen uit de verre geschiedenis slechts van vage foto’s kent. Bovendien wil haar moeder niet veel loslaten.

Die moeder is ook een personage dat de lezer weerhoudt op te gaan in het vertelde verhaal, ze werkt als een soort tweede stem die de vertelster op de kop geeft met opmerkingen als ‘hoe kun je nou iets verzinnen over wat je nooit hebt meegemaakt?’ en ‘Daar geloof ik geen woord van’. De moeder zorgt er, net als de zo nadrukkelijk aanwezige vertelster, voor dat de lezer er zich voortdurend van bewust is dat hij fictie is aan het lezen.

~

Dit is niet een boek dat vanaf het begin af aan meesleept. De lezer wordt niet alleen keer op keer wakker geschud maar moet ook nog eens moeite doen het totale verhaal van de familie te reconstrueren. Het familieverhaal wordt namelijk niet ‘netjes’ van het begin tot het einde als één samenhangende geschiedenis verteld. Er is eigenlijk niet één verhaal, maar meerdere verhalen die allemaal over de familie gaan. Deze verhalen worden als brokstukken over het gehele boek verspreid.

Er is de geschiedenis van een overgrootoma genaamd Maria Blümentrager die haar dochters aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog in Duitsland heeft grootgebracht. Daardoorheen komt het verhaal van grootmoeder en haar Hollandse man die in de jaren dertig vanuit Duitsland naar Nederland vluchten. En, om nog meer tijdslagen erbij te halen wordt ook beschreven hoe de vertelster in de jaren vijftig/ zestig opgroeit in een burgerlijk Hollands milieu dat een half Duitse moeder eigenlijk niet accepteert.

De eerste indruk is die van een roman die je buitensluit als lezer. Een roman die je niet meeneemt. De vertelster springt associatief heen en weer en noemt bijna terloops een grote hoeveelheid namen. Het is alsof je als buitenstaander midden in een verhaal voor ingewijden valt, of in een verhaal van een kind dat aanneemt dat je van alles op de hoogte bent.

Sleept de roman dan helemaal niet mee? Integendeel, deze roman lijkt eerst te ontsporen en niet te volgen, maar langzaam neemt hij je op. De lezer wordt niet, zoals in vele andere romans, aan de hand genomen en een rechte weg afgeleid tot het boek uit is en het weggelegd kan worden om er nooit meer naar om te kijken. De structuur in 100% chemie werkt veel verraderlijker, als grijpende takken uit een dichtgegroeid mangrovebos. Langzaam word je opgenomen, verzwolgen in een overvol netwerk van beelden, merkwaardige personen en motieven zoals een pratende papegaai (Pfiffikus). Of, zoals Meijsing zelf schrijft: ‘Voordat je het weet ben je uit de veilige positie onder de vleugels getuimeld en begin je aan de val die geen duur heeft en dus geen einde.’ Door de associatieve manier van vertellen worden allerlei gebeurtenissen uit het verleden met elkaar verbonden en bestaan er geen beperkingen van tijd en ruimte meer. Het doorbreken van tijdsgrenzen is een typisch kenmerk van Meijsings werk.

De samenhang ontstaat niet door een rechtlijnige, chronologische geschiedenis van oorzaak en gevolg te vertellen, maar door motieven. De hoofdstukken heten dan ook niet ‘1899-1914’ of: ‘Aan de vooravond van de eerste wereldoorlog’ en ‘Een vlucht uit Duitsland’, maar: ‘Verhalen’, ‘Auto’s’, ‘Schoenen’, ‘Stoffen’, ‘Wol’ en ‘Veren’. Het banale, het tastbare, de details, dat wat normaal niet verteld wordt, daar is Meijsing in geïnteresseerd.
Zo komen in het hoofdstuk ‘Schoenen’ verschillende verhalen naar voren aan de hand van schoenen. Hoe de zelfstandigheid voor de vertelster en haar broers en zussen begon op het moment dat ze zelf hun schoenen konden strikken. Hoe moeder beweerde ‘moeilijke voeten’ te hebben, waarvoor ze elk jaar in Duitsland bij haar nicht, die een schoenenimperium had opgebouwd, langs moest om stapels schoenen voor zichzelf te kopen. Hoe de kinderen elkaar troosten met verhalen over een schoenmakertje wanneer de ouders, ‘gekleed als filmsterren’, weer eens op stap zijn:

‘Wij vertelden elkaar het eindeloze verhaal van het schoenmakertje, een verhaal dat uit het niets was ontstaan en dat nergens naartoe leidde, dat eeuwig voort kon duren, waarmee we doorgingen totdat de laatste van ons in slaap was gevallen. […] hoe gewoner zijn lotgevallen waren, dat hij van zijn krukje viel, dat hij een pleister op zijn bil kreeg, hoe meer we van hem hielden. Zonder het schoenmakertje hadden we het niet overleefd.’

