Muziek / Album

Ontsnappingspoging geslaagd

recensie: Thomas Denver Jonsson - Barely Touching It

Scandinavië lijkt wel op een goed gevulde grabbelton. Lekker lang graaien voor een kwartje en je haalt er gegarandeerd wel iets lekkers uit. Zoals in dit geval de Zweedse singer-songwriter Thomas Denver Jonsson (TDJ). Zesentwintig jaar pas, maar zijn nieuwe plaat Barely Touching It klinkt zó volwassen en doorleefd, dat je op zijn minst vreest voor een moeilijke jeugd op het Zweedse platteland.

~

Als je ooit door Scandinavië bent gereisd dan ken je ze waarschijnlijk wel, die eenzame provinciale stadjes, gelegen aan één van de duizenden meren en omringd door uitgestrekte dennenbossen. In dit desolate en geïsoleerde landschap is melancholie de beste vriend van de gevoelige ziel. Muziek biedt je de kans om weg te dromen uit de benauwdheid van je verdomd kleine wereld. Is de Scandinavische folk daarom misschien zo breekbaar en gevoelig? Vele lotgenoten, zoals Thomas Dybdahl, Nicolai Dunger of Erlend Øye omarmden de gitaar voor een ultieme ontsnappingspoging. Ook Jonsson heeft duidelijk last van de omgeving waarin hij opgroeide, getuige bijvoorbeeld een zin uit de openingssong I’m with You all the Way: “If I ever find my way out of this town, where the brains die young…”

Warme stroom

Op de hoesfoto van Barely Touching It zie je een donkerharige dromerige jongeman in een flanellen houthakkersshirt in de verte turen. De foto ruikt naar verse houtspaanders, kampvuren, verlangen naar onbekende horizonten. Je vermoedt het al, Barely Touching It is géén stoere grootstedelijke plaat, maar meer een intiem, gevoelig plattelandsalbum. Zelf beschrijft Jonsson zijn tweede volwaardige plaat zeer treffend in een interview: “Barely Touching It is a kind of happy album for sad people and a sad album for happy people”. En hij heeft gelijk. In wat voor stemming je ook bent, Barely Touching It zal je meenemen in een warme stroom van laidback klanken.

Ingetogen begeleiding

De muziek die Jonsson op Barely Touching It laat horen is zoals de hoesfoto: op de grens van oud en nieuw, tussen nostalgie en een betere toekomst. Zijn uitstekende begeleidingsband The September Sunrise ondersteunt zijn zang en gitaarspel daar waar nodig op doeltreffende wijze. Het bandgeluid is nooit ruig, maar altijd ingetogen en gepast. Daarnaast versterken het veelvuldige gebruik van mondharmonica, glockenspiel en pedal steel gitaar de weemoed in Jonssons songs. Zijn nasale stem is zeer wendbaar. Soms helder, dan weer klagerig of bijna vals. Hoe dan ook, zijn stem past gewoon perfect bij de klanken van de muziek. De keuze voor de Stockholmse zangeres Nina Kinert als begeleidende stem bij enkele duetten leidt tot betoverende liedjes (o.a. Dreams at the Film Club en Dance Floor Borders). Als vervolgens in Silver Boy de stem klinkt van Ned Oldham weten de kenners wel waar TDJ naar luistert in zijn Zweedse stuga.

7 Inches

Met Barely Touching It laat Jonsson horen een artiest te zijn die het recht heeft mee te waaien op het succes van de Scandinavische singer-songwriter scene. En daarom is het goed om te weten dat deze sympathieke Zweed niet stilzit. Recent liet hij in een interview al weten eind 2006 met een nieuwe plaat (met de titel Welcome Aboard, Crickets and Cats) te willen komen. Daarnaast is hij zojuist met enkele vrienden Going Places begonnen, een label dat alleen maar 7 inches uitbrengt van nieuwe, onbekende artiesten. Hopelijk verleidt dit initiatief nog veel meer Scandinavische jongens en meisjes te ontsnappen aan de verstikkende leegte.

