Film / Films

Minder bekende stripheld

recensie: Man-thing

Stripfiguren vormen een gewillig onderwerp voor een speelfilm. Na de successen van Spiderman, X-men, Batman en vele anderen worden steeds meer personages uit de wereld van de Amerikaanse comics aan het bewegende beeld toevertrouwd. Met wisselend succes komen bekende en minder bekende striphelden beeldscherm of –buis binnengerold.

De grotere namen als Spiderman en Batman doen het in het algemeen ook wel goed op het witte scherm. De minder bekende helden hebben het daarentegen een stuk moeilijker. Films over de helden als Daredevil en Hellboy leveren al snel zeker driekwart minder opbrengst op dan de grote jongens. Naast deze b-categorie striphelden heb je ook nog een c-categorie. Tot deze laatste groep behoort Man-thing. Is deze creatie onder de stripkenners al minder bekend, het grote publiek zal hem zeker niet kennen. De verfilming van Man-thing is dan ook maar in een beperkt aantal landen (vijf om precies te zijn) op het witte doek verschenen. In Nederland haalt deze film de bioscopen niet en komt hij direct uit op dvd, maar dan wel in een mooie luxe steelcase dubbel-disc Special Edition. Dutch Filmworks heeft onlangs een reeks films in een luxe editie uitgebracht. Films die wellicht geen grote kaskrakers waren in de bioscoop, maar wel degelijk de kijker iets te bieden hebben: Saw, Immortals en Unleashed bijvoorbeeld.

~

Man-thing verschilt op nog een punt van de grotere stripfilms. Hij is namelijk een stuk harder. Dit is geen film die geschikt is voor het jongere publiek: er worden namelijk nogal wat mensen aan flarden gereten door het lieve groene monstertje uit het moeras. Een aspect dat je bij Spiderman wellicht wat minder vaak tegen zult komen. Man-thing is weliswaar net als Spiderman en de X-men een strip uit de Marvel-stal, maar stamt uit een geheel andere periode. Waar de eerste twee begin jaren zestig zijn ontstaan en zich kenmerken door een meer menselijke benadering van de superheld, ontstond Man-thing begin jaren zeventig tegelijkertijd met Swamp Thing van concurrent DC in een periode waarin men op zoek was naar meer spanning in de strips. Horror- en fantasy-elementen speelden in die periode een veel grotere rol dan de jaren daarvoor.

Verhaal

Vooral dat horror-element is in deze film volop terug te vinden. In het stadje Bywater verdwijnt de ene na de andere persoon op mysterieuze wijze, om later weer zwaar verminkt uit het aangrenzende moeras te komen drijven. Een nieuwe sheriff meldt zich omdat de oude spoorloos is verdwenen. Uiteraard gaat hij op onderzoek uit en al snel belandt hij in het diepe donkere moeras. Dit blijkt heilige grond te zijn, die door een lokale wreedaard misbruikt is om er naar olie te boren. Heilige grond ontwijden is nooit een slim plan, want dan zou je wel eens een monster kunnen creëren. En ziedaar: Man-Thing is een feit.

Het verhaal van Man-Thing is dun, de karakters al evenzeer. Man-thing zelf is zelden echt in beeld en van een karakter kun je bij dit in zijn rust gestoorde stukje lopend en moordend moeras niet bepaald spreken. Ook de menselijke personages tonen weinig ontwikkeling: de sheriff spreekt drie woorden in evenzoveel ontmoetingen met de lokale schone, om vervolgens hartstochtelijk in haar armen te belanden. Van enige groei in onderlinge relaties of van de personages zelf is nergens sprake, de karakters blijven zo plat als de pagina’s waaruit ze ontsproten zijn.

Extra

~

Toch is Man-thing een film die je makkelijk tot het einde uitzit. De special effects zijn (zeker gezien het beperkte budget) redelijk tot goed te noemen, en er zit genoeg actie in om je bezig te houden. De film gaat nooit echt vervelen en als je niet te zwaar tilt aan de oppervlakkige verhaallijn en personages kom je de film wel door. Daarnaast is er een rijkelijk gevulde bonusdisc (78 minuten) met de nodige extra’s. Zo zijn er enkele ‘deleted scenes’ te bewonderen, bloopers, een foto-gallery, heel veel storyboards en nog veel meer. Helaas geen ‘making of’, in plaats daarvan een item van een kwartier genaamd Building scenes, waarin van een drietal scènes wordt getoond hoe deze zijn opgebouwd. Je krijgt hierin enkele malen dezelfde scène voorgeschoteld, steeds met een nieuwe bewerking (special effects, licht, geluid) erbij. Er is nergens persoonlijk commentaar van bij de film betrokken personen op de dvd te vinden, een optie die vaak net dat beetje extra aan een bonusdisc geeft.

Biedt Man-thing genoeg om de liefhebber van horrorcomics over de streep te trekken? Dat valt te betwijfelen. Het verhaal is daarvoor te mager en de personages te vlak. De extra’s geven daarnaast te weinig inzicht in de totstandkoming van de film. Het mooiste van deze uitgave is de steelcase waarin deze Special Edition is uitgebracht.

Theater / Voorstelling

Groter dan ooit

recensie: Zoetgevooisd (Sara Kroos)

Sara Kroos is met haar 25 jaar nog steeds in de groei. Sinds haar debuut Lam is ze groter, professioneler en duidelijker geworden. Een van haar leukste eigenschappen heeft ze echter altijd al gehad: ze is gewoon wie ze is. De vrolijke krullenbol, die je waarschijnlijk wel kent van De Lama’s, noemt ieder beest bij de naam. Hoe tenenkrommend dat soms ook is.

~

Haar nieuwe voorstelling Zoetgevooisd draait voornamelijk om het beest in de mens. En dan vooral het geheime beest in de mens. Volgens Kroos heeft iedereen een kistje met een geheim, en ze is ontzettend nieuwsgierig naar die geheimen (wie niet!). Ze laat aan de hand van beeldende, grappige verhalen weten dat ze vindt dat alles mooi is, want alles is echt. Hoe echt Kroos zelf is, laat ze onder andere zien met haar kleding. Dat ze een stevige tante is, mag bekend zijn en het pleit dan ook voor haar dat ze zich niet in camouflerend zwart kleedt, maar in weinig verhullend maagdelijk wit op het podium staat.

Opperpot

Kroos staat wel bekend als de opperpot van cabaretland. Iets waar ze waarschijnlijk helemaal niet blij mee is. Want als ze iets met Zoetgevooisd duidelijk lijkt te willen maken, is het wel dat ze heus ook op mannen valt! En dus weidt ze uit over jonge vaders die ze op het schoolplein versiert en de sekstrio’s die ze heeft. Helaas gaat ze bij het uitbeelden van dit laatste nogal expliciet te werk. Niet alleen verwoordt ze uitgebreid uit hoe ze de vrouw van het trio bevredigt, de beelden en de bijgaande geluiden laat ze evenmin achterwege. Had niet gehoeven mevrouw Kroos. Op zo’n moment is ze weer net even te plat, maar het is haar vergeven. Aan de andere kant is Kroos namelijk een stuk minder macho geworden: het schelden om het shockeren laat ze dit keer gelukkig achterwege. Kroos is nu gewoon een stoer wijf, eentje om bewondering voor te hebben.

Cloer

In deze voorstelling laat Kroos zich vergezellen door twee muzikanten. Hiermee maakt ze haar stuk tot een muzikaal programma: liedje, stukje, liedje, stukje. Hoewel Kroos geen goede zangeres is, zijn haar liedjes wel lekker om naar te luisteren. Ze wisselt gevoelige, rijmloze songs af met een potje bruut grunten, en dat werkt. Die uitersten zijn grappig. Kroos vertelt zichzelf ook als een combinatie van twee totaal verschillende personen te zien. Aan de ene kant is ze de clown die iedereen aan het lachen wil maken, aan de andere kant een verleidelijke hoer. Een cloer dus.