Lijkt het proza van Meijsing op het eindeloze verhaal over het schoenmakertje? Op het eerste gezicht wel; ook zij heeft het voornamelijk over de meest banale ‘lotgevallen’, die op zichzelf niets lijken te betekenen. Het geheel heeft iets luchtigs, iets lichts en gewoons. Maar in de manier waarop ze die dingen beschrijft zit diepte.

‘Mocht er nog eens een oorlog uitbreken, dan had zij schoenen genoeg om van de plek des onheils weg te lopen, zo ver haar voeten haar konden dragen. Er kwam geen oorlog meer, ze konden vrijelijk beschikken over schoenen in alle kleuren en maten, maar het probleem van hun moeilijke voeten bleef mijn moeder en Else tot in lengte van dagen kwellen.’

‘Moeilijke voeten’ zijn niet zomaar moeilijke voeten, ze hebben iets te maken met oorlog en met overleven. De schijnbaar onbetekende details krijgen betekenis door de manier waarop Meijsing ze beschrijft. De zwaarte zit verborgen, tussen de regels. Het is dan ook niet toevallig dat ‘de meest indrukwekkende vrouw’ uit de familie een oude, door een beroerte getroffen, oudtante is, die alleen ‘Die de die je die, und ach, die de die je die die die’ kan zeggen, maar daarmee wel hele verhalen vertelt over ‘haar eerste man en het arme Duitsland. Daarna verzonk ze in diep gepeins over het lot van de mensen en hun God.’ Het gaat niet om wat duidelijk en hardop gezegd wordt, maar om ‘de talloze tussen-neus-en-lippens’: ‘in die tussenzinnetjes [was] de enige relevante informatie […] verwerkt.’

Een tussenregelig figuur is Pfiffikus, de papegaai van overgrootopa. Pfiffikus blijft het hele boek door terloops terugkomen, steeds met de aanduiding ‘de arme Pfiffikus’. Deze papegaai is een soort slachtoffer; hij wordt door de kinderen als offerlam gebruikt en krijgt allerlei zinnen aangeleerd (zoals ‘Völker hört die Signale’) die hij op de meest onverwachte en ongepaste momenten uitspreekt. Hoewel de vertelster op de eerste pagina heeft beloofd dat hij ondanks, of misschien wel dankzij, zijn ‘nietszeggend en treurig’ lot een hoofdrol speelt in het verhaal, komt hij het grootste gedeelte van het boek alleen in tussenzinnen naar voren. Tot het laatste hoofdstuk (met de titel ‘Veren’). Daarin wordt duidelijk dat deze papegaai, en zijn opvolger, een geel vogeltje genaamd Pfiffi dat tijdens de vlucht van Duitsland naar Nederland in quarantaine sterft, ergens voor staan. De papegaai als postmodern symbool voor de (geschied)schrijver, die ‘maar napraat wat hem ter ore is gekomen […] Hij roept maar wat, alsof elke ochtend splinternieuw is en de overblijfselen van het feest van gisteravond bijeengeveegd moeten worden in taal.’ De schrijver is machteloos, hij praat maar wat na.

Maar zo erg is deze machteloosheid toch niet, blijkt uit een wonderlijke passage waarin de moeder op het achtuurjournaal heeft gezien dat het menselijke genoom geheel in kaart is gebracht. ‘Ik geloof dat we allemaal voor de volle honderd procent uit chemie bestaan.’, zegt ze hierop. De vertelster vraagt wat ze dan denkt van de ziel. ‘ “De ziel” zei mijn moeder, ‘de ziel zegt wat je haar influistert. Wat dat betreft lijkt de ziel op de arme Pfiffikus.’ De toevoeging die ze echter een paar alinea’s later geeft, maakt het iets minder hopeloos: ‘Toegegeven, ze praten alle twee op onverwachte momenten.’