Muziek / Album

Het Amerikaanse platteland in het hoofd van Isobel Campbell

recensie: Isobel Campbell & Mark Lanegan - Ballad of the Broken Seas

Tja, het trekt wel de aandacht. De Britse Isobel Campbell (voor haar solocarrière leende ze haar kunsten en haar fijne onschuldige stem aan Belle & Sebastian) neemt een plaat op met de ruige Amerikaan Mark Lanegan, die wij allen kennen van zijn gastrol bij Queens of the Stone Age, van zijn verleden in Seattleband Screaming Trees of van zijn solowerk, dat een schitterende apotheose kreeg met het in 2004 verschenen album Bubblegum. Een bizarre combinatie van twee grote talenten. Je vraagt je af waar die twee elkaar ontmoet hebben en hoe ze er bij zijn gekomen een folk/countryplaat op te nemen à la het illustere duo Lee Hazlewood en Nancy Sinatra, die je ongetwijfeld kent van het mysterieuze, magistrale nummer Some Velvet Morning dat in 2002 opnieuw werd uitgebracht door Primal Scream met Kate Moss (!) in de rol van Nancy.

~

Maar goed, ter zake. Campbell doet in de kunstbijlage van De Volkskrant van 16 februari uitgebreid uit de doeken hoe de plaat, die overigens de titel Ballad of the Broken Seas draagt, tot stand is gekomen. En wat blijkt: zij en Lanegan hebben elkaar amper ontmoet of gesproken. Ja, beste lezer: de kracht van het internet wordt nog maar weer eens bevestigd in de totstandkoming van dit bijna anachronischtische album, want Isobel en Mark wisselden ideeën voor hun ballades uit via e-mail. Dat noem ik nog eens een combinatie van vooruitgang en traditie: lekker samen musiceren op duizenden kilometers afstand. Fantastisch concept!

Je houdt iedereen voor de gek

En het resultaat mag er ook nog eens wezen. Ballad of the Broken Seas is een plaat vol magie, mysterie en schoonheid. Het beste van twee werelden samengepakt in een nieuwe wereld. Of misschien eerder: een oude wereld. En dat is met name knap van Campbell. Zij schreef het overgrote deel van de broeierige folksongs in het Schotse Glasgow of all places. Zo zie je maar wat goed luisteren naar Johnny Cash, Hank Williams (ook gecovered op deze plaat) en Lee Hazlewood allemaal niet kan bewerkstelligen. Je hoort de jaren twintig tot en met de jaren zeventig terug, voegt wat gekraak toe, zet de zaak op vinyl, zorgt dat het er wat oud uitziet, drukt de plaat in een bak op een verzamelbeurs en houdt iedereen voor de gek.

Beelden in je hoofd

~

Campbell en Lanegan weten een magische landelijke sfeer te creëren, op de manier waarop anachronist – of moet ik zeggen non-chronist – Tom Waits dat ook deed op Mule Variations (1999) en op een gedeelte van Real Gone (2004). Een vergelijking die misschien ook wel boven komt drijven omdat Mark Lanegan zowel met zijn karakteristieke gezicht als qua stem steeds meer op deze grootmeester gaat lijken. Nou dwaal ik weer af. En dat is precies wat deze plaat met je doet. Ballad of the Broken Seas laat je, vanuit je koude Nederlandse zolderkamertje, afdwalen naar het Amerikaans platteland, naar plekken die je kent uit films of naar beelden die je zelf in je hoofd hebt gevormd bij het luisteren naar de muziek van Cash en anderen. Zo moet het ongeveer ook gegaan zijn met Isobel Campbell, daar in Schotland.

Later dit jaar verschijnt er een tweede soloplaat van Isobel Campbell met de titel Milk White Sheets. Zij staat in april ook op Motel Mozaïque 2006.