Sinds ze voor het eerst in haar eentje op het podium stond, is Kroos gegroeid, en hopelijk wordt ze alleen maar groter. Ze kan heel leuk vertellen en ze laat je ademloos luisteren. Hoewel ze het grove dit keer voor het grootste gedeelte achterwege heeft gelaten blijft ze wel recht voor z’n raap, op een geestige manier. Zo zegt ze over mensen die eindeloos zeuren over zelfmoord: “Soms denk ik echt, doe maar! Na drie keer dreigen is mijn medeleven over.” Gelukkig maar, want zo blijft Kroos echt Kroos; een combinatie van mannelijke hardheid en vrouwelijke zelfspot.

Zoetgevooisd is nog tot en met 31 mei te zien in verschillende theaters. Kijk hier voor een uitgebreide speellijst.

Boeken / Fictie

Twee Korea’s, één klassieker

recensie: Hwang Sok-Yong - Mijnheer Han

Koreaanse films als Bin Jip of The Brotherhood of War worden nog weleens bekeken, maar de romans uit dit land zijn in het Westen beduidend minder bekend. Jammer, want het gaat om interessante literatuur waaruit – net als bij de films – een eigen Koreaanse stem spreekt.

Veel van de moderne romans gaan over de dramatische gevolgen van de bloedige burgeroorlog (1950-1953), die het land in een communistisch noordelijk en een westers zuidelijk deel uiteen deed vallen. Het boek Mijnheer Han (1972) van de Zuid-Koreaan Hwang Sok-Yong geldt als ‘de’ klassieker over het Koreaanse opdelingstrauma. Onlangs verscheen de Nederlandse vertaling. Nu kunnen ook wij lezen over het noodlot van mijnheer Han, die eerst zijn familie kwijtraakt en tenslotte eindigt als een oude man die zowel in Noord- als in Zuid-Korea niet meer welkom is.

~

Nadat de Russische communisten Korea hadden ‘bevrijd’ van een jarenlange bezetting door Japan, volgde een burgeroorlog tussen het noorden en zuiden van het land. Deze burgeroorlog resulteerde in het opdelen van het land in twee helften, waardoor hele families uit elkaar werden gerukt. Korea is deze traumatische gebeurtenis nooit te boven gekomen en dat uit zich direct in de literatuur. Veel Koreaanse auteurs schrijven erover. Zo ook Hwang Sok-Yong (1943), die het historische keerpunt als onderwerp nam voor Mijnheer Han, zijn debuutroman.

Kogelregen

Aan de hand van de treurige levensloop van mijnheer Han krijgen we als lezer zicht op de hartverscheurende problemen waarmee de Koreaanse burger tijdens de burgeroorlog en na de opdeling van het land te maken kreeg. De auteur doet dat heel kundig door de personages niet zwaar psychologisch uit te diepen, maar juist door de kale feiten van de gebeurtenissen voor zich te laten spreken. Eigenlijk weten we niet eens zoveel van mijnheer Han, behalve dan dat hij hoogleraar gynaecologie was aan de universiteit van de stad Pyongyang (Noord-Korea), waar hij in 1911 geboren is. Als uitmuntend arts wordt hij tijdens de burgeroorlog verplicht te werk gesteld bij een speciale ziekenboeg voor bonzen van de Communistische Partij. De wat naïeve mijnheer Han wil gewoon zijn beroep uitoefenen en doet zijn uiterste best om zoveel mogelijk mensenlevens te redden, wat niet meevalt met al die bombardementen en uitgebroken epidemieën. Als hij zijn tijd ‘verdoet’ in het nabijgelegen burgerziekenhuis, wordt hij door de Partij voor straf voor een vuurpeloton gezet. Hij overleeft wonderwel de kogelregen en vlucht naar het zuiden. Zijn gezin, dat hij achter moet laten, ziet hij nooit meer terug.

Overleven

Hwang Sok-Yong
Hwang Sok-Yong

De onderkoelde manier waarop Hwang Sok-Yong de noodlottige scène beschrijft waarin mijnheer Han voorgoed afscheid neemt van zijn zoon, geeft een adequaat beeld van de schrijfstijl van de hele roman. Die is slechts indirect dramatisch en soms op het simplistische af. Toch weet de auteur zo een krachtig, en zelfs poëtisch, beeld op te roepen dat beklijft.

Om in het veilige zuiden te komen, steken vele vluchtelingen midden in de winter de rivier de Teadong over. De oudste zoon van mijnheer Han gaat als enige van het gezin dapper mee met zijn vader tot aan de doorwaadbare plek. Dan moet hij alsnog afhaken.

‘Ik red het niet. Vader, gaat u maar…kom veilig terug. Ik ga terug naar moeder.’ Mijnheer Han gaf geen antwoord, keek ook niet om. De wind blies zand en sneeuw rond. Achter zich hoorde hij de ijsschotsen op het water over elkaar heen schuiven en hard tegen elkaar slaan. Mijnheer Han zou de gemene kou van de Teadong nooit meer vergeten.

Deze afstandelijke stijl in de roman, die wel doet denken aan de werken van de Tsjechische schrijver Kafka, vergroot het gevoel van vervreemding. Het resultaat is dat de lezer zich geen illusies maakt over de stand van zaken in Korea. Zowel in Noord als in Zuid lijkt de Koreaanse bevolking elk gevoel voor medemenselijkheid kwijt te zijn geraakt door de harde beslissingen die men moet nemen, simpelweg om te overleven. In Mijnheer Han wordt bovendien steeds weer beschreven hoe vrijwel alle banden die burgers met elkaar aanknopen, tot mislukken gedoemd zijn.

Staatsgevaarlijk

Hwang Sok-Yong zet een onleefbaar land neer, waarin een basaal vertrouwen tussen Koreanen onderling verloren is gegaan. Mijnheer Han merkt dit onmiddellijk als hij in het zuiden is aangekomen. Ook hier is hij niet veilig. De mensen verdenken hem ervan dat hij een spion is van het noorden. Na een kafkaësk verhoor op een politiebureau in Taegu, waarin hij als gewezen arts voor de Partij-elite alle schijn tegen zich heeft, wordt hij wederom als ‘staatsgevaarlijk’ aangemerkt. En dat terwijl mijnheer Han, die als enige levensdoel heeft ‘mensen te redden’, opzettelijk onuitgesproken is over politieke zaken. Maar als je in deze wereld zelf geen positie bepaalt, dan doen anderen dat voor jou. Dat laat Hwang Sok-Yong in dit werk heel duidelijk zien.

Hereniging

Hoewel de auteur voor Mijnheer Han putte uit eigen ervaringen, is hij zelf alles behalve a-politiek. Hwang Sok-Yong schreef in de jaren zeventig vele theaterstukken en pamfletten tegen het toenmalige dictatoriale regime in Zuid-Korea. Na een bezoek aan Noord-Korea leefde hij in ballingschap. Toen hij in 1993 terugkeerde naar Zuid-Korea werd hij, wegens zijn uitstapje naar het noorden, direct voor vijf jaar in de gevangenis gezet. Inmiddels is Hwang Sok-Yong een gevierd auteur die vele nationale en internationale prijzen heeft ontvangen. Hij leeft in Londen en probeert van daaruit de culturele contacten tussen Noord- en Zuid-Koreanen te bevorderen. Zijn grote wens is een hereniging van beide landen. Dat lukt hem in ieder geval via de literatuur. Zijn boeken worden zowel in Noord als in Zuid verslonden.

