Muziek / Album

Zinnen om op tegeltjes te schilderen

recensie: I Am Kloot

De Manchesterse groep heeft een voor Nederlanders onmogelijke naam I Am Kloot (wat denk je wat Engelsen vonden van een premier die Kok heet?, maar dit geheel terzijde). Het album van I Am Kloot is al een een paar weken uit. Ze hebben hun tweede album simpelweg I Am Kloot genoemd. Ook de hoes is zo simpel mogelijk gehouden: een zwarte achtergrond met witte letters. Maar schijn bedriegt, want achter die eenvoud houdt zich voor mij persoonlijk de plaat van 2003 schuil. I Am Kloot maakt tijdloze klassieke, veelal akoestische muziek in de stijl van Turin Brakes of Oasis die unplugged speelt. Al zijn de songs van I Am Kloot wel stukken beter als die van de recalcitrante broertjes Gallagher.

~

Allereerst heeft zanger John Bramwell een zoals ze het noemen ‘gouden strot’ (zijn stem wordt vaak met die van John Lennon vergeleken) maar daarnaast ook een gouden pen. Want een nummer als From Your Favourite met de regel “take a breath, you dream of a tragic death your delicate flower” is songsmederij van een hogere orde. “He said he was a vegetarian, well there’s animals in water” (uit het openingsnummer Untitled #1) is trouwens nog zo’n zinnetje om op een tegeltje te schilderen.

Geografische ligging?

Je mag nooit zeggen dat geografie en goede muziek iets met elkaar te maken hebben. Maar zou het dan louter toeval zijn dat de door mij meest bewonderde groepen uit Noord-Engeland of Schotland komen? The Beatles (Liverpool), Echo and the Bunnymen (Liverpool), Joy Division/New Order (Manchester), The Smiths (Manchester), Belle and Sebastian (Glasgow) en nu I Am Kloot (Manchester). Geeft de troosteloze grauwheid en armoede van de oude industriegebieden in Noord-Engeland en Schotland je juist vleugels, ook wel Northern Soul genoemd? Je zou het haast denken, ik weet het niet zeker. Wat ik wel weet is dat I Am Kloot het verdient om door een groot pubiek ontdekt te worden.

CD’s als I Am Kloot zijn zeldzaam in een popklimaat dat van trends en hypes aan elkaar hangt. ‘Believe the hype’ dit keer eens en luister naar de 12 juweeltjes op I Am Kloot. Of zoals Oor het verwoordt: ‘Intieme melancholieke ontroerende grotestadspoezie verpakt in 12 prachtige popliedjes’. Ja wat wil een mens eindelijk nog meer in de donkere dagen voor Kerst?

Boeken / Non-fictie

Bush is niet de eerste die dit doet

recensie: Droomoorlog [Dreaming War]

Voor zover ik het kan bezien, zijn er twee manieren om op de hoogte te blijven van de gebeurtenissen in de wereld. Allereerst kun je naar het journaal kijken en de nieuwsberichten in de kranten lezen. Wie dit elke dag doet, weet precies wat er waar op de wereld iets heeft plaatsgevonden. Aan de andere kant kun je het dagelijkse nieuws ook laten voor wat het is en je richten op de achtergronden van dat nieuws middels de analyses en commentaren in de krant, de actualiteitenrubrieken op tv, de current affairs-afdeling in de boekwinkel. Hoewel er mensen zijn die zich tot beide categorieën nieuwsjager rekenen, bevind ik me met beide voeten in het tweede kamp.

~

Ik kijk zelden naar het journaal, en ik besteed veel meer tijd aan het tweede katern van mijn favoriete dagblad dan aan het eerste. Dit komt omdat ik veel geïnteresseerder ben in de overkoepelende verbanden tussen gebeurtenissen dan in de gebeurtenissen zelf. Hierdoor wacht ik liever een paar dagen, maanden of jaren op een goed overzicht dan dat ik me laat meeslepen door de waan van de dag. Ik benijd mensen die wel meteen chocola kunnen maken van recente ontwikkelingen, mensen als Noam Chomsky, of Josh Marshall en zijn weblog Talking Points Memo.

Junta

Gore Vidal is een van de bekendste en meest beruchte chocolademakers van Amerika. Al meer dan een halve eeuw zit hij bovenop de Amerikaanse politiek die hij met een mengeling van wijsheid en zwarte humor in essays, romans en filmscenario’s becommentarieert. Droomoorlog is zijn meest recente boek, een verzameling eerder gepubliceerde essays en artikelen over de huidige “junta” die momenteel de touwtjes in handen heeft in Amerika en slechts uit is op één ding: geld verdienen, zoveel mogelijk geld verdienen voor zichzelf en de rest van de één procent rijkste mensen in het land.

Bizarre gebeurtenissen

Mensen die Michael Moores nieuwe boek Dude, Where’s My Country? hebben gelezen, zullen de eerste twee (hoofd-)stukken van Droomoorlog bekend voorkomen. Net als Moore belicht ook Vidal de manier waarop George W. Bush in 2000 op doortrapte wijze de verkiezingsuitslag in zijn voordeel om wist te buigen, en ook Vidal beschrijft een paar van de meest bizarre gebeurtenissen die zich voor, tijdens en na 11 september 2001 hebben afgespeeld. Maar waar Moore miljoenen mensen voor zich weet te winnen met zijn ironische teksten en eenvoudige redeneringen, plaatst Vidal alles in een groter historisch kader. De geschiedenis herhaalt zich immers altijd?

