Muziek / Album

Live in je huiskamer

recensie: Peter Pan Speedrock - Spread Eagle

Spread Eagle heet het nieuwe album van Peter Pan Speedrock, een titel die geïnspireerd lijkt te zijn op de coverillustratie in tegenstelling tot het vaak voorkomende omgekeerde. Hoe het ook zij, de jongens uit “Never Never Land” (het schijnt rond Eindhoven te liggen) hebben een nieuwe cd uit en dat mag men weten. Met een nieuwe producer achter de knoppen klinkt alles een stuk professioneler dan voorheen. Een plaat waar alleen maar meer toekomst uit spreekt.

Wat direct opvalt zodra het eerste nummer uit de speakers klinkt is het geluid. Waar de voorgaande cd’s van de Eindhovenaren nog een behoorlijk dof geluid hadden, klinkt dit album alsof ze live in je huiskamer staan te spelen. Alle instrumenten zijn helder en goed afzonderlijk van elkaar te horen zonder dat dit het totaalgeluid schaadt. Daar waar op voorganger Lucky Bastards het geluid nog klonk alsof het opgenomen was in een donkere oefenruimte (dit had natuurlijk te maken met het feit dat deze platen ook “live” opgenomen werden), is er hier qua geluid een grote stap voorwaarts gemaakt.

Zweden

Nu is de cd ook niet door de minste persoon opgenomen. Voor Spread Eagle is het trio afgereisd naar de Sunlight-studio’s van Tomas Skogsberg in Zweden. De beste man produceerde ook al albums voor Entombed en Gluecifer. Niet zomaar de eerste de beste om achter de knoppen te hebben dus. Ondanks de voor Peter Pan Speedrock onconventionele manier van opnemen (Skogsberg stond erop de instrumenten apart van elkaar op te nemen) denk ik dat gesteld mag worden dat de band trots mag zijn op het geluid van deze plaat. Zowel de ronkende baslijnen als de scherpe gitaarhooks zijn perfect te horen en de plaat blaast stevig door de speakers.

Rock ’n Roll

De muziek zelf spreekt ook voor zich: lekkere rock ’n roll waar de bandleden zelf waarschijnlijk nog het grootste plezier in hebben. “Het belangrijkste is dat we er zelf ontzettend hard op kunnen gaan,” vertelde zanger/gitarist Peter aan LiveXS en dat klinkt absoluut door in de muziek. De nummers worden met overtuiging gebracht en het kan niet anders dan dat de nummers ook live van het podium afspringen. Verschillende invloeden zijn te horen in de nummers, maar naast de te verwachten vergelijkingen met bijv. Motörhead of AC/DC neigt het nummer Pay the Bill (Or Die) juist meer naar een band als de Dropkick Murphys (zonder de folk-invloeden welteverstaan). Niet in het minst door het lekker rauwe stemgeluid van zanger Peter dat zeker doet denken aan dat van Al Barr.

Kort gezegd levert Peter Pan hier een lekker solide album af. Of Tinkerbell de hint in de titel zal volgen valt nog te bezien, maar het kan niet anders dan dat er weer zalen plat gespeeld gaan worden met dit album.

Muziek / Album

Live toch beter

recensie: Sioen - Ease Your Mind

Naar aanleiding van See You Naked werd Sioen twee jaar geleden door 8WEEKLY nog omschreven als “een naar Stef Kamiel Carlens klinkende singer-songwriter die een band rond zich heeft verzameld.” Ook werd er destijds gerefereerd aan de eigenzinnige Belgenpop van Sharko. Geen misselijke namen dunkt me. Toch werd het album door de vaderlandse pers bijna unaniem als te braaf en te steriel aan de kant geschoven en zelfs Frederik Sioen schijnt er tegenwoordig zijn bedenkingen bij te hebben. Inmiddels is Sioen opgepikt door Excelsior en heeft de band als live-act op festivals als Werchter de nodige indruk gemaakt. We zijn onderhand toch benieuwd geworden of ze het livegevoel dit keer hebben weten te vertalen naar de plaat.

~

Nieuweling Ease Your Mind ligt in het verlengde van zijn voorganger, doch met de nadruk iets minder op het ‘grote gebaar’ en meer op het rockgeluid. Iets meer bandalbum dan soloplaat. Dat neemt niet weg dat Sioen in de kern nog steeds die hese Gentse zanger met piano is die doet denken aan Tom Waits (Who Are You), Das Pop en – inderdaad – Stef Kamiel Carlens, en die vooral tot zijn recht lijkt te komen in een rokerige nachtclub. Hier en daar heeft de muziek vanwege de zigeunerviool van Jeroen Baert (tevens Zita Swoon) en de korte hoekige gitaarriffs ook wel iets weg van de laatste van Masters of Reality. Nerveuze drumsalvo’s en dreigende gitaarpartijen, maar dan helaas zonder dat intrigerende rauwe MOR-randje en zonder ook maar ergens uit de bocht te schieten, zoals dEUS. Toch laat Sioen hiermee zien het rockhart op de juiste plaats te hebben.