Film / Films

Op reis met Amelio

recensie: Il ladro di bambini / Le chiavi di casa

De Italiaanse regisseur Gianni Amelio is in Nederland waarschijnlijk het bekendst van Lamerica uit 1994. De twee films die daar in populariteit meteen op volgen zijn zijn doorbraakfilm Il ladro di bambini (De kinderdief, 1992) en het recente Le chiavi di casa (De sleutels van het huis, 2004). Beide films zijn thematisch verwant en werden onlangs – door twee verschillende distributeurs – op dvd uitgebracht.

Nadat de moeder van de kinderen Rosetta en Luciano aan het begin van Il ladro di bambini is opgepakt omdat ze haar twaalfjarige dochter heeft geprostitueerd, krijgen twee carabinieri de opdracht de twee kinderen naar een weeshuis te brengen. Een van de agenten laat zijn collega echter al snel met de kinderen zitten, en de rest van de film laat zien hoe Antonio, de overgebleven carabiniere, van Milaan tot Sicilië onderdak probeert te vinden voor Luciano en Rosetta.

Scène uit <i>Il ladro di bambini</i>
Scène uit Il ladro di bambini

Ook in Le chiavi di casa staat een reis centraal. De hoofdpersoon Gianni neemt zijn biologische zoon Paolo, die hij voor het eerst in zijn leven ziet, mee naar Berlijn. Paolo is gehandicapt en moet naar Berlijn voor therapie. Gaandeweg, en vaak letterlijk met vallen en opstaan, ontstaat er een band tussen de twee.

Overeenkomsten en verschillen

Het valt meteen op hoeveel de twee films op elkaar lijken als je de details weglaat. Twee reizen, twee vaderfiguren en de band die ze proberen op te bouwen met hun beschadigde kinderen (psychisch in het geval van Rosetta en Luciano, lichamelijk bij Paolo). Ook de kwaliteit van beide films is nagenoeg gelijk, met drie uitmuntende kindacteurs in de hoofdrollen en twee volwassenen die even memorabel zijn. Amelio vertrouwt op zijn acteurs om het verhaal te vertellen en houdt de cameravoering dan ook subtiel en op de achtergrond.

Scène uit <i>Le chiavi di casa</i>
Scène uit Le chiavi di casa

Interessanter dan de overeenkomsten zijn echter de verschillen. Allereerst is Le chiavi di casa grootser van opzet: er werd niet alleen in Italië gefilmd, maar ook in Berlijn en Noorwegen. Het veranderende landschap is een afspiegeling van de relatie tussen Gianni en zijn zoon: de hectische straten van Berlijn kunnen staan voor de verwarring die Paolo in Gianni’s leven veroorzaakt, terwijl de essentie van hun verhouding aan het slot bloot komt te liggen in het kale maar weidse Noorse landschap.

Andere toon

Maar het grootste verschil ligt in het gevoel dat na het kijken achterblijft. Beide films kennen een open einde, maar de toon van Il ladro di bambini is deprimerend en negatief. Zonder het einde weg te geven, blijken de beloftes van volwassenen uiteindelijk niets waard en zien de kinderen in dat er niemand is op wie ze kunnen vertrouwen behalve zichzelf. Heel anders is het slot van Le chiavi di casa, waar Gianni weliswaar inziet dat het opvoeden van een gehandicapte jongen moeilijk is en ongetwijfeld veel pijn zal opleveren, maar de hoop die uit de slotscène spreekt is een enorm verschil met de toon van de eerdere film. Amelio zal in de tussenliggende twaalf jaar een wat mildere blik op de mensheid hebben ontwikkeld.

Il ladro di bambini en Le chiavi di casa vormen samen in ieder geval een ijzersterke double bill en een mooie kennismaking met een regisseur die wel iets meer bekendheid zou mogen genieten.

Film / Films

Schrijnend absurd

recensie: De stand van de zon / De stand van de maan

In 1995 wordt de Nederlandse regisseur Leonard Retel Helmrich tijdens het filmen van een demonstratie in Indonesië gevangen gezet op verdenking van spionage. De Indonesische regering beschouwt hem hierna twee jaar lang als persona non grata. Wanneer hij in 1997 het land weer in mag, begint hij met de voorbereidingen van een drieluik over Indonesië, waarvan De stand van de zon (2002) en De stand van de maan (2004) de eerste twee delen vormen. In deze nu op dvd verschenen documentaires volgen we Rumidjah, een dame van begin zestig, die zich samen met haar twee zoons en kleindochter staande probeert te houden in een periode van politieke onzekerheid.

De stand van de zon
De stand van de zon

21 mei 1998 treedt Soeharto na 32 jaar af als president. Het resultaat van een heftige studentenopstand die zich richt tegen corrupte daden, zoals het in eigen zak steken van 43 miljard dollar; geld dat bedoeld was voor het economisch herstel van Indonesië. In deze woelige periode begint De Stand van de Zon. De scène waarin we met Rumidjah kennis maken, toont aan hoezeer de bevolking te lijden heeft onder Soeharto’s misdaden. Samen met tientallen andere hongerigen, staat de kleine, maar dappere vrouw voor een vrachtwagen te dringen om een zak met rijst te bemachtigen. Onder de wagen proberen kleine jongetjes rijstkorrels bijeen te rapen, voor het geval hun moeders – net als Rumidjah – met lege handen thuiskomen. Toch laat Rumidjah het hoofd niet hangen. Gesterkt door haar geloof in God, gaat ze verder tot de orde van de dag, wat inhoudt: de zorg voor haar elfjarige kleindochter Tari en volwassen zoon Bakti.

Dumpen of bekeren?

De nonchalante levenswijze van Bakti is iets waar Rumidjah en haar andere zoon Dwi zich kapot aan ergeren. In plaats van te werken, vult hij zijn dagen met gokken en spelen met zijn duiven. Daarnaast kiest hij altijd de verkeerde vrouwen. Als hij eindelijk een geschikte kandidaat tegenkomt, blijkt ze moslim te zijn, waardoor hij voor de beslissing staat: dumpen of zich bekeren? In het volgende deel, De Stand van de Maan, opgenomen na elf september, zien we hoe Rumidjah het als christen in Jakarta, waar overwegend moslims wonen, steeds lastiger krijgt. Wanneer haar neef vertrekt op bedevaart naar Mekka, is zij de enige die – op basis van haar geloof – geen persoonlijk afscheid mag nemen. De tranen lopen hierbij over haar wangen; je kunt je als kijker haar gevoel van eenzaamheid en onmacht goed voorstellen.

Appel kwijt

De stand van de maan
De stand van de maan

Al worden de personen in deze documentaires geteisterd door armoede en leven ze een leven waarmee weinigen zouden willen ruilen, toch zijn zij op veel vlakken bewonderenswaardig. Ten eerste om hun kracht, maar ook om hun inventiviteit, humor en relativeringsvermogen. Het is hierdoor soms lastig de ernst van bepaalde situaties in te schatten. Wanneer Rumidjahs mooie bankstel wordt teruggevorderd, stapt er een minuut later een oud buurvrouwtje binnen met de trieste mededeling dat ze haar appel kwijt is. In eerste instantie lach je om de absurditeit van deze situatie, lijkt het een grote grap, maar waarneer je je realiseert hoeveel een appel waard is daar, krijgt de scène een schrijnende ondertoon. Omdat er gefilmd is volgens het Cinéma Verité-principe, waarbij geen interviews of voice-overs worden gebruikt, moet je als kijker steeds je eigen conclusies trekken.

