Boeken / Fictie

De column is leuker dan het leven

recensie: Youp van 't Hek - Het leven is wél leuk

Wat kan er nog gezegd worden over Youp van ’t Hek en zijn verzamelboekjes met NRC-columns? Het recept is bekend: je neemt een seizoen columns, bundelt ze en geeft ze vervolgens in boekvorm uit. De enige Grote Vraag is welke kleur de omslag van het boekje deze keer zal hebben.

Toch even een kort overzicht voor de nieuwkomers. Elke zaterdag schrijft Youp van ’t Hek een column in het NRC Handelsblad. Hierin behandelt hij de actualiteiten van de afgelopen week, en dat uiteraard op de karakteristieke Van ’t Hek-manier. Elke bekende of minder bekende Nederlander die zijn kop die week boven het maaiveld heeft uitgestoken, wordt aangepakt. Woorden als grachtengordel, jeuk, nicht en teef passeren regelmatig de revue. Het leven is wél leuk is de meest recente bundeling van deze columns.

Routine

~

Van ’t Hek zit al meer dan dertig jaar in het vak, en dat merk je. Zijn stukjes getuigen stuk voor stuk van een grote mate van routine. Regelmatig verdenk je hem ervan op de automatische piloot te werken; de grappen zijn vaak zo herkenbaar als een typische Youp-grap dat je wel eens denkt dat je het allemaal al eens eerder hebt gehoord. En dat is misschien ook zo, maar Van ’t Hek doet het allemaal zo professioneel dat het toch elke keer weer leuk is. Niet voor niets blijven de mensen naar zijn voorstellingen stromen. Datgene wat hij zegt raakt blijkbaar nog steeds de juiste snaar.

Tragikomisch

De wijze waarop hij zijn punt maakt mag dan ondertussen bekend zijn, het maakt dat wat hij zegt niet minder waar. Zo is daar de verbazing over de in de computer van Tonino aangetroffen kinderporno: op de Youp-manier verwoordt hij precies wat de gemiddelde Nederlander van deze affaire denkt. En daarmee legt hij op een komische wijze de tragiek van een onmachtige rechtsstaat bloot, een staat waarin iedereen gelijkwaardig zou moeten zijn, maar waarin sommigen toch net wat gelijkwaardiger zijn dan anderen.

Zelfs het feit dat hij ondertussen zelf onderdeel is geworden van de door hem zo bespotte grachtengordelkliek maakt hem niet minder geloofwaardig. Hij deinst er namelijk niet voor terug ook zichzelf onderwerp te maken van die spot, en daarmee blijft hij toch een beetje de rebel van de golfclub, de zwerver onder de grachtenpandbezitters. En stiekem ook een beetje één van de jongens.

Vijftig

Na al die jaren theater, liedjes en columns kunnen we eigenlijk maar één ding concluderen: Youp kan ook op de automatische piloot mensen vermaken. Hoewel sommigen hem hierom zullen verafschuwen (succes maakt niet altijd geliefd), is respect wel op zijn plaats. Met die succesvolle dertig jaar achter zich zal Van ’t Hek zijn vijftigjarig jubileum ook wel halen.

De bundel Het leven is wél leuk is wederom ideaal voor op het nachtkastje; voor het slapen even nog wat columns doorlezen en dan lekker slapen. Want wat is er mooier dan de dag afsluiten met de gedachte: het leven is wél leuk?

Boeken / Kunstboek

Een opeenvolging van open deuren

recensie: Patrick Süskind - Over liefde en dood

“Als ik 45 of 50 jaar ben, ben ik misschien veel wijzer”, zei Patrick Süskind bij de publicatie van zijn latere bestseller Das Parfum in 1985. “Dan pas kan ik interviews geven met mijn mening over bepaalde onderwerpen. Ik wil zeker niet over mijn privéleven praten en ik kan geen geleerde opinies geven over andere dingen.” Inmiddels is Süskind 56 jaar en acht hij zichzelf rijp genoeg voor een essay over de liefde en de dood.

Een veelschrijver is Süskind niet. Sinds medio jaren tachtig publiceerde hij niet meer dan een handvol werken, waaronder de novelle Die Taube, de verhalenbundel Drie Geschichten und eine Betrachtung en het filmscenario Rossin. Internationaal gezien teert hij nog altijd op het decennia oude succes van Das Parfum. Volgend jaar komt de verfilming Perfume: the story of a murder uit, geregisseerd door Ridley Scott en met Dustin Hoffman als een van de acteurs.

Reukpsychopaat

~

De rechten van deze fantastische thriller over de in 1738 geboren reukpsychopaat Jean-Baptiste Grenouille kostten zo’n tien miljoen euro. Financieel heeft Süskind dan ook niks te klagen. Maar hoe staat het met zijn schrijverschap? In 2004 ging de film Vom Sachen und Finden der Liebe in première. Süskind schreef mee aan het scenario en verzorgde in een speciale uitgave een nawoord onder de titel Über Liebe und Tod. Dit nawoord is in Nederland uitgegeven als een zelfstandig essay. Een jammerlijke beslissing: Süskinds beschouwing is een opeenvolging van open deuren.

Aan de basis van diens verkenning ligt zijn verbazing over de enorme kracht van de liefde. Een voorbeeld hiervan is de casus Thomas Mann. Het is 1950: de 75e verjaardag van de befaamde Duitse schrijver wordt groots gevierd. Hij heeft het druk met het schrijven van toespraken, essays en brieven. Tegelijk maakt hij zich zowel druk over de oorlog in Korea, de problemen in de Verenigde Staten – zijn huidige thuisland – als over de slechte gezondheid van zijn vrouw, zijn dochter en hemzelf. En toch, met dat alles aan zijn hoofd, laat hij zich bedwelmen door de fysieke pracht van een 19-jarige hulpkelner die hem en passant bedient. De verliefdheid verdrijft alle aandachtvragende zaken.

Verbazing

Elke regel die Süskind noteert, overstijgt dat niveau van verbazing niet. Opmerkelijker is het slot van zijn essay. Hij haalt Orpheus aan die met zijn prachtige lierspel de god Hades wist te vermurwen om zijn echtgenote Euridyce uit het dodenrijk los te laten. Naast deze mythe plaatst Süskind de overwinning van de dood door Jezus. Die laatste deed alles met veel aplomb, stelt hij, en was bovendien slechts uit op macht. Orpheus daarentegen was een mens die in zijn hartstochtelijke verlangen alles deed om zijn grote liefde terug te halen. Süskind verwijt Jezus een afstandelijke berekendheid. Het is ongeveer hetzelfde als wat Nietzsche de slavenmoraal van de joden noemde: de hatelijke sluwheid die onderdoet voor de veel mooiere kracht van ‘het blonde beest’. Het is een vreemd en flauw einde van een verwaarloosbaar boekje: ook op zijn 56e moet Süskind zich nog van geleerde opinies onthouden.