Film / Films

Afstandelijke registraties

recensie: Haneke Box

In deze Haneke-Box zijn drie van Hanekes bekendste films opgenomen: Funny Games (1997), Code Inconnu (2000) en La Pianiste (2001). Veel meer stelt het ook niet voor. De box is niet compleet en wordt ook niet bij elkaar gehouden door een overkoepelend thema dat de drie films met elkaar verbindt. Verder is er als extra enkel een schamel interview met de regisseur en Elfriede Jelinek toegevoegd, ook niet echt om over naar huis te schrijven. De films zelf zijn de moeite echter zeker waard, alhoewel niet iedereen ze met onverdeeld enthousiasme zal bekijken.

De films van de Oostenrijkse regisseur Michael Haneke (1942) zijn bijna objectieve registraties van gruwelijke gebeurtenissen die veelal off-screen plaatsvinden. Zijn films zijn verontrustend omdat het fysieke en psychologische geweld dat erin voorkomt niet is ingebed in een wereld waarin dit geweld normaal is (zoals in veel actiefilms), maar in een alledaagse setting waarin het volledig uit de toon valt. Hij laat het geweld zien zoals het is: lelijk, verscheurend en angstaanjagend.

Nihilistisch

Haneke heeft in zijn films de neiging om de kijker in ongemakkelijke situaties te plaatsen. Bijvoorbeeld door hem expliciet bij de gebeurtenissen te betrekken en tot een getuige te maken. Dit is vooral te zien in Funny Games waarin twee ogenschijnlijk keurige jongens, Paul en Peter, zonder enige aanwijsbare reden een bourgeois familie afslachten in hun vakantiehuis. Ze betrekken de kijker bij hun ‘funny game’ door expliciet naar hem te knipogen of hem op samenzweerderige toon iets toe te fluisteren (“Wat denkt u? Zal deze familie morgen om negen uur nog leven?”).

Scène uit <i>Funny Games</i>
Scène uit Funny Games

De hele film is een spel zowel voor de daders als voor de regisseur zelf, die met zijn zelfpreferentiële ironie voortdurend de illusie van de film doorbreekt (nadat zijn vriend Peter is neergeschoten spoelt Paul de film bijvoorbeeld terug, zodat er een meer gewenste afloop kan plaatsvinden). Hiermee is niet gezegd dat Hanekes spel net zo nihilistisch is als zijn personages. Integendeel, hij is veeleer een humanist. Zijn films bieden geen vermaak, maar zijn eerder een kwelling die als doel hebben de kijker aan het denken te zetten over het geweld en over zijn eigen kijkgedrag.

In zijn films weigert Haneke de (meestal gewelddadige) gebeurtenissen van een verklaring te voorzien. In zijn visie zijn zulke verklaringen stoplappen die het zicht ontnemen op de werkelijke problematiek van de personages. In Funny Games blijft het dan ook gissen naar de motieven van de moordzuchtige Paul en Peter. “Waarom doen jullie dit?”, vraagt de wanhopige vader hen. “Waarom niet?”, antwoordt Paul ironisch, waarna hij met een verzonnen alternatieve verklaring – ‘omdat Peter wordt gekweld door de leegte van het bestaan’ – de vraag weghoont. De personages in Funny Games krijgen geen enkele psychologische diepgang, waardoor we na het zien van de film in feite nog steeds niets van ze weten. Dit versterkt het effect van de film en zorgt ervoor dat het geweld niet zomaar weggewimpeld kan worden.

Onvolledige verslagen

De thematiek van het geweld verdwijnt in Hanekes Code Inconnu meer naar de achtergrond – alhoewel hij nooit volledig verdwijnt – en wordt ingeruild voor de problematiek van de moeizame communicatie tussen mensen met een verschillende culture achtergrond (wat we ook in Caché, zijn nieuwste film, terugzien). De film heeft niet voor niks de ondertitel Onvolledige verslagen van verschillende reizen meegekregen en is dan ook fragmentarisch van aard.