Sensationeel camerawerk

Het verhaal is weliswaar sober gebracht, maar het camerawerk is af en toe werkelijk sensationeel. Zo lijkt op een bepaald moment de maan in het donker aan de hemel te staan, een schijnbaar rustig beeld. Maar wanneer het beeld begint te bewegen en de heldere cirkel alsmaar groter wordt, begint de kijker te vermoeden dat er iets niet klopt. Uiteindelijk blijkt de camera uit een waterput omhoog te worden getrokken. Dit soort ingrepen, aangevuld met shots van indrukwekkende landschappen maken de film ook qua beeld zeer de moeite waard. Hoewel beide dvd’s geen extra’s bevatten, zijn ze dan ook zeker interessant genoeg om aan te schaffen.

Film / Achtergrond
special: Een gespreken met Jie Han, de regiseur van Walking on the Wild Side

IFFR 2006: Chinese uitvreters

De jonge Chinese regisseur Jie Han sleepte al een paar dagen na de wereldpremière van zijn speelfilmdebuut Walking on the Wild Side een Tiger Award in de wacht. Een dag na de eerste vertoning neemt Han de tijd voor een gesprek.

Overzicht verslag IFFR 2006

~

Jie Han (1977) studeerde af aan de Beijing Normal University. Hij werd een stukje op weg geholpen door Zhangke Jia, de zeer actieve regisseur-producent en een soort mentor voor aanstormend Chinees talent, die onder de indruk was van Hans afstudeerfilm. Han wist zo 3 miljoen Yuan (300.000 Euro) te vergaren – onder meer met behulp van het Rotterdamse Hubert Bals Fonds – en verfilmde zijn eigen scenario in slechts twintig drukke opnamedagen met niet-professionele acteurs en een digitale camera. Het is een imposant debuut: een krachtig drama over het doelloze bestaan van drie jongemannen in een mijnwerkersdorpje.

Risico’s

In het troosteloze kolenmijnengebied van de noordelijke provincie Shanxi werd ook Yang Li’s controversiële thriller Blind Shaft deels opgenomen. Maar Han interesseert zich meer voor het drama van een generatie die de levensdoelen van de vorige generatie mist, en zich er geen raad mee weet. De drie vrienden uit Walking on the Wild Side doden hun tijd met rondrijden en aanrommelen. Om zich heen zien ze de zwoegende mijnwerkers, waar ze geen enkele binding mee hebben. In een dronken bui begaan ze een grote fout en vluchten ze halsoverkop in een geleende auto.

Na enig overleg met de regisseur vindt onze tolk een gepaste vertaling voor de originele titel van de film (Lai xiao zi): ‘uitvreters’. Een eufemistische term, gezien het gedrag van de drie hoofdpersonen. Door de roekeloze boezemvrienden worden immers mensen beroofd, neergeslagen en aangerand. En toch heeft de film veel sympathie voor het drietal: hun akelige daden worden nooit veroordeeld. Jie Han: “In hun hart zijn het goede mensen. Ik weet precies hoe ze in elkaar zitten. Als je opgroeit heb je nu eenmaal behoefte aan risico’s nemen, aan avontuur, wil je je eigen grenzen overschrijden. Ik ben er van overtuigd dat je alleen op deze manier pas echt volwassen wordt.”

Goede vaders

~

Het is dan ook niet verrassend dat Hans eigen levenservaringen aan de film ten grondslag liggen. De regisseur vertelt een paar anekdotes over zijn eigen schooljeugd in Shanxi, waar Walking on the Wild Side zich afspeelt. Als jongetje had hij niets dan bewondering voor de zware jongens uit de hogere klassen, die ooit voor hem een klasgenoot in elkaar ramden. “Het interessante van die groep jongens was dat ze onderling ontzettend trouw aan elkaar waren. Het was een zeer hechte band. Mijn film is een soort eerbetoon aan hen.” De parallellen tussen Hans jeugd en de film zijn duidelijk: de aframmeling van een paar schoffies in Walking on the Wild Side, die onherroepelijke gevolgen heeft voor het drietal, is de kern van de film. Bovendien zien we een jongetje dat gebiologeerd toekijkt. Zijn blik is die van de regisseur, maar Han is meer geïnteresseerd in het relaas van de daders, die na het voorval op de vlucht slaan naar de grote stad en zich in een avontuur storten.

Met de boefjes die Han uit zijn jeugd kent, is het uiteindelijk allemaal goedgekomen. “Ik kom ze nog wel eens tegen, ze zijn getrouwd, hebben kinderen. De ervaringen uit hun jeugd zorgen ervoor dat ze nu hun verantwoordelijkheden nemen. Ze proberen goede vaders te zijn.” Maar het beeld dat Han van de uitvreters geeft is allesbehalve romantisch: de vriendschap gaat ten onder zodra een van hen ervandoor gaat met de buit van een roof, zodat het trio een heel ander noodlot tegemoet gaat.

De acteurs zijn bijna zonder uitzondering amateurs, die Han van de straat plukte. “Niet alleen hun uiterlijk, maar ook hun levenshouding moest bij de rol passen.” Die eis blijkt letterlijk: de drie acteurs zijn ook in het dagelijks leven nietsnutten en vechtjassen. De acteur die hoofdpersoon Xiping speelt, is een loopjongen van de Chinese mafia – die na de opnames van de film trouwens weer op het rechte pad probeert te komen. “Professionele acteurs kunnen vaak met al hun techniek nog niet voor elkaar krijgen wat deze acteurs presteren. Ik hoop dat het publiek dat ook ziet. Als een amateur iets heel goed doet, zie je dat zijn eigen levenservaring naar buiten komt. Het effect daarvan is dat je heel gemakkelijk overtuigd raakt van het personage.”

Ironie

~

Walking on the Wild Side schept niet bepaald een positief beeld van de huidige generatie jongeren in deze omgeving. Hoe zit het met de Chinese censor, iets waar wij westerlingen zo graag over vallen? Het antwoord moet de regisseur schuldig blijven, want hij leverde de film, tegen de regels in, in Rotterdam af voordat hij hem in China heeft laten keuren. “Het is goed mogelijk dat mijn film daar nooit vertoond wordt.” Afgezien van het Chinese filmkeuringsysteem, waardoor alleen films uitgebracht kunnen worden die ‘voor alle leeftijden’ geschikt zijn, is er sprake van een nieuw wetsvoorstel ter bescherming van kinderen, dat de film ook nog in de weg zou kunnen zitten. Een bittere ironie, want de regisseur zegt juist te hopen dat de film indruk maakt op ouders en volwassenen, en zo meer begrip voor de verdwaalde kinderen en jongeren van China kweekt.

En zijn volgende plannen? “Ik moet eerst op de een of andere manier geld verdienen om aan een volgende film te kunnen werken. Dat kan een documentaire zijn, of weer een speelfilm.” Han is inmiddels 10.000 Euro verder: dit is het geldbedrag dat hij met zijn welverdiende Tiger Award in de wacht sleepte. Met een internationaal publiek voor zijn oprechte en aangrijpende drama zit het ook wel goed, want de prijs houdt immers ook in dat de film in Nederland gedistribueerd en vertoond wordt.

Met dank aan Anne Sytske Keijser voor de vertaling.

Film / Achtergrond
special: De Nacht van de Wansmaak

IFFR 2006

Een speciale plaats in het IFFR wordt dit jaar ingenomen door ‘de Nacht van de Wansmaak’. Het gaat hier om een vier uur durende vertoning van de meest lachwekkende, onbedoeld grappige, lelijke, absurde, tenenkrommende, foute, gore, zorgwekkende en wansmakelijke filmfragmenten uit de filmgeschiedenis. Dat zou je natuurlijk kunnen afdoen als domme studentikoze humor… en dat is het ook! Maar op het hele festival is er geen plek waar zo veel te lachen valt als op ‘De Nacht’ in het Luxor theater.