Film / Films

Documentaires op dvd

recensie: Echoes of War // Memoria del Saqueo // My Architect // Mur

Distributeur Total Film bracht de afgelopen maand een aantal interessante documentaires op de markt, over oorlogskinderen, de Argentijnse mafia, een Estische architect en de muur tussen Israël en Palestina.

Echoes of War

(Joop van Wijk • 2004)

Beelden van oorlogskinderen die je aanstaren met dikke tranen in de ogen doen je misschien niet altijd wat. Maar van Echoes of War, een documentaire waarin kinderen die de oorlogssituaties hebben overleefd hun herinneringen, nachtmerries en dromen met de kijker delen, krijg je absoluut kippenvel. De kracht van deze documentaire

~

zit in de opbouw en in het camerawerk. Door veel met close-ups te werken worden de verhalen ineens veel persoonlijker dan je wilt. Niet alleen de kinderen zijn mooi in beeld gebracht, ook de omgeving waarin ze wonen. Het is terecht dat Melle van Essen hier een Gouden Kalf voor kreeg. De levensverhalen van de oorlogskinderen (die niet alleen uit voor de hand liggende ontwikkelingslanden komen, maar ook uit Amerika waar ze 9/11 van dichtbij hebben meegemaakt) worden afgewisseld met een geanimeerd verhaal over een olifant. Daar moet je eerst doorheen prikken, omdat het even neigt naar een Disney-achtig moraalverhaal. Maar de animatie wordt steeds kort gesneden met de reacties van de kinderen die ook naar het verhaal luisteren, en zich identificeren met het olifantje dat z’n vader kwijt is. Pijnlijk worden de gevolgen van de oorlogen in de wereld duidelijk. Heel slim gedaan van regisseur Joop van Wijk. Zeventig minuten lang kijk je geïntrigeerd naar de kinderen, die heel open praten over hun angsten en verleden, en wens je met hen maar één ding: vrede. (Nathalie van Eck)

Memoria del Saqueo

(Fernando E. Solanas • 2004)

Verraden door de democratie. Dat waren de Argentijnen toen ze, slaand op potten en pannen, in 2001 de straat opgingen. In slechts vijfentwintig jaar tijd hadden corrupte politici hun florerende economie volledig met de grond gelijk gemaakt. Anno 2005 leeft nog steeds negentig procent van de bevolking onder de armoedegrens,

~

terwijl de overige tien procent zich baadt in luxe en weelde. In zijn documentaire Memoria del Saqueo legt Fernando Solanas uit hoe mafiocratie het land en zijn inwoners op sterven na dood maakte. Hoewel Solanas met de Argentijnse malaise een zeer interessant onderwerp aansnijdt, is de film zelf van een mindere orde. Talloze feiten, namen en jaartallen maken het geheel tot zeer droge kost. Tijdens het interview met Solanas – dat als extra op de dvd staat, maar tien keer boeiender is dan de hele film – wordt duidelijk dat Memoria del Saqueo het eerste deel van een vierluik is en dat deze film voornamelijk dient als informatiebron. Het volgende deel, waarin de Argentijnen zelf aan het woord komen, is hoogst waarschijnlijk een stuk minder slaapverwekkend. (Sasja de Vos)

My Architect

(Nathaniel Kahn • 2003)

De uit Estland afkomstige Amerikaan Louis Kahn (1901–1974) geldt als een van de meest invloedrijke architecten uit de vorige eeuw. Na zijn dood liet hij niet alleen imposante gebouwen na in verschillende landen, maar ook meerdere kinderen bij verschillende vrouwen. Eén ervan is zoon Nathaniel. Doordat hij pas elf was toen Kahn stierf,

~

heeft hij zijn vader nooit goed leren kennen. Bijna dertig jaar later besloot hij naar zijn vader op zoek te gaan door middel van zijn gebouwen. In My Architect reist Nathaniel Kahn van Philadelphia tot aan Bangladesh om zijn vaders bouwwerken nader te bestuderen c.q. interpreteren en te praten met mensen die hem gekend hebben. Ondertussen zien we knap gemonteerde archiefbeelden waarop de oude Warhol-lookalike Kahn aan het werk is of enigszins verward over straat trippelt. Aangezien Kahn junior in vijf jaar tijd meer dan tweehonderd uur aan film vergaard heeft, moet het een opgave geweest zijn het geheel terug te brengen tot vijf kwartier. Indien hij de kijker echt had willen plezieren had hij er nog eens vijftien minuten tussenuit moeten knippen, want ook al is de film interessant, op een gegeven moment gaat ‘Lou’ je een beetje de keel uithangen. Aan de andere kant: zijn andermans familiefilmpjes niet altíjd net iets te lang? (Sasja de Vos)

Mur

(Simone Bitton • 2004)

Wat is de perfecte remedie tegen vervelende buren die onuitgenodigd je tuin binnensluipen? Precies: een schutting. Zo moet de Israëlische regering ook ongeveer gedacht hebben toen ze besloten tot het bouwen van een afscheiding tussen Israël en de Palestijnse gebieden. Omdat de gemiddelde zelfmoordterrorist

~

geen rechtsomkeer maakt bij het zien van een houten Gamma-wandje, heeft men gekozen voor een massief betonnen, elektronisch beveiligde muur à 10 miljoen sjekel (ca. 2 miljoen euro) per strekkende kilometer. In combinatie met het metershoge prikkeldraad aan weerszijden is de muur een waterdicht obstakel voor elke kwaadwillende Palestijn. Aldus een generaal van het Israelische leger in de documentaire Mur. Alle andere Israeli’s met wie die Joods-Arabische filmmaakster Simone Bitton in deze film praat, zijn een stuk minder te spreken over het kolossale gevaarte dat het prachtige landschap domineert. Om over de Palestijnen nog maar te zwijgen. Hoewel de film soms door de vaak minutenlange shots nogal saai is, bereikt hij wel duidelijk zijn doel: het besef dat deze muur de problemen niet op zal lossen, maar ze alleen maar groter zal maken. Het staren naar dat grote grijze vlak doet je begrijpen hoe de mensen zich daar voelen: als gevangenen. (Sasja de Vos)

Film / Films

Nieuwe dvd’s

recensie: Bang Rajan // Promised Land // Millions // The Chronicles of Narnia

.

