Film / Films

Bowling for Columbine

recensie: Bowling for Columbine

De cijfers liegen niet, zegt Michael Moore. In grote witte letters zien we hoeveel vuurwapendoden er per jaar zijn in landen als de VS, Duitsland, Canada, Japan en Engeland; de VS staat met een schrikbarend aantal van 11.127 ver boven de andere landen.

Bowling for Columbine is een prachtig gefilmde satirische documentaire over Amerika’s obsessie voor vuurwapens, gemaakt door Michael Moore, die we onder andere kennen van films als Roger And Me (1989) en The Big One (1998), en tv-series als TV Nation en The Awful Truth.

Drama

De titel verwijst naar het drama op de Columbine High School. In het kleine plaatsje Littleton, Colorado, vond op 20 april 1999 een afgrijselijk drama plaats. Twee scholieren van de school in Littleton, Dylan en Eric, gingen op die dag door het lint en schoten met semi-automatische wapens in het rond, waarbij twaalf scholieren en een leraar gedood werden. Daarna schoten de twee scholieren zichzelf door het hoofd.

~

De centrale vraag die gesteld wordt is: waarom vallen er zoveel doden door vuurwapens in de Verenigde Staten? Wat zette Dylan en Eric aan tot hun destructieve daad? Was het Marylin Manson? Waren het de geweldsfilms? Of kunnen we de schuld geven aan de bowlingles (!) die een uur voor het drama werd gegeven? Waren Dylan en Eric aangezet tot hun geweldsdaad door aan dat uurtje bowlen mee te doen of door het juist te missen? Natuurlijk niet. Bowling for Columbine laat zien dat de schuld geven aan het wel of niet volgen van een bowlingles net zo’n onzin is als de oorzaak zoeken in muziek of film.

Geweldsdelicten

De kijker krijgt geen eenduidig antwoord op de centrale vraag, maar de documentaire probeert op een grappige manier wel aan te tonen dat de angst-obsessie van Amerikanen er iets mee te maken kan hebben. Terwijl de Canadezen schijnbaar zelfverzekerd hun deuren ’s nachts niet op slot doen, laten Amerikanen zich aanzetten tot angstgedrag, grotendeels opgewekt door de Amerikaanse media. De journaals, kranten en tv-shows zijn gevuld met het ene geweldsdelict na het andere.

Moore stelt op zijn eigen unieke wijze politieke en sociale misstanden aan de kaak. De film laat zien dat humor en serieuze kwesties goed samen kunnen gaan, mits Michael Moore iets met de productie van een dergelijke samensmelting te maken heeft. Zijn stijl maakt deze documentaire tot een klein meesterwerkje, die zijn vorige producties overtreffen.

8WEEKLY

Sinterklaas en zijn collega’s

Artikel:

~

In deze tijd van het jaar viert het Nederlandse nationalisme hoogtij. Wij zijn immers het land van de Sinterklaasvierders. Wij zijn origineel, hebben geen vrolijke vetzak nodig die ho-ho-ho roept en met zijn rendieren door de lucht vliegt. Wij hebben Sinterklaas. De goedheiligman komt alleen in Nederland en is dus ons Nationaal Erfgoed. Afblijven dus.

Maar de Sint komt helemaal niet in Nederland alleen. Wij concentreren ons zo op onszelf dat we helemaal niet zien dat ook in andere landen Zwarte Pieten en Sinterklazen rondlopen. Ze heten alleen anders en zijn minder bekend. Maar daarom niet minder leuk.

België

Sint en Piet heten in België ook Sint en Piet. Er is niet zoveel verschil, want ook hier gaat het om de bisschop en zijn knecht, die kinderen cadeautjes geeft. Maar er zijn wel verschillen. Wie de Belgische Sint ooit gezien heeft, merkt dat hij een stuk strenger is dan zijn Nederlandse broer. Bovendien viert hij zijn feest niet op vijf, maar op zes december. Gedichten en suprises vindt de Belgische Sint onzin.

Altijd een uitzondering

In het Friese Grouw doen ze het weer anders: Niet Sint Nicolaas maar Sint Pieter is de goedheiligman, en hij komt niet op 5 december maar op 22 februari. Hij rijdt op een zwart paard en draagt een witte mantel. De legende gaat dat Sint Pieter eerst de hulp van Sint Nicolaas

~

was. Ze kregen echter ruzie toen Sinterklaas meteen naar Leeuwarden wilde, terwijl Sint Pieter eerst de plaats waar zijn kerk stond (Grouw dus) wilde bezoeken. Sinterklaas nam de cadeaus mee en Sint Pieter moest terug om cadeaus voor de inwoners van Grouw te halen. Ook op verschillende waddeneilanden lopen rond 5 december Sinteromes, Klozems, Klaasomes, Sunderums of Sunderklazen rond, die kinderen en vrouwen die ’s avonds buiten lopen proberen te pakken.

