Film / Films

Fenomenaal debuut

recensie: Het Rode Korenveld (Hong gao liang)

Je zou bijna vergeten dat Yimou Zhang in een ver verleden een van de eerste Aziatische filmhuislievelingen in het westen was. Lang voordat hij populaire acteurs uit Hong Kong liet opdraven voor spectaculaire hits als Hero en House of Flying Daggers, gooide hij met zijn historische melodrama’s al hoge ogen in het westen.

Nu nog geen twee decennia later Aziatische popcultuur gemeengoed is geworden voor de westerse filmganger, is het weerzien met een van de absolute meesterwerken uit die tijd een verademing. Het Rode Korenveld was Zhangs eerste film als regisseur, een blijft een van de beste uit zijn oeuvre. Alle inhoudelijke en formele elementen zijn geslaagd: de romance van een uitgehuwelijkt meisje (Li Gong) met een botte drager (Wen Jiang), de sprookjesachtige folklore van het Chinese platteland in de jaren ’20, de krachtige vertelling en het gedecideerde tempo – maar het meest in het oog springend is Zhangs talent als voormalig cameraman.

Lusten

~

Zodra Zhang zelf begon te regisseren werd hij al gauw het kopstuk van de Vijfde Generatie, de groep filmmakers die in 1982 afstudeerden aan de filmacademie en de Chinese cinema van nieuwe impulsen voorzagen. Met de films van zijn generatiegenoten heeft Het Rode Korenveld echter weinig van doen. De historische setting en de schitterend gefilmde beelden zijn wel herkenbaar: Zhang draaide immers Kaige Chens Gele Aarde, en gaf met cameraman Changwei Gu (die eerder Chens King of the Children draaide) zijn eigen film vorm met ontzagwekkende locatiescènes en overdreven kleurengebruik. Het pittoreske landschap en de nederzetting worden zo magnifiek in beeld gebracht dat de film er, net als vrijwel al Zhangs films, altijd om herinnerd zal worden.

Maar de sobere en eerbare helden uit de films van Chen en Zhuangzhuang Tian vormen een schril contrast met de vulgaire egoïsten uit Het Rode Korenveld. Zhangs hoofdpersonen zijn tegendraadse, amorele figuren die zich enkel door hun eigen lusten laten drijven: de helden van het verhaal zuipen, moorden en plegen ontucht. Deze karakters (en de boerse sfeer van de vertelling) zijn afkomstig uit verschillende verhalen van Yan Mo (wiens Het Rode Korenveld later ook in het Nederlands vertaald werd). Zhang maakt ze echter tot volwaardige filmkarakters in een film die overduidelijk zijn eigen creatie is, en daarmee een van de eerste en duidelijkste moderne regisseursfilms uit China.

Concessie

~

Het Rode Korenveld was niet alleen in thuisland een geweldig succes, maar verschafte Zhang ook internationale bekendheid, waardoor hij zijn volgende twee films Ju Dou en Raise the Red Lantern in het buitenland wist te financieren. De drie films vormen samen een losse historische trilogie, maar de twee opvolgers waren te controversieel voor de Chinese filmkeuring en werden verboden. Het Rode Korenveld was met zijn amorele karakters ook allesbehalve orthodox, maar de ‘foute’ elementen worden hier verzacht door de introductie van de Japanse bezetters, waardoor de hoofdpersonen vrijheidsstrijders en martelaars worden. Dit is mogelijk een concessie van de debuterend regisseur geweest, maar later werden Zhangs verhalen steeds milder; tegenwoordig stoot hij alleen mensen voor het hoofd die Hero als fascistisch menen te moeten interpreteren.

De film was het begin van een fenomenale carrière voor de belangrijkste betrokkenen: de regisseur wordt nu zowel in Azië als in het westen op handen gedragen. Li Gong werd de meest gevierde actrice van China; Wen Jiang viel een paar jaar geleden nog als regisseur in de prijzen met Devils on the Doorstep. Cameraman Gu draaide de beste van de Vijfde Generatiefilms, en regisseerde onlangs het bekroonde Peacock. De dvd van Het Rode Korenveld bevat geen enkele extra en de beeldkwaliteit is niet slecht, maar ook niet optimaal (hoewel in juiste beeldverhouding). Dat deze schitterende film nu überhaupt eindelijk op dvd verkrijgbaar is, is evengoed reden genoeg voor vreugde, en een goede aanleiding voor een gezamenlijke uitgave van de trilogie.

Muziek / Album

Er is niets mis, maar toch mist er wat

recensie: Richard Ashcroft - Keys to the world

Met een Bob Dylaneske rasp in de stem opent Richard Ashcroft met Why not Nothing? zijn derde album Keys to the World. En dat doet hij goed, want een betere start kan een plaat zich niet wensen. Handen wrijvend hing ik met mijn oor aan de box gekluisterd, hopend op meer van dit fijns. Wat jammer te merken dat de gezette standaard niet gehandhaafd wordt en er gaandeweg het album steeds meer het gevoel rijst dat het al eens gedaan is. En beter ook.

~

Evengoed zit er een prachtige balans in de productie van Keys to the World, waarin Richard Ashcroft wederom wordt bijgestaan door producer Chris Potter. Het wordt nooit te glad en nergens te rauw. Daarbij bevat het album, zoals we gewend zijn van Ashcroft, weer intense piano- en strijkersarrangementen. De gesamplede violen in Music Is the Power van de hand van Curtis Mayfield (uit Walter Jacksons It’s All Over) zijn het glazuur op de taart die Keys to the World heet. Eén van de betere nummers; bij de afgezaagde tekst kneep ik gewoon even een oogje toe. Ik ben immers de kwaadste niet.

