Film / Films

Kleurrijk zoals het hoort

recensie: Finding Nemo

De een heeft er een hekel aan, de ander kan niet wachten tot de volgende in de bioscopen te zien is. Animatiefilms wekken allerlei verschillende emoties bij mensen op. Vooral als ze gemaakt zijn door Disney. Ikzelf heb een beetje een vooroordeel ten opzichte van Disney. Ik beschuldig de tekenaars van Disney van het met opzet maken van leuke en heerlijk voorspelbare familiefilms, die je vertederd en met tranen in je ogen van het lachen naar het bioscoopscherm doen kijken. Finding Nemo, het nieuwste samenwerkingsproject van Disney en Pixar is daar weer een uitstekend voorbeeld van.

~

Het clownvisje Nemo (Alexander Gould) heeft als eitje een aanval van een roofvis overleefd. Zijn moeder en 399 broertjes en zusjes werden verzwolgen, waardoor de jongvolwassen Nemo nu onder het verstikkende toezicht van zijn overbezorgde vader Marlin (Albert Brooks) staat. Omdat Nemo de bezorgdheid van zijn vader zat is, gaat hij op de eerste schooldag in de buurt van een boot zwemmen. Daar wordt hij gevangen genomen door een duikgrage tandarts, die hem als cadeautje aan zijn niet al te diervriendelijke nichtje wil geven. Tot ze hem komt ophalen, belandt hij in het aquarium in de spreekkamer van de tandarts. Vader Marlin is radeloos, maar samen met het blauwvisje Dory (Ellen DeGeneres) die aan geheugenverlies lijdt, doorkruist hij de oceaan op zoek naar zijn zoon, waardoor hij van het ene gevaar naar het andere zwemt. Intussen probeert Nemo met zijn nieuwe vrienden uit het aquarium te ontsnappen.

Levensecht

~

Het belangrijkste in Finding Nemo zijn natuurlijk de animaties. Pixar heeft ook dit keer, na grote successen te hebben geboekt met Toy Story (1995) en Monsters Inc. (2001), zijn best gedaan om de animaties het neusje van de zalm te laten zijn. De achtergronden zijn bijna niet meer van echt te onderscheiden. De koraalbedding waar Nemo en zijn vader wonen lijkt levensecht in al zijn kleuren. De kwallen in de film zouden zo uit het echte leven gegrepen kunnen zijn. En het is toch wel een aparte ervaring om de ocean in al zijn facetten zo breed uitgemeten op een bioscoopscherm te zien. Helaas is er iets minder aandacht besteed aan het tekenen van mensen. Ook al ziet de tandarts er prima uit als getekend mens, zijn bewegingen zijn toch niet helemaal natuurlijk.

Minimaal een glimlach

Iedere regisseur van animatiefilms weet dat je typetjes nodig hebt waar mensen zich slap om kunnen lachen om een dergelijke film succesvol te maken, en Finding Nemo zit er vol mee. Neem bijvoorbeeld Dory, die op een enorm grappige manier aan geheugenverlies lijdt – “It runs in the family, at least, I think it does”, of Bruce de haai die visvrij wil blijven – “Fish are friends, not food”. DeGeneres, de hoofdrolspeler van de succesvolle tv-serie Ellen, als Dory levert heel wat hilarische maar ook vertederende situaties op waarin ze steeds vergeet wat ze moet doen. DeGeneres’ kenmerkende stemgeluid geeft net dat beetje extra aan het altijd behulpzame visje. Bruce (Barry Humphries) is de grote haai, die al lachend bijna op een echte haai begint te lijken. Zijn afkickproblemen gaan gepaard met dagelijkse sessies a la Anonieme Alcoholisten in een gezonken onderzeeër die tussen een groep zeemijnen is geparkeerd. Door de belevingen van de typetjes en alles erom heen goed te timen, lukt het regisseurs Andrew Stanton en Lee Unkrich als geen ander om het publiek minimaal met een glimlach de bioscoop te laten verlaten.

Humor

Op de een of andere manier weten regisseurs van animatiefilms de kijker altijd weer geboeid naar een dergelijke film te laten kijken. Wie kan zijn lachen nou niet inhouden, wanneer je je domme meeuwen voorstelt, die recht op een zeilscherm afvliegen en met hun bekken dwars door het doek steken, ondertussen “Mine! Mine!” roepend? Of wanneer je de 150-jaar oude schildpad Crush (Andrew Stanton) als een volleerd Australische surfer iedere zin hoort afsluiten met “Dude”? Stanton en Unkrich hebben blijkbaar een vergelijkbare humor die aanslaat bij het grote publiek. Beiden werkten in verschillende functies al aan andere Pixar-films als A Bug’s Life (1998) en Monsters Inc. De combinatie Stanton-Unkrich als co-regisseurs blijkt nu zijn vruchten af te werpen. De humor spat van het scherm af zonder al te overdreven te worden. Finding Nemo is voorspelbaar, zoals het een goede animatiefilm betaamt. En zoals elke goede animatiefilm zijn alleen de animaties het al waard om de film op het grote doek te bekijken. Het is een unieke ervaring om je in de zee te wanen, die geen moment stilstaat.