Verder van huis, in Oostenrijk, maakt Krampus de buurt onveilig. Deze ruigbehaarde begeleider van de Heilige Nicolaas ziet er niet al te fris uit en is voor kleine kinderen een stuk traumatischer dan een huppelende Zwarte Piet. Oorspronkelijk was Krampus een helper van Nicolaas, maar ergens is hij begonnen als kleine zelfstandige. Krampus geeft cadeautjes aan de lieve kinderen en aardappelen en kolengruis aan de ettertjes.

Erwtenbeer

In Zuidwest Duitsland loopt nog zo’n eng figuur rond. Deze heet Hans Trapp en is gemodelleerd naar de zestiende-eeuwse Hans von Dratt. Deze adellijke bruut terroriseerde de boeren in de buurt en werd na zijn dood herdacht als de schrik van alle kinderen. In die contreien wordt ook wel de Erbsbär gesignaleerd, een figuur die in lompen rondloopt en erwten rondstrooit, symbool voor vruchtbaarheid.

Hans Muff?

~

Zwarte Pieten zijn er overal, en ze heten overal anders. Ruprecht, Knecht Nikolaus, Klabauf in Tirol, Zink Knatsch, Hans Muff, je kunt het zo gek niet bedenken. Grote overeenkomsten zijn meestal een zwart gezicht en/of een baard. De Nederlandse Piet is een lachertje vergeleken bij deze woeste figuren. Sinten zijn er ook te kust en te keur: Père Fouettard in de Franse Elzas, Santa in de Engelssprekende landen en andere nauwe verwanten onder de namen Hatscha, Helije Mann, Noel Baba, Pelzmichel, een liefkozend Nicki, angstaanjagende Felsnickel, of botweg Klos of Busseklas.

Broccoli in kruidensaus

In Italië laten ze het cadeautjes geven over aan een vrouw. De goede heks La Befana zorgt op zes december voor alle kinderen. Het verhaal gaat dat deze vrouw in het oude Israel op zoek was naar haar dode kindje en bij het huis van Jezus en zijn ouders aankwam. Ze droeg alle spulletjes van haar dode kind mee en toen ze Jezus zag, dacht ze dat het haar eigen kind was, en gaf ze hem de spullen. Jezus was de vrouw dankbaar en zegende haar. Eén nacht per jaar mocht zij moeder zijn van alle kinderen.
La Befana betekent: ‘brenger van gaven’ en het heksje vult de sokken van kinderen met snoep of met houtskool. Elke familie moet voor het vrouwtje wel een bord met broccoli in kruidensaus neerzetten. Plus een glas witte wijn. Dan heeft onze Sint het slecht bekeken met slechts een wortel voor zijn paard.

~

Sinterklaas is overal, zoveel is wel duidelijk. En de landen die geen sinterklaas hebben, vullen dat gemis maar op met Santa Claus. De Amerikaanse Santa is trouwens een adaptatie van de Hollandse Sint. De eerste bewoners van Nieuw-Amsterdam (zo heette New York toen het nog van Nederland was) kozen Nicolaas als beschermheilige van de stad. Voor de yanks die de stad overnamen was Sinterklaas echter te streng. De roe, Zwarte Piet en alle andere dingen die met straf te maken hadden werden vergeten en om de folklore een handje te helpen gaven ze Santa een stel rendieren. Zo werd de bolbuikige sledemenner een echt Amerikaans fenomeen. En dankzij het overzeese imperialisme moet Sinterklaas nu hier te lande concurreren met zijn verre achterneef.

Meer weten?

Het Sinterklaas-lexicon (Duits)
Klaas en andere sinten

8WEEKLY

This is Football 2003

Artikel: This is Football 2003

.

Lastige editor

~

Het is altijd wel even wennen, spelletjes in het Nederlands. Zeker op consoles ben ik dat niet gewend. Toch is het allemaal wel redelijk gedaan. Wel jammer is dat uitgerekend de Nederlandse competitie is voorzien van andere namen en foute shirts. De bij de KNVB aangesloten teams beschikken namelijk zelf over hun beeltenisrechten, en daardoor speel je geen potje Ajax – Feyenoord, maar Amsterdam – Rotterdam. Verder kloppen de shirts niet altijd even goed en zijn sommige namen lichtelijk verbasterd. Met de editor is dit alles te herstellen. De shirt editor is echter vrij lastig, en lang niet zo gebruiksvriendelijk als die van FIFA Soccer.

Carrière

Op het eerste gezicht kent het spel de gebruikelijke opties. Maar dan vind ik iets waar ik eigenlijk al jaren tegenover andere gamers over zeur: een carrière mode. Je begint in de onderste regionen van het voetbal en als je het goed doet, krijg je een transfermogelijkheid naar een beter team. Hiermee pakt TIF een puntje op de concurrentie. Je begint in de scholierencompetitie, en stom toevallig heet het eerste team waar je uit kan kiezen ‘de Bongerd’ net als mijn oude basisschool.