Oorlogszucht

Vidal verbindt de oorlogszucht van de huidige regering met het begin van de jaren 40, toen Amerika nog zuchtte onder de Depressie. President Roosevelt wist dat de recessie alleen doorbroken kon worden door het scheppen van banen, en de gemakkelijkste manier daarvoor was door mee te doen aan de escalerende Tweede Wereldoorlog. Maar 60 tot 80 procent van de Amerikaanse bevolking was pertinent tegen de inmenging van de Verenigde Staten in de oorlog, en dus moest Roosevelt iets verzinnen. Hij daagde de Japanners uit met een belachelijk ultimatum zodat Japan maar één uitweg zag: Amerika aanvallen, en wel op de plek waar een groot deel van de vloot voor anker lag: een marinebasis op het zonovergoten Hawaii – Pearl Harbor. Nu Amerika was aangevallen, veranderde de mentaliteit in het land op slag: “Platbombarderen die Jappen,” zei iedereen opeens, “en die moffen erbij!” Roosevelt had zijn oorlog, de Amerikanen konden weer aan het werk – iedereen blij.

Het Rode Gevaar

Hoewel Roosevelts beweegredenen nog steeds omstreden zijn, zijn de parallellen met de gebeurtenissen rond 11 september schokkend opvallend. Vervang “Pearl Harbor” in bovenstaande alinea maar eens door de Twin Towers, “de Japanners” door terroristen, liefst Islamitische, en “Roosevelt” door Bush jr. Maar meer nog dan deze simpele invuloefening schenkt Vidal in Droomoorlog nog meer aandacht aan de gebeurtenissen na de Tweede Wereldoorlog. Roosevelt was inmiddels overleden, en Truman president. Na de nutteloze atoombommen op Japan, wist de nieuwe president binnen twee jaar de Russen om te vormen van de bondgenoten die ze tijdens de oorlog waren geweest tot het Rode Gevaar dat de wereld veertig jaar lang zou bedreigen. Door de oprichting van NAVO en CIA creëerde Truman een Nationale Veiligheidsstaat, die maar één doel had: permanente oorlog voor een permanente vrede – toevallig ook de titel van Vidals eerder verschenen boek -, met als bijkomend gevolg een permanente staat van angst onder de Amerikaanse bevolking.

Verrassende verbanden

Vidal laat op heel plausibele wijze zien dat de situatie waar we op dit moment in verkeren niet alleen een ontluisterend voorbeeld is van Trumans denkbeelden, maar ook het voorlopige sluitstuk. Hoewel er over een een halve eeuw misschien heel anders naar deze materie wordt gekeken, is het Vidal gelukt een paar – althans voor deze lezer – verrassende verbanden te leggen waar we gemakkelijk enkele jaren mee vooruit kunnen. Droomoorlog is niet de eerste bundel observaties over Bush, 11 september en de daaropvolgende oorlog tegen het terrorisme. Door Vidals historische inzicht steekt het boek echter met kop en schouders boven het maaiveld uit.

Links

The Gore Vidal Index
Bad News: The Noam Chomsky Archive
Talking Points Memo
The Complete 9/11 Timeline
Michael Moore.com

Muziek / Album

Robin Hood in new tights

recensie: The Adventures of Robin Hood

Elke kerst wordt de wereld geteisterd door de zoveelste herhaling van The Sound of Music. In deze muzikale Sachertorte wordt het zeer blonde gezinnetje Von Trapp, dat bijkans onder zijn eigen schattigheid bezwijkt, geconfronteerd met de inlijving van Oostenrijk door de Nazi’s en vlucht in een paar uur lopend van Salzburg naar Zwitserland (een atletische prestatie van een übermensch-achtigheid die door de nationaalsocialisten warm onthaald zou zijn). De geschiedenis van Erich Wolfgang Korngolds muziek bij The Adventures of Robin Hood is hier een soort real-life versie van.

~

In 1938 werd Korngold tijdens de repetities van zijn opera Der Kathrin benaderd door Warner Bros. om de muziek te schrijven voor Robin Hood. Korngold, net teruggekeerd uit de VS, reageerde niet enthousiast: hij had weinig zin in de reis en had daarbij nog niet eerder iets voor een actiefilm geschreven. Maar het geld was goed, Erich ging en de nazi’s trokken zijn geliefde woonplaats Wenen binnen. Daarmee was voor Korngold als jood de terugweg afgesloten: Der Kathrin werd van het podium geschopt, zijn huis geplunderd en zijn gezin wist ternauwernood via Zwitserland te ontsnappen. Aan de andere kant van de oceaan stroomden de bioscopen vol om Robin Hood te zien en ontving Korngold een Oscar voor de muziek. Tegenstrijdige gevoelens dus, die bijvoorbeeld tot uiting kwamen in het gebruik van een Weense Wals voor de banketscène.

DVD

~

Een tijdje geleden werd in deze kolommen al de DVD van Michael Curtiz’ briljante swashbuckler genoemd, en het is volkomen terecht dat de filmmuziek van Korngold ook in de DVD-uitgave een ereplaats kreeg. De filmscore ondersteunt een kleine driekwart van de lengte van de film en was een samenwerkingsproject van Korngold met instrumentalist Hugo Friedhofer en Milan Roder. Met Elisabeth and Essex en The Sea Hawk is het waarschijnlijk het beste materiaal voor de bioscoop dat Korngold heeft geproduceerd. Zijn reserves ten opzichte van het actiefilmgenre weerhielden hem er niet van om een spetterende score in elkaar te zetten. Gemakkelijk ging dat niet, overigens: meerdere malen probeerde Korngold vanwege tijdsgebrek onder zijn contract uit te komen (hij had zeven weken) maar de studiobonzen wisten hem -gelukkig- over te halen door te gaan.

Beter goed gejat

Veel van de muziek was nieuw, maar Korngold schuwde er nooit voor om voor zijn ‘gebruiksmuziek’ te lenen uit zijn overige werk. Robin Hoods thema is bijvoorbeeld afkomstig uit Sursum Corda, dat hij schreef op zijn twaalfde. Op zich een ironisch toeval voor een film die eigenlijk ook een omgevallen jongensboek is. Het consequente koppelen van thema’s aan karakters, maar ook het gebruik van vooral strijkers en koperblazers, zijn inmiddels zo vaak gekopieerd dat de muziek soms bijna clichématig overkomt – totdat je je beseft dat je naar de oorsprong van het cliché luistert.

