Theater / Voorstelling

Losse draadjes

recensie: Nationale Toneel - Tartuffe

.

~

Toen het personage Tartuffe in 1664 zijn eerste opkomst maakte op de planken van het Parijse toneel, veroorzaakte hij grote beroering. Direct na de eerste uitvoering van het toneelstuk Tartuffe volgde een speelverbod, en de Parijse aartsbisschop ging zelfs zo ver dat hij verbood om het stuk ook maar te lezen, op straffe van excommunicatie. Molière, de toneelschrijver die de tekst op zijn geweten had, werd in een smaadschrift uitgemaakt voor een demonische heiligschenner. Wat maakte van deze Tartuffe zo’n controversieel figuur?

Tartuffe is een geestelijke, die met vrome praatjes een rijke koopman voor zich weet te winnen. Achter zijn mooie woorden over onze lieve heer gaat echter een rasechte oplichter schuil. Tartuffe deinst nergens voor terug, de koopman Orgon is ziende blind, en wat krijg je daarvan? De naïeve Orgon en zijn hele familie worden in het ongeluk gestort, ondanks alle pogingen van vrouw, kinderen, zwager, aanstaande schoonzoon en de huishoudster om Tartuffe voor de ogen van Orgon te ontmaskeren. De moraal van het verhaal: geloof niet in mooie praatjes als ze niet vergezeld gaan van werkelijk goede daden. Een vrij onschuldige moralistische boodschap in onze ogen, maar in het zeventiende-eeuwse Parijs een gewaagde stellingname. Tartuffe verschuilt zich achter een masker van vroomheid, en wie de schone schijn van vroomheid te kijk zet komt aan de kerk. En dat heeft Molière geweten ook…

Wanneer het stuk vijf jaar later alsnog wordt opgevoerd, met een gewijzigd einde, is het een kaskraker. Het publiek was natuurlijk razend nieuwsgierig naar het toneelstuk dat de kerkelijke instanties zo op de kast had gejaagd. En daarbij was het een stuk van Molière, wat inmiddels garant stond voor een zeer kritische, maar ook humoristische kijk op het dagelijks leven van de Parijse burgerij.

Dubbele bodems

Molière stelt in het satirische Tartuffe allerlei burgerlijke ondeugden aan de kaak. Niet alleen trapt Orgon maar al te makkelijk in de val van een oplichter, hij is ook nog eens een despotisch huisvader en een eigenwijze driftkop. Hij luistert niet naar zijn vrouw, drijft zijn trouwhartige dochter bijna tot zelfmoord, en jaagt zijn eveneens opvliegende zoon het huis uit. Molière voert een dienstmeid op die gedurende het hele stuk de heer des huizes Orgon van scherpzinnig commentaar voorziet. Het publiek heeft vast hartelijk gelachen om de slimme dienstmeid die de onnozele Orgon belachelijk maakt, net zoals wij nu nog haar kwinkslagen waarderen. Ook voor een hedendaags publiek, dat niet meer opschrikt van een huichelaar in een priestergewaad, valt er van alles te beleven aan Tartuffe. De huishoudster is de stem van het gezond verstand die voortdurend door Orgon het zwijgen krijgt opgelegd. Zonder succes overigens, en dat blijft leuk. Het zeventiende-eeuwse publiek voelde echter een dubbele bodem in deze grappen van Molière die voor ons niet meer vanzelfsprekend is. Het spiegelde zich aan Orgons situatie, en vroeg zich af: is iemand die zich van alles door zijn dienstmeid laat vertellen niet sowieso een slappe minkukel, een logische prooi voor de oplichters in deze wereld?

~

Het huidige publiek hecht niet meer op zo’n directe manier betekenis aan elementen uit het stuk. Zo komt het einde op ons over als de stoplap die het is. Molières enige kans om Tartuffe na het speelverbod alsnog in het theater te krijgen lag bij zijn beschermheer, Lodewijk XIV. Molière heeft het stuk duidelijk herschreven naar de smaak van zijn vorst. Aan het einde verschijnt Tartuffe met een deurwaarder om al het bezit van Orgon op te eisen. Volgens de wet staat Tartuffe in zijn recht, Orgon heeft een contract getekend en daar moet hij zich aan houden. Maar dan verschijnt een gerechtsdienaar die namens de zonnekoning alle onrecht recht zet: Tartuffe gaat het gevang in en Orgon wordt in ere hersteld. In de context van het zeventiende-eeuwse Franse hof valt er een rechtvaardiging voor de oppermacht van de koning in te zien. De absolute vorst staat boven de wet, en dat is maar goed ook, propageerde het stuk in de zeventiende eeuw. Wat zegt dat nu nog?

Tartuffe en het laatste avondmaal

Een gezelschap dat Tartuffe nu opvoert zal eigen accenten leggen, omdat de ooit vanzelfsprekende boodschap van het stuk niet meer vanzelfsprekend is. In de uitvoering van het Nationale Toneel ligt de keuze voor betekenis vooral in het afwijzen van een definitieve betekenis. Jürgen Gosch laat zijn acteurs spelen met allerlei culturele symbolen en de conventies van theatertaal, zonder vooraf een dwingende verhaallijn op te leggen. Dat levert soms overrompelend mooie effecten op, maar het betekent ook dat het stuk gevaar loopt uit losse eindjes te blijven bestaan.