Scène uit <i>Code inconnu</i>
Scène uit Code inconnu

Centraal staat de talentvolle Franse actrice Anne (sterk gespeeld door Juliette Binoche), wat Haneke de mogelijkheid geeft om te spelen met de scheiding tussen fictie en werkelijkheid. Zo speelt Anne een vrouw die wordt rondgeleid in een te koop staand huis. Als ze in kamer zonder ramen komt, klikt opeens de deur dicht en zit ze opgesloten. We zien deze scène twee keer. Eerst tijdens de repetitie en vervolgens als het uiteindelijke resultaat. Hiermee doorbreekt Haneke opnieuw de fictionele illusie (zonder hem daarmee op te heffen), met als doel te laten zien hoe makkelijk het is om kijkers met beelden te manipuleren. Haneke snijdt hiermee echter geen wezenlijk nieuwe of verrassende thematiek aan, bovendien zorgen de vele verbrokkelde verhaallijnen ervoor dat de impact van Code Inconnu minder sterk is dan bij zijn eerdere films. Deels wordt dit goed gemaakt door enkele van die krachtige, unheimliche scènes waar Haneke het patent op lijkt te hebben.

Maandelijkse bloeding

In Hanekes meest succesvolle en meest conventionele film La Pianiste keert het geweld ondubbelzinnig terug. Zo snijdt de pianolerares Erika Kohut (Isabelle Huppert) zichzelf met een scheermesje in haar geslachtsdeel, om zo tegenover haar moeder een maandelijkse bloeding te suggereren. Met diezelfde moeder slaapt ze in een bed, terwijl ze elkaar tegelijkertijd niet kunnen luchten of zien. Erika Kohut is iemand die vervreemd is van zichzelf en van de werkelijkheid. Ze verliest zich in kille relaties vol gewelddadige machtsspelletjes. Haneke filmde het geheel opnieuw op een objectieve en afstandelijke manier en brengt de vele vormen van geweld zoals vanouds nauwelijks expliciet in beeld.

Scène uit <i>La Pianiste</i>
Scène uit La Pianiste

Een groot minpunt aan deze film is dat Kohut, ondanks het sterke spel van Huppert, grotendeels als een freak of een gestoorde wordt neergezet. Dit komt doordat de nadruk vooral wordt gelegd op haar seksuele en gewelddadige uitspattingen, terwijl haar normale, alledaagse bestaan ietwat onderbelicht blijft. Hierdoor zijn de verhoudingen zoek en wordt het de kijker bijna onmogelijk gemaakt om Kohut als een normaal mens te blijven beschouwen. Dit zorgt ervoor dat de film veel minder verontrustend is dan zijn voorgangers en toch iets van die sensationele ondertoon meekrijgt die Haneke eerder nu juist probeerde te vermijden.

Film / Films

Magische dvd voor magische film

recensie: The Wizard of Oz (2-disc special edition)

Al meer dan vijfenzestig jaar weet een meisje dat verdwaalt in een magisch land, filmkijkers te fascineren. Meer dan een miljard mensen over de hele wereld hebben de belevenissen van deze Dorothy Gale in het land van Oz inmiddels gezien, en nog steeds worden nieuwe fans aangetrokken. The Wizard of Oz verdiende eindelijk een speciale dvd uitgave.

~

Veel films weten de tand des tijds niet te doorstaan. The Wizard of Oz (uit 1939) lijkt echter nog steeds opvallend levend; met de bonte verzameling personages, de vreemde idyllische landschappen, de luchtige liedjes en het creatieve kleurgebruik. Kleur in fims was in die tijd een vrij nieuw fenomeen, en in The Wizard of Oz wordt er op een bijzondere manier mee omgegaan. De scènes in Kansas zijn in zwart-wit, terwijl de scènes in Oz in kleur worden weergegeven. De scène waarin Dorothy (Judy Garland) de deur opent naar het gekleurde magische rijk is nog steeds prachtig om te zien.