Beter goed gejat…

Het fnuikende van dit album is echter dat het allemaal niets nieuws onder de zon biedt. Bijna de helft van dit album doet sterk denken aan artiesten die hetzelfde voorheen al eens beter deden, zoals Simon & Garfunkel (in Sweet brother Malcolm) en zelfs Cat Stevens. Het zit hem niet zozeer in de zang, maar meer in de muzikale omlijsting. Met Why do lovers? heeft Richard Ashcroft zowaar bijna een eigen Morning has broken in elkaar gedraaid. Althans, daar heeft het piano-intro toch aardig wat gelijkenis mee.

…dan slecht zelf verzonnen

Bij de single Break the night with colour zijn associaties met Robbie Williams niet te vermijden. De zanglijn, de piano, het zou zo uit één van Robbies betere nummers kunnen komen. Zij het wel gezongen met de geweldige stem van Ashcroft. Het is niet voor niets dat Coldplay’s Chris Martin hem tijdens Live8 afgelopen jaar introduceerde als de beste zanger ter wereld. Zo zou ik het niet willen stellen, maar evengoed is het een feest om weer een album vol met zijn getergde stem te mogen beluisteren.

De gemene deler van de losse delen

Steeds lijkt er iets op dit album te missen, dat terwijl alle losse delen kloppen. Why not nothing? maakte zelfs dat ik met de ogen dicht een dansje door de keuken deed. Toch weet de plaat nergens een traan uit diezelfde ogen te ontlokken. Ach, misschien ben ik gewoon verwend geraakt door de Sufjan Stevensen en Jens Lekmannen die tegenwoordig mijn cd-speler nauwelijks uit te slaan zijn. Heus, er is weinig verkeerd aan Keys to the world. Het is gewoon een mooie plaat met hier en daar een uitschieter. Een meesterwerk vergeleken met de singer-songwriter-pulp die heden ten dage de hitlijsten bevolkt. Maar een plaat om verslaafd aan te raken? Nee. Helaas.

Boeken / Non-fictie

Topograaf van de menselijke psyche

recensie: Biografie: Sigmund Freud

Momenteel mag de biografie zich verheugen in een ongekende populariteit, reden te meer om eens uitgebreid stil te staan bij dit hybride genre. Dit keer: Freud. Pionier van het moderne leven van Peter Gay. Het vormt het eerste deel van de serie Een tweede leven, waarmee enkele interessante biografieën opnieuw onder de aandacht worden gebracht.

Voor iedereen die zich serieus bezighoudt met Freud en zijn theoretische erfenis komt er een moment dat hij of zij het lezen van de biografie van Peter Gay niet langer kan uitstellen. Het is een zogenaamde must read voor de hedendaagse ‘freudiaan’. Met zijn 845 pagina’s (inclusief noten, bibliografie en register) geeft het boek een volledig beeld van de man Sigmund Freud en zijn werk. Freud. Pionier van het moderne leven is simpelweg een klassieker waar men niet omheen kan.

Autoriteit

Peter Gay
Peter Gay

Freuds biograaf is zelf een opmerkelijk man met een ongewone geschiedenis. Peter Gay, een joods-Amerikaanse geschiedkundige gespecialiseerd in de sociale ideeëngeschiedenis, werd geboren in Berlijn in 1923. Nadat hij getuige was van de Kristallnacht ontvluchtte hij Duitsland in 1939. Veel van zijn latere wetenschappelijke werk concentreert zich op de sociale impact van de psychoanalyse. Hij gaf onder meer les op de universiteit van Columbia en Yale, en was op laatstgenoemde tot zijn pensioen in 1993 Sterling Professor Emeritus van Geschiedenis. Gay geldt als een autoriteit als het gaat om Sigmund Freud, wat blijkt uit zijn vele studies over de grondlegger van de psychoanalyse: Freud: A Life for Our Time (1988), Freud for Historians (1985), A Godless Jew: Freud, Atheism, and the Making of Psychoanalysis (1987), en Reading Freud: Explorations & Entertainments (1990). Naast zijn boeken over Freud schreef Gay echter ook een biografie van Mozart (1999), hield hij zich bezig met Voltaire in zijn studie Voltaire’s Politics: The Poet As Realist (1988) en schreef hij een omvangrijk naslagwerk over de Verlichting: The Enlightenment; A Comprehensive Anthology (1973). Zijn lijst met werken kan met recht indrukwekkend genoemd worden.

Freud lezen door de ogen van zijn werk

Dat Peter Gay verstand heeft van de psychoanalyse is een van de eerste dingen die opvallen bij het lezen van deze biografie. Anders dan de meeste biografieën, die zich grotendeels bezighouden met het persoonlijke leven, richt deze biografie zich vooral op de relatie van Sigmund Freud tot zijn werk. Dat ‘werk’ wordt tot in detail uiteengezet, je zou de biografie dan ook goed als inleiding in de psychoanalyse kunnen lezen. De biografie geeft een goed overzicht van Freuds carrière in het toenmalige positivistische wetenschappelijke klimaat. Natuurlijk hangt Freuds werk nauw samen met zijn persoonlijkheid, en Gay zet op een pragmatische wijze uiteen langs welke persoonlijke wegen de psychoanalyse heeft kunnen ontstaan. Freud komt uit de biografie tevoorschijn als een moeilijk man, een perfectionist, gedreven door zijn ambitie en zijn uitzonderlijke inzicht in de menselijke psyche. Koortsig, onrustig en constant twijfelend baande Freud zich een weg door de gevestigde wetenschappelijke wereld.