Gepoets

Nu bestond er wel een opname van de filmmuziek, maar die was natuurlijk wel afkomstig uit 1938 en ondanks alle technisch gepoets van de wereld kon je die geen moderne geluidskwaliteit verwijten. In 1983 nam het label Varese Sarabande delen van de muziek opnieuw op, maar van de oorspronkelijke 73 minuten bleven daarbij maar 43 over – de limiet van een LP. Daarom is het goed dat het label Marco Polo (het dure broertje van Naxos) besloten heeft om in zijn serie Great Film Music een nieuwe en ditmaal volledige opname te wijden aan Korngolds score.

Hochromantik

~

Het eerste dat opvalt is hoe goed Korngolds muziek te genieten is zonder de beelden. Hij schreef in een heel eigen stijl, die niettemin nadrukkelijke verwantschap laat horen met laat-romantische karakters zoals Mahler, maar ook Brahms en Strauss (koper!!) in zich verenigt. Dat een Oostenrijks-Amerikaans project zo goed kan klinken in de handen van het Moskous Symfonieorkest is een heel prettige ervaring. Ik durf de stelling wel aan dat er geen betere opname van deze muziek bestaat, en dan reken ik Korngolds eigen versie mee. De Amerikaan William Stromberg leidt de Moskovieten vaardig door de talloze virtuoze valkuilen van de partituur.

Laag bij de grond

Dat is geen eenvoudige prestatie, want hoewel filmmuziek altijd een wat laagbijdegrondse reputatie heeft gehad, is het enorm moeilijk voor een orkest om al die korte, complexe stukjes aan elkaar te zetten. Je hebt eigenlijk geen rustige, maar wel heel veel turbulente stukken. Maar hier klinkt geen moment onzekerheid; vooral het ensemblewerk van de strijkers en blazers is indrukwekkend.

Perfect

Geen minpuntjes? Nou nee, eigenlijk niet. De opnamekwaliteit is fantastisch, de reconstructie van de muziek door John Morgan zeer zorgvuldig uitgevoerd en het CD-boekje is een lust om te lezen, met informatie over zowel Korngold als de film en de score zelf. Dit is verplichte kost voor elke filmmuziekliefhebber; mocht je van de DVD hebben genoten dan verdient deze CD er zonder twijfel een plaats naast. Wat mij betreft de beste klassieke CD van het jaar.

Boeken / Strip

Sex, Drugs & Strips

recensie: Sex, Drugs & Strips

Sex, Drugs & Strips gunt ons een kijkje achter de schermen van jong en alternatief Nederland. Net als in de voorgaande delen speelt ook hier Barbara Stok zelf de hoofdrol. Zij is onze gids. En, eerlijk is eerlijk, een heel charmante en openhartige gids. Zij spaart zichzelf en haar naaste omgeving allerminst. Zo wordt ons al snel duidelijk waar deze alternatieve jongelingen zich zoal mee bezighouden. Dat (veel) drank en (harde) muziek hier een zeer groot deel van uitmaken mag voor velen geen openbaring zijn.

~

Handschrift

Wat bij lezing direct opvalt is de dynamische, hier en daar zelfs psychedelische tekenstijl. Hier een schuin kadertje, daar een grillig lijntje. Door deze informele werkwijze leest het album lekker weg; als een strak uitgevoerde drumroffel zeg maar. Ook de soepele, ‘romige’ lijnvoering, toch wel het handelsmerk van Barbara Stok, mag hier niet onvermeld blijven.
Met speels gemak noteert ze alles in vloeiende lijnen en laat zich niet afleiden door overbodige details. Het is een handschrift dat voor iedereen leesbaar is; een vertelwijze die recht op het doel afgaat. Voorts zorgen de smaakvolle decors telkens weer voor een op maat gesneden ambiance. Aan het eind van de rit heeft de lezer zichtbaar moeite zich hiervan los te maken. Het is te vergelijken met het gevoel dat zich manifesteert tijdens de aftiteling na een indrukwekkende film. Traag en ietwat onwillig keren we terug naar onze eigen saaie werkelijkheid.

Masochistisch exhibitionisme

~

Zoals eerder gezegd zijn de opgenomen verhaaltjes autobiografisch getint. De achterflap van het album maakt ons er dan ook op attent dat allerlei alledaagse onderwerpen de revue zullen passeren. Van verveling en vogelpoep tot voetbal en seks. Kortom, herkenbare situaties voor eenieder. En daar wringt nu juist de schoen. Je kunt je sowieso afvragen of er nog wel
toekomst is voor het autobiografisch werk. We hoeven maar de televisie aan te zetten, of we worden al vergast op de schaamteloze ontboezemingen van totaal verknipte landgenoten.
Masochistisch exhibitionisme en megalomane zelfverheerlijking zijn aan de orde van de dag. Ons eertijds met calvinistische dogma’s gekruide autisme lijkt steeds meer schuil te gaan
onder een stroperig paaps sausje. Hielden we vroeger onze gebreken en rariteiten nog angstvallig verborgen in de achterkamer, heden ten dage lijkt nergens meer een taboe op te rusten en etaleren we zonder enige gêne onze duistere zijde. Je moet dus wel van goeden huize komen, wil je buitenstaanders nog boeien met je eigen levensverhaal.

Gelukkig heeft Barbara Stok van de hierboven genoemde negatieve symptomen geen last. Integendeel zelfs. En juist hierdoor komt bij de lezer veelvuldig de vraag naar boven of Barbara Stok eigenlijk wel iets bijzonders te vertellen heeft. Krijgt de lezer een nieuw perspectief aangereikt, waardoor hij de gewone dingen anders gaat bekijken? Wordt hij op het spoor gezet van een verrassende gedachtekronkel? Nou nee, eigenlijk niet. Want niet alleen
de onderwerpen en situaties zijn alledaags, ook de benadering is dat in de meeste gevallen. Barbara Stok beschouwt de dingen om zich heen eigenlijk niet anders dan de meeste andere mensen. Dit zorgt ervoor dat veel van de verhaaltjes niet echt verrassen of prikkelen. Er hoeft niet echt goed geluisterd te worden om de groove te voelen; te veel rimshots en te weinig ghostnotes, waardoor het soms erg rechtlijnig en voorspelbaar klinkt.