Dat gevaar ligt bij de Tartuffe van het Nationale Toneel al vanaf de eerste minuten op de loer. De acteurs en Gosch hebben losjes een aantal woordloze beeldende scènes door het oude stuk van Molière heen geweven. In de lange tekstloze scène waar het stuk mee opent volgt het ene beeld het ander op, zonder dat er een betekenis wordt verbeeld. De acteurs zitten na een dolle maskerade met servetten bewegingsloos achter een lange eettafel, duidelijk een verwijzing naar het Laatste Avondmaal. In het donkere theater, alleen verlicht door een kaars in het midden van de tafel, klinkt na een lange stilte opeens geheimzinnige muziek. Na enige tijd ontdek je dat het de acteurs zijn, die met zingende wijnglazen een onaardse sfeer weten op te roepen. Het is een strak vormgegeven, prachtig plaatje, maar wat zegt het over Tartuffe, over bedriegers en bedrogenen, over vroomheid, over de mensheid in het algemeen, over satire of over theater? Helemaal niks.

Het is jammer dat er maar zo weinig momenten zijn dat de oude tekst en de nieuwe beelden elkaar raken. De momenten waarop dat wel gebeurt, geven het stuk een lichte, heldere humoristische toets die het als geheel ontbeert. Zo hangt in de linkerhoek van het toneel een grote bronzen klok, op het eerste gezicht een onnodig rekwisiet in een verder minimaal vormgegeven decor. Maar dan staat Tartuffe aan het eind van het stuk te praten met de huishoudster, die hem het vuur aan de schenen legt. Hij tikt even met de drankfles die hij net heeft leeggedronken tegen de klok, en zegt iets als: ‘Het spijt me zeer, de klok slaat het uur van mijn religieuze verplichtingen’, en hij gaat er vandoor. De klok krijgt even, speels en soepel, een lading: het wordt een symbool voor de onoprechte religiositeit van de sluwe Tartuffe.

De Tartuffe van het Nationale Toneel bestaat uit losse draadjes die geen contact maken. Er vliegen geen vonken vanaf. In de oude satire van Molière zit geen angel meer, en de uitvoering van het Nationale Toneel biedt geen nieuwe.

Tartuffe toert nog tot en met 19 december door Nederland. Kijk voor meer informatie op de website van het Nationale Toneel.

Muziek / Album

Close My Eyes

recensie: Close My Eyes

Het is koud, de regen komt met bakken uit de hemel, de wind waait door de bomen en Sinterklaas struint de daken af, op zoek naar schoeisel met lekkers voor zijn Amerigo. Bij mij thuis is het ondertussen lekker warm: de gordijnen zijn dicht, de verwarming staat hoog. Mijn ogen zijn gesloten, de geest voert me terug naar de lente. Een optreden van The Slackers met vrienden in een bloedheet Vera. De zaal is vol, de sfeer broeierig en het is te warm om te dansen. Nu schalt de relaxte ska en reggae uit mijn eigen luidsprekers: het New Yorkse ska-combo heeft weer een nieuwe plaat uit.

~

The Slackers maken lekker rustige, zeg maar gerust ouderwetse ska, zoals we dat van onder andere de Skatalites kennen. Geen opgewonden gedoe, maar gewoon lekker relaxt met een jointje in de mondhoek genieten. Ook op Close My Eyes, het zevende album alweer van de band, is de sfeer heerlijk ontspannen. Afgezien van op Shankbön, het akoestische openingsnummer, is wild dansen niet mogelijk.

Optimaal genot

De nummers kabbelen als een rustige zee voort, de luisteraar hoeft alleen maar met een asbak of een biertje binnen handbereik te gaan liggen: optimaal genot. Maar pas op, het is niet allemaal ontspannen. De band heeft namelijk een boodschap; de wereld gaat naar de kloten. In het nummer Real War winden The Slackers zich op over alle oorlogen en onrecht op aarde. De titel verwijst naar de ware strijd die gestreden zou moeten worden: de strijd tegen honger en armoede. De band verwijt politici dat, ze zonder enige spoor van schuldgevoel, soldaten opofferen. Manschapen worden ingezet alsof het om een gokspel gaat. Daar moet een eind aan komen, het is tijd dat met de ware strijd wordt aangevangen, meent de band.

Maatschappijkritisch

Dankzij de vele klassieke reggae-aspecten in het nummer – de tekst wordt meer gesproken dan gezongen, koortjes herhalen de tekst, echo’s blijven lekker hangen en de tekst is sterk maatschappijkritisch – is Real War een van de betere nummers op het album. Ook erg lekker is Decon Club, het laatste nummer. Net als Shankbön is het akoestisch, alleen minder opzwepend. Binnen een strak reggaeritme, aangegeven door de percussie, speelt de band een heerlijk nummer, waarbij de hoofdrol voor de blaasinstrumenten is weggelegd. Voor de liefhebber van saxofoon en trompet een absolute must.

Tournee

The Slackers bestaan onderhand al meer dan tien jaar, maar braken pas in 1998 door met hun tweede plaat, Red Light. Oor was jubelend en de singel werd veelvuldig op MTV gedraaid. Sindsdien is de aanhang van de band gestaag gegroeid, en hebben The Slackers gespeeld op een reizend festival als de Warped Tour (1998), Lowlands (1999) en het Montreal Jazz festival (2000). Verder tourde de band veelvuldig: naast kleinere tournees en losse optredens hebben ze negen Amerikaanse en zes Europese tournees gedaan. Van 29 november tot 23 december spelen ze zonder rustdag in allerhande Europese zalen. Daarbij wordt Nederland vijf maal aangedaan:

14 dec. 013 – Tilburg
15 dec. Patronaat – Haarlem
17 dec. Waterfront – Rotterdam
18 dec. Ekko – Utrecht
22 dec. Ernestos – Sittard

Muziek / Album

Positieve klanken uit Spanje

recensie: Photo-Finish

Dames en heren, Camping, voor u.