Net niet

~

Het voetballen is in orde, maar ook niet meer dan dat. Het ziet er qua graphics gewoon een beetje flets uit. Het ‘onsje meer’ ontbreekt zeg maar. Vooral de soms wat rare balcontrole en matige A.I. van de spelers zorgen nog wel eens voor irritatie. Ben je daar eenmaal aan gewend, dan blijkt TIF een heel degelijke voetbalgame.
Jammer genoeg zitten er een aantal kleine slordigheidjes in het spel. De herhalingen komen altijd net te vroeg. Soms krijg je een close up van een klagende speler, nog voor je überhaupt ziet dat hij zojuist de bal heeft misgeschoten. Sommige van de close-ups laten goed zien dat de mannetjes zich wat houterig bewegen. Verder loop je wel erg snel tegen een kaart aan en eindigen veel wedstrijden niet met 22 man.

Schwalbes

Een leuke toevoeging aan het spel is de schwalbeknop. Als je aan de bal bent kun je die indrukken zodra een vijandelijke speler bij je in de buurt is. Soms trapt de scheidsrechter erin en naai je je tegenstander zo een kaart aan. Maar pas op, want voor het zelfde geld krijg je zelf een prent wegens aanstellerij. Een schwalbe in het strafschopgebied is helemaal mooi; voor je het weet heb je een penalty. Die zijn overigens wat lastig te nemen. Waarom makkelijk doen als het moeilijk kan, zo hebben ze bij Sony gedacht. Maar na een beetje prutsen lukte het me toch om te scoren vanaf elf meter.

Conclusie

TIF 2003 is een redelijke voetbalgame. Aan de oppervlakte blijft het spel achter bij de concurrentie. De beelden en het geluid zijn gewoon minder en het spel bevat gewoon een paar knullige slordigheden. De carrièremodus en de schwalbeknop voegen echter weer het één en ander toe, en zorgen er voor dat TIF toch een gedegen titel blijft. Het is in een multiplayer potje namelijk best leuk om je vrienden een kaart aan te naaien. Ook leuk is het Nederlandstalige wedstrijdcommentaar van Hugo -komt dat schoooooooooooooooooooot!– Walker.

8WEEKLY

Grand Theft Auto: Vice City

Artikel: Grand Theft Auto: Vice City

~

Wie heeft er nou niet genoten van Grand Theft Auto 3? Lekker rondracen in diverse auto’s, hiphop op de radio, stoepje meepikken, bermpje doorslippen, uitstappen om vervolgens een nieuwe auto te jatten, het kon allemaal. Het feit dat je mensen kon platrijden, doodschoppen en neerschieten zorgde voor nogal wat beroering. Dit was wel zo fout, dat kon gewoon niet goed zijn voor de tere kinderziel.

Sfeer

En toen was er Mafia, een soortgelijk spel, maar qua setting veel sfeervoller. De grote zwakte van GTA3 werd blootgelegd als je eenmaal een behoorlijk tijdje had rondgeracet; dan geloofde je het eigenlijk allemaal wel. Er zat niet veel diepgang in de personages, en eenmaal uitgespeeld verdween het spel toch in de kast. Daar moest wat aan gedaan worden. Hier waren structurele verbeteringen nodig om de concurrentie voor te blijven. Het resultaat is er met GTA: Vice City. GTA3 in een heuse jaren ’80 stijl.

Het verhaal

~

Het verhaal begint met een mislukte cokedeal. Jouw persoontje word door de maffia verantwoordelijk gehouden voor de verloren coke en je hebt weinig tijd om het allemaal goed te maken. Samen met een laffe en louche advocaat probeer je te redden wat er te redden valt. Al snel wordt je Hawaïshirt ingeruild voor een flitsend pak (denk Sonny uit Miami Vice), en de actie kan beginnen.

Soundtrack

De eerste missies zijn vrij simpel, en bedoeld om nieuwelingen te laten wennen aan de GTA-besturing. Het is het gebruikelijke werk. Beetje rondrijden, mensen naar de juiste plek brengen, informatie inwinnen, onderwereldtypes verrot meppen. Je kent het wel.
Groot is de verrassing als ik de radio aanzet. Billy Jean van Michael Jackson schalt uit de speakers. De variatie aan beschikbare radiozenders is groot, en elke zender heeft zijn eigen soort programmering. Zo kwam ik muziek van jaren ’80 iconen als Blondie, the Police, Kim Wilde, Tears for fears, Nena en Frankie goes to Hollywood tegen. Geweldig, en het helpt om je in te leven in de game.

Niet voor de jongsten

De variatie aan auto’s is werkelijk waar verbluffend. Verder kan de speler nu ook door de stad scheuren op een motor, of het ruime sop kiezen met een speedboot. Ook schijnen er vliegtuigen en helikopters beschikbaar te zijn in het spel. Over de ethische kant van het spel valt veel te zeggen. He blijft natuurlijk extreem om iemand totaal af te rossen met een slagersmes of om een ambulance in de vernieling te rijden. Toch blijf ik van mening dat alles in dit spel zo overduidelijk ‘over the top’ en fictief is, dat het allemaal weinig kwaad kan. Desondanks is het spel zeker geen aanbeveling voor de allerjongsten onder ons.