Bang Rajan

(Thanit Jitnukul, 2000 • House of Knowledge)

Bang Rajan van de Thaise regisseur Thanit Jitnukul (eerder verantwoordelijk voor Kunpan) is de verfilming van het op ware feiten gebaseerde verhaal over het dorpje Bang Rajan uit het koninkrijk Siam (het huidige Thailand) dat in 1765 het optrekkende leger van de Birmese bezetter maandenlang wist op te houden,

~

totdat hun positie uiteindelijk echt onhoudbaar werd. Bang Rajan was voor Thaise begrippen een monsterproductie. Qua cameravoering, belichting en montage zit de film behoorlijk goed in elkaar, de special effects zijn niet altijd even geloofwaardig. De vele hak- en vechtscènes zijn vaak van dichtbij gefilmd – er spat zelfs modder op de lens van de camera – wat een realistische indruk wekt. Er is daarbij geen sprake van een ondubbelzinnige verheerlijking van geweld. De krijgers uit Bang Rajan worden bovendien neergezet als gewone mensen die twijfelen, fouten maken en verliefd worden. Helemaal geslaagd is de film echter niet, soms worden de emoties je wat al te duidelijk opgedrongen. Zo zijn de sterfscènes van een aantal van de hoofdpersonen achter elkaar gemonteerd, waarna ook nog eens een aantal geliefden in elkaars armen sterven. Daarnaast is het contrast dat gemaakt wordt tussen de domme bruutheid van het Birmese legers en de intelligente moed van de strijders uit Bang Rajan niet geheel objectief. Al met al is Bang Rajan een kundig, maar allerminst uitzonderlijk oorlogsepos. (Martijn Boven)

Promised Land

(Amos Gitaï, 2004 • Total Film)

Promised Land van de Hebreeuwse regisseur Amos Gitai (bekend van o.a. Kadosh) handelt over het gruwelijk gegeven dat meisjes en vrouwen ontvoerd worden om vervolgens per opbod verkocht te worden aan seksclubs. Deze moderne variant van de slavernij is gruwelijk en wordt in bijvoorbeeld Israël op grote schaal

~

gepraktiseerd, maar ook in Nederland schijnt het incidenteel voor te komen. Het is daarom in Amos Gitai te prijzen dat hij deze thematiek onder de aandacht wil brengen, helaas is Promised Land niet altijd even geslaagd: de film ontbeert richting en tempo. Op zichzelf zijn de scènes indrukwekkend genoeg, zoals een nachtelijke veiling in de Sinaï woestijn waarbij een aantal vrouwen per opbod verkocht worden. Er is echter geen lijn die deze scènes met elkaar verbindt. Daarnaast zijn veel scènes te lang, waardoor de film op bepaalde punten ergerniswekkend traag wordt. Promised Land is gefilmd in documentairestijl en wordt gekenmerkt door een losse cameravoering en ongepolijste beelden en geluiden. We zien een enkele verbijsterde blik, een korte huilbui en een paar korte onduidelijke flashbacks. Een van de vrouwen wordt hardhandig gedwongen een man oraal te bevredigen, een ander smeekt een vrouwelijke bezoeker van de seksclub om hulp, die echter op haar beurt zelf ontvoerd wordt. De kleuren zijn donker, soms zelfs zo donker dat je moet raden wat er gebeurt. Er zijn weinig totaalshots, de camera zit voortdurend op de huid van de acteurs waardoor er een claustrofobisch effect ontstaat. Gitai streeft er duidelijk naar dat de kijker door eenzelfde soort verwarring wordt overvallen als de ontvoerde vrouwen die opeens de rol van hoer aan moeten nemen. Deels werkt deze strategie, maar ze wordt hier wat al te ver doorgevoerd. Hierdoor kom je van de personages nauwelijks iets anders te weten dan dat ze in een hel beland zijn. (Martijn Boven)

Millions

(Danny Boyle, 2004 • A-Film)

Het lijkt erop dat de Engelse regisseurs van tegenwoordig weinig honkvast zijn. Zo heeft Danny Boyle, die in 1996 een culthit scoorde met Trainspotting, evenals zijn landgenoot Michael Winterbottom een grote variëteit aan films op zijn naam staan. Boyle tekende in 2000 bijvoorbeeld voor de ogenschijnlijke pulpfilm The Beach en

~

verraste in 2002 met de zombiefilm 28 Days later. Allebei kundige maar geen werkelijk briljante films. Desondanks was Trainspotting geen toevalstreffer. Boyle weet drommelsgoed wat hij doet, al zal niet iedereen zijn keuzes toejuichen. Zijn adaptaties van bekende filmgenres zijn niet altijd even geslaagd, maar bevatten wel altijd een ironische knipoog, waardoor de film net iets anders uitpakt dan de genreconventies voorschrijven. Zo ook Boyle’s laatste project Millions, dat wel heel dicht aanschuurt tegen de moraliserende familiefilm. De 7-jarige Damian praat in zijn zelfgebouwde hut met ingebeelde heiligen, als er opeens een tas met geld uit de lucht komt vallen. Hij denkt dat het een wonder is en wil het gebruiken om de armen te helpen. Zijn gehaaide broertje Anthony heeft echter andere plannen met het geld. Wat volgt is een hoop getouwtrek om het geld, die uiteindelijk uitmondt in het onvermijdelijke inzicht dat geld niet gelukkig maakt. Is het Boyle ernst met deze belegen moraal? Erg waarschijnlijk is dat niet, het ligt meer voor de hand om de film als een goedhartige parodie te beschouwen. De film bevat overduidelijk parodie-elementen. Zo wordt de promotiecampagne voor de Euro op de hak genomen met een hemeltergend slecht reclamefilmpje; we zien een laconieke politieman die de buurt komt uitleggen dat er met Kerst hoogstwaarschijnlijk zal worden ingebroken en daarbij doodleuk vertelt dat ze hem na afloop kunnen bellen; en de harkerige mormonen die spaarzaam zeggen te leven, geven een anonieme gift onmiddellijk uit aan een vaatwasser, een magnetron en andere luxegoederen. Deze parodiërende insteek maakt van Millions nog geen meesterlijke film, maar zorgt er wel voor dat de film het genre weet te overstijgen. Bovendien is het acteerwerk, met name van de beide debuterende kinderen Alex Etel and Lewis McGibbon, ronduit voortreffelijk. (Martijn Boven)

The Chronicles of Narnia: The Lion, The Witch and the Wardrobe

(Marilyn Fox, 1998 • Just Entertainment)

Als er een grootschalige productie van een boekverfilming aan komt, weten anderen daar altijd nog een slaatje uit te slaan. The Chronicles of Narnia draait nu in de bioscoop, maar wat bijna niemand zich meer herinnert is dat de BBC in de jaren tachtig het verhaal van C.S. Lewis al eens heeft verfilmd als miniserie. Om geld