Overzicht verslag IFFR 2006

~

De Nacht van de Wansmaak is geen nieuwkomer. Na het succes van de eerste Nacht in 2001, is er inmiddels een dvd uitgebracht en een tweede editie georganiseerd in 2003 (NvdW ‘Reloaded’). En nu dus een voorproefje van de derde editie, die in het najaar op tournee zal gaan door Nederland en België als een soort rondreizende freakshow, maar dan op het witte doek. Organisatoren Jan Doense en Jan Verheyen hebben voor deze Nacht weer een aantal prachtfragmenten verzameld voor de filmliefhebber met humor. De nacht is opgedeeld in hapklare brokken van twee à drie fragmenten, telkens voorzien van rake inleidingen van Verheyen. Van te voren verkneukelt hij zich in rijke bewoordingen over de filmpjes die komen gaan.

Lomp

En het publiek kneukelt met hem mee. Ben je wel eens in de filmtent van Lowlands geweest? Dat geeft wel zo ongeveer aan hoe het er in de uitverkochte theaterzaal van Luxor aan toe ging. Voor de mensen voor wie dit filmtheaterfenomeen nieuw is, kan het een rare gewaarwording zijn. Doense en Verheyen (alias Mr. Horror en Max Rockatansky) worden toegejuicht alsof ze rocksterren zijn; wat wil je ook met zulke artiestennamen? De filmpjes zelf worden overvloedig van reactie uit het publiek voorzien. Dat gaat er allemaal vrij lomp aan toe: niemand steekt zijn walging of waardering bepaald onder stoelen of banken. Elke vrouw die in beeld verschijnt, wordt vanuit de zaal traditiegetrouw uitbundig begroet met “HOERRRR!” De meest luidruchtige kerels zitten natuurlijk weer in de stoelen vlak achter je, maar dat hoort bij het sfeertje. Het enige wat er op zit is meegillen.

Aanstekelijk

De heren Doense en Verheyen hebben hun fantasie de vrije loop gelaten in hun selectie. Filmtrailers, voorlichtingsfilmpjes, documentaires, losse scènes en andere korte fragmenten. De filmpjes zijn bijna allemaal ouder dan twintig jaar. De Nacht trapt af met het oudste filmpje uit de jaren vijftig, de moppentrommel. Twee oude mannetjes tappen flauwe moppen: “Weet jij waarom negers zwart zijn? Omdat je anders niet ziet dat ze neger zijn! Hehehehe…” Hun grappen zijn te onbegrijpelijk, te braaf, of te fout voor woorden, maar hun ‘Hehehehe’ werkt aanstekelijk.

Dezelfde aanstekelijke lach komt later die nacht terug in een fragment van een heel andere orde. Een trailer prijst een film aan over een afschuwelijk politiek drama, handelend over een brute machtsbeluste alleenheerser – ‘hehehehe’ – die een compleet Afrikaans land terroriseert met breed uitgemeten martelingen, volkenmoorden en andere bloederige ellende.

Seksueel plezier

Scène uit <i>The Mighty Peking Man</i>
Scène uit The Mighty Peking Man

Tirannen doen het sowieso erg goed bij het publiek, de vrouwelijke tirannen in het bijzonder. Daarom zijn Messalina, Kaiserin und Hure! en Ilsa, she-wolf of the SS wegens succes op herhaling. Vooral Ilsa heeft lachers op haar hand. De vrouw met de grote boezem ranselt heel wat dames af in het Nazi-strafkamp, allemaal ter verhoging van seksueel plezier natuurlijk.

Want seksueel plezier, dat mag uiteraard niet ontbreken in een filmnacht als deze. Het wordt dan ook gecombineerd met allerlei andere genres, zoals science fiction, fantasy, maar nog het allerliefst horror natuurlijk. Ook erg (onbedoeld) grappig is de Deense documentaire uit de jaren zeventig over het nachtleven in Kopenhagen. Een jong nachtclubdanseresje brengt de plaatselijke opa’s vrij letterlijk het hoofd op hol. In de volgende scène zien we een zaaltje vol intellectuelen en ouden van dagen, die rond een groot bed zitten waarop een stelletje de liefde bedrijft. De ongelukkigen die zelf worden uitgenodigd om plaats te nemen op het bed wacht een jammerlijke afgang.

Pijnlijk grappig is ook het voorlichtingsfilmpje All women have periods, waarin aan een jong mongoloïde meisje tot in den treure wordt uitgelegd wat ‘de maandstonde’ is. Het gaat van een huiselijk tafereeltje naar pure horror en weer terug. Zien is geloven.

Rip-off

Er komen opvallend veel King Kongs voorbij. Ze zijn zo leuk omdat ze zo opzichtig gejat zijn van het succesvolle origineel. De slechte acteurs, rammelende special effects en de uitgesproken clichés verhogen de feestvreugde in het uitgelaten publiek. De King Kong rip-off die werkelijk de kroon spant in wansmakelijkheid wordt in zijn geheel vertoond: The mighty Peking Man uit 1977 van Hong Kongse makelij. Hilarisch hoogtepunt van deze film is niet de aap, maar de huppelende stoeipoes, die heel goed met haar ogen kan knipperen. Het is al met al goed voor heel wat ge-HOERRR. Na het zien van deze en de andere filmpjes is iedereen er wel van doordrongen hoe je het níet moet aanpakken als je een film wilt maken. Niemand wil onbedoeld grappig zijn… toch?

Theater / Voorstelling

Het gedateerde belang van Ernst

recensie: Nationale Toneel - Het Belang van Ernst

Oersaai en stomvervelend is het leven, wanneer je je strikt houdt aan wat er door de buitenwereld van je wordt verwacht. De dandy-achtige brave burger Algernon Moncrieff, hoofdpersoon in Het Belang van Ernst, wacht hangerig op de aangekondigde visite. Uit pure rebellie vreet hij de komkommersneetjes op die speciaal zijn klaargemaakt voor de verwachte bezoeker. Toneelschrijver Oscar Wilde (1854-1900) slaat met die hapjes twee vliegen in een klap. Hij geeft commentaar op de klefste, lafste snack uit de traditionele Britse tea-cultuur: wit brood met schijfjes komkommer. En Wilde introduceert Algernon, een jonge man uit goede kringen die de kont tegen de krib gooit: de bezoeker kan zijn rug op, hij doet wat hij zelf wil.

~

Algernon (Jeroen Spitzenberger) en Jack (Jochem ten Haaf) zijn twintigers die hun passies ingesnoerd zien door een keurslijf van burgerlijke regeltjes. Ze doen alsof ze zich daar braaf aan houden. Maar in werkelijkheid heeft de ene een zieke vriend verzonnen die vaak bezocht moet worden, zodat hij weg kan. En de andere heeft een niet-bestaande broer bedacht, als vermomming om zich elders te kunnen misdragen. Vervolgens worden ze oprecht verliefd op twee meisjes (Pauline Greidanus en Bracha van Doesburgh). Om met hen te kunnen trouwen, moeten ze via trucs en leugens hun schimmig verleden afschudden.

Scheve schaats

We kijken in Het belang van Ernst naar het fin de siècle, de episode die Marcel Proust beschrijft in zijn Op zoek naar de verloren tijd en die Oscar Wilde gebruikt als decor voor zijn zedenkomedies. De aanloop van de kleinburgerlijke negentiende naar de ‘moderne’ twintigste eeuw. Adellijke types en gegoede burgerij verdrijven de tijd met onderlinge bezoekjes en geroddel, en door te bedenken welke huwelijken er gesloten zouden kunnen worden. Een verstikkend harnas is die samenleving. Vooral mannen rijden in het geniep een scheve schaats, en hebben een heel bouwwerk van smoezen om dat te verhullen.