Restauratie

Voor deze dvd is de film grondig gerestaureerd. Dit hele proces wordt uitgelegd in een van de extra’s op de eerste schijf: ‘Prettier than ever: The restoration of Oz’. Technici leggen hierin uit hoe zij acht maanden lang te werk gingen. Daarbij worden technische termen erg handig in een apart blokje uitgelegd, zodat het makkelijk te volgen blijft. De film was zo verstoft, dat er hele nieuwe dingen gevonden werden. Zo bleek de Tin Man opeens een bout tussen zijn ogen te hebben, die niet eerder opgemerkt was. Ook het geluid is digitaal gerenoveerd.

Commentaar

~

Naast de technische extra staan er op de eerste schijf nog een aantal kleine bonussen. Alle bijrolspelers worden uitgelicht, waarbij zelfs het hondje Toto aan bod komt. Uiteraard mag een uitgebreid commentaar niet ontbreken. Ingeleid door regisseur Sidney Pollack leidt historicus en Oz-kenner John Fricke de kijker door de film heen. Daarbij wordt hij bijgestaan door oude opnames van de originele cast en crew en hun familieleden. John Fricke (hij schreef onder meer een boek over het vijftigjarig jubileum van de film) heeft een aangename stem, en hoewel zijn commentaar vaak als opgelezen overkomt, weet hij, in combinatie met zijn ‘medevertellers’, toch lang te boeien.

Schminck

De tweede schijf van deze dvd-uitgave staat vol met extra’s. Gastvrouw van de disc is actrice Angela Lansbury, hoewel overigens nergens duidelijk wordt waarom zij hiervoor is uitgekozen. In de documentaire ‘Making a Movie Classic’ is bijna een uur lang te genieten van allerlei anekdotes. Zo klaagden de acteurs constant over hun make-up en kostuum. Het pak van de leeuw woog bijvoorbeeld meer dan veertig kilo, en de oorspronkelijke Tin Man, Buddy Ebsen, moest de set verlaten omdat hij een ernstige allergische reactie kreeg op zijn schmink. Hij werd vervangen door Jack Haley (zijn zoon regisseerde deze documentaire).

Dronken Munchkins

~

Al sinds de film uitkwam, deden geruchten de ronde over dronken lilliputters (de Munchkins uit de film) op de set. In de making of-documentaire, samen met de special ‘Memories of Oz’, worden deze verhalen uitgelicht. Zo was er inderdaad een alcoholische lilliputter, die echter nooit dronken was op de set. De kinderen van Judy Garland blikken terug op enkele interviews met hun moeder over de film. Zij vertellen dat hun moeder graag ‘epische’ grappen vertelde, die vaak de bron werden van de geruchten.

Jitterbug

Ook staan er vijf outtakes op de dvd. Zo is er bijvoorbeeld de opname van het lied ‘The Jitterbug’, over een muggensteek waarvan de vier hoofdpersonen raar gaan dansen. Het voorbereiden van de scène kostte duizenden dollars en enkele weken, om uiteindelijk toch te worden geschrapt na een proefvoorstelling. Verder staan er onder andere nog talloze audiofiles op de schijf, enkele trailers en een uitgebreide fotogallerij.

De extra’s beginnen bovendien al op de hoes. Met een druk op de knop van het hoesje, zingen Dorothy en haar drie vrienden een stuk uit ‘We’re off to see the Wizard,’ waarbij ook nog lichtjes gaan branden in de hoofdstad van Oz, the Emerald City. Daarmee is deze uitgave een absolute must have. De meest geliefde film ooit heeft een waardige dvd.

Voor de liefhebbers: In de VS is ook een 3-disc versie uitgebracht. Op de extra schijf staan o.a. vijf verschillende oudere filmbewerkingen (uit de periode 1910-1933) van The Wizard of Oz en een extra documentaire over Oz-schrijver Frank L. Baum.

Theater / Voorstelling

Het historische pad van de terreur

recensie: De Rechtvaardigen (Huis van Bourgondië en tg COM.PLOT)

.