Pretentieuzer

Toch is Sex, Drugs & Strips een lezenswaardig album geworden. Een mooi vormgegeven tijdroman. Doorspekt met humor en zelfreflectie. De tekeningen zijn zoals altijd goed verzorgd. Zonder overbodige details worden situaties en personen genoteerd. Net als in de voorgaande albums wordt ons voyeuristen een kijkje gegund in de wereld van Barbara Stok. Hierdoor zijn de onderwerpen die belicht worden voor velen herkenbaar. Het zou echter nog
meer tot de verbeelding hebben gesproken als Barbara Stok deze herkenbaarheid wat meer dimensie had meegegeven. De benadering en uitwerking van de gekozen onderwerpen had, anders gezegd, best wat pretentieuzer mogen zijn.

Theater / Voorstelling

‘Een neus, mijn beste…!’

recensie: Nationale Toneel - Cyrano de Bergerac

Een legende staat weer op het podium: Cyrano de Bergerac, de man met de lange neus. In 1902 werd het stuk voor het eerst in Nederland opgevoerd, vijf jaar na de wereldpremière, door de Koninklijke Vereeniging Het Nederlandsch Tooneel. Daarna volgden nog vele legendarische opvoeringen van verschillende toneelgezelschappen tot aan de musicalversie met Bill van Dijk in de hoofdrol toe. Nu is het de beurt aan het Nationale Toneel om hun versie te laten zien.

~

Ze hebben het groots aangepakt, misschien wel iets te groots want soms oogt het op het toneel iets te onrustig. Deze onderneming in een klassieke setting telt meer dan vijfentwintig acteurs, inclusief figuranten en schermers. Stefan de Walle speelt de titelrol van Cyrano, Graaf de Guiche wordt gespeeld door Carol van Herwijnen, Lieke Antonisen speelt Roxane en Arent Jan Linde is te zien in de rol van Christian.

Symbiose

“Een dichter vindt het spannend uitgedaagd te worden. Als jij mij aan wilt vullen, dan vul ik jou aan… Jij loopt in ’t volle licht en ik volg je schaduw. Ik word jouw gisse geest, jij wordt mijn schone schijn,” zegt Cyrano tegen Christian. En zo smeedt Cyrano zijn plannetje om dichterbij de beeldschone Roxane te komen. Want de vrouw op wie hij verliefd is ziet alleen de ‘volmaakte’ Christian staan. De onnozele Christian is fysiek aantrekkelijk, maar niet in staat zijn emoties uit te drukken in de woorden die Roxane graag horen wil. Cyrano stelt hem daarom voor dat hij de teksten schrijft. Samen zijn Christian en Cyrano de ideale aanbidder: geestig, intelligent, trots, nobel en knap. Uiteindelijk nemen de gebeurtenissen een dramatische wending als beide heren naar het front worden gestuurd.

~

Cyrano de Bergerac: een grote, romantische held met de ziel van een dichter en de neus van een clown. Hij is bij vlagen komisch of triest. En Stefan de Walle vervult die rol buitengewoon goed. Zoals hij loopt, vecht, kijkt en praat weet hij het publiek te bespelen. Dankzij de prachtig vertaalde teksten van Laurens Spoor hangt het publiek aan de lippen van Cyrano als hij zijn gedichten declameert. Het is een knappe prestatie van De Walle om de aandacht vast te houden, want het is niet gemakkelijk om toneelstuk in vijf bedrijven (ruim 2,5 uur) te dragen. Een waardig acteur!

Z’n rivaal daarentegen valt een stuk minder in de smaak. Christian wordt wel erg vet aangezet in zijn rol als de domme soldaat. En ook Roxane blijft nogal oppervlakkig. Het spel van hen is niet slecht te noemen, (de kwaliteit over de gehele linie is sowieso voldoende), maar niet perfect. Ook aan de dialogen schort het zo hier en daar. Die zijn soms te populair, al mag een stuk als dit best met z’n tijd mee gaan.

Aankleding

Het Nationale Toneel heeft niet alleen veel acteurs uit de kast getrokken, de toneelgroep heeft ook voldoende aandacht besteedt aan details als kleding (mooie kostuums) en verschillende decorstukken (soms te statig of te modern). Een leuk element in de voorstelling is dat de titel van elk nieuw bedrijf op het witte doek wordt geschreven (geprojecteerd) in een sierlijk handschrift.

Deze uitvoering van Cyrano is goed te verteren. Het is een geestige, moderne voorstelling met mooie teksten. En bovenal een acteur die de man met zijn neuscomplex schitterend weet neer te zetten. Een terechte nominatie voor de NRC Handelsblad Toneel Publieksprijs.

Cyrano toert tot en met 27 maart 2004 door Nederland. Voor meer informatie:
www.nationaletoneel.nl

Film / Films

Kleurrijk zoals het hoort

recensie: Finding Nemo

De een heeft er een hekel aan, de ander kan niet wachten tot de volgende in de bioscopen te zien is. Animatiefilms wekken allerlei verschillende emoties bij mensen op. Vooral als ze gemaakt zijn door Disney. Ikzelf heb een beetje een vooroordeel ten opzichte van Disney. Ik beschuldig de tekenaars van Disney van het met opzet maken van leuke en heerlijk voorspelbare familiefilms, die je vertederd en met tranen in je ogen van het lachen naar het bioscoopscherm doen kijken. Finding Nemo, het nieuwste samenwerkingsproject van Disney en Pixar is daar weer een uitstekend voorbeeld van.