~

Zet uw oren open voor een in Nederland onbekende band die verschijnt bij het Madrileense Astro Discos. Het betreft Camping uit Barcelona. Het bandje wordt door de Spaanse muziekpers omschreven als de belangrijkste band van de Spaanse underground. Ze maken hun opwachting om ook Nederland te gaan veroveren en dan komt er die ongeschreven wet: ‘slaat het in Nederland aan, dan slaat het overal wel aan.’ Mensen van Europa, zet u schrap, Camping komt naar u toe.

Photo-Finish is het wapenfeit waar Camping tijdens de herfst van het vorige jaar op zat te broeden. Het resultaat is daar en reeds ten gehore gebracht. Positieve klanken komen er vanuit allerlei windrichtingen. Dat Migala uit Madrid het bewijs had geleverd dat Spanje in de internationale muziekwereld zijn mannetje staat, mag als duidelijk beschouwd worden. Camping verstevigt het gegeven zonder enige vorm van moeite.

Post-rock, crescendo-rock of post-moderne rock is het wat Camping speelt. ‘Geef het een naam en je kunt het verkopen’, zei Tom Barman van dEUS eens in een interview. Om van de ‘wat is het voor soort muziek?’-vraag af te zijn, creëerde hokjesgeestminnend Nederland deze naam. Maar denk aan bands als Mogwai, Mono, A Silver Mt. Zion of Godspeed en u weet wat er binnen deze categorie geplaatst wordt.

Goedkope hoes

De hoes waarin de cd Photo-Finish zit opgeborgen, is er één van het nieuwe soort. De zogenaamde kartonnen hoesjes in zakformaat. Door de lage productiekosten van de hoesjes kunnen, aldus de platenmaatschappijen, de kosten voor de productie van de cd’s naar beneden, zodat men de platen tegen een lagere prijs aan de man zou kunnen brengen. De consument zal blij zijn en daardoor ook de platenbonzen en -boeren. Ook al is dit een goedkope variant van de normale hoes, en oogt het als een iets te klein uitgevallen elpeehoes, het is toch een optische aanwinst voor de gemiddelde cd-kast.

Boeiend van begin tot het eind

Ook al zijn de nummers over het algemeen instrumentaal, zoals je ook van het vergelijkbare warenmateriaal gewend bent, het album blijft van het begin tot het eind boeien. Zo nu en dan zingt of brabbelt er een man in het Spaans, Frans of Engels, om bepaalde nummers nog meer cachet te geven, maar dat heeft het eigenlijk niet eens nodig. De muziek van Camping is als de warmte van een kolenkachel en als de geur van nat gras. Photo-Finish is onvoorspelbaar en de grillige wendingen brengen altijd de vruchten waarover je het liefst zou willen dromen.

Doordat je niet goed in kunt gaan op deze Mogwai-achtige muziek, omdat woorden toch te kort schieten, raad ik de mensen aan om deze vijfmansformatie te beluisteren met de koptelefoon, omdat dan de composities van Camping het beste tot hun recht komen. Er moet niets gemist worden van deze muziek, die het speciaal moet hebben van de goede structuren, de met de ziel gespeelde noten en de warme omlijsting waarin het geplaatst wordt. Ook al is de naam Camping een voorzet voor een goede grap, de muziek is verre van grappig, maar serieus en bijna subliem. Spanje klonk nog nooit zo mooi.

Muziek / Album

Klein golfje

recensie: The Mourning After

.

~

Leden van de band speelden toen ze jong (12) waren in de musical Roza op Broadway en een van hen was lang geleden zelfs het jongetje in de video van Burning Down The House van de Talking Heads. De jongens zijn echter hoorbaar gegroeid en hebben inmiddels een deal met Jägermeister over hun sponsoring. Die dingen zijn toch ook belangrijk in het leven. In 2001 kwam hun eerste langspeler Invitation to the Dance (2001) uit. Na die tijd heeft de band een periode beleefd die de diepste dalen en hoogtepunten van hun carriere vertoonde. The Mourning After schijnt zoiets te betekenen als “tegenstellingen” en is dan ook bedoeld als weerslag van deze periode.

Kentucky fried rock

De muziek van de band klinkt lekker. Het is de typische warme ‘Kentucky fried rock’ die we uit de VS zo goed kennen. Het is allemaal heel erg netjes geproduceerd en daardoor ook weinig origineel. Dat gezegd hebbende klinkt de muziek nog steeds lekker. Voorspelbaar, maar de muziek loopt lekker door. Een nummer als F.E. dat samen met Christian Machado van Ill Nino wordt neergezet is daar een goed voorbeeld van. Lekkere hardrock die stevig doorstampt. Het is stevig, maar ook rustig op zijn tijd. Een gepaste ingetogenheid af en toe zou echter niet slecht zijn, want aan een duidelijke opbouw ontbreekt het nog wel vaak, maar desondanks luistert het lekker weg.

Makkelijke emoties

Het is niet eenvoudig om de teksten van de band te verstaan. Gelukkig heeft ze de moeite genomen om ze in het boekje af te drukken. Daardoor kunnen we dus ook al snel tot de conclusie komen dat de teksten van 40 Below Summer niet echt een positief beeld van wereld schetsen. “Died, dissolve, I’m by myself” uit F.E. en “If I could give myself a new face / Maybe I could join the human race” uit Alienation zijn maar een paar willekeurige voorbeelden. Eigenlijk zijn alle teksten gebaseerd op hoe verschrikkelijk het leven hier is. Zware emoties maken makkelijke teksten als je het mij vraagt.