Gedateerd

~

Daar zit hem meteen het probleem van deze voorstelling. Het fin de siècle is ver van ons eenentwintigste-eeuwse bed. Wij doen niet aan salons of aan gearrangeerde huwelijken, wij vragen moeders niet om toestemming om te mogen trouwen. Als je op dit moment zo’n Oscar Wilde-tekst wilt brengen, moet je de plot op een of andere manier over die tijdkloof heen tillen. Regisseur Gijs de Lange doet dat niet echt. Het stuk is negentiende-eeuws, en hij laat dat ook zo. De enige echte actualisering zit in de dameskostuums: die zijn quasi-traditioneel, maar in wezen wulps, waardoor bij de eerbare bedoelingen van de keurige dames vraagtekens komen te staan. Maar daarmee blijft deze Belang van Ernst niet meer dan een gedateerde komedie.

Super-nichten

Een komedie gaat pas vliegen als er vaart in zit, als het knettert tussen de acteurs. Jammer genoeg duurt het erg lang voor er schot komt in deze voorstelling. De eerste bedrijven zijn traag, plichtmatig, toneelmatig. De enige die de teksten zo razend flitsend timet dat ze grappig zijn, is Carine Crutzen als de bemoeizuchtige tante. Jeroen Spitzenberger en Jochem ten Haaf, die toch echt twee meiden moeten gaan versieren, zetten de heteromannen Algernon en Jack neer als super-nichten. Verwijfd, met slappe handjes. Het was dan misschien de bedoeling van Oscar Wilde om die twee een verholen homoseksuele onderstroom mee te geven, maar die voorkeur komt in deze opvoering van zijn stuk verder nergens tot uiting. Integendeel: Algernon en Jack zetten de jacht op de dames vol in.

Pas laat in de voorstelling, als de chaos in het ongeloofwaardige verhaal compleet is, wordt het oprecht grappig. Dan gaan de touwtjes los en gooit vooral Spitzenberger alsnog zijn grote talent in de strijd. Daarmee is dit weliswaar een vriendelijk avondje uit, maar het is geen belangwekkend toneel.

Het Belang van Ernst is dit seizoen te zien tot en met 30 maart 2006. Klik hier voor de speellijst.

Kunst / Expo binnenland

Wat een pixel vertelt…

recensie: Angela Bulloch - Angela Bulloch

.

Daniel: Group of Seven (One Absent Friend), 2005. Foto: Carsten Eisfeld, beeldrecht: galerie Esther Schipper Berlijn.
Daniel: Group of Seven (One Absent Friend), 2005. Foto: Carsten Eisfeld, beeldrecht: galerie Esther Schipper Berlijn.

Alvorens ook maar te denken over het formuleren van een antwoord op deze vraag, moeten we even terug naar het begin: de centrale rol van de Pixel Boxes. Bulloch ontwikkelde deze in samenwerking met de computerkunstenaar Holger Friese. Het zijn houten of aluminium kubussen in verschillende maten, waarvan één zijkant uit een beeldscherm bestaat, dat om de zoveel seconden oplicht. Iedere keer dat dit gebeurt, is een ander kleurvlak te zien. Elke Box bevat drie tl-buizen in de kleuren rood, groen en blauw. Het speciaal voor de Pixel Boxes ontwikkelde computerprogramma en bijbehorende interface, kunnen meer dan zestien miljoen kleuren genereren. De grote variatie aan kleurbeelden die door dit programma vrijkomen, zijn niets meer of minder dan de allerkleinste digitale beeldeenheden (pixels), afkomstig uit bestaand film – of videomateriaal.

Minimal Art

De Pixel Boxes van Bulloch roepen associaties op met de minimal art. Vooral de vormentaal van de houten kubussen, maar ook de kleurenvlakken refereren duidelijk aan deze stroming en dan met name aan het werk van Donald Judd en Dan Flavin. Voor degenen die de kunstgeschiedenis niet zo duidelijk op het netvlies gebrand hebben staan, wordt het lastiger. In de zaalteksten wordt de stroming minimal art wel kort genoemd, maar er wordt niet diep genoeg op ingegaan om er echt een goed beeld van te geven, terwijl enige (visuele) kennis over de minimal art essentieel is om het werk van Bulloch te kunnen plaatsen.

Minimal art draaide maar om een ding: de vorm, het liefst één die niet uiteen kan vallen in andere vormen. Via deze oorspronkelijke sculpturen zochten de minimalisten naar zuiverheid, waarheid en oorspronkelijkheid. Donald Judd omschreef zijn werken eens als “the simple expression of complex thought”. Deze uitspraak is ook zeker van toepassing op het werk van Angela Bulloch. Voor haar representeren de Pixel Boxes namelijk een denkbeeldige ruimte waarin verschillende noties over kunst, beeldanalyse en waarneming samenkomen. Ze refereren niet alleen aan minimal art, maar wekken door de centrale rol van de rechthoek, kubus, kleurcodes en seriële herhaling een heel spectrum aan links met 20e-eeuwse kunststromingen en theorieën tot leven: van het suprematisme, het constructivisme, het kubisme tot de pop art (denk aan de kleurgecodeerde portretten van Andy Warhol).

RGB Spheres 2005. Foto: Carsten Eisfeld, beeldrecht: galerie Esther Schipper Berlijn.
RGB Spheres 2005. Foto: Carsten Eisfeld, beeldrecht: galerie Esther Schipper Berlijn.

Daarnaast gaan de Pixel Boxes over de relatie abstractie en realisme. Hoewel dit voor velen twee tegengestelde begrippen zijn, laat Bulloch zien dat deze tegenstelling in de 21e eeuw niet meer zo gesteld kan worden – en eigenlijk nooit reëel is geweest. Haar kubussen tonen kleurvlakken die bestaan uit pixels uit bestaande films (bijvoorbeeld uit The Matrix). Vaak sta je er niet bij stil dat het realistische beeld dat je ziet op een schilderij of op televisie, opgebouwd is uit abstracte onderdelen, zoals picturale elementen (pixels) of verfstreken. De illusie van realiteit kan echter alleen opgewekt worden door het gebruik van abstracte elementen. Abstracte elementen kunnen wel op zichzelf bestaan, maar kunnen op hun beurt weer associaties opwekken met reële situaties.

Op(tical) Art

Bullochs werk RGB Spheres (2005) bestaat uit vier wanden met gekleurde lampen en is ontleend aan het schilderij White Disks van de Engelse kunstenares Bridget Riley. Bulloch deelde dit schilderij, dat bestaat uit talloze zwarte cirkels op een witte achtergrond, in vieren en bracht deze in kleur over op vier wanden. Zo geeft ze een tweedimensionaal werk in feite een derde dimensie. Optisch bedrog zorgt ervoor dat Rileys werk lijkt te flikkeren, te pulseren en te bewegen en brengt de beschouwer in een staat van voortdurende alertheid. Bulloch bereikt hetzelfde effect door de felgekleurde lampen afwisselend fel en minder fel te laten branden. Hiermee brengt ze de beschouwer in eenzelfde staat van alertheid als tijdens het tv-kijken, waarbij je ook continu naar flikkerend en veranderend kleurlicht kijkt. De borstvormige lampen zouden binnen deze context verwijzen naar de functie die een tv in een mensenleven kan hebben, namelijk die van zoethouder.