Conclusie

Vice City is een puik spel geworden. De sfeer heeft in vergelijk met het vorige deel een behoorlijke boost gekregen, en de vrijheid die de speler geniet maakt dat de game een lange speelduur zal hebben. Verder is er nog de geweldige sound track, en de humorvolle radio interviews, ingesproken door serieuze acteurs. De humor vollewijze waarin men de jaren ’80 behandelt maken het spel helemaal af. Absolute en onvermijdelijke aanrader.

Film / Films

The Four Feathers

recensie: The Four Feathers

Dit is alweer de zesde verfilming van het klassieke boek van A.E.W. Mason uit 1901. Het verhaal speelt zich af in 1875 gedurende het imperialisme waarin Europese landen aan het vechten waren voor stukjes Afrika. Vooral de Britten zagen zichzelf als door God uitverkoren om heer en meester te worden in elk gedeelte van het arme continent.

~

De film begint als Harry Feversham (Heath Ledger), als een van de vele Britse soldaten van zijn regiment, naar de Sudan wordt gestuurd om daar de rebelse Madhi tot een halt te roepen, omdat deze een ander Engels regiment verjaagd hebben vanuit hun gebied. Feversham is net verloofd met de mooie Ethne Eustace (Kate Hudson) en wil eigenlijk helemaal geen oorlog voeren in Sudan.

~

Hij verlaat het Engelse leger, en ontvangt ten teken van zijn mieterigheid vier veren. Drie van zijn vrienden in zijn regiment en één, tot zijn verbazing, van zijn verloofde. Harry heeft het niet meer, hij ziet zichzelf als een loser en kan niet meer met zichzelf leven. Hij besluit om in zijn eentje naar Sudan te vertrekken om het Engelse leger te helpen. En, niet minder belangrijk, om de drie veren te retourneren aan zijn vrienden.

Bloed

Harry is gek dat hij dit doet, want erg gemakkelijk gaat zijn avontuur niet. Als zijn gids in de woestijn vermoord wordt gaat hij bijna dood, en uit wanhoop snijdt hij zelfs zijn kameel open om maar wat vloeistof (lees: bloed) binnen te krijgen. Hij wordt gered door de mysterieuze Abou (Djimon Hounsou – Gladiator, Amistad) die hem beschermd en helpt met de motivatie dat god hem in zijn pad heeft gezet en hij Harry wel moet helpen.

Ledger speelt zijn rol erg goed als de verstoten soldaat die half dood, half levend in de Sudan zijn gemoedsrust wil vinden. Hounsou speelt ongeveer dezelfde rol als dat hij eerder deed in Gladiator en wederom straalt hij glorieus.

Onvoorwaardelijk

~

Goede rollen dus, alleen het verhaal laat de acteurs in de steek. Als kijker kom je moeilijk over de rare motivaties van de karakters heen. Abou helpt Harry onvoorwaardelijk met werkelijk alles, zonder er maar iets voor terug te vragen. Hij sterft daar zelfs bijna bij. Harry gaat naar Sudan om daar zelfmoord te plegen, zo lijkt het, want helpen doet hij de Engelsen niet echt.
Toch is het op momenten zeker wel genieten van Hounsou en Ledger die goede chemistry blijken te hebben, het klunzige en naïeve Britse leger en het prachtig in beeld gebrachte Sudan. Alleen slaat Kapur volledig de plank mis om de motivaties van zijn karakters niet goed uit te leggen en het script te laten verslonzen.

Muziek / Concert

Herbert: Resurrection

recensie: Herbert Grönemeyer live

~

Wat krijg je als je een gepensioneerde schouwburgdirecteur, de verliezer van de Duitse Rod Stewart-lookalike verkiezing en de broer van Rudi Völler op dinsdagavond in de Melkweg laat optreden? Antwoord: waarschijnlijk het beste concert dat de Melkweg dit jaar gekend heeft. Drie uur onderhield de meest succesvolle Duitse Rocker een tot de nok toe gevulde Max-zaal.

In zekere zin hoort Herbert Grönemeyer tot de generatie ‘megasterren’ van de jaren tachtig. Na het enorme succes van zijn vijfde LP Bochum 4630 (zijn geboorteplaats met postcode) in 1984 werd Grönemeyer onmiddelijk het harnas van de ‘Duitse Bruce Springsteen’ aangemeten, met de bijbehorende pretenties en de blijkbaar onvermijdelijke stadionconcerten. Zelf leek hij daar altijd slecht mee op zijn gemak, en z’n repertoire leende zich ook maar deels voor zo’n aanpak. Bochum werd de meest succesvolle Duitse muziekproduct ooit, slechts overtroffen door zijn opvolgers Ö en Chaos.
Daarmee was de megastatus van Grönemeyer wel zo’n beetje bepaald, met name in het Duitse gebied maar ook – zij het beperkter – daarbuiten. Halt Mich (afkomstig van Ö) werd ook hier een hit in 1988, maar als lullaby was het nou niet bepaald de Power Rock die je van een stadiondier zou verwachten.