Sigismond Schlomo

Sigmund Freud
Sigmund Freud

In 1856 werd Sigismond Schlomo Freud geboren als oudste zoon in een gezin van zeven kinderen in het Wenen van de 19e eeuw. In zijn jeugd hoorde hij vaak het verhaal over de oude boerin die zijn moeder bij zijn geboorte had voorspeld dat “ze de wereld een groot man had geschonken”. Hij was het lievelingetje van zijn ouders, de enige met een eigen kamer, degene op wie alle hoop was gevestigd. Freud was jarenlang de beste van zijn klas en eindigde zijn gymnasium summa cum laude. Hij overwoog eerst rechten te gaan studeren, maar koos in 1873 definitief voor medicijnen. Op zijn 21e veranderde hij zijn naam in Sigmund Freud.

Belangrijk in het leven van de jonge Freud waren zijn vrienden en leermeesters; Ernst Brücke, Jozef Breuer, Wilhelm Fliess. Zo groot was zijn adoratie voor deze mannen dat hij enkele van zijn kinderen hun namen schonk. Hun vriendschap bleek echter gedoemd te mislukken toen hij zijn leermeesters voorbijstreefde en vraagtekens zette bij hun werk. De jonge Freud dacht verder dan de geijkte paden. Hij trouwde tegen beter weten in met Martha Bernays op wie hij hopeloos verliefd was – een staat van zijn die volgens Peter Gay leidde tot een hopeloze onzekerheid. Het jonge gezin had weinig geld en Freud werd gedwongen een psychiatrische praktijk te openen. Het werken als psychiater had zeker in het begin niet zijn voorkeur. Hier legde hij echter wel de grondslagen voor zijn psychoanalyse en ontmoette hij de ‘case-studies’ waaruit hij zijn theorieën destilleerde; zonder zijn ‘vervloekte’ praktijk waren die er niet geweest. In 1892, zo schrijft Gay, “had Freud de psychoanalytische techniek in hoofdlijnen gereed. Die hoofdlijnen waren: scherpe observatie, juiste duiding, vrije associatie onbelast door hypnose, en doorwerken.”

Psychoanalyse als natuurwetenschap

Illustratie: Martien Bos
Illustratie: Martien Bos

Waar het Freud uiteindelijk om te doen was, was de psychoanalyse als natuurwetenschap aan de wereld te presenteren. Hiervoor verdiepte hij zich in de neurologie en de biologie. Zijn poging een wetenschappelijke psychologie op te zetten gaf hij nooit op. Van de filosofie, de tak van wetenschap die zich later intensief met zijn werk zou bezighouden, was Freud in het geheel niet gecharmeerd. In de woorden van Gay: “Geheel in de lijn van de Verlichting deed hij de filosofische ideeën van metafysici af als nutteloze abstracties. En even vijandig stond hij tegenover filosofen die het bereik van de geest gelijkstellen met het bewustzijn.” Zijn aanpak was wetenschappelijk empiristisch en werd ook wel Newtoniaans genoemd.

Verreweg zijn meest vérstrekkende en invloedrijke theorie is de theorie van het onbewuste. Hij was de eerste die theoretiseerde over verschillende lagen van bewustzijn en claimde dat er ‘onbewuste inhouden’ bestaan in het ‘onbewuste’ die worden ‘verdrongen’. Door middel van de droom (en de vrije associatie tijdens een therapeutische sessie) kan deze onbewuste inhoud geduid worden. Ergens in de nacht van 23 op 24 juli 1895 had Freud een historische droom die de geschiedenis zou ingaan als de droom over ‘de injectie van Irma’. Ruim vier jaar later kende Freud in Die Traumdeutung deze droom een bijzonder belang toe en gebruikte hij hem als voorbeeld voor zijn theorie dat dromen de vervulling zijn van wensen. Deze droom, zo redeneerde Freud, kon op zijn beurt ‘ontcijferd’ worden door de processen van ‘verdichting’, ‘verschuiving’ en ‘droomweergave’.

Freud stelde voorts in zijn indrukwekkende loopbaan onder meer dat het zogenaamde Oedipuscomplex het ‘kerncomplex’ is van de neurosen. Hij zag het als keerpunt in de ontwikkelingsgeschiedenis van het kind, als middel om onderscheid te kunnen maken tussen mannelijke en vrouwelijke seksuele rijpwording, en in Totum und Tabu stelt hij zelfs dat het het diepste motief is voor de grondlegging van de beschaving en de vorming van het geweten. In de jaren die volgden hield Freud zich onder andere bezig met het therapeutische proces van de ‘vrije associatie’, de overdracht, schreef hij over zijn beroemde praktijkgevallen, Dora, de Wolvenman en theoretiseerde hij over de twee driften die het menselijk organisme sturen: de doodsdrift Thanatos en Eros, de driftenergie.

Gestorven in het harnas

Freud vluchtte uit nazi-Oostenrijk naar Londen in 1938 met hulp van zijn vriendin en patiënte prinses Marie Bonaparte. Hij rookte zijn leven lang sigaren, vaak een doos per dag. Of dit ervoor gezorgd heeft dat hij mondkanker kreeg is nog maar de vraag, maar hij worstelde lang met deze ziekte en stierf uiteindelijk na een lang ziekbed met behulp van een overdosis morfine in de nacht van 22 september 1939. Freud heeft tijdens en na zijn leven veel kritiek te verduren gekregen. Sommige kritiek is terecht, maar het kan niet ontkend worden dat hij de belangrijkste grondlegger is van een topologie van de psyche zoals we die vandaag de dag kennen. Zijn invloed is in bijna elke tak van de wetenschap doorgedrongen.

