Boeken / Kunstboek

Een opeenvolging van open deuren

recensie: Patrick Süskind - Over liefde en dood

“Als ik 45 of 50 jaar ben, ben ik misschien veel wijzer”, zei Patrick Süskind bij de publicatie van zijn latere bestseller Das Parfum in 1985. “Dan pas kan ik interviews geven met mijn mening over bepaalde onderwerpen. Ik wil zeker niet over mijn privéleven praten en ik kan geen geleerde opinies geven over andere dingen.” Inmiddels is Süskind 56 jaar en acht hij zichzelf rijp genoeg voor een essay over de liefde en de dood.

Een veelschrijver is Süskind niet. Sinds medio jaren tachtig publiceerde hij niet meer dan een handvol werken, waaronder de novelle Die Taube, de verhalenbundel Drie Geschichten und eine Betrachtung en het filmscenario Rossin. Internationaal gezien teert hij nog altijd op het decennia oude succes van Das Parfum. Volgend jaar komt de verfilming Perfume: the story of a murder uit, geregisseerd door Ridley Scott en met Dustin Hoffman als een van de acteurs.

Reukpsychopaat

~

De rechten van deze fantastische thriller over de in 1738 geboren reukpsychopaat Jean-Baptiste Grenouille kostten zo’n tien miljoen euro. Financieel heeft Süskind dan ook niks te klagen. Maar hoe staat het met zijn schrijverschap? In 2004 ging de film Vom Sachen und Finden der Liebe in première. Süskind schreef mee aan het scenario en verzorgde in een speciale uitgave een nawoord onder de titel Über Liebe und Tod. Dit nawoord is in Nederland uitgegeven als een zelfstandig essay. Een jammerlijke beslissing: Süskinds beschouwing is een opeenvolging van open deuren.

Aan de basis van diens verkenning ligt zijn verbazing over de enorme kracht van de liefde. Een voorbeeld hiervan is de casus Thomas Mann. Het is 1950: de 75e verjaardag van de befaamde Duitse schrijver wordt groots gevierd. Hij heeft het druk met het schrijven van toespraken, essays en brieven. Tegelijk maakt hij zich zowel druk over de oorlog in Korea, de problemen in de Verenigde Staten – zijn huidige thuisland – als over de slechte gezondheid van zijn vrouw, zijn dochter en hemzelf. En toch, met dat alles aan zijn hoofd, laat hij zich bedwelmen door de fysieke pracht van een 19-jarige hulpkelner die hem en passant bedient. De verliefdheid verdrijft alle aandachtvragende zaken.

Verbazing

Elke regel die Süskind noteert, overstijgt dat niveau van verbazing niet. Opmerkelijker is het slot van zijn essay. Hij haalt Orpheus aan die met zijn prachtige lierspel de god Hades wist te vermurwen om zijn echtgenote Euridyce uit het dodenrijk los te laten. Naast deze mythe plaatst Süskind de overwinning van de dood door Jezus. Die laatste deed alles met veel aplomb, stelt hij, en was bovendien slechts uit op macht. Orpheus daarentegen was een mens die in zijn hartstochtelijke verlangen alles deed om zijn grote liefde terug te halen. Süskind verwijt Jezus een afstandelijke berekendheid. Het is ongeveer hetzelfde als wat Nietzsche de slavenmoraal van de joden noemde: de hatelijke sluwheid die onderdoet voor de veel mooiere kracht van ‘het blonde beest’. Het is een vreemd en flauw einde van een verwaarloosbaar boekje: ook op zijn 56e moet Süskind zich nog van geleerde opinies onthouden.