~

Die diversiteit heeft Grönemeyer sindsdien verder uitgewerkt: zijn albums uit de jaren negentig kenden een introspectiever karakter, waren minder toegankelijk en verschaften dan ook niet de mega-hits van vroegere dagen. Toch bleeft Herbert Grönemeyer een bepalende naam aan het Duitse muziekfirmament, en de aandacht voor zijn persoonlijke leven was wel zodanig dat hij zich gedwongen zag naar Engeland te verkassen. Hij was eveneens tot nu toe de enige Duitse artiest die een MTV-uplugged sessie opnam, die samen met een live-CD in 1995 werd uitgebracht. Maar dat kon moeilijk verhullen dat Grönemeyer zijn belangrijkste periode van vernieuwing wel had gehad. Alles leek voorbestemd om een rustig artiestenleven te kunnen leiden, met een nieuwe CD om de twee jaar.

Tragedie

Tot 1999 dan. In dat jaar overleden binnen een maand Grönemeyers vrouw (aan kanker) en zijn broer (auto-ongeluk). Het gevolg was een periode van isolatie, reflectie en verwerking die in september van dit jaar leidde tot het album Mensch. Het is tot op zekere hoogte een typische Grönemeyer-CD: een afwisseling van verstilde momenten en rock-nummers.
Veel teksten zijn duidelijk autobiografisch (zoals Der Weg, gewijd aan zijn overleden vrouw), andere zijn eerder ironisch, maar nooit mist de dubbele bodem. Wie daarbij denkt dat dit een ‘intellectuelenplaat’ is (jeweetwel, zo’n moeilijke Talking Heads- of David Sylvian-constructie waarbij je je steeds pijnlijk bewust ben van het feit dat je nooit helemaal zult begrijpen wat er allemaal voor briljants onder de oppervlakte schuilt) vergist zich: Grönemeyer is een communicator, teksten zijn glashelder en muzikaal verpakt in het beste dat hij sinds Chaos heeft geproduceerd. Hoe wreed het ook klinkt, tegenslag heeft ontegenzeglijk weer het beste in Herbert Grönemeyer naar boven gebracht.

‘Mannen’

De immense aanhang die Herbert Grönemeyer in Duitsland geniet werd duidelijk uit het aantal Duitsers dat zich op 26 november voor de Melkweg verdrong (de lengte van de rij met allemaal mensen die al een kaart hadden was opnieuw een teken van de klunzigheid van het deurbeleid): het resultaat was een bomvolle zaal, die naar schatting voor driekwart met Duitsers was gevuld.

~

Dat mocht Grönemeyers insteek echter niet deren: in verrassend goed Nederlands communiceerde hij intensief met de zaal, waarbij hij het opportunisme niet schuwde door het nummer Männer voor het grootste stuk in het Nederlands te brengen. De kwaliteit van een concert is vaak afhankelijk van de energie die de artiest investeert en uitstraalt. Nou weet ik niet wat Grönemeyer had geslikt, maar ik wil er ook wat van; het kwam de vibe in de zaal in elk geval zeker ten goede. Het was ronduit komisch om te zien hoe het security-volk in paniek raakte toen Grönemeyer van het podium sprong en zich door de menigte een weg baande naar Anton Corbijn (die de clip van Mensch verzorgde) achterin de zaal.

De incidentele aanstekers en de ietsjes te gladde bassist werden ruimschoots gecompenseerd door het enthousiasme en het plezier van zowel het publiek als de band. Toen bij de derde toegift Grönemeyer waarschuwde dat zijn stem het ging begeven, constateerde ik bij het publiek ondanks alle geestdrift toch enige vermoeidheidsverschijnselen. Beiden verlieten de Max-zaal, zoals dat heet, moe maar voldaan.

In die drie uur jaste Grönemeyer alle nummers van zijn nieuwe CD en het leeuwendeel van zijn overige repertoire erdoor, inclusief drie toegiften. Daarbij nam hij ook de hele breedte van zijn oeuvre door: de stilte van Flugzeuge en Halt Mich vormde een prettig contrast met meer krachtige nummers, klassieke (zij het Duitstalige) rock wordt afgewisseld met invloeden uit Triphop, Salsa en Jazz. Ook de virtuositeit werd niet geschuwd, noch door Grönemeyer, noch door zijn band (waarbij vooral saxofonist Frank Kirchner zijn sporen verdiende). Dat hij mijn favoriete nummer (Tanzen) daarbij oversloeg zij hem vergeven. Het is goed om te zien dat iemand na zo’n carrière er niet alleen in slaagt zichzelf ‘opnieuw uit te vinden’, maar daar ook duidelijk nog steeds zoveel lol aan beleeft.