Menage a trois

Hoogtepunt is het gevoelige Nervous Little One, niet geheel toevallig een van de weinige ingetogen liedjes met een glansrol voor piano en zang. Dan blijkt ook meteen waar Sioen goed in is, namelijk de kleine popliedjes, de prima (doch wat kleurloze) band ten spijt. In No One’s Interest is er nog zo een, een heerlijke menage a trois tussen piano, trompet en stem. Helaas staan er weinig van dat soort nummers op Ease Your Mind.

Hinkend op te veel gedachten

Dat neemt niet weg dat dit nieuwe album een grote stap voorwaarts is ten opzichte van het debuut. Er is duidelijk meer zorg besteed aan de instrumentele balans, met dank aan producer Dennis Moulin. De vraag blijft alleen of Frederik Sioen toch niet beter af is zonder band. Op Ease Your Mind lijkt hij muzikaal vooralsnog op te veel gedachten te hinken. Het zweeft ergens tussen een singer/songwriter met piano, typische arty Belgenpop en Amerikaanse stonerpop, hoewel de drums voor dat laatste genre dan weer net iets te braaf zijn. Tekstueel valt er ook nog wel het een en ander op de plaat aan te merken. Het is nog net iets te veel van het niveau “You kiss me softly, you gently touch my face / You hold me tight, I’m lost in your embrace” (In No One’s Interest). Op afsluiter Sleaping Beast blaast Toots Thielemans nog een deuntje mee, wat het einde betekent van een onevenwichtig tweede album. Sioen blijft voorlopig toch vooral een live-band.

Film / Films

Toekomstrealisme

recensie: Code 46

De maker van science-fictionfilms heeft twee mogelijkheden om zijn futuristische universum vorm te geven. De eerste is door het aantal verwijzingen naar de ‘echte’ wereld tot een minimum te beperken en een geheel eigen werkelijkheid te creëren. Maar hij kan juist ook de overeenkomsten tussen de wereld van de kijker en die van de film benadrukken. Michael Winterbottom kiest in zijn ongemakkelijke toekomstvisie Code 46 voor een tussenoplossing. Hij geeft de kijker precies genoeg aanknopingspunten om zich te kunnen identificeren, met als effect dat de verschillen al snel mogelijkheden worden van hoe het ons in de toekomst zou kunnen vergaan.

~

In Code 46 leeft de mens in een totaal geglobaliseerde wereld. Er is maar één taal overgebleven, een mix van Spaans, Frans en (hoofdzakelijk) Engels. Toch bestaat er een diepe verdeeldheid binnen de wereldbevolking, die zich door een ruimtelijke scheidslijn laat tekenen. De kansrijken wonen in de steden, en zij wanen zich extreem beveiligd omdat ze tegen alles verzekerd zijn. Op het platteland, een uitgestrekte woestijn, vinden we de mensen die een te groot risico vormen voor de verzekeringsmaatschappijen. Zij zijn polis- en daarmee kansloos.

Verboden liefde

Middenin deze verzakelijkte wereldorde vindt een love story plaats die zo puur is als een liefde maar kan zijn. Twee mensen die elkaar tegenkomen, aankijken en op slag verliefd worden. Alleen is hun liefde voor de wet verboden. Maria Rodriguez (Samantha Morton) heeft namelijk dezelfde genen als de moeder van William Geld (Tim Robbins), wat niet zo vreemd is in een maatschappij waarin klonen en IVF-behandelingen eerder regel zijn dan uitzondering als het gaat om voortplanting.

Mokerslag

~

Code 46 werkt verradelijk – het eerste deel is gefilmd als een meeslepende droom, in het tweede komt de dreiging die daarachter schuilgaat meedogenloos aan het licht. De film komt daardoor, net als In This World, Winterbottoms semi-documentaire over de reis van twee vluchtelingen naar het westen, aan als een mokerslag.

Manipulaties

Het is moeilijk de film niet te bekijken als een maatschappijkritische toekomstnachtmerrie. Het engagement, al ligt dat hier in de toekomst, is ook wat Code 46 gemeen heeft met In This World. Winterbottom schotelt de kijker een ver uitgewerkte versie voor van het Amerikaanse maatschappijmodel, in combinatie met het mogelijke resultaat van ontwikkelingen als globalisering en klimaatverandering. In hoeverre kunnen we mensen nog vrij noemen als ze niet eens hun eigen geliefde mogen kiezen? En die verzekering biedt wel zekerheid, maar wie wil er in een wereld leven waarin ieder risico, hoe klein ook, uitgesloten wordt? Wat te denken van manipulaties van menselijk lichaam en geest, in de vorm van het wissen van herinneringen en het klonen van mensen?

Coldplay

Naast de vragen die de film oproept, durft Code 46 je ook aan te spreken op je gevoel. De slotscène van de film (die ik hier verder niet zal verklappen), begeleid door een liedje van Coldplay, spreekt in dat opzicht boekdelen. Winterbottom is sowieso een regisseur die houdt van de directe aanpak. Het liefst filmt hij op locatie, met de handheld camera in de aanslag. Dat Londen, Shanghai, Hongkong en Dubai hier zowel herkenning als vervreemding oproepen, maakt Code 46 zo beangstigend. Dit is toekomstrealisme. Zo zou onze wereld er over veertig jaar uit kunnen zien.