~

in het laatje te krijgen is deze nu op dvd uitgebracht. Destijds was de serie, vooral in Engeland, een groot succes. Er werden voor die tijd (1988) prachtige special effects gebruikt, zoals getekende fantasiewezens die in de film ‘geplakt’ zijn, en een grote, pratende nepleeuw. Tegenwoordig zijn die effecten vooral lachwekkend en niet om aan te zien. Alle pratende dieren, op Aslan de leeuw na, zijn volwassenen in dierenkostuums, wat tegenwoordig te stom voor woorden is, maar destijds niet beter gedaan kon worden. Het verhaal wordt erg goed gevolgd – wat ook wel mag met een speelduur van tweeënhalf uur. De kinderen Peter, Susan, Edmund en Lucy Pevensie vinden het betoverde land Narnia als ze zich verstoppen in een grote kledingkast. Daar moeten ze het land bevrijden van de ijzige koningin. De jonge acteurs zien er braaf uit, en zo spelen ze hun rol ook. De White Witch (Barbara Kellerman) geeft iedereen een lesje in overacteren, en zet zo een meer afstotelijke dan angstaanjagende heks neer. De extra’s vallen behoorlijk tegen. Een kijkje achter de schermen van de special effects stelt niets voor: het zijn losse beelden zonder enig commentaar. Daarachter komt een preview van het volgende deel dat de BBC verfilmde, Prince Caspian. De andere extra is een reünie van de Pevensie-kinderen, die best vermakelijk is, maar erg weinig diepgang heeft. De volwassen kinderen halen alleen wat herinneringen op in ongeveer tien minuten. Snel een bezoekje aan de bioscoop brengen is aan te raden, wil je niet meteen zijn uitgekeken op de wereld van Narnia. (Nora Sinnema)

Film / Films

Kinderfantasy voor jong en oud

recensie: The Chronicles of Narnia: The Lion, The Witch and the Wardrobe

Het is praktisch onmogelijk om de boekenserie The Chronicles of Narnia niet met Lord of the Rings te vergelijken. Auteurs C.S. Lewis en J.R.R. Tolkien waren niet alleen tijdgenoten, maar ook goede vrienden en lid van hetzelfde literaire genootschap The Inklings. Daarnaast gaan beide series over een fantasy-land. Nu ook een deel van The Chronicles of Narnia verfilmd is, ligt het voor de hand de verfilmingen te vergelijken.

te vergelijken. Auteurs C.S. Lewis en J.R.R. Tolkien waren niet alleen tijdgenoten, maar ook goede vrienden en lid van hetzelfde literaire genootschap The Inklings. Daarnaast gaan beide series over een fantasy-land. Nu ook een deel van The Chronicles of Narnia verfilmd is, ligt het voor de hand de verfilmingen te vergelijken.

~

C.S. Lewis baseerde The Lion, The Witch and the Wardrobe op gebeurtenissen uit zijn eigen leven. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwamen er kinderen bij hem schuilen, die interesse hadden in zijn immense kledingkast. Voor hen schreef hij het tweede deel uit zijn Narnia reeks, die vertelt over de vier Pevensie kinderen, die London moeten ontvluchten en naar een professor worden gestuurd. Daar ontdekken ze achter in de kledingkast een magisch land, Narnia, dat geplaagd wordt door een ijzige koningin.

Ook voor volwassenen

~


Waar Lord of the Rings vooral volwassenen aanspreekt, zijn de zeven boeken van Narnia geschreven voor een jonger publiek. De boeken zijn aanzienlijk dunner en laten hierdoor meer aan de fantasie over. De film volgt het boek nauw, er hoefde weinig weggelaten te worden. Gelukkig weet regisseur Andrew Adamson (Shrek) de film ook uitdagend te maken voor volwassenen, waardoor de boeken uit The Chronicles of Narnia de kans krijgen ook in Nederland bij een breder publiek bekend te raken. In tegenstelling tot in Engeland, waar de boeken een grootschalige bekendheid genieten, worden ze hier nog maar door een klein publiek gelezen.

Jonge cast

~


Het is altijd spannend om te zien hoe een film het gaat doen als de hoofdrollen in handen zijn van een jonge, onbekende cast. De vier Pevensie kinderen, Peter, Susan, Edmund en Lucie worden echter erg goed vertolkt door de vier kersverse acteurs. Vooral de blonde en heldhaftige Peter kan bij het tienerpubliek veel fans gaan trekken. De heks uit de titel wordt gespeeld door Victor en Rolf muze Tilda Swinton, die in haar prachtige kostuums een perfecte ijskoningin neerzet. Ze is kil, meedogenloos en straalt ijs uit. De leeuw uit de titel komt geheel uit de computer, en is prachtig. Zijn stem wordt vertolkt door Liam Neeson.

Nergens groots

Hoe groots ook opgezet, Narnia wordt nergens een echt grootse film. Er wordt te weinig tijd genomen om al de nieuwe personages degelijk voor te stellen. Daarnaast wordt ook het verzonnen land te weinig in overzichtshots getoond, waardoor er geen binding ontstaat met het magische rijk, zoals dat met Middle Earth van Tolkien wel gebeurde. Ook is het compleet ongeloofwaardig dat vier toch wat sullige kinderen binnen een paar uur uitgroeien tot waardige krijgers. De scène met de kerstman is een waar dieptepunt.

Faun

~


Gelukkig heeft de film ook een aantal positieve aspecten. Alle special effects, van pratende bevers tot een rivier van ijs, zijn tot in de puntjes toe verzorgd. De bijrol van Mr. Tumnus (James McAvoy), een Faun, brengt de nodige humor met zich mee, en het slotgevecht -waar geen fantasyfilm meer zonder kan- is spannend, hoewel de uitslag bekend mag zijn.
Bovendien is er voor de jongere kijkers een voordeel: de film heeft in Nederland, als eerste ter wereld, een dubbele leeftijdskeuring gekregen. De film draait zowel in de originele versie, voor twaalf jaar en ouder, als in een nagesynchroniseerde versie, voor kinderen vanaf zes jaar.

De boeken van The Chronicles of Narnia zullen door deze film waarschijnlijk een grotere aanhang krijgen, en met nog meer films voor de boeg, is dat zeker handig. Disney heeft plannen om ook de andere zes boeken van C.S. Lewis te verfilmen; groot gelijk, want het is een goed verhaal. Ondanks de negatieve punten, is dit toch een blockbuster die makkelijk kan concurreren met andere hedendaagse kinderfantasy als Harry Potter.

Muziek / Album

Van vette funk tot vette hap

recensie: various - Dutch Rare Groove

.

En het klopt hoor. Er verscheen weliswaar niet spontaan een Mondriaan boven mijn toch al niet zo strakke bank, en mijn kapsel kan er nog altijd niet mee door, maar toch voel ik me stijlvol, met de Dutch Rare Grooves in de platenspeler. Wat een fantastische muziek is opgedoken uit de krochten van de Nederlandse muziekgeschiedenis. En helemaal niemand kent dit!

Obscuur

~

Nuja, dat verbeeld je je dan. Want met het uitbrengen van de Dutch Rare Grooves zijn deze pareltjes voor iedereen toegankelijk. In het buitenland schijnen de rare grooves al jarenlang een prominent genre te zijn. Onbekende – hoe obscuurder hoe liever – funkgeluiden vonden hun weg via hiphopproducers naar buiten. Noem een willekeurig Oostblokland of bananenrepubliek, en het had al zijn eigen rare grooves. En Nederland nu dus ook.