Film / Films

Harry Potter and the Chamber of Secrets

recensie: Harry Potter and the Chamber of Secrets

Nu de DVD van The Fellowship of the Ring, met daarop meer dan een half uur aan extra scènes, dag en nacht in mijn speler zit, is het moeilijk om nog tijd te vinden voor iets anders. Op een zondagochtend dan toch nog een gaatje gevonden voor het tweede deel van Harry Potter, maar daarna vlug weer voor de tv. Harry Potter and the Chamber of Secrets heeft z’n goede momenten, maar het is bij lange na niet de film die andere films overbodig maakt.

~

Het is tekenend voor mijn Ring-idolatrie dat ik tijdens Harry Potter verschillende scènes zag die me direct aan de Fellowship deden denken, zoals omhelzingen, diverse zinsnedes en het openen van hermetisch gesloten deuren door het mompelen van vreemde talen. Potter heeft bij vlagen ook wel wat weg van de Rings-trilogie: eenzelfde overdadig gevoel voor detail, een overweldigende fantasie en over dat alles heen een vanzelfsprekendheid die je het gevoel geeft dat je tijdens een ochtendwandelingetje echt een groepje Hogwarts-studenten kunt zien oefenen voor een les Defense Against the Dark Arts.

In het diepe

~

Chamber of Secrets is veel beter dan het eerste deel. De special effects zijn grondig verbeterd en de uitleg die de eerste film zo traag maakte, is hier weggelaten. De kijker wordt meteen in het diepe gegooid. Bekend veronderstelde karakters krijgen geen verdere introductie en dat schroeft het tempo van het verhaal op. Maar het gaat allemaal nog lang niet snel genoeg.

Traag

Geheel volgens het stramien van schrijfster Rowling wordt al meteen in het begin een raadsel geïntroduceerd. Huiself Dobby bezoekt Harry om hem te waarschuwen dat hij dit jaar niet naar Hogwarts mag gaan, omdat dat veel te gevaarlijk is. Waarom? Dat kan Dobby niet zeggen. Met deze vraag in de achterzak gaat het verhaal vervolgens langs de familie Weasley, de boodschappen in Diagon Alley en de introductie van een nieuwe leraar naar Hogwarts. Niet onbelangrijk voor de opbouw, maar het gaat allemaal heel traag. Pas wanneer de huiself Harry een tweede keer bezoekt, herinner je je het raadsel en kan het oplossen beginnen.

Wég geloofwaardigheid

Dat oplossen gaat geheel lineair. Harry, Ron en Hermione brainstormen samen over de gebeurtenissen op school, bezoeken de bibliotheek, een leraar die meer weet en tenslotte Hagrid, die ook weer een clou geeft, waardoor ze in een Donker Bos terechtkomen, waar wéér een clou klaarligt. Een potje Cluedo is verrassender. Wanneer dan als een soort Deus Ex Machina een slechterik ten tonele wordt gevoerd, is de geloofwaardigheid zoek.

Tegenstelling

Harry Potter and the Chamber of Secrets biedt kinderen veel goeds, maar voor de wat oudere kijker liggen het tempo en het niveau veel te laag. Bovendien duurt de film lang: twee uur en veertig minuten. Scènes met grote spinnen en enorme slangen bieden wel spanning en brengen in dit tweede deel een duisterder sfeertje, maar dat maakt de tegenstelling met de heldere stukken in school en op het quidditch-veld alleen maar groter.

Opwarmertje

Harry Potter and the Chamber of Secrets is een aardige film. Het boek blijft beter, omdat daar de lineaire structuur geen afbreuk doet aan de opbouw en de spanning. Wie zich echter bijzonder verheugt op The Two Towers, hoeft Harry Potter niet als opwarmertje te beschouwen.

Film / Films

Tape

recensie: Tape

Tape duurt nog geen anderhalf uur, speelt zich af in een enkele hotelkamer en heeft slechts drie acteurs. Richar Linklater maakte met deze minimale middelen met behulp van een draagbare camera een uiterst boeiende film.

~

Het gegeven: Vince (Ethan Hawke) ontmoet zijn oude vriend Jon (Robert Sean Leanord) in een hotelkamer, en onderwerpt hem aan een vraaggesprek over zijn relatie met hun toenmalige klasgenote Amy (Uma Thurman), die later in de film op komt dagen. Het zou zonde zijn om meer van de plot de verklappen, want het leukste aan de film is de spanning tussen hun verschillende versies van wat er volgens hen gebeurd is.

Indrukwekkend staaltje

~

Het in-your-face camerawerk en de hyperactieve editing hebben binnen de ruimte van die ene hotelkamer een claustrofobisch effect, maar dat komt de film alleen maar ten goede, omdat je als kijker alleen maar dichter bij de dialogen getrokken wordt. Want het zijn natuurlijk de acteurs die de film dragen: een natuurtalent als Ethan Hawke is geweldig in een rol van onsympathieke loser en legt een hoop menselijkheid in de zielige figuur van Vince. Robert Sean Leonard speelt eens geen typische braverik of lulletje-rozenwater, en is hier met zijn dubieuze karakter heel overtuigend. Uma Thurman heeft niet meer dan een cameo in de film, maar acteert zoals altijd volkomen solide. Er zit gelukkig ook veel humor in de film, vooral in de rol van Vince. Tape blijft overduidelijk een toneelstukverfilming (naar Stephen Belber), maar is binnen de beperkingen van dat genre een vermakelijk en indrukwekkend staaltje acteurscinema.