Film / Films

Een zotte verliefdheid

recensie: My Summer of Love

Een groot, wit paard vult driekwart van het beeld. Op zijn kop, schuin van onder gefilmd. Vanaf zijn rug buigt een meisje zich in het shot. De zon is fel en zorgt ervoor dat het een vaag beeld is, omlijnd met licht. Het geeft de eerste ontmoeting van de in de berm slapende Mona – letterlijk gezien door haar ogen – met Tamsin tegelijkertijd iets vervreemdends en iets sprookjesachtigs.

~

My Summer of Love is het verhaal van een amour fou op het Engelse platteland. Tamsin (Emily Blunt) en Mona (Natalie Press) herkennen elkaars eenzaamheid en voelen zich gevangen in de lege wereld van het dorp. Ze weten allebei dat deze vriendschap, die vrij abrupt verandert in een verhouding, eindig is. De rijke Tamsin zal na de zomer teruggaan naar kostschool en de eenvoudige Mona blijft achter in het dorp. Dat ze zich desondanks vol overgave in de affaire storten, voelt toch logisch. Er is niets te verliezen.

Draaimolen

Met desoriënterende beelden brengt de Pools-Engelse regisseur Pawel Pawlikowski de waanzin van een zotte verliefdheid heel dichtbij. De meisjes dompelen zich onder in een wereld van alcohol, lome zomermiddagen, sigaretten, seks en drugs. Gezichten worden gefilmd in close-ups, soms met een voorbij flitsende achtergrond. Alsof je in een draaimolen zit, gefocust op één persoon, met een licht tintelend gevoel in je buik.

Menopauze

~

Tegelijkertijd is het contrast tussen de meisjes voortdurend aanwezig, al vanaf de eerste ontmoeting. Tamsin, op wit paard, met dure, rode, goedzittende kleding. Mona, op brommer zonder motor, met een goedkoop, roze, typisch anita-achtig topje. Het klassenverschil is geen échte issue: het is er, maar wordt met subtiele humor behandeld. Als Tamsin Mona vraagt hoe haar toekomst eruit ziet, schetst ze een beeld van een bullebak van een echtgenoot, een reeks kinderen met problemen, lange, zware dagen tijdens een baan in een abattoir en dan wachten op de menopauze, of kanker.

Schimmige roes

Als de beloftes en obsessies groeien en de wereld om hen heen steeds meer inkrimpt, krijgt de draaikolk waarin de meisjes zich laten meevoeren iets onheilspellends. Mona’s broer Phil (Paddy Considine) – een fanatieke new-born Christian – ziet in hun ‘vriendschap’ het werk van de duivel. En geleidelijk krijgt de roes iets schimmigs: hoe puur is deze zomerliefde eigenlijk? Bij gesprekken schokt de camera soms even, bijna alsof het per ongeluk is. Het dwingt je te focussen op de gezichten, op hun uitdrukkingen en op wat zij proberen te verbergen: waar eindigt de waarheid en begint de leugen? Pawlikowski zet je voortdurend op het verkeerde been.

BAFTA

Leugens en waarheid, niets te verliezen en tegelijkertijd alles, passie en verveling, angst en onbezorgdheid: dit spel met paradoxen leverde een BAFTA op voor beste Britse film. Het is een ontsporende droom, My Summer of Love. Een prettige, een enge, maar vooral een fascinerende.

Lees ook het interview dat we hadden met regisseur Pawel Pawlikowski.

Theater / Achtergrond
special: Interview met Nathalie Baartman

“Ik wil ze met mijn gekte om de oren slaan!”

Op zondagmiddag 17 april in Theater Frascati stond de jury van de talentenjacht voor jong theatertalent Voor de Leeuwen voor de moeilijke taak een winnaar te kiezen. Vijf geselecteerde voorstellingen waren allemaal van hoge kwaliteit en erg verschillend. De verfrissende en verrassende kleinkunstvoorstelling Stam van Nathalie Baartman kreeg uiteindelijk de meeste stemmen. De hoofdprijs: spelen op de openingsavond van ITs op 23 juni en deze zomer mee met festival de Parade. De 31-jarige goedlachse en lekkere melige Nathalie Baartman is intens blij en trots en zweeft nu nog op een grote, roze wolk. Eerder won ze al de persoonlijkheidsprijs op Cameretten. Nathalie is derdejaars studente aan de Koningstheateracademie in Den Bosch en wil met een avondvullend programma Nederland veroveren.

~

Nathalie, wat kunnen mensen verwachten van jouw voorstelling?
Ik vind het leuk om het publiek al vertellend, zingend en dansend mee te nemen in mijn belevingswereld. Die is soms wat vreemd, maar ik ben er heilig van overtuigd!