RGB additieve kleurmenging
RGB additieve kleurmenging

Ook de titel van het werk refereert aan de digitale informatie-uitwisseling en aan de pixel. De titel verwijst naar het R(ood)G(eel)B(lauw)-kleursysteem. Dit is een kleurcodering, een manier om een kleur uit te drukken als een combinatie van de drie primaire kleuren, uitgaande van additieve kleurmenging. Deze menging ontstaat door menging van verschillende kleuren licht. Wanneer de drie rode, groene en gele lichtbundels volledig samenvallen, ontstaat wit licht. Wanneer alleen rood en groen licht samenvallen ontstaat bijvoorbeeld geel. Deze techniek wordt onder andere gebruikt bij beeldschermen. Aan de binnenkant van het glas zitten aan de voorzijde de pixels, kleine puntjes die licht in de primaire kleuren rood, groen en blauw kunnen uitstralen. Voor het oog kunnen deze drie bronnen samenvallen, waardoor op het scherm alle kleuren van de regenboog waar te nemen zijn. In het werk RGB Spheres wordt dus in principe dezelfde techniek gebruikt als in de Pixel Boxes: de visuele uitkomst is echter totaal anders.

Interactiviteit

De interactiviteit in deze presentatie is nogal dubieus. Neem een installatie als Macro World (2002), waarin 35 Pixel Boxes opgestapeld zijn (vijf hoog en zeven breed). Deze muur van kleurvlakken wordt weerspiegeld in het plafond. Wanneer je jezelf hiervoor positioneert, lijkt het alsof het ritme van de kleurverandering beïnvloed wordt door jouw aanwezigheid.

Macro World, 2002. Foto: Carsten Eisfeld, beeldrecht: galerie Esther Schipper Berlijn.
Macro World, 2002. Foto: Carsten Eisfeld, beeldrecht: galerie Esther Schipper Berlijn.

Enkele ogenblikken later vermoed je dat dit slechts een illusie was om daarna opnieuw aan het twijfelen te worden gebracht. Als je voor de wand staat, verander je het werk natuurlijk wel iets: jij wordt op dat moment namelijk zelf ook weerspiegeld in het plafond.

Interactiviteit speelt echter op een ander niveau een echt belangrijke rol. Bullochs werken bieden de toeschouwer een scala aan interpretatiemogelijkheden op basis van kennis en eigen ervaringen. Degenen die kunsthistorisch en/of computertechnisch onderlegd zijn, zullen de tentoonstelling in De Pont dan ook ervaren als een avontuurlijke reis. Aan degenen die deze achtergrond missen, zal de kracht van Angela Bullochs kunst voorbij kunnen gaan. Natuurlijk is niet elke kunst aan een groot publiek besteed en dat hoeft ook niet. Ondanks dat, is het jammer dat in de tentoonstelling niet wat meer handvatten geboden worden om ook de welwillende bezoeker de schoonheid en intelligentie van Bullochs werken te laten ervaren.

Film / Achtergrond
special: Deel 3

IFFR 2006

.

Overzicht verslag IFFR 2006

5 februari

Omgekeerde wereld
Lunacy – Kings & Aces

Jan Svankmajer, 2006

We zien een Christusbeeld dat met furieuze ijver vol wordt geslagen met spijkers, terwijl zich aan zijn voeten een orgiastische viering afspeelt; een flamboyante markies die zichzelf levend laat begraven; ledematen en andere lappen vlees die zelfstandig rondkruipen. Het zijn de bizarre ingrediënten van Lunacy, de nieuwste film van de Tsjechische regisseur Jan Svankmajer die in Rotterdam zijn wereldpremière beleefde.

De Sade

Bij het maken van Lunacy heeft Svankmajer zich laten inspireren door twee korte verhalen van Edgar Allan Poe (The Premature Burial en The Mad Psychiatrist) en de romans van Markies de Sade (waaruit verschillende keren letterlijk geciteerd wordt). De film is surrealistisch van aard en doet nog het meeste denken aan de subversieve werken van Luis Buñuel. Bestaande categorieën worden volledig op hun kop gezet. Religie en blasfemie gaan hand in hand en de gekken blijken normaler dan degenen die hen moeten genezen.

Aan het begin van de film leren we een ietwat naïeve jongeman Jean Barlot kennen die geplaagd wordt door gruwelijke dromen. Deze jongeman komt in contact met een blasfemische markies die hem eerst meeneemt naar zijn huis en hem tenslotte naar een gekkenhuis begeleidt dat is overgenomen door de gekken, terwijl het personeel in de kelder zit opgesloten. Onder invloed van een manipulatieve nymfomane bevrijdt de jongeman het vroegere personeel, waarmee de orde weer hersteld lijkt te zijn. Wat volgt is een filosofische meditatie over wat gek zijn eigenlijk inhoudt. Svankmajer refereert hierbij naar de gruwelijk taferelen die zich in 18e en 19e eeuwse gestichten afspeelden en plaats zo kanttekeningen bij de strikte scheiding tussen waanzin en normaliteit.

Copulerende tongen

Lunacy is prachtig vormgegeven. Dit begint al met de credits waarin een kaartspel te zien is met daarop in detail de dertien lugubere straffen die in het gekkenhuis door de officiële leiding worden toegepast, waaronder een groot aantal amputaties. Wie goed oplet ontdekt hier ook straf nummer 13 (de laatste in de rij) die de markies offscreen krijgt toegediend en die bijna te gruwelijk voor woorden is, vooral voor een hedonist als de markies. Verder wordt de film afgewisseld met korte stukjes animatie waarin telkens een levenloos object, meestal een ledemaat of een stuk vlees, tot leven wordt gebracht. Zo zien we copulerende tongen, rollende oogballen en dansende lappen vlees. De animaties maken geen deel uit van het hoofdverhaal van de film, maar vormen er eerder een soort visueel commentaar op. De tot leven gewekte objecten laten zich interpreteren als een metafoor voor de geestestoestand van de personages. Ze vertellen op een parallelle wijze het verhaal van de waanzin en het verlangen naar vrijheid. In het slotbeeld van de film zien we een supermarktschap vol verpakte vleesproducten, terwijl de camera inzoomt op een riblap die onder het cellofaan voor zijn vrijheid vecht. (Martijn Boven)

Hectische zedenschets
Frozen Land – Time & Tide

Aku Louhimes, 2005

Frozen Land, de derde speelfilm van de Finse regisseur Aku Louhimies, heeft een episodische structuur die gebaseerd is op Lev Tolstojs korte verhaal Een valse coupon. In dit verhaal staat een valse coupon centraal die van hand tot hand gaat en telkens iets kwaadaardigs bewerkstelligt. In Frozen Land komt deze valse coupon terug in de vorm van een vals briefje van vijfhonderd euro.

In het eerste deel van de film ontmoeten we allereerst een bevlogen literatuurleraar die een groep leerlingen Tolstoj doceert. Ondanks zijn goede reputatie wordt hij ontslagen omdat het literatuuronderwijs wordt ingekrompen. Thuisgekomen zet de ontslagen leraar zijn lamlendige zoon Niko de deur uit, die op zijn beurt een vals briefje van vijfhonderd euro in omloop brengt. Dit briefje zet vervolgens een hele serie kwaadaardige handelingen in werking. Elk persoon geeft ‘het kwaad’ door aan een ander totdat dit uiteindelijk uitmondt in een huiveringwekkende moord, die op haar beurt weer een nieuwe reeks gebeurtenissen in gang zet. Met deze moord begint het tweede deel van de film, wat qua structuur iets minder episodisch is en waarin verschillende eerdere verhaallijnen bij elkaar komen.