Gedegen, maar wat saai

Peter Gay schetst een alomvattend beeld van Freuds leven en werk. Het is een bewonderenswaardige onderneming om uit de hoeveelheid informatie rond deze persoon een coherent werk te scheppen. Het is tevens een riskante onderneming, omdat er aan zo veel verschillende visies en meningen recht gedaan moet worden. Gay’s biografie is zeer politiek correct, hij plaatst zichzelf zoveel mogelijk in het midden van de discussie en belicht de zaken vanuit meerdere perspectieven. Gay gaat niet op de loop met zijn eigen theorieën en meningen, hij blijft zijn informatie gedegen onderbouwen. Aan de ene kant is dit heel prettig, want de biografie verliest nooit zijn benodigde objectiviteit. Aan de andere kant blijft het gespeend van enig risico: van een nieuwe kijk op de psychische persoonlijkheid die Freud zelf was. Het lijkt wel alsof niemand zich durft te wagen aan een boude analyse van de man die de psychoanalyse ontwikkeld heeft. Niemand durft nog te zeggen: “wat was het eigenlijk een vreemde man”. ‘Geniaal’, dat dan weer wel.

Zie ook in deze reeks: Barry Miles, Charles Bukowski, Karel Wasch, Jack Kerouac, Wim Hazeu, Vestdijk: een biografie, Menno Schenke, Vaan: het bewogen bestaan van C.B. Vaandrager en Rüdiger Safranski, Friedrich Schiller of de uitvinding van het Duitse idealisme.

Muziek / Album

Paulusma is er nog niet helemaal

recensie: Paulusma - Here we are

Toen Daryll-Ann ruim een jaar geleden uit elkaar viel was het even afwachten wat de twee songwriters zouden gaan doen. Inmiddels heeft gitarist Anne Soldaat een nieuwe band geformeerd, Do-The-Undo en het eerste product van de solocarrière van zanger Jelle Paulusma ligt inmiddels in de schappen: Here we are luidt de zelfverzekerde titel.

Foto: Hulya Kilicaslan
Foto: Hulya Kilicaslan

Met Daryll-Ann ging het al eerder bijna fout toen zanger Paulusma solitair begon te werken aan Trailer Tales (2002) om pas in een later stadium zijn band erbij te halen, die zich daardoor gepasseerd voelde. Here we are heeft logischerwijs het meeste weg van dat ingetogen album. Paulusma geeft op zijn website de volgende, slecht geformuleerde, reden voor de breuk:

“Tiring of the band’s constant need for nurturing, guidance, and the internal dynamics that forced him to expend far too much energy on driving the band forward, he’s decided that the long strange trip (apologies to all deadheads) of ups and downs, band feuds, great gigs and shit gigs, and, most of all, the great fans and friends had come to an end. Rest in peace Daryll Ann.”

Maandagochtend-popmuziek

Kort gezegd: Paulusma had helemaal gehad. Hij verliet het vertrouwde Excelsior-label en bracht zijn nieuwste plaat bij Munich Records onder. Nu schept een nieuwe start wel verwachtingen, met deze woorden. En dan hoop je erop een Lennon-achtige teleurstelling in goud te zien veranderen – “I don’t believe in Beatles” en “The dream is over”, zo zong Lennon op zijn eerste album nadat de Beatles uit elkaar vielen. In plaats van met modder te gooien slaat Paulusma echter verder het pad in waar hij met Daryll-Ann het patent op had. Hoewel hij de muziek zelf typeert als “singer-songwriter, Westcoastpop en neo-psychedelica” zijn dat wellicht wat teveel woorden voor de maandagochtend-popmuziek die niet echt verontrust, niet ontroert, maar vooral lekker klinkt.

Electronica

Dat Paulusma soms wel kan verontrusten bewijst het hectische en opgejaagde No Time to Waste waarmee de plaat opent. Zodra de drums aan het eind van het nummer invallen dan weet je dat het menens is. “Don’t bother me no more” zingt Paulusma door een stemvervormer. Helaas daalt hij vervolgens weer af naar het door hem uitgemolken genre van het liefdesliedje, zoals Trust U Love Me, waarin hij vrijwel de gehele plaat blijft hangen. Uitzonderingen zoals het titelnummer en Point of no Return daargelaten.

Muzikaal klinkt het voor de rest allemaal prachtig. Paulusma heeft een interesse voor electronische muziek overgehouden aan zijn laatste project Clashing Ego’s, dance-muziek waar hij de vocalen voor inzong. Ditmaal neemt hij zelf het merendeel van de instrumenten voor zijn rekening. Op Here we are is de electronica vrij onopvallend aanwezig, maar creëert ze ongemerkt wel een intieme sfeer waar Paulusma hopelijk op verder kan bouwen, op zoek naar een meer eigen geluid.

Film / Films

Expliciete handelingen in Mexico-City

recensie: Batalla en el cielo

Met zijn tweede film Batalla en el cielo is regisseur Carlos Reygadas definitief toegetreden tot de groep van jonge succesvolle Mexicaanse regisseurs, waartoe ook Alfonso Cuaron (Y tu mamá tambien) en Alejandro González Inárritu (Amores Perros) zich mogen rekenen.

~

Net als zijn veelgeprezen regiedebuut Japón (2002) draaide Reygadas Batalla en el Cielo met een team grotendeels bestaande uit debutanten. Zijn acteurs krijgen van tevoren geen script te lezen. Hij zoekt eigenaardige karakters uit om ze te gebruiken als personages in zijn script. Hoofdpersoon Marcos wordt dus niet gespeeld door Marcos Hernández, hij ís Marcos Hernández. Hetzelfde geldt voor zijn jonge tegenspeelster Anapola Mushkadiz (Ana in de film). Dit levert echte, en dus soms ook lelijke mensen op. Marcos is op het eerste gezicht bijvoorbeeld erg lelijk en hij wordt steeds confronterend vol in beeld gebracht. Op een gegeven moment worden de zweetplekken onder zijn oksel hierdoor een bijna mooie gewaarwording; dat is het moment waarop je begint te kijken naar een mens van vlees en bloed.