Hoe is in jouw belevingswereld het programma Stam uiteindelijk ontstaan?
Heel praktisch: Ik heb uit bergen materiaal mijn favorieten gekozen en deze aan elkaar verbonden. Het gaat meestal over dat ik de realiteit nogal met verwondering bekijk en niet goed weet hoe ik daar dan in pas. Maar ja, dat zie ik pas als ik het eerst schrijf en ook zelfs nu ontdek ik nog steeds nieuwe dingen in het programma. “O, gaat het daar over!” denk ik dan. Het heeft wel iets te maken met vroeger voel ik: Stam, stamboom, wortels…

Waarom denk je dat de jury jou gekozen heeft?
Ik stond er echt en wilde dat publiek. Ik had er zin in. Als je voor de leeuwen gaat, moet je jezelf ook een leeuw voelen, anders overleef je het niet. Dat is voor mij de grote uitdaging van het podium. Wat ik maak, komt echt uit mij. Het is iets dat onaangepast is, iets dat boos is, iets dat onschuldig is, iets dat het niet weet! Laatst dacht ik ineens: “Ik wil ze met mijn gekte om de oren slaan!” Als me het lukt om ongegeneerd plezier te maken, dan heb ik goed gespeeld.

~

Waar moet je denk je nog aan werken?
Als ik schrijf laat ik mijn fantasie de vrije loop. Er komt steeds meer in mijn hoofd op en op een gegeven moment weet ik het zelf niet meer wat ik eigenlijk wilde zeggen. De absurditeit vind ik dan belangrijker dan wat ik echt meen of voel en dat vind ik jammer. Om helder neer te zetten wat ik ergens van vind of voel, is soms moeilijk.

Voel je nu meer druk om te presteren?
Nee, niet echt. Ik voel me eerder uitgedaagd om verder aan mijn voorstelling te werken. Daar ben ik sowieso de hele tijd al mee bezig. Misschien als ik straks in de Paradetent het Paradepubliek buiten zie lopen, dat ik dan allemaal vervelende dingen ga denken als: “O, het lukt vast niet!” Dat denk ik namelijk wel vaker, maar ik heb geleerd dat ik aan dat soort gedachten niet echt veel heb. Dan ga ik liever even heel hoog springen op mijn trampoline.

Ben je zelf een vaste bezoeker van De Parade?
Twee jaar geleden ben ik heel veel in heel het land naar de Parade gegaan. Vorig jaar ben ik alleen naar Rotterdam geweest.

Welke voorstelling van vorig jaar is je bijgebleven en weet je ook waarom?
Ik vind het erg, maar ik kan me het niet meer herinneren. Van het jaar daarvoor, is Servaes Nelissen me bijgebleven. Hij speelde een vrouw. Ik heb hem nog gezegd dat ik thuiszorggevoelens bij zijn voorstelling kreeg. Dat was een compliment. Maar dat begreep hij, geloof ik, niet.

Wat of wie inspireert je?
Mensen zijn bijzonder in wat ze zeggen en wat ze doen. Daar geniet ik van. Ik kom vaak in grappige situaties terecht, ik sta er ook wel open voor. Vorige week bijvoorbeeld liep ik ’s middags een bruine kroeg in om naar het toilet te gaan. Meestal roept er dan wel iemand: “Geef die dame wat te drinken!” Dan zit ik daar als enige met thee en een gevulde koek en kijk ik mijn ogen uit naar al die types. Dat inspireert me, ze maken me nieuwsgierig. Of de man van de cafetaria in Den Bosch die een net iets te lange monoloog houdt over de kwaliteit van zijn frieten. Daar luister ik graag naar, dat vind ik grappig. Ook haal ik veel uit dansen op wereldmuziek, zoals je in mijn voorstelling wel kunt zien. De tentoonstelling Alles Dali heeft me ook heel erg geïnspireerd. Ik kan urenlang kijken naar surrealistische kunst. Ik zeg wel eens: “De realiteit, van mij had het niet gehoeven!”

Hoe ben je in het theater terecht gekomen? Is het iets dat je altijd al hebt willen doen of heb je hiervoor iets anders gedaan, je bent immers geen begin 20 meer?
Ja, ik heb hiervoor echt heel veel gedaan; van studente filosofie tot aerobicsdocente, van milieuactiviste tot dramatherapeute. En toen kwam ik in het theater. In het theater kan ik mijn idealisme en mijn creativiteit kwijt. Toneelspelen en schrijven heb ik heel mijn leven leuk gevonden, maar ik was wel een leergierig kind dat liever ging studeren dan spelen. Dus dat ben ik eerst gaan doen. Mijn vader en broertje zijn allebei ook erg grappig, het zit een beetje in de familie. Gek doen werd thuis getolereerd en zo heb ik mijn komisch talent ontdekt.

Waarom heb je voor kleinkunst gekozen?
Ik vind het een heel mooie vorm vanwege het contact met het publiek, die wisselwerking vind ik spannend. De humor, de relativering en de lichtheid bevalt me ook goed. Je staat er en je doet wat je wilt.

Welke doelen wil je nog bereiken?
Ik ga mijn programma uitbreiden en mijn droom is om met mijn avondvullende programma in de theaters door heel Nederland geboekt te worden. Ik ga er helemaal voor, negeer al mijn twijfels en ga het gewoon doen. Ik blijf alert, ga veel spelen, altijd weer opnieuw. Succes stel ik niet als hoogste doel, ik blijf mijn hart volgen.