Niet speciaal genoeg

Bij de band mis ik zelf een beetje de grote lijnen. De muziek van 40 Below Summer heeft niet een echt eigen geluid en kan te veel worden uitgewisseld met heel veel bands die aan de andere kant van de oceaan rondlopen. Tijdens het draaien van de CD grijpt het album je daarom nergens echt aan. Na een aantal keren luisteren krijg je wel een band met songs als Monday Song bijvoorbeeld, maar echt origineel klinkt het zelden. De muziek ligt lekker in het gehoor maar is simpelweg niet speciaal genoeg om je echt te raken.

Klein golfje op een oceaan

De muziek van 40 Below Summer is niet vernieuwend. De teksten zijn negatief en de muziek is vergelijkbaar met veel andere bands. Dit doet echter niets af aan het feit dat het leuk in het gehoor ligt. De muziek zal me zelden storen, maar grijpt je daardoor ook nergens echt aan. Het klinkt misschien flauw maar zoals de band zelf als aangeeft over The Mourning After: “The good news is that it’s a new day – you can get up, get out, and get on with your life”. Dat doen we dus ook maar. Het is een leuk stukje muziek, maar niet meer dan een klein golfje op een oceaan.

Links

Officiële homepage

Theater / Voorstelling

Modeshow op schaatsen

recensie: Holiday on Ice - Celebration

Veel kleur, glitter en glamour en maar liefst 750 extravagante kostuums. Nee, het is geen modeshow al heeft het er soms iets van weg; het is een onderdeel van Holiday on Ice. De prachtige creaties zijn een lust voor het oog en zorgen samen met de goed uitgekiende choreografie voor een vermakelijke show.

~

Dansen in een discotheek of dansschool is voor sommige mensen al lastig, laat staan met twee ijzertjes onder je voeten. Maar deze schaatsers weten niet beter en dansen op muziek van Strauss, Kylie Minogue en Daft Punk. Ze hebben er zichtbaar plezier in en draaien hun hand niet om voor een pirouette meer of minder. Spectaculaire sprongen en gracieuze dansacts, daar trakteert deze groep internationale topschaatsers het publiek op.

Rap

~

Feest is de boodschap die ze uitdragen en dat is niet zomaar. Holiday on Ice bestaat 60 jaar en dat wordt gevierd met deze show: Celebration, een woord dat je ook regelmatig terughoort in de muziek die is uitgekozen. Feesten is van alle tijden en alle culturen en dat zie je tijdens deze show. Je wordt meegevoerd naar Wenen voor het debutantenbal, naar Rio de Janeiro voor het Carnaval, naar de roemruchte New Yorkse Studio 24 waar de disco losbarst en naar Venetië voor een Bal Masqué. En dat allemaal in rap tempo, zodat je je niet verveelt.

Hoewel… Echt vernieuwend is de show niet. Vorig jaar werd nog een nieuwe draai aan het ijsspektakel gegeven met ‘In concert’, waarbij ook muzikanten op het ijs stonden. Maar nu zijn ze toch weer back to the roots gegaan. Weliswaar met de tijd mee, maar nog steeds supergelikt en met slechts een paar verrassingen. Of is dat wat het publiek wil? Want uiteindelijk kan je natuurlijk ook zo’n ijsshow weer niet voorstellen zonder het ritueel waarbij aan het eind alle dansers schouder aan schouder op een rij rondjes draaien. Waarbij het altijd weer de vraag is of de laatste dansers het redden om op tijd zich aan te kunnen sluiten bij de draaiende rij. Die act mag in ieder geval altijd op een groot applaus rekenen.

Salto Mortale

Naast kunstschaatstrucjes en mooie solo’s is er dit jaar ook weer ruimte voor acrobatiek. Eigenlijk iets wat meer past in het circus, maar dat terzijde. Het Italiaanse acrobatenduo Enrico en Roberto Medini weet in ieder geval hoe ze het publiek moeten entertainen. De twee maken de ene salto na de andere, met handen, zonder handen, op elkaar, naast elkaar; het is een lust om naar te kijken. Als het tijd is geworden voor de luchtacrobatiek, zakt de show wel een beetje in. IJsacrobatiek kan nog, maar een schaatser die aan een lap stof in de lucht hangt heeft weinig meer te maken met het ijs. Het is jammer dat die act nog steeds niet geschrapt is. Daarentegen doet de illusionist Paul Kieve het dan wel weer aardig. En zo wordt er uiteindelijk weer hard toegewerkt naar de grande finale, met vuurwerk uiteraard.

Holiday on Ice heeft dus alle ingrediënten in zich voor een vermakelijk avondje uit. Aan details als prachtige kostuums (gemaakt door onder andere Roberto Rosello), decors, licht en geluid is veel aandacht besteed. De schaatsers zijn stuk voor stuk toppers. En ijslegende Robin Cousins is er goed in geslaagd om een mooie choreografie te ontwikkelen. Tijdens de twee uur durende show kijk je je ogen uit, maar je hoeft, als je vaker dit soort shows hebt gezien, geen verrassingen te verwachten.

Film / Films

Duel in de diepte

recensie: Duel in de diepte

.

~

Het verhaal gaat over de overwerkte zangeres Sylvia Sommer die, na enige strijd met haar manager, een vakantie weet te forceren op Bonaire om even uit te rusten van al het succes. Natuurlijk duurt die vakantie langer dan verwacht. Eenmaal aangekomen blijkt ze erg te lijken op een vrouw die op het eiland heel wat beroering heeft veroorzaakt. Het kost haar dan ook bijna zes uur om het eiland te overtuigen dat ze niet een dame is met een grote tas vol diamanten, maar slechts een naïef meisje uit Nederland.