Misschien is het meest bijzondere van 100% chemie wel dat het, ondanks de geheel eigen logica, de vreemde structuur en het sprookjesachtige karakter niet heel ver van de herkenning af staat. Neem de moeder, bijvoorbeeld. Ze verpakt haar kinderen met een grote vastberadenheid in wollen kleren (ze kan niet naaien) om ze te beschermen tegen het vochtige zeeklimaat, ze verhaspelt Duitse en Nederlandse spreekwoorden en zegswijzen, ze speelt, als haar kinderen lastig zijn, dat ze hartklachten heeft en ze kan haar aandacht maar bij één ding tegelijk houden. Door kleine observaties wordt een beeld geschetst van deze licht onaangename vrouw. Ze leeft echt, ze is geen boekpersonage (je kunt je ook afvragen in hoeverre deze roman autobiografische elementen bevat). Ze is niet expres gekunsteld opgezet, zoals de personages uit Mystiek lichaam (1986) van Frans Kellendonk.

De (omstreden) term ‘academisme’ is vaker genoemd in verband met Revisor-auteurs, omdat hun romans op verwerkelijkte literatuurtheorieën zouden lijken en ze door de nadruk op de ingewikkelde vorm alleen zouden verbergen dat ze eigenlijk niets te zeggen hadden. Eerdere romans van Meijsing, zoals De beproeving (1990) en De tweede man (2000), zijn gekunsteld genoemd, onder andere vanwege de vele intertekstuele verwijzingen (naar de Bijbel, Bach, Griekse mythen enzovoorts). Dit soort kritiek gaat echter niet op voor 100% chemie. Het staat niet vol van de intertekstuele verwijzingen naar hoge literatuur (er wordt alleen af en toe naar lichte liedjes, sprookjes en films verwezen). 100% chemie is een levend boek, geschreven vanuit het hart.

Film / Films

The Curse of the Jade Scorpion

recensie: The Curse of the Jade Scorpion

Woody Allen speelt in The Curse of the Jade Scorpion een druk onzeker mannetje dat met ‘snappy’ opmerkingen toch vrouwen weet in te pakken. Waar hebben we het allemaal eerder gehoord? In deze parodie op de film noir gaat de vroeger zo scherpe Allen helemaal op zeker. Bovendien wil hij de camera met zo weinig mogelijk mensen delen, wat betekent dat hij bijna constant in beeld is. Voor velen, zo ook voor mij, zal dat een beproeving zijn.

~

Het is ongeveer 1940. Allen werkt als claim-onderzoeker voor een groot verzekeringsbedrijf. Als een cliënt wordt beroofd moet Allen de zaak onderzoeken, waar hij tamelijk succesvol in is. Het bedrijf neemt op een dag manager Helen Hunt aan om te kijken of er ergens bezuinigd kan worden. Hunts conclusie is duidelijk: de afdeling van Allen is ouderwets, en kan zo goed als opgeheven worden. Allen kan Hunt hierdoor niet luchten of zien. Tijdens een bedrijfsuitje worden de twee aan elkaar gekoppeld tijdens een hypnose-act, met alle gevolgen van dien. De hypnotiseur, tot overmaat van ramp, gebruikt Allen (die onder een soort sluimerhypnose verkeert) voor een serie inbraken.

Neurotische etterbak

~

Wat is precies de magie van Woody Allen? Al die jaren heb ik gewacht op iemand die het mij kon uitleggen. Niemand heeft zich voor die taak gemeld. Zijn recente werk (Celebrity, Small Time Crooks) wist slechts een verveelde geeuw op mijn gezicht te toveren. Was het vroeger al ongeloofwaardig dat een kleine neurotische etterbak als hij mooie vrouwen kon krijgen, maar nu is hij een kleine neurotische ouwe etterbak. Toch staan Helen Hunt (na hypnose) en Charlize Theron in de rij voor dit afzichtelijke mannetje. De zelfspot waarmee Allen zich probeert te redden is achterhaald, en vormt voor de Allen-fans niets nieuws onder de zon.

Film noir

The Curse of the Jade Scorpion begint aanvankelijk nog wel redelijk. Het verhaal wordt rustig opgebouwd, en de film is in stijlvolle bruintinten geschoten, iets wat goed past in de jaren 40. De makers proberen een soort knipoog naar het film noir genre te maken. Half bezopen, niet te vertrouwen blondines en morsige detectives, maar dan met een scheutje humor erin. De aanwezigheid van Hunt en Dan Aykroyd doen de film goed, maar helaas pikt Allen alle aandacht in. Ben je een Woody Allen-fan, huur dan gewoon lekker een klassieker als Manhattan in de videotheek.