Funky Dutchmen

De muziek die achter titels als Funky Amsterdam, Hunky Dory, Funky Limbo, en Let’s Go Randstad schuilgaat heeft een swing van fijne oude Blaxploitationnummers. Maar dit komt uit ons eigen Nederland, en is geregeld gemaakt door blanke artiesten – wat bijvoorbeeld te denken van Vitesse met Herman Brood, die in 1975 Funky But Clean op plaat zetten?

De verzameling bestrijkt een periode van ruim tien jaar: de oudste bijdrage is Jerry van Rooyens The Great Bankrobbery (1967) en het recentste werk is Ronald Snijders’ Lenox (1980). Stuk voor stuk soul- en funknummers die vrolijk stemmen.

Vette remix

Bron: www.c-monandkypski.nl
Bron: www.c-monandkypski.nl

Maar het leukste aan de Dutch Rare Grooves is misschien wel de Dutch Rare Food. Dit is een extra cd, waarop C-mon en Kypski de oude nummers van een nieuw jasje voorzien. Op het eerste gezicht is dat volstrekt overbodig, want de rare grooves staan nog als een huis, maar het is op zo’n goede en vooral leuke manier gedaan dat de toegevoegde waarde onbetwistbaar is.

Passend bij naam van dit schijfje dansen een kaassoufflé, een gehaktbal met mosterd als haar en een frikadel speciaal op het hoesje. En ook inhoudelijk zijn de nummers aangepast aan het thema: zo wordt Oscar Harris & The Twinkle Stars originele Relax (Before Doin’ Sex) in de herziene versie Relax (Before Doin’ Snacks). Verder komen ‘Rivers of sauce’, ‘Fries of war’ en ‘Red hot chickenwings of love’ langs in het intermezzo Truckersball. En wat te denken van The Wall Part III, met de heerlijke zin “All I want is just a… All I want is just a… All I want is just a… Another snack from the wall”.

De rare grooves zijn al smaakvol, maar C-mon en Kypski geven het geheel nog meer smaak, mét een lekker sausje.

Muziek / Achtergrond
special: Minimaal met Christian Vogel, hard met The Locust en apekooien met Aux Raus

State X New Forms Festival

State X New forms is bedoeld voor iedereen die het nieuwste van het nieuwste wil ontdekken in de elektronische en experimentele muziek. Als het je niet nieuw genoeg kan zijn en als je het liefst de muziekprojecten in een vroeg experimentele fase al wil aanhoren, dan had je het tweedaagse State X New Forms in Den Haag (16 en 17 december 2005) niet mogen missen. Wat was er niet te zien: literatuur en hiphop. Wat er wel was te zien: bands, installaties, theater, heel veel dj’s en van alles daar tussenin.

Wie zijn de liefhebbers van deze nieuwe nieuwheid? Jonge kunstenaars, computernerds, bandjesspotters, journalisten en feestgangers op zoek naar nieuwe kicks. De grote afwezigen zijn hippe mensen (want nerd gehalte te hoog) en dertig-achtige cultuurliefhebbers met jasje en bril (want literair gehalte te laag). Wat mag je verwachten? Buzz woord is al een tijdje minimal. Minder is meer. Daar wordt in dit festival naar hartelust mee gestoeid, maar ook zwaar mee overdreven. Ook is er ruim plaats voor ‘het experiment’. Dat kan geweldig goed uitpakken, maar veroorzaakt nog vaker heel wat spierpijn aan de rechter dan wel de linker wenkbrauw. Ja, het bezoeken van een festival als State X vergt een behoorlijke portie ruimdenkendheid. Veel acts zijn erg extreem in hun performance en passen in veel gevallen totaal niet bij elkaar.

Pipslab
Pipslab

Misantropisch stemgeluid

Een mooi voorbeeld is de chronologisch vanzelfsprekende overgang van het absurdistische muziektheater Pipslab naar de legendarische avant garde pionier Pere Ubu. Bij de eerste drijven een groep jongens op alle mogelijke manieren de spot met wasmiddelenreclames. Strijkijzers en centrifuges zijn omgebouwd tot elektronische percussie, de hoofdpersonen gaan verkleed als karikaturen uit de reclames. Ze vechten met elkaar, in koor zingen ze Zappiaanse liedjes over welk wasmiddel het beste is en filmen ter plekke feedbackloops om het later in de voorstelling naadloos te laten aansluiten op het verdere verloop van hun hilarische show. Een bezoekje aan Pere Ubu vervolgens is zwaar af te raden, wil je je blije stemming behouden. Zeer secuur plant de band met theatrale elektronica en het misantropische stemgeluid van zanger David Thomas een acute depressie in je hoofd. Het maakt de felgekleurde beelden van verlate vakantieoorden op de achtergrond extra grimmig.

Afgetrapte apparatuur

Een simpele oplossing voor dit combinatieprobleem, zoals het zorgvuldig uitkiezen van de perfecte zaal en daar blijven hangen, biedt ook bij dit festival geen soelaas. Je wilt immers toch graag iets te zappen en te slenteren hebben. Dat vergt gelukkig niet al te veel moeite, omdat elke zaal gemakkelijk te betreden is, gezien de prettige bezoekersdichtheid. Ook hoef je nooit ver te lopen omdat alles geconcentreerd plaatsvindt in en rond Het Paard van Troje. In de grote zaal van Het Paard zien we vooral de gevestigde namen zoals Millionaire en Nid & Sancy, beide uit België. Millionaire brengt een explosieve set vol goedgemikte stoner. Dit is misschien wel de enige act van het hele festival die iets brengt dat gewoon ‘ouderwets goed’ is. Nid & Sancy klinken als goed rockende electro dj’s, maar ze zien er uit als een band zoals The Kills. Er komt slechts afgetrapte apparatuur aan te pas. Ze klinken dus niet alleen geweldig, ze zien er ook nog eens geweldig uit.

Pipslab
Pipslab

De hardste die je ooit gehoord hebt

Ook het vermelden waard zijn The Bug met MC Ras B en Tikiman. Met z’n drieën stoppen ze ragga en dub samen met hardcore en breakbeats in de elektrische gehaktmolen. Keihard klinkt het. Maar nog lang en lang niet zo hard als de hardste band die je ooit gehoord hebt. En dan heb ik het niet over een of andere metalband, maar over The Locust. De vorm die ze hebben gekozen voor hun geluid is mathcore. Je vraagt je af hoe een band zo’n hard geluid kan voortbrengen dat elke zintuiglijke waarneming je vergaat. Merkwaardige ervaring. Hoe zou het zijn in de oefenruimte met deze fijne jongens? Technoproducer/-professor Cristian Vogel vormt in zijn doktersjas een fijne subtiele tegenpool voor het terrorisme van The Locust. Minimale beats brengen de voorste rijen van technomuziek-adepten in opperste staat van verrukking.