Te langzaam

Het geheel is allemaal net een beetje te langzaam gefilmd. Zo wordt er veel tijd besteed aan beelden van de wereld onder water, maar door de tand des tijds is dit lang niet altijd een plezier om te zien. Door een gebrek aan kleur en het regelmatig over- en onderbelicht zijn van de beelden kun je hier af en toe niet zo veel mee. In de eerste vijf afleveringen heb je tevens steeds het gevoel dat de scènes waar tijd aan besteed had moeten worden dit te weinig krijgen, en dat die beelden die er net even niet toe doen te breed worden uitgemeten. Op die manier krijg je veel te zien van het eiland Bonaire, maar heb je eigenlijk helemaal geen inzicht in de karakters van de hoofdpersonen. Daardoor krijg je ook niet echt antwoord op de vraag waarom deze personen op een bepaalde manier dingen doen. Het is dus een beetje als een stripverhaal: het verhaal is soms spannend, maar mist echt de kracht van een dramaserie. Het laat je eigenlijk koud wat er met de hoofdpersonen gebeurt.

Lidy Sluyter

~

Anders dan de hoes doet vermoeden is niet Rutger Hauer (die slechts een kleine bijrol speelt) de hoofdrolspeler, maar staat Lidy Sluyter, als Sylvia Sommer centraal. Deze Amsterdamse is alleen verder nog te bewonderen geweest in Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen, meneer? uit 1972 en de volledig onbekende televisiefilm De blijde dag uit 1980. Eigenlijk is het niet zo verwonderlijk dat ze enkel te zien is in die paar producties van regisseur Bram van Erkel, want ook in Duel in de diepte maakt ze geen sterke indruk. Haar spel is oppervlakkig, en ook al speelt ze de rol van een naïef meisje, het komt allemaal desondanks nog te dom over. Haar stem irriteert en ze is zelden tot nooit het aantrekkelijke meisje wat ze toch zou moeten zijn.

Serie bloeit laat

Eigenlijk kan over de hele serie gezegd worden dat de makers pas in de laatste twee afleveringen de smaak te pakken kregen. Zo wordt de uitvoering dan al iets spannender en is de muziek een stuk minder eentonig. Ik vind dan ook dat het verhaal spannend genoeg is om er een mooi verhaal te maken, maar om de tand des tijds te weerstaan zou het eigenlijk versneden moeten worden tot maximaal twee uur, zou er nieuwe muziek onder gezet moeten worden en zou een goede digitale opfrissing het kijkgemak zeker verhogen. Tot die tijd blijft het een serie voor de echte die-hard fan van het Nederlandse materiaal, maar zal het zeker daarbuiten geen fans verwerven.

Muziek / Album

Beatles in een nieuw jasje

recensie: One In A Million

Nederland kent weer een nieuwe band. Nou ja nieuw, de jongens van One In A Million brachten al een aantal demo’s uit en stonden op een demontage-cd van FRET. Hun titelloze debuut is echter de eerste grote stap in de richting van rijkdom en roem in Nederland en kent eigenlijk twee hoofdingrediënten: ten eerste the Beatles en ten tweede de hedendaagse Nederlandse jonge poprock. Wanneer je Paul McCartney samen met Di-rect in een studio zou zetten, zou je in de buurt komen van het geluid van One In A Million.

~

Ook in het voorkomen mixen de jongens de twee hier boven genoemde invloeden. De clip bij de eerste single Maybe, laat vier nonchalant ogende muzikanten zien. Allemaal in het zwart, stropdasjes, gympies en beatleshaar. De typische samenzang wordt versterkt door ouderwetse microfoons. De nodige muziekpuristen zullen One In A Million waarschijnlijk betichten van schaamteloos jatwerk. Je moet echter even verder kijken, en luisteren naar de goede popsongs die de band maakt.

Eleanor Rigby

De mooie samenzang in She Could Be The One en de mooie arrangementen in Dressed in Black zijn voorbeelden van gemaakte keuzes die deze band boven het maaiveld uit doen steken. One In A Million biedt een net iets scherper randje dan de meeste jonge bands die je tegenwoordig hoort en gaat net een stapje verder dan Di-rect bijvoorbeeld op Over The Moon deed. Dit oude geluid in een nieuw jasje heeft wel wat. Het is positief dat de band, ondanks de hoorbare invloeden van grootheden uit het verleden, niets probeert te forceren. De dosering is overal precies goed. De jongens gaan niet naast hun schoenen lopen, wat een onbevangen poging tot het coveren van Eleanor Rigby goedmaakt.

Toekomst

Met behulp van ‘vijfde bandlid’ en producer Gordon Groothedde, onder meer bekend van werk voor Jovink en de Voederbietels (!), is One In A Million er in geslaagd een eerste stap te zetten in een carrière die nog veel meer in het verschiet lijkt te hebben. Wanneer je erin slaagt al die overbekende invloeden op een dusdanige goede manier te verwerken dat het resultaat ongeforceerd klinkt, dan zal je er in de toekomst best wel in kunnen slagen een geheel ‘eigen’ plaat te maken. Dat wil zeggen, een plaat waarvan iedereen zegt: “dat is nou typisch One In A Million.”

Link:

http://www.oneinamillion.nl

Muziek / Album

Water bij de wijn

recensie: Laughter Through Tears

Zomer 2003. De mussen vallen bijna van het dak van de hitte. En een stel gekke Noren dat zichzelf Kaizers Orchestra noemt, maakt de festivalgangers gek met een uitbundige mix van Europese zigeunermuziek, klezmer en andere volksmuziek. Vroeger was volksmuziek en volksdansen iets voor bleekneuzerige kneusjes die naast volksdansen ook aan korfbal deden. Maar tegenwoordig zoeken veel hippe twintigers hun muzikale mosterd in Oost-Europa.