Tolstojiaanse moraal

~

De moraal van dit verhaal – kwaad werkt nog groter kwaad in hand – is wellicht niet zo spannend. Toch zou het jammer zijn om Frozen Land tot deze moraal te reduceren, aangezien er veel te genieten valt in deze hectische zedenschets. Met name de eerste dertig minuten zijn bijzonder sterk. Met onderkoelde humor wordt klein en iets groter leed in beeld gebracht. De toon lijkt gezet voor een ware tragikomedie in de beste traditie van Louhimies’ eveneens Finse collega Aki Kaurismaki. Maar na dat eerste halfuur wordt de toon steeds grimmiger en wisselen de gebeurtenissen elkaar in een steeds groter tempo af. Deze sneltreinvaart zorgt ervoor dat je je als kijker geen moment hoeft te vervelen, maar doordat alles zo onder spanning komt te staan verdwijnt de aandacht voor dat kleine, stille leed waar de film mee begon en wat de hele boel in gang zette. De problematiek van de Finse maatschappij – alcoholisme, eenzaamheid, armoede, werkloosheid, gedachteloosheid – verdwijnt zodoende steeds meer naar de achtergrond. Aan het einde vraag je je af wat er van de film geworden zou zijn als de tragikomische toonzetting van het begin tot het eind toe was volgehouden en de Tolstojiaanse moraal er minder dik bovenop had gelegen. Ik durf te wedden dat de film dan meer tot zijn recht was gekomen en beter had weten te beklijven. (Martijn Boven)

Onderhoudend debuut
Black Brush – Sturm und Drang
Roland Vranik, 2005

Wie het heeft over een black brush, denkt niet in de eerste plaats aan een tandenborstel. Misschien wel aan een schoorsteenveger, die in Hongarije, waar het gelijknamige beroep nog in ere wordt gehouden, volop in gebruik is. Althans, als we Black Brush moeten geloven. En laat het nu net de vraag zijn of dat verstandig is.

~

Roland Vranik sluit zich in zijn regiedebuut aan bij de Oost-Europese absurdisten, die de werkelijkheid vaak zo sterk ontregelen dat je je afvraagt wat je nog van hen kunt aannemen. De vier jonge schoorsteenvegers uit zijn film maken de meest bizarre dingen mee, overigens het grootste deel van de tijd door henzelf veroorzaakt. De grootste klungel van het stel vergokt het geld waarvan ze werkmaterialen moesten kopen, en hoort vervolgens op de radio dat het winnende nummer op zijn lot staat; helaas is dat lot net door een geit opgegeten. Twee anderen brengen een man naar het legerziekenhuis nadat deze door zijn zoon in elkaar is getrapt. Tussendoor hangen ze rond en roken ze. Tot er aan het eind van de dag – en tevens van de film – niets wezenlijks veranderd is. Of het moet zijn dat het viertal overweegt maar helemáál te stoppen met werken.

Vranik heeft er goed aan gedaan zijn verhaal te situeren in de hete Boedapester zomer, en het te verfilmen in zwart-wit met veel fel licht: dat geeft de film een prettige loomheid. De geluidsband, met vervormde triphop en techno, is bijpassend vervreemdend. Dit is geen grootse cinema, maar onderhoudend en grappig genoeg voor een kleine anderhalf uur. (Niels Bakker)

4 februari

Waardige slotfilm
Good Night, and Good Luck
George Clooney, 2005

Dit jaar wordt het filmfestival afgesloten met Good Night, and Good Luck. en ik raad iedereen tot het einde te blijven. Bied weerstand aan vermoeide ogen, volle hoofden en barstende blazen, ga deze film kijken!

Clooney’s tweede film, die hij niet alleen regisseert maar ook mede geschreven heeft en waarin hij bovendien een belangrijke bijrol heeft, is kort en krachtig. Anderhalf uur wordt uitgetrokken voor de strijd tussen Edward R. Murrow, senator McCarthy en het televisienetwerk CBS. De zwart-witte film voert je mee de jaren vijftig in, toen journalistiek nog een rokerige mannenwereld was. Edward R. Murrow presenteert voor CBS

~

het nieuwsprogramma See it Now, waarin objectieve reportages over het nieuws van de dag worden getoond – een soort Netwerk of Nova. Hij mag hierin vrijelijk zijn gang gaan, mits hij maar brood op de netwerkplank brengt met het interviewen van beroemdheden in het populaire Person to Person.
Die vrijheid komt ter discussie te staan, wanneer Murrow besluit een reportage te maken over de uitwassen van senator McCarthy’s jacht op communisten. CBS is huiverig en de adverteerder (ook toen al een speler van belang) wil niet meedoen, maar Murrow zet door, zelfs wanneer McCarthy zijn pijlen op hem richt. Murrow wint, maar tegen CBS is ook hij niet opgewassen.

Mannen onder elkaar

George Clooney’s vader was televisiejournalist en Clooney’s liefde voor het medium spreekt duidelijk uit de film. Prachtige beelden van de nieuwskamer, de studio en de kantoren waar de heren werken worden afgewisseld met daadwerkelijk oud televisiemateriaal. Meer dan de helft van de film bestaat uit archiefbeelden, maar het verschil tussen oud en nieuw is niet te zien. Helemaal geniaal is het gebruik van oude beelden van senator McCarthy. De man praat onsamenhangend en lijkt een karikatuur van zichzelf, maar de historische waarheid staat buiten kijf.
De tegenstelling met de mannen die de nieuwskamer van CBS bevolken had niet groter kunnen zijn. Hier worden helden getoond. De dialogen tussen de nieuwslui zijn verrukkelijk. Mannelijke kameraadschap ten top, elke emotie zit in blikken en bewegingen, terwijl grappen onderkoeld maar met een groot gevoel voor timing gebracht worden. Halverwege de film zet McCarthy een directe, persoonlijke aanval op Murrow in en is het zijn woord tegen dat van de nieuwslezer. “He’s gonna bet a senator trumps a newsman”, zegt Murrow tegen een enthousiaste jonge collega. “Well, he’s wrong!” roept die vol vuur. Murrow kijkt hem aan. “Not if we’re playing bridge.” Met een lach, een traan en sterk acteerwerk is dit een waardige slotfilm voor het IFFR. (Katrijn de Ronde)

Onsamenhangende gesprekken
Seven Invisble Man
Sharunas Bartas, 2005

In Seven Invisble Man van de Litouwse regisseur Sharunas Bartas (sinds 1993 een vaste klant op het IFFR) volgen we vier autodieven, drie mannen en een vrouw. Ze vluchten om niet geheel duidelijke redenen naar de provincie, vermoedelijk omdat het amateurs zijn en ze hun gestolen auto zo snel mogelijk willen verpasten.

~

Wat volgt is een reis door de steppen van het uiterste zuiden van Rusland, waar niet veel meer te zien is dan wat koeien en schapen, met modder besmeurde jongetjes en een cafeetje met een biljart. Er wordt nauwelijks gepraat en enkele veelzeggende en krachtige blikken – die door de mooie close-ups goed tot hun recht komen – weten helaas niet te voorkomen dat het alles bij elkaar maar een saaie bedoeling is. Dit verandert niet als de leider er met de poen vandoor gaat en het viertal uiteindelijk herenigd wordt in het huis van diens vrouw/minnares, met wie hij een dochter heeft. Op dat moment is het alsof je als kijker in een willekeurige huiskamer terechtkomt, ergens achteraf in een schimmige provincie. De huiskamer zit vol met lieden van allerlei slag. Verwaarloosde kinderen, potige mannen met een criminele achtergrond, een handvol verleidelijke en verlepte vrouwen, een enkel oudje en nog wat ander spul. Het hele stel zuipt er op los en voert ondertussen onsamenhangende gesprekken die je maar half kunt volgen en die je in feite geen bal interesseren. Ondertussen wordt men massaal dronken en spelen er zich wat ruzies af. Het enige waar je nog aan denkt is: hoe kom ik hier zo snel mogelijk weer weg. Het catastrofale en bijna groteske einde komt dan ook als een opluchting. (Martijn Boven)