Film / Films

Melodrama met een grote M

recensie: Dear Frankie

Frankies wereld speelt zich voornamelijk af in zijn hoofd. Letterlijk en figuurlijk. Door zijn handicap – hij is doofstom – hoor je alleen zijn ‘inner voice’. Hij droomt over een wereld onderwater en over de reizen die zijn vader per schip aflegt. Met vlaggetjes prikt hij de route nauwkeurig op een grote wereldkaart.

~

Dear Frankie is vooral een intieme film. Omdat Frankies moeder regelmatig verhuist, is de wereld aangenaam klein: hun kennissenkring in het kleine Schotse kustplaatsje bestaat uit een handjevol mensen. De afstanden zijn er kort: Frankie wandelt naar school en terug. Zijn moeder Lizzie reist naar een postzegelhandelaar. Daar schrijft ze in naam van Frankies vader brieven naar haar zoon, verzint ze de prachtigste avonturen en sluit ze de mooiste exotische postzegels in. Zo verbergt ze dat ze zijn echte vader halsoverkop heeft verlaten.

Nepvader

~

Een slim, charmant joch met een handicap, een moeder met een geheim, een serveerster in een fish-and-chips-zaak met een gouden hart: natuurlijk is het Melodrama met een grote M. Bovendien lijkt het alsof de scenarioschrijver Andrea Gibb met moeder Lizzie de greep op het gebeuren verliest. Als de door zijn moeder verzonnen boot Accra opeens echt bestaat, aanmeert in de stad waar Frankie woont én hij zijn vader uitnodigt voor een voetbalwedstrijd, is dat natuurlijk hét moment om met de waarheid te komen. Lizzie denkt daar anders over: zij huurt een man in die voor een dag de vader van Frankie moet spelen. Waarom? “Die brieven zijn de enige manier om zijn stem te horen.” De nepvader weet vervolgens niet van wijken en ondertussen duikt ook de echte vader van Frankie weer op. Ja ja.

Luchtje

Dat je het verhaal toch blijft geloven, ligt deels aan de prestaties van de acteurs. Jack McElhone is vertederd en ondeugend in één. Ook de andere karakters zijn overtuigend menselijk. Toch is het vooral de verdienste van regisseur Shona Auerbach. Ze neemt de kijker mee naar Schotland waar het altijd druilerig is en alles een bruin-groene zweem over zich heeft. Dat wordt versterkt door het camerawerk, dat feilloos speelt met de lijnen en de lichtval. Wie de herinneringen aan sterkere films met dezelfde sfeer (Young Adam, Wilbur Wants To Kill Himself) weet te verdringen, ziet hoe de prachtige vormgeving het absurde van het verhaal kan compenseren. Net zoals Frankie zich enthousiast voor de gek laat houden door zijn moeder: er zit een luchtje aan, maar het vóelt allemaal zo echt.

Theater / Voorstelling

Poëtische en muzikale bloedwraak

recensie: Bloedbruiloft (Alba Theaterhuis)

“Komt u voor de bruid of de bruidegom?” Zo worden we begroet bij binnenkomst in het theater. De dame bij de ingang van de zaal wijst een tribune aan en we nemen plaats. Rondom een groot, wit, vierkant doek op de grond zitten de toeschouwers. Het is een soort dorpsplein, maar een vergelijking met een arena is ook snel gemaakt gezien de ontwikkelingen in dit stuk. Niet voor niets kreeg deze voorstelling de titel Bloedbruiloft.

~

Een feest moest het worden, deze bruiloft, ware het niet dat het hier om een verstandshuwelijk gaat. De vrouw probeert haar eer en die van familie te redden. Als een oude liefde opduikt, laat die haar niet los. Wat volgt is wraak. Weg gezelligheid, weg vertrouwen, weg geloof in de liefde: het is een complete puinhoop. Hoe bitter kan een voorstelling worden? Het glaasje citroensap dat tijdens de bruiloft wordt uitgereikt aan het publiek geeft je alvast een voorproefje.

De vorm

De Spanjaard Federico Garcia Lorca schreef Bloedbruiloft in 1932. Zijn inspiratie hiervoor haalde hij uit een soortgelijk verhaal uit de krant. Daar heeft hij vervolgens weer een draai aan gegeven en daarna veel aandacht besteed aan de vorm: veel proza en poëzie, zang en dans, rauwe werkelijkheid en surrealistische beelden. Godzijdank heeft het ALBA Theaterhuis dat overeind gehouden, want deze elementen zijn de kracht van deze voorstelling.

Luisteren

~

De acteurs lijken zo van het Spaanse platteland afkomstig te zijn. Daarbij krijgen ze wel hulp van rondzoemende vliegen en aarde op grond, zodat het in het kille theater toch nog een beetje buiten lijkt. Wat dat betreft zal dit locatietheater straks op Oerol waarschijnlijk beter tot zijn recht komen. Toch zorgen de muziek die zij maken en de prachtige liederen die ze zingen ervoor dat je even vergeet waar je zit, erg geslaagd muziektheater dus. Maar ook de gesproken teksten zijn mooi om naar te luisteren, hoewel ze vaak hard over komen. Vooral de moeder (Heddy Lester) zegt rake en pijnlijke dingen over het leven en de dood. Getekend door het leven is zij. De andere spelers zien er jonger en onbezonnen uit, maar uiteindelijk zal iedereen deze bloedwraak met zich mee moeten slepen. De pijn en ongeloof is van ieders gezicht af te lezen.