~

Want zigeuner, klezmer en Balkanmuziek is op dit moment erg cool. Shantel met Bucovina Club, Electric Gypsyland, Nigel Kennedy and the Kroke: het is een kleine greep uit de releases van de afgelopen twee maanden. En nu Oi Va Voi: zes twintigers uit Londen die een cd hebben gemaakt met stevige wortels in de Balkan en de traditonele Joodse klezmermuziek.

Joodse wortels

Volgens de Engelse kwaliteitskrant The Times is Oi Va Voi een van de grote ontdekkingen van 2003. Want anders dan bijvoorbeeld Shantel doet met Bucovina Club, is Laughter Through Tears een mengvorm van traditionele balkanmuziek met eigentijdse beats en Joodse wortels. Het resultaat is een kruising van Lamb met Goran Bregovic en dat luistert lekker weg.

Op de cd staan tien nummers waarvan de eerste vijf rustig te noemen zijn en de laatste vijf wat meer uptempo. Maar nergens vliegt Oi Va Voi lekker uit de bocht. Ze blijven ondanks hun verschillende culturele achtergronden uiteindelijk toch gereserveerde Engelsen uit Zuid-Londen. Dat is tevens mijn kritiek op Laughter Through Tears. Het kabbelt voort, het is relaxed bij een goed glas wijn, de open haard aan, borrelnoot erbij maar het is nergens urgent. Muziek als behang voor moderne dertigers die Manu Chao te zomers vinden voor bij de open haard.

Toch zou Oi Va Voi net als Buena Vista Social club en in mindere mate Gotan Project wel eens een groot succes kunnen worden in Nederland. Want waar Bucovina Club van Shantel en Goran Bregovic te rauw op het dak vallen, is Oi Va Voi een goed compromis tussen traditie en relaxte beats.

Bovendien heeft Oi Va Voi met de zangeres/violist Sophie Salamon een charismatische frontvrouw in de gelederen. Alleen de volgende keer wat minder water bij de wijn, dan gaat het helemaal goed komen met Oi Va Voi in Nederland.

Boeken / Fictie

Puberseks

recensie: Testosteron [Doing It]

.

~

Melvin Burgess heeft met Doing It, zijn nieuwste boek, voor lichte opschudding gezorgd in Groot Brittannië. Critica Anne Fine noemde het boek, dat in maart in de Engelse winkels lag: “Filth, which ever way you look at it”. Dat was meteen ook de titel van haar vernietigende recensie. De vertaling Testosteron
werd in Nederland met meer lof onthaald.

Dino is verliefd op Jackie, maar hij heeft eigenlijk een heel hoge dunk van zichzelf. Jonathon is verliefd op Deborah, maar zij is dik. Wat een problemen! En dan is er nog Ben, die dagelijks moet luisteren naar de overpeinzingen, blauwtjes en successen van Dino en Jonathon. Zelf doet hij niet mee. Is hij homo? Nee, Ben doet het stiekem met zijn lerares wiskunde.

Testosteron is het verhaal van deze drie jongens en hun fantasieën. Je kunt het vunzig noemen, al dat gegraai in kruizen, gezoen, gelebber en gefrunnik, maar het is veel eerder lachwekkend en aandoenlijk. Die jongens zijn zo druk bezig met hun ‘meneertje Knots’ dat ze er bijna fobieën aan over houden. Dat is meteen ook het grote minpunt van Testosteron: het gaat wel erg uitdrukkelijk alleen over seks.

Maar goed, als seks het enige is waar puberjongens aan denken (ik ben al lang geen puber meer en nooit een jongen geweest), dan moeten we dat maar geloven. Testosteron steekt goed in elkaar. De drie verhaallijnen van de drie vrienden lopen gedeeltelijk door elkaar. Elk hoofdstuk is geschreven vanuit het perspectief van één van de personages, die soms ook als ik-verteller optreedt. In Testosteron komen echter meer mensen dan alleen de drie jongens aan het woord: ook de vriendinnetjes krijgen hoofdstukjes. Het is leuk om situaties (vooral de net-geen-seks-situaties) beschreven te krijgen vanuit verschillende standpunten. Zo vul je zelf de meningen, oorzaken en gevolgen in. Nadeel van al die verschillende perspectieven is wel de versnippering. Echt diep doordringen tot de kern van een personage is er niet bij. Figuren blijven soms te oppervlakkig en verhaallijnen worden niet altijd even logisch afgerond.

Desondanks is Testosteron een heel erg leuk boek. Burgess voelde zich geroepen om een Echt Boek voor jonge mannen te schrijven. Nu zal het mij een rotzorg zijn wat de bedoeling van de schrijver is (het gaat immers om het resultaat, niet om de intentie), maar Testosteron is leuk voor veel meer categorieën dan alleen de masturberende puber. Ook pubermeisjes, volwassen meisjes en jongens zullen zich met dit boek vermaken. Beeldende scènes zitten er in ieder geval genoeg in.

Anne Fine bekritiseert in haar recensie vooral de portrettering van de meisjes in het boek. Het gaat er niet altijd even fijngevoelig aan toe wanneer de jongens fantaseren over spleten en tieten. En sommige fantasieën zijn inderdaad best te veroordelen op oppervlakkigheid en botheid. Jonathons vriendinnetje Deborah is dik. Maar hij vindt haar wel leuk. Maakt uiterlijk verschil?

Dus wat dacht je hiervan: Maak Deborah alsjeblieft, alsjeblieft, alsjeblieft slank… maar laat haar grote tieten onveranderd zodat ik fijn met die geweldige joekels kan spelen terwijl niemand mij na zou wijzen omdat ik met een dik meisje omga.