De grote zaal is ook de plek die het langst open blijft om te dansen op grootheden als Mike Paradinas of T. Raumschmiere. Het zijn de echte feestgangers die overblijven om dansend het festival af te sluiten. Paradinas, ook wel bekend als Mu-Ziq en oprichter van het electro label Planet Mu, brengt een ingewikkelde mix van breakbeat en andere verfrommelde geluiden, maar dat weerhoudt de feestgangers er niet van om massaal te gaan dansen. T. Raumschmiere de volgende dag is een stuk toegankelijker. Hij is in een milde bui en bouwt zijn lange set op met disco, electro en sluit af met fijne knalbeats, zonder dat het ‘vet geluid’, waar hij om bekend staat, echt overtuigend wordt zoals we van hem gewend zijn.

Pere Ubu
Pere Ubu

Schuwe bands

De kleine zaal heeft zich gespecialiseerd in artiesten die het moeten hebben van minimale klanken. Hier vind je de hardcore nerds. De rest heeft hier niets te zoeken. Het Engelse Vibracathedral Orch. maakt het de niet-kenners wel heel moeilijk. Introvert en met de rug naar het publiek gekeerd laten ze de hele set lang één toon op het publiek los. Je wacht geduldig op een hoogtepunt, een ontlading. Die dus niet komt. Alsof je nodig moet poepen, maar het lukt niet, dat gevoel. Nu zijn er hier meer schuwe bands te vinden die zichzelf verstoppen en de versterkers hun zegje laten doen, maar het is niet allemaal even ontoegankelijk. Met een beetje goede wil kun je nog een heel eind weg trippen op The Psychic Paramount die wel een duidelijke opbouw aanbrengen in hun uitgestrekte gitaarlandschappen.

Een zeemanssprookje

Het Paard Café biedt een podium aan de kleinere of lokale bandjes. Aux Raus is een goede vervanger voor het onlangs ontbonden Suicidal Birds. Zanger Sebastiaan van dit gabberpunkduo uit Amsterdam bespringt bij de eerste noot al hondsbrutaal zijn publiek en de bar. Glazen, asbakken en zelfs barkrukken vliegen in de rondte door zijn provocatieve ge-apekooi. Op het hoogtepunt springt hij op de nek van een enorme security beer, die zich verder weinig van hem aan trekt. Aux Raus is een wervelwind. Met veel schade achteraf. Een heel andere café ervaring is het muzieksprookje van Hank & Lilly. De setting is een soort minitheater. Samen met hun vrienden gaan ze verkleed als personages uit Waterworld, een hertje, een zeemeermin en een matroos. Ze vertellen een zeemanssprookje in allerlei theatrale liedjes waarbij ze zichzelf begeleiden op drums, cello en trompet. Poppenkast, maar dan voor volwassenen. Onder de trap naar de grote zaal zit nog een schattig klein podiumpje verstopt dat precies groot genoeg is voor rare eenmansacts zoals DJ Koffergrammofoon (ziet er uit zoals het klinkt). Een prettige plek om even neer te strijken met je vrienden en je verstaanbaar te kunnen maken.

Pere Ubu
Pere Ubu

Tot het game over er op volgt

Wat veel mensen niet weten is dat in de schaduw van Het Paard van Troje heel interessante donkere clubs verstopt zitten. Aan linkerkant zit PG 8. Dat is een galerie, met daaronder een ruime danskelder. Daar draaien voor de gelegenheid dj’s als D44N & Source hun dansplaatjes om kleine groepjes mensen te vermaken die nieuwsgierig naar binnen en weer naar buiten druppelen. Echt los gaat het hier niet. Liever hangt men op de grote kussens of de gigantische opblaasbananen, onder het genot van een Japans miso soepje of een portie sushi.

De rechterbuur van Het Paard is Club one four, die is omgetoverd in een retro spelcomputerparadijs. In twee zalen zijn rekwisieten te bewonderen van vergeten symbolen uit de jeugd van de bezoekers. Remote controlers als zitkussens, kartonnen Mario’s en Pacman spelen op de muur. Drie schaars geklede dames met maskers van bekende politica duelleren als levende game heldinnen, tot het game over er op volgt. Op de podia zijn interessante bands te bewonderen zoals The Most Serene Republic. Deze Canadese labelgenoten van Broken Social Scene, die eerder op de avond in de grote zaal speelden, brengen voel-je-goed pop en dat is wel lekker, als je al het geëxperimenteer even helemaal zat bent.

Uiteindelijk heeft iedereen ruimschoots zijn deel gehad op dit zeer geslaagde festival. Bandjesspotters hebben veel nieuw talent kunnen ontdekken, jonge kunstenaars konden inspiratie opdoen, computernerds konden hun vingers aflikken bij de nieuwste piepkraakapparatuur, de feestgangers hebben hun nieuwe kicks gekregen en ik mijn verhaal. Nagenieten van dit festival kan binnenkort op de site van State X New Forms, waarop je bijna alle live performances gratis kunt downloaden.

Film / Films

Toonders Pygmalion op DVD

recensie: Als je begrijpt wat ik bedoel

.

~

“Bij vuur en donderslag, dan komt de zwelbast. Die legt zijn ei, zijn zwelbastei”, leest butler Joost in een oud boek. Dat ei wordt vervolgens gevonden door stripheld Tom Poes, die direct onraad ruikt. Een zwelbast zet uit als hij blij of boos is, en richt dan grote schade aan. Maar Bommel slaat Poes’ waarschuwing in de wind: volgens Bommel heeft de jonge draak, die hij liefkozend Zwelgje noemt, gewoon een goede opvoeder nodig. En Bommel kan geen betere opvoeder bedenken dan een heer van stand.

Tragedie

Zo bezien is Olivier Bommel misschien wel ’s Neerlands bekendste tragische stripheld: door zijn chronische zelfoverschatting en zijn vaak impulsieve manier van doen roept hij het ongeluk over zichzelf af.
Zijn passief-aggresieve huisknecht Joost is eigenlijk te deftig voor hem. Later in het verhaal, als Bommel Zwelgje wil beschermen tegen de gevaren van de welvaart, en de Zwarte Bergen intrekt, wordt de butler dan ook een metafoor voor de beschaving die Olivier B. zo ondoordacht achter zich heeft gelaten. Want hoewel Heer Olivier een hang naar avontuur deelt met koekoekskind Zwelgje (“ik wil dat je me nazingt / weg met de beschaving!”), biedt ook de cultuur geneugten, al moet men mes en vork gebruiken om er ten volle van te kunnen genieten. En Tom Poes, doet die nog iets? Die probeert zoals altijd op zijn eigen, opdringerige manier de beer in ’t rood en geel te beschermen tegen zijn zelfdestructieve neigingen.