Niet dus. De Rechtvaardigen van Huis van Bourgondië en tg COM.PLOT toont een Russische terreurgroep in 1905. We zien huiskamerbijeenkomsten, er worden plannen gesmeed, bommen gemaakt en hooggeplaatsten bedreigd en vermoord. Alsof we meekijken met Mohammed B. en vrienden. Alleen het gebruikte vocabulaire verschilt misschien, maar minimaal. Het gaat over geloof, rechtvaardigheid, haat, liefde en opofferingsgezindheid. De termen zijn universeel, alleen de benaming voor het uiteindelijke doel verschilt. Maar als de socialistische revolutie wordt vervangen door de islamitische, zijn we er.

~

Universeel

De tekst van De Rechtvaardigen is ruim vijftig jaar geleden geschreven door Albert Camus. In slechts 150 pagina’s portretteert de Franse existentialist een groep terroristen die strijdt voor vrijheid, gelijkheid en rechtvaardigheid – die laatste term valt om de haverklap. Het aardige van Camus’ tekst is dat deze op nagenoeg iedere periode in de geschiedenis van toepassing is. Altijd is er wel ergens onderdrukking. En er is ook altijd wel een groep die daar met passie, overtuiging en geweld tegen strijdt.

Door voor deze tekst te kiezen, en vooral ook door deze niet naar het heden te vertalen of te verplaatsen, werpen Huis van Bourgondië en tg COM.PLOT met De Rechtvaardigen een net even andere blik op de actualiteit dan al die andere voorstellingen over angst, strijd en terrorisme. Tirannie van de tijd, Platform of Jago, de Wraak: hoe mooi ze soms ook waren, geen van allen plaatsten de actualiteit in zo’n historische context als De Rechtvaardigen.

~

Praatvoorstelling

Nu smijten de flyer en het persbericht met oneliners als ‘een vlijmscherp drama’ en ‘een liefdesverklaring aan de wereld in de vorm van een bom’. Dat is overtrokken onzin, interessantdoenerij. Vergeet dat dus onmiddellijk. De Rechtvaardigen is vooral een sobere praatvoorstelling, waarin theoretische overwegingen de boventoon voeren. Het is niet vlijmscherp, geen exploderende liefdesverklaring. De voorstelling is veeleer menselijk: het gezicht van de terrorist wordt getoond, en dat biedt – in tegenstelling tot wat je misschien zou verwachten – helemaal geen afschuwelijke aanblik.

Pad der terreur

Met twijfel, onderlinge ruzies en weggestopte liefde toont regisseur Feico Sobel de onderlinge wrijving die de terroristen verwart en soms zelfs een beetje verdeelt. Het terrorist-zijn maakt deze vier allesbehalve gelukkig, zoveel is duidelijk. Het is de gedachte aan een glorieuze toekomst – waarvoor zij hun leven zullen gegeven – die ze op de been houdt. Soms is er een vleugje twijfel over die toekomst. Want wat nou als het allemaal voor niets blijkt te zijn, als hun idealen verkwanseld worden? Maar echt ruimte kan er niet aan die twijfel worden geboden, want dan is alles voorbij, en zijn allen die reeds in de strijd zijn gevallen voor niets gestorven. Nee, eens het pad der terreur bewandeld, is dat moeilijk weer te verlaten.

De voorstelling is t/m 26 maart te zien. Klik hier voor de volledige speellijst.

Boeken / Non-fictie

Smakelijke inleiding

recensie: Frank & Maarten Meester - Meesters in de filosofie

De gebroeders Frank en Maarten Meester willen ons in Meesters in de filosofie kennis laten maken met de wereld van de filosofie. In negen hoofdstukken doorlopen ze al discussiërend even zoveel perioden in de geschiedenis van de filosofie. Op heldere, toegankelijke wijze bespreken ze alle grote namen en stromingen.