~

Het clownvisje Nemo (Alexander Gould) heeft als eitje een aanval van een roofvis overleefd. Zijn moeder en 399 broertjes en zusjes werden verzwolgen, waardoor de jongvolwassen Nemo nu onder het verstikkende toezicht van zijn overbezorgde vader Marlin (Albert Brooks) staat. Omdat Nemo de bezorgdheid van zijn vader zat is, gaat hij op de eerste schooldag in de buurt van een boot zwemmen. Daar wordt hij gevangen genomen door een duikgrage tandarts, die hem als cadeautje aan zijn niet al te diervriendelijke nichtje wil geven. Tot ze hem komt ophalen, belandt hij in het aquarium in de spreekkamer van de tandarts. Vader Marlin is radeloos, maar samen met het blauwvisje Dory (Ellen DeGeneres) die aan geheugenverlies lijdt, doorkruist hij de oceaan op zoek naar zijn zoon, waardoor hij van het ene gevaar naar het andere zwemt. Intussen probeert Nemo met zijn nieuwe vrienden uit het aquarium te ontsnappen.

Levensecht

~

Het belangrijkste in Finding Nemo zijn natuurlijk de animaties. Pixar heeft ook dit keer, na grote successen te hebben geboekt met Toy Story (1995) en Monsters Inc. (2001), zijn best gedaan om de animaties het neusje van de zalm te laten zijn. De achtergronden zijn bijna niet meer van echt te onderscheiden. De koraalbedding waar Nemo en zijn vader wonen lijkt levensecht in al zijn kleuren. De kwallen in de film zouden zo uit het echte leven gegrepen kunnen zijn. En het is toch wel een aparte ervaring om de ocean in al zijn facetten zo breed uitgemeten op een bioscoopscherm te zien. Helaas is er iets minder aandacht besteed aan het tekenen van mensen. Ook al ziet de tandarts er prima uit als getekend mens, zijn bewegingen zijn toch niet helemaal natuurlijk.

Minimaal een glimlach

Iedere regisseur van animatiefilms weet dat je typetjes nodig hebt waar mensen zich slap om kunnen lachen om een dergelijke film succesvol te maken, en Finding Nemo zit er vol mee. Neem bijvoorbeeld Dory, die op een enorm grappige manier aan geheugenverlies lijdt – “It runs in the family, at least, I think it does”, of Bruce de haai die visvrij wil blijven – “Fish are friends, not food”. DeGeneres, de hoofdrolspeler van de succesvolle tv-serie Ellen, als Dory levert heel wat hilarische maar ook vertederende situaties op waarin ze steeds vergeet wat ze moet doen. DeGeneres’ kenmerkende stemgeluid geeft net dat beetje extra aan het altijd behulpzame visje. Bruce (Barry Humphries) is de grote haai, die al lachend bijna op een echte haai begint te lijken. Zijn afkickproblemen gaan gepaard met dagelijkse sessies a la Anonieme Alcoholisten in een gezonken onderzeeër die tussen een groep zeemijnen is geparkeerd. Door de belevingen van de typetjes en alles erom heen goed te timen, lukt het regisseurs Andrew Stanton en Lee Unkrich als geen ander om het publiek minimaal met een glimlach de bioscoop te laten verlaten.

Humor

Op de een of andere manier weten regisseurs van animatiefilms de kijker altijd weer geboeid naar een dergelijke film te laten kijken. Wie kan zijn lachen nou niet inhouden, wanneer je je domme meeuwen voorstelt, die recht op een zeilscherm afvliegen en met hun bekken dwars door het doek steken, ondertussen “Mine! Mine!” roepend? Of wanneer je de 150-jaar oude schildpad Crush (Andrew Stanton) als een volleerd Australische surfer iedere zin hoort afsluiten met “Dude”? Stanton en Unkrich hebben blijkbaar een vergelijkbare humor die aanslaat bij het grote publiek. Beiden werkten in verschillende functies al aan andere Pixar-films als A Bug’s Life (1998) en Monsters Inc. De combinatie Stanton-Unkrich als co-regisseurs blijkt nu zijn vruchten af te werpen. De humor spat van het scherm af zonder al te overdreven te worden. Finding Nemo is voorspelbaar, zoals het een goede animatiefilm betaamt. En zoals elke goede animatiefilm zijn alleen de animaties het al waard om de film op het grote doek te bekijken. Het is een unieke ervaring om je in de zee te wanen, die geen moment stilstaat.

Muziek / Album

Klein maar fijn

recensie: Symfonie Nr. 9 "Im Sommer"

Tsjaikovski reisde wat af – en wilde als gekweld artiest natuurlijk altijd naar huis. Het gezelschap van andere componisten beviel ‘m op die reizen maar zelden: Brahms was “een dronken bierbuik”, Moessorgski een lopende jeneverfles en van andere collega’s is maar wijselijk vergeten wat hij over ze te zeggen had. Eigenlijk waren er maar vier mensen waar Pjotr
Iljitsj het mee kon vinden. De eerste twee waren Edvard Grieg en Antonin Dvorak, waar eigenlijk niemand een hekel aan had, de derde Camille Saint-Saëns, die zijn gevoel voor humor deelde. Dat hij ook zo goed overweg kon met Joachim Raff was opmerkelijker. Raff stond een beetje bekend als een een eigenwijze drol die z’n meningen zelden aan goede smaak aanpaste en Pjotr Iljitsj was extreem gevoelig voor kritiek op zijn werk. We zullen dus maar aannemen dat Raff niets dan goeds te melden had.

~

Vergeten

Als er een prijs zou zijn voor de meest vergeten componist, zou die zonder problemen kunnen worden opgeëist door Joachim Raff. Raff, geboren als Zwitser, begon zijn carrière als instumentalist voor Liszt (Die toen de Teleac-cursus Orkest nog niet had doorgeworsteld), koos al snel voor een meer zelfstandig bestaan in Wiesbaden en groeide uit tot één van de meest succesvolle componisten van zijn tijd. Samen met Rubinsteins Oceaansymfonie was zijn derde symfonie (“Im Walde”) veruit het meest gespeelde werk in de orkestzalen van de negentiende eeuw. En net zoals Rubinstein schreef Raff programmamuziek, die in muzikale taal de werkelijkheid probeerde neer te zetten.