Bezoedeld

~

De film poogt Toonders kenmerkende ironiserende ondertoon te behouden, maar slaagt niet helemaal in haar opzet. Daar komt bij dat Toonders tekenvaardigheid bezoedeld wordt door de beroerde kwaliteit van de animaties: perspectieven kloppen niet, hoofden worden afgesneden, personages trekken ongemotiveerde grimassen. Dat is wellicht te verklaren door het gegeven dat er drie regisseurs op de aftiteling staan. Of misschien is de uitbesteding van de animering aan Japanners hier debet aan; hun stijl valt nog even te herkennen als kruidenier Grootgrut zich koelte toewuift met z’n hoedje. De uiteindelijke creatieve breuk tussen de beide artistiek leiders Marten Toonder en Rob Houwer, zal het resultaat ook geen goed hebben gedaan. (Zij konden het niet eens worden over de plotstructuur – en die laat inderdaad te wensen over.)

Geen betere Bommel dan Benavente

Dat de film de Toonder-toon niet raakt, daar wen je wel aan. Al was het maar omdat de stemmen niet beter gecast hadden kunnen zijn: Fred Benavente geeft Bommel een majestueuze bariton. Er is gewoonweg geen andere Olivier B. mogelijk. En hij kan nog prachtig zingen ook, op muziek van Harrie Geelen. Jammer genoeg wen je niet aan belabberde animatie, die valt juist meer op naarmate de film vordert.

Wat karig voor een collectie

De uitvoering van de dvd had tenminste een gedeelte van het leed kunnen verzachten. Hoewel de film is uitgegeven in de ‘Rob Houwer Collection’, is er echter nergens op de schijf iets interessants over Houwer te ontdekken (laat staan over Toonder, of wie dan ook). Geen interview, geen tekst, geen duiding van zijn oeuvre, geen tien-minuten-volgekletst-over-de ontvangst-van-de-film: niets. Ja, trailers, maar die hoeven we niet. Het ergste is misschien nog wel dat het menu van de dvd ‘zwemt’. Felwit op zwart – dat is vragen om moeilijkheden.

Nu ja. Gewoon stug doorkijken, hoor. Want de film is charmant, en vooral ook zielig genoeg om ondanks de mankementjes te blijven ontroeren. “…Zwelgje…”. Wie hier niet bij huilt, is een vrieskist.

8WEEKLY

Google en het recht op informatie

Artikel:

Google heeft het plan opgevat om miljoenen boeken in te scannen en deze doorzoekbaar te maken via internet. Dit is een onderdeel van Google’s masterplan om alle informatie die er in de wereld te vinden is te ontsluiten via internet. En het internet staat in dit geval dan gelijk met de Google zoekmachine.

Wil je weten uit welk boek de zin “There was not as large a crowd as he expected to see” komt? Zoek je een speciaal fragment uit een specifieke aflevering van de Fabeltjeskrant? In de toekomst moet het allemaal te vinden zijn via Google’s zoekmachine. Alle informatie, of het nu videobeelden, geluidsfragmenten of geschreven tekst betreft, moet in de toekomst op deze manier te vinden zijn.

De geschiedenis tot nu toe

~

Eind 2004: Google heeft in eerste instantie met vijf grote bibliotheken de afspraak gemaakt dat al hun boeken digitaal gescand worden. Dit is het zogenaamde Google Print Library Project (later omgedoopt tot Google Book Search). Harvard University Library, University of Michigan, Stanford University, The New York Public Library en Oxford University hebben voor deelname aan het project getekend. Het betreft hier een project dat er vanuit gaat dat 15 miljoen boeken uit deze bibliotheken digitaal gescand zullen worden. Door de boeken te digitaliseren is het mogelijk deze via zoekopdrachten te benaderen.
Medio 2005: Het Library Project zorgt voor de nodige consternatie bij de uitgevers en auteurs, die bang zijn dat hun copyright geschonden wordt.
Oktober 2005: Google schort het inscannen van de boeken op om diegenen die niet willen dat hun boeken gescand worden, de kans te geven dat aan Google kenbaar te maken.
Oktober 2005: In Amerika wordt door de Authors Guild en vijf grote uitgevers, waaronder McGraw-Hill Cos. en Simon & Schuster, een rechtszaak tegen Google aangespannen. Het Authors Guild is een organisatie die 8000 schrijvers representeert. De vijf uitgevers worden daarnaast gesteund door de Association of American Publishers (AAP). Deze twee rechtzaken moeten er zorg voor dragen dat Google stopt met het scannen van boeken waarop copyright rust.
November 2005: Google hervat het scannen van boeken en zegt ervan overtuigd te zijn dat het project legaal is.

En nu?

Tegenstanders van het project, voornamelijk uitgevers en schrijvers, vinden dat het project van Google het auteursrecht schendt. Google scant namelijk hele boekwerken in en probeert vervolgens de gescande informatie te gelde te maken. Dit druist volgens de oppositie in tegen het auteursrecht. Google daarentegen beroept zich op de ‘Fair use‘ regel; een regel die overeenkomt met het Nederlandse citaatrecht (Art. 15 van het auteursrecht).

Artikel 15 geeft een aantal situaties waarin een citaat geen inbreuk doet op het auteursrecht. Zoals bijvoorbeeld wanneer “het citeren in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het maatschappelijke verkeer redelijkerwijs geoorloofd is en aantal en omvang der geciteerde gedeelten door het te bereiken doel zijn gerechtvaardigd en ook de bron op duidelijke wijze wordt vermeld, alsmede de aanduiding van de maker, indien deze in de bron voorkomt”.

Van de boeken waarop copyright rust toont Google maar een klein fragment. Doordat men als internetgebruiker geen toegang heeft tot het gehele boek, maar slechts tot beperkte fragmenten, meent Google zich dus te kunnen beroepen op het ‘fair use‘-principe. Boeken die zich daarentegen in het publieke domein bevinden, dat zijn boeken die stammen van voor 1923, zijn vrij van auteursrechten en mogen vrijelijk gekopieerd worden. Deze boeken worden in het Library Project in hun geheel aan de zoeker getoond.

Concurrenten

Wakker geschud door al dat rumoer hebben ook de concurrenten van Google, zoals Yahoo en MSN, zich op de boekenzoekmarkt gestort. Nadat in eerste instantie Yahoo zich in samenwerking met diverse bibliotheken op het scannen van de boeken in het publieke domein richtte in het zogenaamde Open Content Alliance (OCA), is ook MSN tot deze samenwerking toegetreden. Dit samenwerkingsverband wil hiermee niet achterblijven bij Google in de strijd om de gunsten van de internetgebruiker. Ze doen dit echter op een andere wijze dan Google.

Waar Google er vanuit gaat dat ze alle recht hebben boeken te scannen zonder toestemming van de intellectuele eigenaars, daar vraagt het OCA altijd vooraf toestemming van de auteur. Hiermee kweken ze uiteraard heel wat meer goodwill bij de auteurs en uitgevers dan het eigenzinnige Google. Dit lijkt dan ook een goede zet van de OCA in haar strijd tegen de overheersing van Google op het vlak van de zoekmachines.