Klinische seks

De armoedige Marcos en zijn vrouw ontvoeren een kind in de hoop op losgeld. Maar het kind sterft. Marcos moet zijn schuldgevoel hierover kwijt en doet dat bij de femme fatale Ana. Zij is de dochter van zijn baas, die zich in haar vrije tijd prostitueert voor haar plezier. Marcos verliest langzaamaan de grip op de situatie en keert zich uiteindelijk tot zijn geloof in de hoop op een oplossing.
De openingsscène, waarin de zwaarlijvige Marcos wordt bevredigd door Ana, lijkt een provocatieve film in te leiden. Maar gaandeweg wordt duidelijk dat het Reygadas niet om het shockeren gaat. Als Marcos seks heeft met zijn vrouw is de eerste neiging ook om het hoofd af te wenden. Reygadas laat de handelingen expliciet zien: twee dikke mensen die klinische seks met elkaar hebben. De ongemakkelijkheid verandert echter halverwege de scène in een brok in de keel, omdat je beseft dat je aan het kijken bent naar echte mensen die echt van elkaar houden en hun ongelukkige leven samen vorm proberen te geven, onder andere door veel seks te bedrijven.

Geen greintje hoop

~

Reygadas is een regisseur die zijn publiek vooral laat kijken, luisteren en ervaren, in plaats van denken of verklaren. Dit levert wederom een fascinerende film op. Waar in Japón het Mexicaanse landschap zo’n grote invloed had op de personages, beïnvloedt in Batalla en el cielo de grote stad de personages in hun doen en laten. De stress en depressies die een grote stad als Mexico-City kan ontlokken worden door het schokkerige cameragebruik goed verbeeldt.
De hele film wordt begeleidt door een nogal bombastische soundtrack (van Bach tot militaire parademuziek), die vooral aan het einde van de film, wanneer Marcos zijn zinnen heeft gezet op zijn verlossing, goed tot zijn recht komt. Daarvoor wordt het drama al te dik aangezet, de muziek is er teveel. Vanaf het begin is er geen greintje hoop voor Marcos om op teren, of het moet de genegenheid van zijn vrouw zijn, maar zij laat hem ook vaak genoeg horen en voelen wat ze van hem denkt. De film ontbeert dus elke vorm van humor en geeft weinig hoop mee, maar dat deze film uit het leven gegrepen is, spreekt voor zich. Dit is een film die je vanaf de eerste scène bij de lurven grijpt, om je daarna niet meer los te laten. Batalla en el cielo komt met zijn heftigheid in de buurt van dat andere in Mexico-City gesitueerde meesterwerk Amores Perros (2000). Elke scène telt, elke zin is raak en elke zweetdruppel op Marcos´ voorhoofd klopt.

Film / Films

Luchtige komedie

recensie: Fun with Dick and Jane

.

~

Wanneer Dick Harper (Jim Carrey) gepromoveerd wordt tot hoofd communicatie bij het bedrijf Globodyne, zijn hij en zijn vrouw Jane (Téa Leoni) door het dolle heen. Eindelijk hoeven ze zich geen zorgen meer te maken over geld en kan Jane stoppen met werken om thuis te moederen over zoontje Billy. Helaas blijkt dit toekomstbeeld al snel een illusie, want de volgende dag gaat Globodyne op verdachte wijze failliet. Aangezien Jane haar baan al heeft opgezegd, staan de Harpers er beroerd voor. De eerste maanden kunnen ze nog redelijk in hun behoeften voorzien, maar wanneer het water hun echt aan de lippen staat, lijkt het criminele pad onvermijdelijk.

Jim Carrey

Als je het origineel uit 1977 met George Segal en Jane Fonda niet kent, denk je bij zo’n titel toch snel aan een hopeloos flauwe komedie. Als je dan ook nog hoort dat Jim Carrey de hoofdrol speelt, verwacht je hoogstwaarschijnlijk niet veel meer dan een lange aaneenschakeling van hysterisch gebekkentrek en slapstick-achtige situaties. Te beweren dat hier sprake is van het tegendeel is onjuist. Vanzelfsprekend is Dick Harper een neuroot en natuurlijk zie je hem af en toe aan een plafond of uit een auto vol met graszoden hangen. Maar in vergelijking met films als The Mask en Ace Ventura, houdt Carrey zich hier behoorlijk in. Zijn lollige gedrag is dan ook niet de kapstok waaraan de film wordt opgehangen. Met andere woorden: ook voor Carrey-haters kan de film zeer vermakelijk zijn.

Douchen onder sprinkler

~

Het vermaak van deze film zit hem niet in doldwaze grappen, maar in de originaliteit van de situaties. Zoals de scène waarin het hele gezin – om geld te besparen – met zijn drieeën gaat douchen onder de tuinsprinkler van de buren. Of die waarin ze een soort van smartshop beroven die volledig verlicht wordt door blacklight (wat er erg geestig uitziet). De scène waarin Jane als proefdier een botox-behandeling ondergaat, is echter hilarisch. Met haar droogkomische acteerspel vormt Téa Leoni de perfecte tegenpool van Carrey. De hele film lang blijft ze als Jane sterk. Ook Alec Baldwin en Richard Jenkins (Nathaniel Fischer uit Six Feet Under) zijn goed als directeur Jack McCallister en dronkenlap Frank Bascombe.

Enron-schandaal

Interessant gegeven is dat het failissementsverhaal uit de film gebaseerd is op het Enron-schandaal uit 2001 dat talloze Amerikanen financieel aan de grond deed belanden (hierover verschijnt volgende maand ook de documentaire Enron: The Smartest Guys in the Room). Hiermee halen de makers flink uit naar het Amerikaanse bedrijfsleven, waar directeuren geregeld genadeloze trucs uithalen om zichzelf te verrijken. Ondanks dit blijft Fun With Dick and Jane gewoon een luchtige komedie, die tot het (vernuftige) einde blijft amuseren.