Hou ‘m in de gaten

Richar Linklater had al een paar jaar geen film gemaakt, maar vorig jaar kwam hij ineens met twee op de proppen: Tape en het nogal wisselend ontvangen, hier niet uitgebrachte animatie-experiment Waking Life. Hij gooide tien jaar geleden hoge ogen met zijn low-budget debuut Slackers en had in 1993 enig succes met zijn prachtige 70s-hommage Dazed and Confused.
Daarna raakte hij enigszins in de vergetelheid, hoewel zijn films, de Eric Bogosian-verfilming SubUrbia, het romantische Before Sunrise en de boevenfilm The Newton Boys, altijd interessant bleven. Met zijn laatste twee experimentele en bijzondere films stond Linklater ineens weer in welverdiende belangstelling. Een naam om in de gaten te houden dus, mocht hij weer uit het zicht verdwijnen.

Film / Films

Blood Work

recensie: Blood Work

Wanneer Clint Eastwood een film regisseert, produceert, èn er zelf de hoofdrol in speelt, hoeft dat niet meer automatisch te betekenen dat het een interessante film oplevert, zelfs niet als Brian Helgeland (L.A. Confidential) het scenario schrijft. Blood Work is daar een bewijs van: het is een teleurstelling van jewelste, en niet meer dan een doorsnee misdaadthriller.

~

Eastwood speelt een ex-FBI-agent die op zoek gaat naar de moordenaar van de donor van zijn nieuwe hart. Al gauw blijkt dat de zaak verband houdt met de crimineel die zijn eigen hartaanval van twee jaar geleden veroorzaakte. Clint heeft gelukkig zelf goed in de gaten dat hij niet meer de jongste is. De spil van de film is zijn leeftijd en zijn gebrekkige gezondheid, en de beste scènes spelen met zijn imago als übermacho, waarin hij het onderspit delft tegen zijn jongere opponenten. En toch is Eastwood zoals altijd de womanizer, de actieheld en uiteindelijk de overwinnaar. Dit is in dit geval wel acceptabel, maar absoluut ongeloofwaardig wanneer zijn tegenspeelster (Wanda de Jesús) voor zijn grijze charmes valt. Er zitten meer van zulke clichés in de film, die het meest irritant zijn in de vorm van de komisch bedoelde spanningen tussen FBI en arrogante politieagenten.

Traag

~

Af en toe is Eastwood bijzonder goed in vorm. Zo blijft het geweldig om hem op klaarlichte dag schaamteloos een shotgun te zien ledigen op een verdachte auto en bestuurder. Zijn acteursregie is bij vlagen heel subtiel, wat voor de rest van de film trouwens bepaald niet geldt. Het trage tempo is wel gepast, maar de film wordt op deze manier al gauw saai omdat er weinig interessants gebeurt. En als er al een gevoel voor stijl en ritme was, wordt dat tegen het einde overboord gegooid voor één groot cliché van een actiefinale.

Schokkend

Blood Work is bij tijd en wijle ook opvallend wreed. Eastwood was degene die in de jaren 70 als Dirty Harry stof deed opwaaien met weinig subtiele extreem-rechtse denkbeelden en bijpassende praktijken. En ook hier lijkt hij het credo te handhaven dat criminelen onmenselijk zijn en vernietigd moeten worden. De boef wordt bij Eastwood niet ingerekend of voor de rechter geleid, maar in koelen bloede afgemaakt. Bij een botte actiethriller als Dirty Harry is dat wel vermakelijk, in een serieuzere film als Blood Work is het tamelijk schokkend.

Mystic River

Eastwoord is inmiddels al een nieuwe en meerbelovende misdaadfilm aan het draaien, Mystic River, opnieuw met een script van Brian Helgeland, en met een arsenaal aan topacteurs, waaronder Sean Penn, Kevin Bacon en Tim Robbins. Het is te hopen dat hij er deze keer wat spannenders van maakt.

Muziek / Concert

Zion Train

recensie:

Wanneer je naar de radio luistert komt er nauwelijks reggaemuziek voorbij, laat staan dub/roots-muziek, een Jamaicaanse stijl van dub met veel echo’s (reverb), nadruk op bas en percussie en veel special effects. Gelukkig ben ik in bezit van een aantal cd’s met deze vrolijke groovy dansmuziek. Maar live komt deze muziek pas echt tot zijn recht: dan pas kunnen die vibrerende basloopjes je hele lichaam grondig masseren terwijl echo’s van stemmen en spacy geluiden om je heen suizen. Vrijdag 15 november 2002 vond in Vera Groningen een waarlijk dampend optreden plaats van een band die nog steeds de crème de la crème biedt op het gebied van de moderne dub/roots: Zion Train.