Aan de oppervlakte

Toch is deze voorstelling het net niet helemaal. Er rammelt wat aan het verhaal bijvoorbeeld. Dat gaat vooral niet diep genoeg en je krijgt als kijker niet genoeg de kans de spelers goed te leren kennen. Ze blijven een beetje aan de oppervlakte, hebben zelfs geen namen. Hoe kun je dan geraakt worden door wat er gebeurt? Het lukt je een beetje door de uitingen van de acteurs, die niet allemaal ervaren zijn, maar toch het publiek weten te raken. Toch gaat het allemaal nog net wat te traag voor een redelijk korte voorstelling als deze.

Verlichting

Daarom een zucht van verlichting als je de zaal weer verlaat. Wat een bruiloft. De mooie liederen zitten nog in je hoofd, maar worden tegelijk verdrongen door het nare, bittere gevoel dat je aan deze ceremonie hebt overgehouden. De acteurs hebben goed hun best gedaan. Terwijl de lucht van de gestrooide aarde nog in je neus zit, haal je diep adem en loop je de frisse buitenlucht in.

Bloedbruiloft wordt nog tot en met 19 juni 2005 opgevoerd.

Muziek / Album

Studeerplezier

recensie: Adolf von Henselt - Opus 2 & Opus 5: Douze études caractéristiques, Douze études de salon en Poème d'amour

Ken je dat? Je hebt net naar één of ander ontzaglijk hip bandje zitten luisteren en halverwege krijg je ineens ontzettend veel zin om Supertramp op te zetten. Veel te veel mensen laten zich door kwaliteitsoordelen van anderen afhouden van dat, wat ze eigenlijk het prettigste vinden. Zo laat de gemiddelde klassieke-muzieksnob zich voorstaan op het noot-voor-noot kennen van alle Mahlers, het citeren van stukken uit Beethovens negende of het neuriën van Schoenberg (kan dat dan? Ja, dat kan). Maar nooit zul je ze horen over bijvoorbeeld Adolf von Henselt (1814-1889).

~

Toch keer ik steeds weer terug bij Adolf von Henselts pianoconcert. Niet omdat het ontzettend vernieuwend is, of in enig ander opzicht uniek. Integendeel, je zou het bijna als een blauwdruk voor het typische Duitse pianoconcert uit het midden van de negentiende eeuw kunnen neerzetten. Er zit een virtuoze pianopartij in, de lyriek is erg belangrijk en het is bijna voluptueus georkestreerd. Maar dat is natuurlijk niet het hele verhaal. In tegenstelling tot menig concert zijgt het niet door zijn eigen gewichtigdoenerij ineen. Von Henselts concert is voor alles heel leuk: de levensvreugde en het plezier spatten er vanaf – een beetje zoals bij Dvorák.

Solist

~

Maar waar Dvorák een relatief onbekommerd mens was, kun je dat van Von Henselt niet zeggen. In het begin van zijn carrière werd hij heen en weer geworpen door succes als pianosolist in salons en aanvallen van extreme verlegenheid. Ook in zijn privéleven zat het hem niet altijd mee – zijn huwelijk met de vrouwelijke hofarts in Weimar leverde de nodige problemen op en tot overmaat van ramp maakte hij ook nog ruzie met de invloedrijke Robert Schumann. Een jaar na dat huwelijk, in 1838, werd hij echter hofpianist in St. Petersburg, hoefde daardoor niet meer te toeren en kon Schumann in zijn sop gaar laten koken. In St. Petersburg werd Henselt een belangrijk man die van grote invloed was op latere generaties Russische componisten.

Von Henselt werd bovendien rijk, zoals je in de negentiende eeuw als componist rijk werd: door het schrijven van pianostukken waarmee de gegoede burgerij zich op de zondagmiddag rond de thuistingeltangel vermaakte. Deze cd bevat een aantal van die studiestukken (‘etudes’), met daar tussenin een vreemde eend in de bijt: het poème d’amour, een stuk van een dikke zeven minuten uit 1837 ter gelegenheid van zijn huwelijk met mevrouw de dokter.

Von Weber

In tegenstelling tot de meeste van zijn tijdgenoten werd Von Henselt niet meegesleept door de muziek van Beethoven, maar eerder door die van Carl Maria von Weber. Weber, tegenwoordig een naam uit de marge van het repertoire, schreef kolossale hoeveelheden muziek in het verlengde van de stijl van Mozart en zijn werk is dan ook nogal wat lichter van toets dan dat van Beethoven – wat tegelijkertijd ook verklaart waarom Henselt zoveel minder ernstig klinkt dan veel van zijn tijdgenoten.

Het doel van dit soort stukken was om met bescheiden middelen (ook opoe moest het, met een beetje oefening, kunnen spelen) maximaal effect te bereiken. Dat maakt het voor de doorsnee thuispingelaar tot dankbaar materiaal, maar voor een toppianist als Piers Lane is dat natuurlijk anders. Het gebrek aan donderende virtuoze effecten maakt Lane op deze cd goed door zeer terughoudend maar met veel gevoel te werk te gaan, waardoor je geen moment de indruk krijgt het oppervlakkig wordt.