Fine vindt dit soort passages vrouwonvriendelijk, en dat zijn ze eigenlijk ook wel. Maar je moet alles in perspectief kunnen zien. Jonathon, die deze wens uit, heeft zelf ook de nodige lichamelijke sores. Hij denkt dat hij kanker in zijn piemel heeft, omdat er een grote bobbel op zit. Het is gewoon een ader natuurlijk, maar hij kan het idee niet uit zijn hoofd zetten. Plus het idee dat hij Deborah mogelijk zal besmetten met zijn ‘lulkanker’. Wie bovenstaande quote leest zal misschien schrikken van de oppervlakkigheid, maar de angsten die Jonathon doorstaat gaan veel verder dan het uitgelachen worden vanwege de omvang van zijn vriendin. Hij is serieus bezorgd haar iets aan te doen, en daaruit blijkt wel dat je zijn wensen met een korreltje zout mag nemen.

Romantisch

Met de overdaad aan geslachtsdelen, fantasieën en daadwerkelijke seks is Testosteron het ideale boek voor hitsige pubers. Maar het is ook een op en top verantwoord boek. Niemand doet het zonder condoom. En voor de meisjes die van romantiek houden: dit boek is ook voor jullie. Dino, Ben en Jonathon komen namelijk alleen maar aan echte seks toe bij meisjes op wie ze echt verliefd zijn.

Muziek / Achtergrond
special: Crossing Border 2003

Keuzes maken

Crossing Border is na drie jaar terug in Den Haag. Waar de bezoeker vorig jaar nog van de Amsterdamse Stadsschouwburg naar de Melkweg moest lopen, kon men nu de jassen laten hangen, omdat het programma de eerste drie dagen in zijn geheel plaatsvond in de Haagse Koninklijke Schouwburg. De Grote Kerk was de lokatie voor de laatste twee dagen. In dit verslag belichten we alleen het eerste deel van het programma.

~

The Flaming Lips

Literatuur en andere kunstdisciplines hand in hand laten gaan. Dat is kortgezegd het doel van Crossing Border. Vandaar de grote verscheidenheid in het programma. Van een korte film tot een twee uur durende spoken word participation en van een Groots Opgezette Multimedia Spektakelshow tot een korte voordracht van Joost Zwagerman. Vele disciplines waren vertegenwoordigd.

‘Crossing the Borders’

In principe een goed concept. Het is alleen jammer dat het eigenlijk allemaal een beetje tegenviel met dat hand in hand gaan. Neem bijvoorbeeld het programma van het grote podium (Royal Room) op woensdag. Een korte film werd gevolgd door een voordracht van niemand minder dan Booker Prize winnaar DBC (Dirty But Clean) Pierre en zijn collega en vriend Dan Rhodes. Hoe gevat en oprecht Rhodes ook vertelde en hoe spannend DBC Pierre ook voorlas: bijna iedereen was gekomen voor het latere optreden van The Flaming Lips. Er zat zelfs een dronkelap in de zaal die tijdens de korte film al om ‘The Lips’ begon te roepen.

Dat je verschillende kunstvormen achter elkaar programmeert, wil nog niet zeggen dat ze ook daadwerkelijk hand in hand met elkaar gaan. Misschien uit oogpunt van de programmeur en de artiesten wel, maar het publiek denkt daar wel eens anders over. En dan hebben we het toch wel over het meest intellectuele publiek van Nederland. Van dat hele ‘crossing the borders’ effect kwam dan ook niet zoveel terecht.

Woensdag: multimedia, feminisme, confetti en ballonnen

~

Bob Geldof

Het programma van Crossing Border is zo uitgebreid dat je bij aanvang om acht uur al kunt kiezen uit vijf verschillende acts, waaronder Johnny Dowd, die in een verschrikkelijk hete zaal mooie bluesy liedjes speelde. Ook Harry en Gerry Arling begonnen al vroeg met hun Groots Opgezette Multimedia Spektakelshow. Op een groot scherm werden animatiefilmpjes geprojecteerd, die door de broers en hun band werden voorzien van muziek, wat resulteerde in een leuke show met veel mooie en ook veel oermelige momenten. Harry’s gortdroge diapresentatie à la Herman Finkers viel echter een beetje tegen.

Onlangs werd er op de publieke omroep nog een registratie uitgezonden van een debat dat in de jaren zeventig werd gevoerd door een aantal vooraanstaande feministen. Germaine Greer was met afstand de meest felle deelneemster. Nu in 2003 stond zij als eminent grise op Crossing Border. Er is echter niets veranderd. Greer doet nog net zo sarcastisch in de richting van het mannelijke geslacht als vroeger. Al lijkt ze nu meer een cabaretière dan een voorvechtster van het feminisme. Haar lezing over haar pas verschenen boek The Boy was onderhoudend, interessant en zat boordevol humor. Een interessant college van een gedreven gepensioneerde docente.

Die ene Flaming Lips-fan die zich zo ontzettend misdroeg, heeft zijn zin wel gekregen. Wayne Coyne en zijn in beestenpakken gehulde bandleden maakten van hun laatste show van de tournee een gedenkwaardige. Voor de mensen die niet zoveel interesse hadden in Lou Reeds vertelkunsten. The Lips stonden dit jaar al eerder in de Amsterdamse Melkweg waar zij een gelijksoortige show lieten zien. Inclusief ballonnen, confetti, handpoppetjes, nepbloed, draagbare rookmachines en bovenal natuurlijk fantastische muziek.