Motieven?

Heeft Google inderdaad zijn hand overspeeld door de auteursrechten te negeren, zoals de aanklagers beweren, en scant het dus illegaal boeken om ze zo via internet beschikbaar te stellen? Of spelen er misschien andere zaken een rol dan alleen de juridische?

~

Wat al snel blijkt uit de diverse reacties uit de Amerikaanse uitgeverswereld, is dat geld weer eens een belangrijke rol speelt. De uitgevers en auteurs zijn bang inkomsten mis te lopen doordat men in de toekomst boeken via internet kan downloaden zonder daarvoor ook maar één cent te betalen. Het Napster-scenario, waar de film- en muziekindustrie zo onder lijdt, staat hun als een doembeeld voor ogen.
Het betreft hier echter niet het op illegale wijze beschikbaar stellen van gehele literaire werken aan derden, zoals programma’s als Napster wel mogelijk maken. In het geval van het Library Project krijg je van een boek dat onder het copyright valt, slechts een vijftal relevante regels te zien. Volgens Google genoeg om na te gaan of het boek relevant is voor de lezer. Daarna kan deze via de tevens aanwezige links doorklikken naar boekwinkels en bibliotheken die het boek bezitten. Het project zal dus volgens Google eerder de boekenverkoop en het bibliotheekbezoek verhogen dan nadelige gevolgen hebben voor auteur en uitgever.

Het valt dan ook op dat het niet de bibliotheken zijn die tegen het project zijn; zij werken juist graag mee. Het delen van informatie is hun doel, en als Google daarbij kan helpen zijn ze daar alleen maar blij mee. Het zijn de uitgevers die het hardst schreeuwen dat dit een aantasting is van de auteursrechten. Het gaat hier tenslotte om geld, veel geld. En dan misschien niet zozeer het geld dat er verdiend kan worden met het verkopen van boeken, maar veeleer het geld dat Google verdient aan extra reclame-inkomsten. Het strategisch plaatsen van advertenties is immers Google’s grootste bron van inkomsten. Door het boekenproject kunnen die inkomsten behoorlijk toenemen. En daar zien de uitgevers uiteraard geen enkele cent van hun richting op komen. Dat steekt.

Hoewel Google te kennen geeft dat ze het als hun taak zien de medemens te informeren, denken de tegenstanders dat het gewoonweg om het geld gaat. Geld dat ze dus zelf dreigen mis te lopen. De vraag blijft echter of het illegaal verkregen geld is of niet. Of je de mensheid nu wel of niet wilt dienen, je zult je aan de wet moeten houden. En die wet is nu juist het probleem. Het al eerder genoemde ‘Fair use‘ is een lastig begrip; Diverse factoren spelen hierbij een rol. Zo is datgene wat je wilt publiceren afhankelijk van het doel van je publicatie, maar ook van de grootte van die publicatie. Uit een kort gedicht mag je minder citeren dan uit een lijvig boekwerk. De grenzen zijn vaag.

Bij de tijd

Maar de belangrijkste vraag in deze kwestie is wellicht niet of Google zich aan de wet houdt, maar of de wet nog wel tred houdt met de hedendaagse mogelijkheden. De Amerikaanse mediawet stamt uit 1976 en de Nederlandse zelfs uit 1912. Hoewel er in de loop van de jaren wel wat aanvullingen zijn gedaan met betrekking tot de hedendaagse technieken, blijft de wetgeving achter de feiten aanhollen. De wet houdt te weinig rekening met de nieuwe mogelijkheden die internet te bieden heeft. Waarom zou je een boek wel mogen zoeken via een kaartenbakje met beperkte steekwoorden, maar niet met een computer die volledig inzicht heeft in de totale boekinhoud? De uitgevers zijn bang dat men via het tweede systeem makkelijker toegang kan krijgen tot het gehele boek zonder daarvoor te hoeven betalen. Het gevaar van inbreuk op de servers van Google lijkt hen een groot risico. Dat er al zolang er bibliotheken met kaartenbakjes bestaan, ook daar boeken gestolen worden, lijkt men te vergeten. De bibliotheek koopt gewoon een nieuw boek bij de uitgever en die verdient daar dan weer lekker aan.

De rechtszaken tegen Google lopen nog. Of het project dus legaal is of niet moet nog blijken. Dat het hier echter eigenlijk om een geldkwestie gaat is voor alle partijen overduidelijk.

Muziek / Album

de keerzijde van de medaille

recensie: Korn - See You On The Other Side

.

~

2005 bracht echter een niet al te vrolijk bericht voor de band; gitarist Brian “Head” Welch hield het voor gezien en zocht zijn heil in den Here. Met een nieuw contract bij EMI op zak moest de band zich nu als viertal staand houden, want zoeken naar een vervanger was absoluut geen optie. Op See you on the other Side klinkt de band dan ook welhaast als herboren.

Nine Inch KornCobbs

Herboren kan hier op twee manieren opgevat worden: de band klinkt namelijk nog steeds als Korn, maar slaat op deze nieuwe schijf ook meteen een geheel nieuwe weg in. In samenwerking met verschillende popproducers, waaronder het duo ‘The Matrix’ (o.a. bekend van Avril Lavigne), is een geluid neergezet dat donkerder klinkt dan ooit. Bij vlagen doet de band ook denken aan Nine Inch Nails. Coming Undone en Love Song zijn hier sterke voorbeelden van. Slepend ritmes en een industrial-geluid zetten hier de toon en het enige duidelijke herkenningspunt is eigenlijk de vocalen van Davis. Dit is meteen iets dat mij vaker opvalt op deze schijf, terwijl ook juist deze vocalen allang niet meer zo gefrustreerd klinken als ze vroeger gedaan hebben. Davis zingt meer dan dat hij schreeuwt op See you on the Other Side en het mag gezegd worden dat ook zonder het kenmerkende getergde stemgeluid de band nog steeds ontzettend overtuigend overkomt.

Wennen

Het industrial-geluid is de rode lijn op dit album en die loopt van venijnig stampend tot dreigend en beklemmend. De productie is ook moddervet en zorgt ervoor dat alles goed tot zijn recht komt. Daar waar nodig zijn effecten ingezet die het geheel soms ook een elektronisch tintje meegeven. Het zal de diehard fans waarschijnlijk wel weer even wat tijd kosten om aan het geluid te wennen en er zullen er ook wel weer een aantal vloekend weglopen omdat de band het voor de zoveelste keer over een andere boeg gooit. Toch zal toegegeven moeten worden dat Korn hier een album aflevert dat laat horen dat er muzikaal gezien nog ontzettend veel creativiteit aanwezig is. Want ook zonder tegen elkaar opbotsende gitaarpartijen en het altijd tikkende basgeluid van Fieldy is Korn ontegenzeggelijk Korn. Het is alleen even wennen.