Vete

In de vete tussen Brahms en Wagner koos Raff nooit partij: hoewel hij Brahms’ starre conservatisme verafschuwde, beschouwde hij Wagner als een parvenu (terecht, overigens). Dat hij dat kon doen zegt iets over zijn persoonlijkheid, maar ook over de kracht van zijn positie. Raffs bekendheid zou zijn leven echter slechts ternauwernood overleven; binnen een paar jaar werd hij geheel overvleugeld door het werk van mensen als Wagner en hun opvolgers, die veel vrijer stonden ten opzichten van muzikale experimenten. Dat is ergens wel verklaarbaar: Raffs werk hoort meer thuis in het midden van de negentiende eeuw dan in het einde ervan, dus echt avant-garde was het niet. Er is vaak een vergelijking getrokken tussen Raff en Mendelssohn, ten nadele van de eerste. Raff zou een slaafse Mendelssohn-kloon zijn geweest, die zich meer interesseerde in vorm dan in muzikale substantie.

Uitstaanbaar

~

De waarheid is anders: Raff was namelijk een nogal wat betere componist dan Mendelssohn (en als we zijn brieven en de mening van tijdgenoten mogen geloven, ook een stuk minder onuitstaanbaar). Mendelssohns beste werken zijn weliswaar heel goed, maar dat niveau haalde hij niet zo gek vaak.
Probeer eens één van z’n oratoria, zou ik zeggen. Raff was constanter, dikwijls origineler en mijns insziens vooral veel leuker. Ik lijk in de minderheid te verkeren, want Raff heeft slechts zelden zijn weg naar de CD kunnen vinden. Daar lijkt de laatste jaren echter verandering in te komen. Nadat Marco Polo (het dure broertje van Naxos) begon aan een complete cyclus van Raff’s symfonische werk, is een paar jaar geleden het wat obscure Zwitserse label Tudor ook begonnen met een dergelijke reeks.

Klein maar fijn

De Marco Polo-serie wisselt nogal in kwaliteit, met name doordat de wat middelmatige Duitse orkesten die het label inhuurde niet altijd berekend leken te zijn op hun taak: Raffs muziek is te complex om even voor de vuist weg te riedelen. De schitterende uitzondering is Samuel Friedmann’s uitvoering van Raffs epische symfonische eersteling An das Vaterland, die sinds kort ook op het veel goekopere Naxos-label te krijgen is. Het andere label dat zich met overgave aan Raff waagde was het Zwitserse Tudor. Het mag dan een klein label zijn, maar aan de kwaliteit van deze opname van Raffs negende symfonie (met de subtitel Im Sommer) en zijn pianoconcert is dat absoluut niet te merken. Jean-Marie Auberson zet in zijn interpretatie van de negende symfonie de voortreffelijke lijn voort die Tudor met Hans Stadlmair was begonnen. In het pianoconcert levert Matthias Bamert samen met Peter Aronsky, een prestatie die het toch al hoge gemiddelde van de serie ruimschoots overtreft.

Seizoenen

De symfonie is er één in een reeks van vier die Raff schreef om de seizoenen te beschrijven. Ze is voor Raffiaanse begrippen vrij licht van toon en mist dan ook helemaal de heroïek die de eerste of de vierde symfonie zo kenmerken. Maar het is juist die lichtvoetigheid en pretentieloosheid die het tot zo’n aantrekkelijk werk maakt. Aan melodie overigens geen gebrek. Vooral het tweede deel bevat veel neuriebaar materiaal.

Hors Catégorie

Het pianoconcert is Raff hors catégorie: een meesterwerk, naar mijn overtuiging één van de beste concerten ooit geschreven. Virtuoos maar niet opschepperig, melodieus zonder ooit in clichés te vervallen en van de eerste tot de laatste noot oorspronkelijk. Raff toont hierbij dat een
traditionele vorm absoluut geen beletsel hoeft te vormen voor originaliteit, die zelfs ten goede kan komen. Met name het tweede, langzame, deel bevat de beste passages die hij ooit heeft geschreven.

Een zeldzaam goede dag

Dat deze opname de enige is die momenteel te krijgen is (en zelfs dat met moeite) is op zich te betreuren. Maar gelukkig is dit zo’n geval waarbij een goede dirigent, een degelijk orkest en een zeer goede pianist elkaar op een zeldzaam goede dag hebben getroffen. Aronsky neemt de solopartij met speels gemak, maar zonder ooit in vlakke acrobatenpianistiek à la Wibi Soeradji te vervallen. Auberson en de zijnen doen daar nauwelijks voor onder, hoewel het iets minder gepolijst klinkt dan in de symfonie. Maar enthousiasme maakt veel goed, en als er dan toch maar één opname is, ben ik blij dat dit deze enige is.

Via de Nederlandse klassiekboer is-ie bij gebrek aan importeur echter niet of moeilijk te krijgen, dus daarvoor zul je in Duitsland (www.amazon.de of www.jpc.de) terecht moeten. Of in de VS. Of Engeland. Of Frankrijk. Overal behalve hier, eigenlijk, Da’s vreemd, maar da’s een onderwerp voor een volgende keer.

Link:

http://www.raff.org

Theater / Voorstelling

Leeg toneel vol woorden

recensie: Campagne!

Wanneer kun je spreken van goed theater? Bij mooie decors? Prima, maar daarvoor kom je niet kijken. Gave effecten? Altijd leuk, maar dan kun je ook een film van Schwarzenegger of Willis huren. Acteurs dan? Daar gaat het om. Als de spelers in een toneelstuk er niks van bakken, kan de rest nog zo goed zijn, maar je verlaat het theater nog steeds ontevreden. Gelukkig hoef je daar bij De Noorderlingen eigenlijk nooit bang voor te zijn.

~

In hun huidige toneelstuk Campagne! zijn decor en effecten vrijwel niet aanwezig. Alles hangt af van de acteurs die gedurende de volle twee uur onafgebroken op het toneel staan. Deze groep jonge mensen (geen van hen is ouder dan 21) behoort ongetwijfeld tot de top van de jonge acteurs in Noord-Nederland (zo niet heel Nederland).