Een hele hijs

De lichtheid in het werk van Henselt moet ook niet worden verward met oppervlakkigheid, en dat heeft Lane goed aangevoeld. Anderzijds moet me wel van het hart dat opoe aan de etudes van Henselt een hele hijs zou hebben gehad. In de handen van Lane klinkt alles simpel, maar de notenbarrages in een paar stukken zijn toch best indrukwekkend (zie bijvoorbeeld nummer 7 van opus 5).

Het enige minpuntje dat ik kan opnoemen is dat Lane hier en daar wel erg vlot door de stukken glijdt en dat het daardoor wat gladjes aandoet. Het doet soms wat minder fijnzinnig aan dan de muziek lijkt te verdienen. De opname voldoet aan de gebruikelijke hoge standaard van Hyperion, hoewel het hier en daar ietsjes directer had gemogen. Een prima uitvoering van werken die misschien niet revolutionair, misschien zelfs niet onmisbaar, maar zo ontzettend fijn zijn om naar te luisteren.

Film / Films

Een keurig opgepoetste klassieker

recensie: Christine

.

~

In 1958 rolt Christine van een lopende band in Detroit en vanaf het allereerste begin blijkt er al iets grondig mis met dit prachtig staaltje autotechniek. Als in 1978 de twee vrienden Arnie Cunningham en Dennis Guilder diezelfde Christine in haveloze staat zien staan in een even aftandse tuin, valt Arnie meteen op de, nu verroeste, charmes van de auto. Ondanks protesten van Dennis koopt Arnie de auto en begint de ellende. De auto en Arnie gaan een vreemde symbiose aan. Naarmate Christine in oude staat herstelt, verandert de sukkelige nerd Arnie in een stoere bink die het mooiste meisje van school aan de haak slaakt. Hier blijft het echter niet bij: het gedrag van Arnie wordt steeds irritanter. Erger nog, de treiteraars die vroeger Arnies leven zuur maakten komen één voor één om het leven. Vermoord door Christine. Of Arnie achter het stuur zat tijdens de moorden is niet meteen duidelijk, maar dat hij zich vreemd is gaan gedragen des te meer.

Boek vs film

Voor de fans van Stephen King is niet de vraag belangrijk wie er nu precies achter de moorden zit, maar vooral of de verfilming het boek geen geweld aan doet. Het is bij de horrorverhalen van Stephen King altijd een grote vraag. John Carpenter levert wat dat betreft goed werk. Hoewel een film van 105 minuten altijd concessies moet doen aan een boek van bijna 600 pagina’s, is de sfeer wonderwel overeind gebleven.

Oudje

~

Dat de film al twintig jaar oud is, is op diverse vlakken goed te merken. Uiteraard zijn de kapsels en kleding typisch begin jaren tachtig. Filmtechnisch zijn er ook duidelijke verschillen met de hedendaagse horrorfilms. Zo is het tempo een stuk lager dan we tegenwoordig gewend zijn. Er vallen weinig doden en dan ook pas laat in de film – met weinig tot geen bloed. Christine zou vandaag de dag ook geen kassucces kunnen worden. Maar dat maakt het, ook naar huidige maatstaven, nog geen slechte film. De muziek is sfeervol, het camerawerk goed verzorgd, de auteurs geloofwaardig en met opgepoetst beeld en geluid is dit alles een goed te bekijken en beluisteren dvd. Vooral de scène waarin Christine zichzelf weer repareert blijft een pareltje. Zeker als je weet dat de computeranimatie zijn intrede nog niet had gedaan.

Toetje

Als je dan ook nog voorziet in een goed audiocommentaar van regisseur John Carpenter en acteur Keith Gordon, twintig verwijderde of veranderde scènes, drie documentaires en een viertal trailers heb je een zowel voor fans van John Carpenter als van Stephen King een klein juweeltje in je bezit. Met 45 minuten documentaire en bijna een half uur aan verwijderde scènes biedt de Limited Edition precies datgene wat je van zo’n uitgave verwacht. De documentaires zijn informatief en vermakelijk, net als het audiocommentaar. John Carpenter en Keith Gordon hebben duidelijk zin een een trip langs ‘memory lane’ en discussiëren gedurende de hele film over lokaties, belichting, camerawerk en acteurs.

Ophef

Hoewel Christine in 1983 nogal wat ophef veroorzaakte (voornamelijk vanwege het veelvuldige gebruik van het f-woord) doet de film dat vandaag de dag zeker niet meer. Maar deze Limited Edition dvd is zeker iets dat de aandacht van menig liefhebber verdient. Want net als het kwaad én Christine gaat een goede film nooit echt verloren.