Film / Films

Jazzmop

recensie: The Aristocrats

Eens in de zoveel tijd komt er een film langs die totaal anders is dan wat er tot dan toe geproduceerd werd. En het loont de moeite dergelijke projecten altijd het voordeel van de twijfel te geven.

Eddie Izzard
Eddie Izzard

De opzet van The Aristocrats is gemakkelijk te omschrijven: honderd komieken (waaronder Gilbert Gottfried, Drew Carey, Billy Connoly en Robin Williams) vertellen hun versie van een mop die stamt uit de hoogtijdagen van de Amerikaanse vaudeville. Zo gezegd lijkt het een concept dat onmogelijk kan werken, het tegendeel is echter waar. De crux is namelijk dat de mop, getiteld ‘Aristocrats’, een inside joke is die de stand-up comedians aan elkaar vertellen en niet hun publiek. De mop zelf is even flauw als ingenieus. Hij bestaat uit een paar vaste ingrediënten die altijd terugkeren; voor de rest is het variëren op een thema. Dit geschiedt op dezelfde wijze als jazzmuzikanten die een jazz-standard vertolken. Het gaat dan niet meer om een specifiek nummer maar om de muzikant. Juist hierdoor krijgt de kijker een unieke kans om allerlei komieken met elkaar te vergelijken.

Al snel wordt trouwens duidelijk waarom ze deze mop voor hun publiek verborgen houden. Elke denkbare (en ondenkbare) vorm van seksuele perversiteit wordt op groteske wijze verwoord. De Sade zelf zou nog een puntje kunnen zuigen aan de manier waarop sodomie, necrofilie, incest, bestialiteit en sado-masochisme aaneengeregen worden door komieken die elkaar proberen te overtreffen.

Niet eenvoudig

Dit soort humor werkt polariserend: je lacht erom of niet (en als je erom lacht, lach je hard). Het is dan ook niet verwonderlijk dat AMC Theaters, de op één na grootste bioscoopketen in Amerika, heeft geweigerd de film te vertonen. Als je echter over de perverse drempel stapt, blijkt dat de film niet alleen ontzettend grappig is maar dat er tegelijkertijd een analyse van humor gegeven wordt. Een proces dat doorgaans de dood van de mop betekent – op het moment dat je de clou uitlegt vermoord je immers de grap. De oplettende kijker zal daarom al snel doorhebben dat het geen eenvoudige opsomming is van allerlei ranzigheden, maar een humoristisch kijkje in de keuken van de clown.

Regisseur Paul Provenza & Penn Jillette
Regisseur Paul Provenza & Penn Jillette

Een clown die in zijn element is, want de komieken zijn hier op hun best. We zien ze achter de coulissen, in het café of in een hotelkamer, waar ze – niet gehinderd door ook maar enige vorm van censuur – hun beste ten gehore geven. Dat levert verrassende momenten op. Vooral Bob Saget (jawel, die helemaal niet grappige presentator van America’s Funniest Home Video’s) verbaast doordat hij niet alleen wel degelijk grappig kan zijn, maar ook nog eens de meest extreme van alle variaties weet te vertellen. De vrouwen komen er een beetje bekaaid af maar dat komt mede doordat ze een minderheid uitmaken van de stand-up comedians. Dat neemt niet weg dat hun bijdrage zeker niet onderdoet voor de heren. Met name Whoopy Goldberg blinkt uit met haar variaties op een voorhuidje. Toegegeven, niet al het materiaal is even grappig en Eric Idle had beter thuis kunnen blijven. Anderhalf uur is ook iets te lang, hoewel er komieken genoemd worden die in staat waren de mop tot tweeëneenhalf uur te rekken.

Muziek / Album

De soundtrack bij Alice in Wonderland

recensie: Charlie Dée - Where do girls come from

Het is fascinerend om de lancering van de Nederlandse singer-songwriter Charlie Dée te aanschouwen. Kwistig wordt er gestrooid met vergelijkingen met vrouwelijke sterren als Joni Mitchell, Carole King en Rickie Lee Jones. Vervolgens wordt haar een internationale allure aangerekend die meteen in vele besprekingen terugkeert. De muziek op haar debuutalbum Where do girls come from is echter ook meer dan de moeite waard zonder al deze heisa.

Foto: Jouk Oosterhof
Foto: Jouk Oosterhof

Inderdaad, de drie dames waarmee ze graag geassocieerd wordt, dienen als muzikaal kader. Net zoals iedere singer-songwriter die op een podium gaat staan wel kan worden teruggevoerd tot Bob Dylan of John Lennon. In het geval van Dée beneemt alle ‘name-dropping’ je echter het zicht op de muziek zelf. Alsof je al met een voorgeprogrammeerd oor bij de boxen zit. En als het voorprogramma Carole King heet, dan valt de muziek van Charlie Dee een beetje tegen. Haar platenmaatschappij dicht haar graag een internationale kwaliteit toe, maar dat is nog wat prematuur.

“Trying to find that hole”

Laten we liever kijken naar de eigenheid van haar muziek, die mij direct greep. Zelf zegt de geboren en getogen Rotterdamse over haar levensgevoel: “Alsof ik met een katapult ben weggeschoten van de zon en het hier op aarde maar een beetje zelf uit moet zoeken”. Op de beste momenten creëert de muziek dit onthechte gevoel. Zeker de nummers waarin met enige ironie op het leven gereflecteerd wordt, zoals The weather is changing:

Im staring in front of me/ I’m trying to find that hole/Alice from Wonderland jumped through it/I couldn’t do it/Couldn’t find right Mister Rabbit/To push me through it

~

Dée die dus als een machteloze kopie van Alice in Wonderland op zoek is naar de ware Mister Rabbit om samen het onbekende avontuur aan te gaan? Net zoals Alice de vinger niet achter de logica van Wonderland kan krijgen, zo dartelt Dee onbevangen maar onwetend door onze wereld. De plaat zit vol met dergelijke zinsneden en Dee parodieert wel meer de psychedelische kinderroman van Lewis Carroll.