Klonen

Campagne! draait om een groep klonen, en afgezien van de verhaallijn die teruggrijpt op vampiers, is dat het enige wat aan science fiction doet denken. Campagne! is vooral een stuk van deze tijd, en probeert een verklaring te vinden voor de denkwijze van religieuze fanatici, iets waarvoor geen verklaring bestaat. De klonen beseffen dat niet en gaan daaraan uiteindelijk ten onder, maar schrijver Joeri Vos heeft dat heel goed door.

Afratelen

Campagne! zet het publiek aan het denken over religieus fanatisme, het onrecht in de wereld en zo ongeveer alles wat er eigenlijk niet klopt in het leven. Nadeel is wel dat het publiek zo’n stortvloed aan informatie, verpakt in vrij zware mono- en dialogen, over zich heen krijgt, dat niet alles overkomt. De acteurs kunnen het aan, en met name Terri van Splunder en IJbert Verweij weten het publiek te betrekken in hun wervende toespraken, maar bij bepaalde dingen zet ik toch vraagtekens. Waarom bijvoorbeeld worden de dialogen zo snel afgerateld? Ik kreeg hier en daar het idee dat de acteurs eigenlijk niet goed wisten wat ze nu aan het zeggen waren, en hun tekst dan maar zo snel mogelijk gezegd wilden hebben. De enige die dankzij een combinatie van stemvolume en spel met het publiek zijn boodschap overkrijgt is IJbert Verweij, die campagneleider Edward L. Bernays speelt.

Competent

Campagne! is geen voorstelling waar je heen gaat voor een leuk ontspannen avondje uit. Gespeeld door meer dan competente acteurs, met als enig schoonheidsfoutje dat er hier en daar dingen niet overkomen, iets dat door een tempoverlaging en wat minder met de rug naar het publiek spelen opgelost kan worden. Maar de Noorderlingen toeren nog tot en met 31 januari door het land, dus wie weet wat de toekomst nog gaat brengen.

Links

www.denoorderlingen.nl

Boeken / Fictie

Nijgh

recensie: Nog even en ik zie de hemel weer

Alhoewel ik lang niet oud genoeg ben voor deze afwijking, moet ik bekennen dat ik een groot zwak heb voor de liedjes van Lennaert Nijgh. Ik weet wel dat de teksten doodbraaf zijn en bovendien hoogromantisch, maar het kan me niet schelen. Na 24 jaren in dit leven laat vooral de plaat Voor de overlevenden van Boudewijn de Groot (èn Lennaert Nijgh) nog steeds zijn sporen na. Wat moet je ook beginnen met zinnen als: En mijn broertje dat zo graag wil gaan studeren laat ik met plezier ’t adres na van de kroeg/ waar ‘k te veel dronk om een vrouw te imponeren en daarna de klappen kreeg waarom ik vroeg? Ik heb hier niets meer aan toe te voegen.

~

“En de laffe protestsongs dan?” hoor ik u al zeggen. Tja, die zijn minder snijdend dan die van menig door Vietnam verbitterde Amerikaan. Tegen de doorgaans rauwe – het liefst in een zuidelijk dialect gezongen – aanklachten tegen het gezag in de VS, steken de in licht archaïsch Nederlands gestelde en bovendien door Boudewijn de Groot accentloos uitgesproken teksten een beetje flets af. Maar mag ik u ter verdediging aanraden de IJzertoren in Diksmuide te beklimmen (neem trouwens gerust de lift)? En dan mag u mij vertellen wat u ziet net voordat u de deur naar het dakterras van dit antioorlogsmonument openzwaait. Juist: de tekst van Meneer de president.

Slordig en geniaal

Nu blijkt, althans voor mensen die het Haarlems Dagblad niet lezen, dat Lennaert Nijgh de laatste zestien jaar van zijn leven met regelmaat columns schreef. De ene week geniaal, de volgende week slordig, zo verklaart Boudewijn de Groot in zijn voorwoord. De besten werden door Nijgh & Van Dithmar gebundeld in Nog even en ik zie de hemel weer. Het is altijd lastig om iets over een bundel columns te zeggen. Je zult namelijk rekening moeten houden met het feit dat deze teksten niet geschreven zijn om in een groter verband te verschijnen. Bovendien is het in dit geval nog maar de vraag of de verzameling er precies zo had uitgezien als Nijgh (de schrijver dus en niet de uitgever, o toevalligheid) haar zelf had samengesteld. Daarnaast is het over het algemeen interessant om stil te staan bij de vraag of we te maken hebben met gelegenheidswerk of dat de schrijver enig poëticaal belang hechtte aan het genre van het cursiefje (Simon Carmiggelt en Louis Paul Boon zijn mooie voorbeelden van schrijvers die dat wel deden).

Onthechte toon

Ik denk dat ik geen gewaagde uitspraak doe als ik meen dat Nijgh niet meer beoogde dan het wekelijks schrijven van een stukje voor de krant van zijn geliefde stad. En wat kan ik dan nog meer zeggen dan dat hij dat zeer goed deed. Het moet voor de Haarlemmer elke week een genot zijn geweest om een van de markantste inwoners zijn avonturen te horen vertellen. In de enigszins onthechte toon die ook in zijn liedjes klinkt, getuigt hij van zijn (dronkemans)belevenissen en laat hij zijn uiterst originele logica gelden. Wat dacht u van:

Haarlem staat recht op z’n Haarlems: een beetje uit het lood, veel leuker!

Het is tekenend voor de manier waarop Nijgh naar de wereld kijkt: een beetje scheef en daardoor veel leuker. Het niveau van zijn liedteksten haalt hij jammer genoeg zelden in deze columns, maar dat zullen we hem niet kwalijk nemen. Luister naar de platen en lees af en toe een column uit deze vermakelijke bundel.