Kunst / Expo binnenland

Indringend portret

recensie: Hussein Chalayan in het Groninger Museum

De jonge Turks-Cypriotische modeontwerper Hussein Chalayan (1970) studeerde tien jaar geleden af aan de kunstacademie en heeft zich sindsdien bewezen als vernieuwende factor in de modewereld. Momenteel presenteert het Groninger Museum van hem een grote overzichtstentoonstelling. Het Groninger Museum toont regelmatig werk van modeontwerpers, waarbij de rode draad in het tentoonstellingsbeleid is dat het werk conceptueel moet zijn. Bij dat van Chalayan is een verhaal duidelijk aanwezig. Veel van de concepten hebben te maken met zijn eigen etniciteit. Dit is onder andere goed zichtbaar in één van zijn laatste collecties. Op de vrolijk lijkende stof voor Temporal Meditations (lente/zomer 2004) is de haven van het moderne Nicosia te zien, de hoofdstad van Cyprus, terwijl zich bij een zwembad een historische gevechtsscene afspeelt, wat refereert aan de bloedige geschiedenis van het eiland.

Hussein Chalayan, Echoform. Autumn/Winter 1999/2000. Foto: Chris Moore ©

Het finalestuk van After Words (herfst/winter 2000) ziet er niet uit als kleding maar als een salontafel met vier stoelen. Op de bijbehorende film is te zien hoe modellen de hoezen van de stoelen aftrekken, deze in jurken veranderen en ze vervolgens aantrekken. Ook is te zien hoe de stoelen ingeklapt worden tot koffertjes en hoe een model een dekseltje uit de tafel haalt, in het ontstane gat stapt en de tafel omhoogtrekt totdat er een jurk verschijnt. Het idee achter deze serie (vluchten en het meenemen van kostbare bezittingen) ontstond naar aanleiding van beelden van de Kosovo-oorlog.

Plooien en fragmenten

De ontwerpen van Chalayan zijn niet altijd even duidelijk uit elkaar te houden. Een direct herkenbare beeldtaal, zoals bij Victor & Rolf, heeft het werk niet. Chalayan werkt wel in een stijl die typisch Engels is. Het is duidelijk dat hij op dezelfde academie heeft gezeten als Stella McCarthny en Steve McQueen. Een aantal beeldelementen komt in meerdere collecties terug, zoals gevouwen stof en plooien. Een duidelijk voorbeeld is de vouwjurk voor het project Visionaire (1999). Plooien zijn ook de basis voor de sponsachtige jurken uit de collectie Before Minus Now (2000). De plooien zijn vaak zo dicht dat je niet kunt zien waar de benen van het model uit moeten komen.

Grote kristallen

Hussein Chalayan, Afterwords. Autumn/Winter 2000. Foto: Chris Moore ©

Bijzonder zijn ook de jurken uit Before Minus Now waarop grote stukken stof, als grote kristallen, dwars op de lijfjes staan. Op een video is de collectie Ventriloquy (lente/zomer 2001) te zien. Modellen slaan tijdens de modeshow met hamers op de rokken en lijfjes, waardoor deze verbrokkelen en uiteenvallen. De naden op de andere jurken van deze collectie zijn zo gemaakt dat een patroon ontstaat dat lijkt op de craquelures (breuken in het glazuur) op oud porselein.

Technologie en futurisme

Thema’s die terugkeren in het werk van Chalayan zijn technologie en futurisme. Vooral het vliegtuig speelt een belangrijke rol, omdat Chalayan dol is op alles dat met vliegen te maken heeft. In het werk uit zich dat bijvoorbeeld in de Aeroplane Dress (1999) en de Remote Control Dress (2000). Beide jurken hebben loszittende stukken die refereren aan een staartvleugel en hoogteroeren en die met een afstandsbediening bewegen. Het futuristische aspect van het werk komt ook in de meer ‘rommelige’ kleding, zoals van de serie Manifest Destiny (lente/zomer 2003), naar voren. De kleren zijn gelaagd en slordig en zien er uit of ze uit een worst-case-scenario sci-fi-film komen waarin de aarde bijna is vergaan en de mensheid zich moet zien te redden.

Films

Het conceptuele aspect wordt extra benadrukt door de films en video’s van Chalayan. Zo zijn er animaties die de basis vormen voor een collectie, bijvoorbeeld de film bij Ventriloquy (2001). Op vijf enorme schermen is de film Place to Passage (2003) te zien. Daarin draait het om snelheid. We zien een vrouw in een futuristische capsule van Londen naar Istanbul reizen. De film Anaestetics is helaas erg langdradig, waardoor de intentie van de kunstenaar onduidelijk blijft. Het is duidelijk dat Chalayan zijn ideeën beter in stof kan uitdrukken dan in film.

Incompleet, maar indringend

De tentoonstelling geeft geen compleet beeld van het werk van de ontwerper. Er worden bijvoorbeeld geen schetsboeken of prêt á porter getoond. Chalayan zegt hier zelf over: “Een museum gaat om monumentale stukken. De stukken op deze tentoonstelling maken de collecties. De draagbare kleren zijn net zo belangrijk als de stukken uit de shows, maar worden op een ander moment gemaakt.” Chalayan is zelf heel tevreden over de tentoonstelling en daar heeft hij alle recht toe. Hoewel je kunt twisten over de kwaliteit van de films, is de mode van Chalayan bijzonder interessant en indringend en geeft deze tentoonstelling een goede doorsnede van zijn werk.