In Hello Hello, één van de lekkerste liedjes van de plaat, zit een voortrazende onrust die zowel aanstekelijk werkt als het ongemakkelijk maakt. In de tekst wordt voortdurend gewisseld tussen het eerste- en derdepersoons-vertelperspectief, waardoor we al gedesoriënteerd haar wereld worden binnengeleid. “Did you see the sky tumble when I fell out of it?” vraagt Alice aan een onduidelijke ander (Mr. Rabbit?) en “Do you know the world’s crawling but we’re asleep on it?”.

Soms nemen de nummers wat larmoyante vormen aan. Zoals Stay, dat zwelgt in een slome geluidsmuur waar Dee meer dan nodig haar stem bovenuit torst om met een langgerekt “Stay” haar geliefde te verzoeken om te blijven. Ja, dat thema kennen we nu wel uit de muziekgeschiedenis en het is al veel mooier bezongen. Laat Charlie Dée zich maar lekker ver van de aardse liefde houden en als een onbevangen Alice door onze wereld wandelen.

Theater / Voorstelling

Zoeken naar de ideale wereld

recensie: Herotiek (MONK)

.

De setting: een grauw kantoor, één tafel met een paar stoelen en een hokje waarin de gegijzelde rustig z’n tijd uitzit met een biertje en krant in de buurt. Intussen steggelen de drie ontvoerders of het bericht naar de buitenwereld een persbericht of een manifest moet zijn. Het zegt meteen iets over de karakters: zoekend naar een identiteit, niet wetend wat hun plek in deze maatschappij is. Wel hebben ze gemeen dat het moderne leven niet is wat ze willen.

~

Mooie dingen

Er is een discussie over wat mooi is en wat niet, hoe mannen en vrouwen van elkaar verschillen, hoe mensen in het leven staan. Maar ook de moderne ontwikkelingen en het veranderen van het klimaat komen aan bod. Mensen zouden moeten genieten van mooie dingen: naaktheid, kwetsbaarheid, harmonie, de natuur. “De wereld is uit balans, we moeten met z’n allen weer leren te geven en onze kijk op dingen te veranderen. Ik pleit dan ook voor een industriële devolutie. Mensen zijn afhankelijker dan ooit, we moeten terug naar de tijd dat we nog dingen zelf deden”, zo vindt één van de speelsters.

Ieder voor zich

~


Opvallend is dat de drie gijzelnemers – gespeeld door Maartje van den Brink, Ellen Goemans en Rutger Kroon – elkaar onderling niet duidelijk kunnen maken wat ze precies willen, maar als ze afzonderlijk van elkaar in gesprek raken met de gegijzelde projectontwikkelaar (een prima gastrol van Jack Vecht), wel hun ideeën kunnen verwoorden. Hij gaat zelfs zo ver met zijn adviezen dat hij hen wil helpen om de gijzeling ook als zodanig te laten verlopen. Op dat moment lopen de onderlinge spanningen echter op en lijkt het ineens weer ieder voor zich te zijn. Het open einde – nogal abrupt – maakt duidelijk dat ook deze avond een betere wereld nog niet gevonden is.

Herotiek is een stuk dat de maatschappij van nu nader onder de loep neemt, aan de hand van vurige betogen. De teksten zijn veelal doorspekt met sarcasme en cynisme, maar er is ook plaats voor een vleugje humor hier en daar. De spelers zijn prima op elkaar ingespeeld en weten hun rol – en het daarbij behorende karakter – goed neer te zetten: van de vrouw met de grote mond en het kleine hartje tot de zwartgallige man en van het naïeve meisje tot de zelfverzekerde zakenman. Herotiek is een typisch ‘MONK-stuk’. De voorstellingen van het gezelschap zijn veelal geïnspireerd op een maatschappelijk onderwerp uit de actualiteit dat naar eigen inzicht – en waar nodig met een kritische noot – wordt verwerkt in het verhaal. Zo ook hier.

Toneelgezelschap MONK toert nog tot en met 28 april 2006 door het land met het stuk Herotiek. De actuele speellijst vind je op de site van MONK.

Film / Films

Theatrale maatschappijkritiek

recensie: Fassbinder box 3 en 4

Ik zal het maar eerlijk zeggen: deze dvd-boxen waren voor mij de eerste kennismaking met het werk van Rainer Werner Fassbinder, de Duitse regisseur die jong overleed als gevolg van een overdosis. Dat betekent dat ik de films niet kan vergelijken met Angst essen Seele auf, Die Ehe der Maria Braun en Die Sehnsucht der Veronika Voss. Die klassiekers waren al te vinden in de eerste twee boxsets die A-film vorig jaar uitbracht. In Fassbinder Box 3 & 4 – voor de gelegenheid samen gerecenseerd, maar apart in de winkel verkrijgbaar – zitten, aangevuld met wat extra’s, een tiental minder bekende Fassbinder-films.

Maar wat voor een films! Dertig jaar na dato doen ze nog altijd onverminderd urgent aan. Hoewel tamelijk willekeurig samengesteld en met extra’s die niet in alle gevallen een directe link hebben met de hoofdfilm, bieden de boxen, met hun uitstekende beeldkwaliteit, een goede introductie op het werk van een van de belangrijkste Duitse filmmakers.

Machtshonger

Effi Briest
Effi Briest

Fassbinder kreeg het in zijn films voor elkaar een eigen wereld te creëren, en daarmee tegelijkertijd veel over de werkelijkheid te zeggen. Hoewel ze kunstmatig ogen, vaak doorslaan in het absurde en bevolkt worden door stereotypen, zijn zijn films toch ook schertsende aanklachten tegen het na-oorlogse Duitsland en haar bewoners. Tegen hun machtshonger en autoriteitsgevoel, en tegen de grote stands- en welvaarstverschillen in het land.