Film / Films

Een rijtje jaartallen

recensie: Napoléon

Wie aan Napoléon denkt, ziet een klein, wat lomp en driftig mannetje staan. Een Fransmannetje dat zichzelf tot keizer kroonde, half Europa doortrok en heel Europa zijn wil oplegde. De Napoléon uit de miniserie Napoleon is inderdaad een klein en wat lomp Fransmannetje dat heel Europa heeft doorkruist, maar veel meer ook niet. De duurste Europese miniserie ooit (ruim 40 miljoen euro) is vooral een emotieloos verslag van het leven van dat kleine lompe mannetje. Nu op een DVD van ruim drie uur, zonder enige extra’s.

~

Al in het eerste kwartier zie je waar het geld aan op is gegaan: talloze kostuums en zorgvuldig gedecoreerde sets, lokaties als kasteeltuinen, paleizen en buitenhuizen en John Malkovich, Isabella Rosselini en Gérard Dépardieu. De grote namen en uitbundige sets hebben waarschijnlijk zoveel gekost dat er geen budget meer was voor fatsoenlijke belichting, computereffecten, een goede scriptschrijver en een betere regisseur.

Geen geel

Voila: in één alinea alle voor- en nadelen opgesomd. Op zich ziet het er prachtig uit. De kostuums zijn weergaloos. Wie het schilderij van de kroning van Napoléon bestudeert en de film bekijkt, ziet de kleding precies gekopieerd (Leuk ook trouwens dat dat schilderij ook een klein rolletje in de film heeft). De kastelen en paleizen en uitgestrekte tuinen zijn allemaal echt: ik geloof zelfs dat ik een van de zalen van Versailles herkende. Het maakt de beelden rijk. Voeg daarbij de bij vlagen verrassende camerastandpunten en een inventieve montage en het project Napoleon lijkt niet meer stuk te kunnen.
Maar al die pracht en praal wordt teniet gedaan door een zielige belichting die hoegenaamd niets tot zijn recht laat komen. Alles wordt een grauwe eenheid, zonder ergens een accent. De kleuren zijn de hele film door buitengewoon flets en blauwig, alsof iemand het knopje kleurverzadiging op minimaal heeft gezet en allergisch was voor de kleur geel.

Sneeuwbeeld

~

Helemaal vreselijk wordt het wanneer de computer eraan te pas moet komen. Zwevende piramiden in de Marokkaanse woestijn moeten op Egypte lijken en wanneer Napoléon ternauwernood een kanonskogel kan ontwijken lijkt het wel een cartoon. Moskou is gewoon in een boerendorpje gefilmd, met op de achtergrond een grote foto van het Rode Plein. Maar het ergste is wel de sneeuw in Rusland. Stel je een zonnige dag voor, waar je vervolgens alle vormen van (alweer) geel uitfiltert en extra contrasten aanbrengt. Door de reflecterende zonnestralen lijkt het gras een beetje op sneeuw, en door de afwezigheid van geel ziet iedereen er blauw (en dus koud?) uit, maar niet te koud, want ze worden ook nog fel beschenen door de zon. Laat vervolgens wat sneeuwvlokjes op het celluloid vallen en het resultaat is vergelijkbaar met een televisiezender die niet helemaal goed is afgestemd.

Bevroren shot

Kunnen de acteurs die abominabele beelden dan nog redden? Het had gekund, maar geen enkele acteur lijkt zich te haasten of te forceren. Regisseur David Grubin heeft ze niet echt achter de vodden gezeten. Zinnen worden opgelezen met een ontstellende leegheid. De dialoogschrijver heeft ook niet meegeholpen: “Wee jou en wee mij voor deze lage daad.”
De hoofdrol wordt vertolkt door Christian Clavier, in eigen land bekend als Astérix uit de gelijknamige film. Een komiek dus, maar zijn onbetekenende vertolking van Napoléon maakt me warm noch koud. Er zit niets in. Het lijkt me veelzeggend genoeg dat een close-up van Napoléon die naar de verschrikkingen van het slagveld staart, een bevroren shot is. Blijkbaar kan Clavier niet lang genoeg staren, en al helemaal niet met emotie erin.
Op Isabella Rosselini is weinig tot niets aan te merken, behalve dan dat ze er bij vlagen onweerstaanbaar uitziet, maar nog veel vaker oud, gerimpeld en aan de forse kant, wat Napoléons vrouw Josephine niet ten goede komt. John Malkovich is eveneens lelijk in zijn rol van buitenlandminister en opperkamerheer Talleyrand. Hij speelt een morsige en kreupele versie van Valmont (uit Dangerous Liaisons) en lijkt zich allesbehalve in te spannen voor zijn acteerwerk.

Allegaartje

~

Maar misschien ligt het niet aan de acteurs. Het script is namelijk ook niet al te best. De drie uur die Napoleon duurt is een allegaartje van veldslagen die aanloop noch afloop hebben. Informatie omtrent oorzaken en gevolgen van bepaalde handelingen krijgt de kijker niet of nauwelijks. Napoleon is vooral een globale schets van het leven van Napoléon vanaf zijn acties als generaal. Zijn jeugd en moeizame carrière als krijgsman komen niet aan bod, behalve in een paar dromen aan het eind. Het is dan al te laat. Napoléon is geen interessante figuur. Zijn karakter is net zo leeg als dat van de eerste de beste figurant.

Rijtje jaartallen

Een film over Napoléon is alleen interessant wanneer de kijker leert waarom allerlei dingen gebeuren en waarom hij iets deed. De geschiedenis houdt zich steeds minder bezig met wat er gebeurde en hoe, maar wel met de oorzaken en gevolgen ervan. Dát maakt geschiedenis interessant, niet het stampen van jaartallen. Napoléon is te vergelijken met zo’n rijtje jaartallen: droog, inhoudsloos en globaal en je leert er niets van.

Voor de echte liefhebbers is Napoleon ook te koop als dubbel-dvd met daarop de zes uur durende (!) versie van de miniserie.

Link:

De officiële site van Napoléon

Historische site over Napoleon