De band speelt eigenlijk alleen nog maar nummers van de laatste twee albums: The Soft Bulletin en Yoshimi Battles The Pink Robots. Wel wilde Coyne een uitzondering maken voor de culthit She Don’t Use Jelly, omdat hij het nog steeds een leuk nummer vindt en zich weigert af te keren van die ene grote hit zoals zoveel bands doen. Op de MTV Awards speelden The Flaming Lips een nummer getiteld The Golden Path samen met The Chemical Brothers. In Den Haag waren laatstgenoemden niet van de partij, wel was het nummer een absoluut hoogtepunt. Net als Seven Nation Army van The White Stripes, die gecoverd werd omdat The Lips ooit eens moesten invallen voor broer en zus White. De band en het publiek waren dolgelukkig, de baas van de schouwburg iets minder, want ze vinden daar over tien jaar nog confetti terug.

Donderdag: Hasselhoff, Avant-Garde, Rebus, nog meer Avant-Garde en Ierse Pub

~

Lee Ranaldo & The Master Musicians of Jajouka

De donderdag bracht de volslagen absurde Strømbloque Phantasieën, gebaseerd op muziek van Schubert en de biografie van niemand minder dan David Hasselhoff. Onbegrijpelijk, maar heel erg de moeite waard, vooral door de – op een kleine zwembroek na – naakte figuranten. Ook oudgediende Holger Czukay deed het goed op het podium van the Royal Room. De man die bekend is geworden met de Keulse avantgarde-groep Can en daarmee al in 1969 een album uitbracht, stond als een wetenschapper in zijn laboratorium te zoeken naar de juiste opzwepende beats, samples en geluidjes. Wel moet gezegd worden dat dit soort muziek in deze tijd niet meer zo opzienbarend is. Wel erg goed.

Misdaadschrijver Ian Rankin, die een miljoenenpubliek aan zich wist te binden met zijn personage Rebus, beantwoordde de vragen van de interviewer als een volleerd entertainer. Hij gaf aan dat hij mensen, onder wie de bassist van Belle & Sebastian, liet betalen om in zijn romans voor te komen. Zo kreeg een prostituee de naam van een niet nader te vernoemen dame. Je moet het maar willen. De vaste lezers van Rankins misdaadromans hoeven niet te vrezen. De schrijver gaat nog wel even door met de serie. Het volgende deel verschijnt over niet al te lange tijd.

Lee Ranaldo, bekend als de gitarist van Sonic Youth, gaf donderdag een lezing onder meer over zijn ervaringen met de Master Musicians of Jajouka, met wie hij op vrijdag een van de interessantste optredens van het festival gaf. Schrijver Michel Faber was net als het publiek voor David Sylvian gekomen, maar wist de zaal toch stil te krijgen met zijn mooie vertelstem. Sylvian, die de grote naam van deze avond was, vond het tot irritatie van presentator Dimitri Verhulst niet nodig aangekondigd te worden. Dit gebrek aan gevoel voor humor blijkt ook naar voren te komen in zijn experimentele avantgardistische muziek. Voor de een enerverend, voor de ander slaapverwekkend.

Misschien stond de meest beroemde man echter wel te spelen in Guido’s Room. Bob Geldof, die we allemaal kennen als initiator van Live Aid en als voorman van Boomtown Rats, speelde ouderwetse Ierse folksongs. Goede band, maar wat Sir Bob nog toevoegt aan een festival als Crossing Border mag Joost weten. Het publiek koos dan ook en masse voor David Sylvian.

Kippenvel, Marokko, Paardekracht, Maarten en Solex

~

Tom McRae

Tom McRae stond eerder dit jaar al een paar honderd meter verderop in het Theater aan het Spui tijdens The Music In My Head. Daar speelde hij een fantastische show met een flink aantal muzikanten. Op Crossing Border bestond de begeleiding alleen uit een toetsenist en een cellist. McRae zelf bespeelde de akoestische gitaar en zong de sterren van de hemel. Bloedmooi, net als een paar maanden geleden. Ook zijn zwartgallige humor mag er zijn.

De al eerder genoemde Master Musicians of Jajouka wisten het publiek te bezweren met hun Marokkaanse inheemse muziek. Lee Ranaldo stelde zich gedienstig op en was geenszins van plan om een grote rol voor zichzelf op te eisen. Af en toe volgde een kleine gitaaruitbarsting, maar de rest van het gepiel op de gitaar stond geheel in het teken van de door de Master Musicians ingeluide motieven en ritmes. Fantastisch om te zien en te horen.

‘Bezwerend’ is een woord dat vaak voor de muziek van 16 Horsepower wordt gebruikt. David Eugene Edwards en de zijnen deden wat zij meestal doen: de zaal helemaal platspelen. Met name de passages waarin Edwards zijn vermaarde slidegitaar bespeelt, waren als vanouds magisch. Het is prachtig een dergelijke passionele, expressieve band te zien optreden in een schouwburg. 16 Horsepower maakte als grote publiekstrekker de verwachtingen helemaal waar. Jammer voor Solex en het Maarten Altena Ensemble, die in een andere zaal met het project 1+1=11 hun opwachting maakten, dat overigens ook zeer de moeite waard was.

Verkeerde keuzes?

Net als ongetwijfeld veel niet genoemde optredens de moeite waard waren. Een festival is altijd een kwestie van kiezen. Met name op Crossing Border gebeurt in die vier uur per avond zo veel, dat je het risico loopt teveel te willen zien of gewoon de verkeerde gok te wagen. Een algemeen oordeel vellen over een dergelijk festival is dan ook vrijwel onmogelijk. Een ander heeft misschien een heel ander festival doorgemaakt. Ik werd echter zelden getroffen door het aangebodene. Het eigene van kunst is toch dat het bij wijze van spreken je geest verruimt en je waarnemingskaders verandert, om maar eens een wetenschappelijke term te gebruiken. Dat is slechts zelden gebeurd op deze editie van Crossing Border. Verkeerde keuzes of een minder goed programma? Ik zou het niet weten.

Links

crossingborder.nl