Neem Warnung vor der heiligen Nutte, die Fassbinder al in 1971 maakte, maar die – volgens de trailer – pas zeven jaar later in de bioscoop verscheen. De film is een genadeloze afrekening met het filmvak en met het idealisme van de jaren ’60. Hoofdrol is voor een regisseur die een aanklacht wil maken tegen macht en agressie, maar zichzelf gedraagt als een tiran, wat trouwens ook voor de meeste van zijn collega’s geldt. Er wordt gezopen, geschreeuwd, met glazen gegooid en gevochten, waarna aan het eind dan eindelijk de eerste scène wordt opgenomen. Als dat geen ironie is – maar dan wel van de wrangere soort.

Moderne aristocratie

Chinesisches Roulette
Chinesisches Roulette

Machtspelletjes worden er ook gespeeld in Chinesisches Roulette, over een familie van hoge stand die ongewild samenkomt in een landhuis. Vader en moeder met hun beider minnaars (!) en de invalide dochter met haar nanny. Al snel wordt duidelijk hoe verziekt de verhoudingen zijn: de ouders kunnen hun kind niet luchten of zien. Wat daar precies toe heeft geleid blijft gissen, maar het vermoeden rijst dat het snobistische echtpaar haar lichamelijke gebreken niet kan accepteren. Geestelijk is het meisje echter vlijmscherp. Dat blijkt als ze ‘Chinese roulette’ spelen, waarbij de ene partij vragen moet stellen om te raden wie van hen de tegenpartij in het hoofd heeft. Dit is indirect een psychologisch spel: het is een andere manier om ‘dingen uit te praten’, want echt gepraat wordt er natuurlijk allang niet meer.

Terwijl Fassbinder in deze films het gebrek aan moraal van de elitaire bovenklasse in beeld brengt, richt hij zich in Der Händler der vier Jahreszeiten juist op de onderkant van de samenleving. In dit arbeidersdrama zien we de alcoholische groenteboer Hans, die een vreugdeloos huwelijk heeft met Irmgard. Als hij na een dronken agressieve bui een hartaanval krijgt, verandert hij van een monster in een nogal tragische figuur; zeker als we via zijn zus te weten komen dat ‘de mensen het niet altijd goed met hem voor hebben gehad’. Wanneer zuslief dan ook nog eens tijdens een familie samenzijn zegt dat de rest van de familie Hans altijd geminacht heeft, drinkt hij zich dood.

De personages in deze films zijn, meer dan mensen van vlees en bloed, typetjes die staan voor iets anders: de machtswellusteling (de filmmaker in Warnung vor der heiligen Nutte) of het zwarte schaap (de groenteman in Der Händler der vier Jahreszeiten). Die stereotypen hebben een politieke functie; Fassbinder gebruikt ze om de maatschappelijke orde extra scherp neer te zetten. Het knappe is, dat de personages wel blijven intrigeren. Je krijgt nooit echt grip op hen, waardoor ze aan menselijkheid winnen. Hoewel ze keihard zeggen waar het op staat, bieden die woorden meestal geen echt inzicht in hun psyche.

Geconstrueerde werkelijkheid

In einem Jahr mit 13 Monden
In einem Jahr mit 13 Monden

Wat mij echter nog het meest verbaasde, is dat Fassbinder zijn politiek-maatschappelijke verhalen op een zo’n vervreemdende manier verbeeldt. Alsof hij bang was zijn vingers te branden aan ‘plat’ sociaal drama. De werkelijkheid weergeven; ja, maar niet op een realistische manier. Sterker, zijn stijl heeft altijd iets grotesks, of het nu gaat om de wijze waarop hij zijn acteurs laat spelen of om de dialogen die hij ze in de mond legt. Zo gedragen de personages in Satansbraten zich als doorgeslagen primitieve wilden, en zijn hun teksten, in lijn met dat gedrag, banaal. Dit is Fassbinders wereld op de spits gedreven.

De veel gemaakte vergelijking van zijn films met toneelstukken komt deels voort uit dit theatrale karakter. Niet alleen spelen ze zich vaak af tegen de achtergrond van één locatie (de lobby van een hotel in Warnung vor der heiligen Nutte, een landhuis in Chinesisches Roulette), ook besteedt de regisseur veel aandacht aan de positionering van de acteurs ten opzichte van elkaar: als ze op een bepaalde manier staan of zitten, zie je ook dat ze met opzet zó zijn neergezet. Overigens zijn het geen verfilmde toneelstukken. Daarvoor zijn de films visueel te indrukwekkend. In Warnung vor der heiligen Nutte zwenkt de camera op een aparte manier tussen de personages, in de gangsterfilm Liebe is kälter als der Tod drijven veel scènes puur op de visuele sfeer: lange autoritten, hoofdpersonen die over straat lopen terwijl de camera een in licht badend beeld van hen voor hen uit filmt.

Het is alsof Fassbinder je, door al zijn kunstgrepen, op afstand wil zetten, zodat je je gedwongen voelt over zijn films na te denken. Dat kan effectiever zijn dan via sociaal-realisme de kijker mee te slepen in de film, hoewel het bij sommige kijkers misschien op meer weerstand stuit. Toegankelijker worden zijn films er namelijk niet door.

Fassbinder Box 3

Der Amerikanische Soldat (1970)
Liebe is kälter als der Tod (1969)
Chinesisches Roulette (1976)
Warnung vor der heiligen Nutte (1971)
Satansbraten (1976)

Fassbinder Box 4

Effi Briest (1974)
Martha (1974)
Der Händler der vieres Jahreszeiten (1972)
In einem Jahr mit 13 Monden (1978)
Götter der Pest (1970)