~

De in 1990 opgerichte Noord-Londense band Zion Train is een multicultureel roots/dubcollectief rond DJ/bassist/producer Neil Perch. DJ Perch wordt in de normale line-up vergezeld door Colin Cod op de melodica (een soort Intertoys-fluit met keyboardtoetsen), zangeres en percussioniste Molara en een koperblazerssectie (trombone en trompet). Zion Train volgt niet alleen oudgedienden van het genre als Jah Shaka en Lee Perry na, maar heeft bovendien een eigen herkenbare sound heeft ontwikkeld. Gekoppeld aan een klasse live-reputatie is Zion Train een begrip geworden in met name het West-Europese clubcircuit, maar ze hebben ook op onder meer Lowlands gestaan. De band is de laatste jaren steeds meer kruisbestuivingen aangegaan met allerlei verschillende stijlen (disco, house, ambient, rave, techno, drum’n bass etc.) zonder hun eigen geluid te verliezen.

Memories…

Het was voor mij het vierde optreden dat ik van de band mocht aanschouwen. Ik haal me hun vorige concerten voor de geest. Ik herinner me nog een backstage bezoek na hun optreden in Vera: passief meeblowend had ik het toentertijd met DJ Perch over elektronische muziek en dergelijke terwijl ze hun namen aangevuld met termen als “Peace”, “Respect”, “Love” op hun concertposter krabbelden.
Mooie herinneringen.

Veranderingen

~

Het binnenstromende publiek wordt op gepaste wijze opgewarmd door de DJ/MC Steely die maandelijks optreedt tijdens de Dub Inferno-avonden in Vera. Langzaam schuift het publiek naar voren. DJ Perch verschanst zich achter de effectenbak, mixapparatuur en zijn fonkelnieuwe Apple-laptop. Blijkbaar werkt een laptop met daarop de elektronisch opgeslagen tracks handiger dan de platenspeler die hij bij vorige concerten gebruikte. Zangeres Molara en fluitist Colin Cod hebben in augustus 2002 een baby gekregen waardoor er noodgedwongen iets in de line-up moest worden veranderd. “Daddy” Colin Cod is vanavond wel van de partij. De vocalen komen dit keer voor rekening de MC/DJ van de uit Manchester afkomstige band Nucleus Roots. Ook is er een gitarist toegevoegd.

Gekke bekken

Elke twijfel die ik nog had vanwege deze veranderingen in de line-up wordt meteen netjes weggevaagd door Zion Train’s solide geluidsmuur die DJ Perch doet verrijzen. Het begin van het optreden is nogal oldschool, de nummers zijn nog wat trager en lijken meer op het oude werk van de roots/dub-meesters.. et publiek is enthousiast en eigenlijk al snel op de hand van MC Johno. Zeker wanneer het tempo omhoog gaat. Het publiek wil duidelijk lekker dansen. Energiek loopt Johno af en toe gekke bekken trekkend over het podium, onderwijl de trillende reggae-basloopjes en karakteristieke rondzingende bliepgeluidjes van DJ Perch plus de repeterende opgewekte fluitgeluidjes uit de plastic melodica van Colin Cod het publiek nevelige en extatische ervaringen doet beleven op virtuele zorgeloze met acid overspoelde danseilandjes. Zo te ruiken hebben sommigen daar hasj en wiet bij nodig. Johno zelf wordt naarmate het concert vordert steeds meliger, af en toe zuigend aan een stickie.

Groningen rules!

De gitarist staat een beetje onrustig af en toe wat inspiratieloos te pingelen en valt ook nauwelijks boven de rest uit te horen. Ik heb wat solo’s gehoord, maar deze voegen helaas te weinig toe. De blazerssectie en zangeres Molara miste ik wel een beetje, maar Zion Train stoomt ook probleemloos verder zonder hen. Gelukkig is MC Johno wél een uitstekende aanvulling: hij bespeelt met gemak het stuiterende publiek en laat de zaal dampen en glimlachen tegelijk. Johno is zelf ook in zijn nopjes over het Groninger publiek: hij hemelt het Groninger publiek de lucht in en praat zijn thuispubliek in Manchester de grond in.

Progressie

Uiteindelijk is het DJ Perch die meer naar voren komt en blijkt ook meer de muzikale progressie die de band heeft doorgemaakt: ook de meer experimentele techno vloeit nu samen met de Zion Train-sound. Johno en Colin Cod staan te springen op het podium zonder verder muzikaal te hoeven bijdragen. Met name bij een snel techno-achtig nummer als War ina Babylon, dat als een van de uitsmijters gedraaid wordt, komen de spreekwoordelijke voetjes van de vloer.

Twee korte pauzes en twee uur later staat het publiek nog lichtjes stuiterend na te genieten van het oorverdovende sonische bombardement waarmee de set werd afgesloten en neemt Steely de fakkel weer over van Zion Train. Een dampend optreden: bewijs dat Zion Train nog steeds een enerverende en enthousiaste live-band is.

Links

Officiële site
MP3’s