Maarten en Frank, beiden filosoof, schrijven onder andere voor Filosofie Magazine Daarnaast kennen we Maarten ook als medeauteur van Hoe de mummies verdwenen uit Wieuwerd. De twee filosofische broers schreven met Meesters in de filosofie een toegankelijke en vlotte introductie in de filosofie. Door hun levendige discussies word je al snel meegevoerd in de wereld van onder meer Plato, Descartes, Kant, Shopenhauer en Wittgenstein.

Broederstrijd

Immanuel Kant (1724-1804)
Immanuel Kant (1724-1804)

In korte hoofdstukken nemen de broers je mee door de verschillende perioden, van de oudheid tot de hedendaagse filosofie. Zoals het goede broers betaamt zijn Maarten en Frank het zelden eens en spelen ze tegenstrijdige opvattingen binnen een bepaalde periode tegen elkaar uit. Zo vertegenwoordigt Frank in de oudheid Plato’s idealisme en Maarten Aristoteles’ rationalisme. Tijdens De Verlichting buigt Maarten zich over, de volgens hem grootste filosoof aller tijden: Kant. Frank daarentegen is meer gecharmeerd door de dialectische filosofie van Hegel. Zo staan beide broers in elk hoofdstuk tegenover elkaar. Hun gesprek wordt ondermeer ondersteund door citaten uit oorspronkelijk werk van de betreffende filosofen, maar ook doordat ze meer alledaagse voorbeelden geven bij de diverse stellingen.

In elk van de negen behandelde periodes komen meerdere grote namen uit de filosofie voorbij. De broers beperken zich daarbij niet tot één of twee namen, hoewel ze primair twee hoofdstromingen met hun belangrijkste vertegenwoordiger uit een periode tegenover elkaar zetten. Ze gaan echter ook in op de verbanden met de voorliggende en opvolgende periode. Verbanden tussen Oudheid en Verlichting of hedendaagse filosofie en de Middeleeuwen komen waar nodig aan bod. Zo krijg je een beeld van de onderlinge invloeden.

Het betreft hier echter wel een introductie tot de filosofie, met de daarbij behorende beperkingen. In 160 pagina’s kun je nooit het hele filosofische gedachtegoed stoppen. Door de indeling in negen hoofdstukken en die vervolgens vanuit twee stromingen te bespreken zullen er uiteraard onderwerpen buiten de boot vallen. Dit is voor de doorgewinterde filosoof misschien vervelend. Dit boek is echter niet voor hen bedoeld, maar voor diegenen die niets tot weinig van de filosofie afweten. Zij worden met Meesters in de filosofie op een luchtige wijze met de filsofie in aanraking gebracht met de bedoeling de interesse te wekken en ze aan te zetten tot verdere studie.

Geslaagd

Meesters in de filosofie is een zeer geslaagde introductie tot de filosofie. Daaraan liggen twee zaken ten grondslag. Ten eerste krijgen we een bondig, maar veelomvattend overzicht van de belangrijkste spelers in deze wetenschap en worden zij in goed onderling historisch verband geplaatst. Dit wordt nog gecombineerd met veelvuldig voorkomende achtergrondinformatie over diverse personen.

Ten tweede is het geslaagd door de toegankelijke wijze waarop al deze informatie gebracht wordt. De luchtige dialoog waarvoor gekozen is maakt het boek heel leesbaar. De kwinkslagen die de broers in de discussies in het boek naar elkaar uitdelen laten je herhaaldelijk glimlachen:

Frank: We proberen hier een nieuwe, frisse kijk op de geschiedenis van de filosofie te geven en wat doe jij? Jij schrijft de bekende boekjes over […] Je bent dwangmatig op zoek naar houvast en wilt alles indelen in duidelijke vakjes. Jij bent autistisch, dat is het. Dat zei onze moeder trouwens ook al.

Het gebruik van humor kan wel eens verkeerd uitpakken, omdat je soms de kans loopt zaken daarmee te bagatelliseren. Maar de gebroeders Meester hebben de juiste balans gevonden tussen humorvol schrijven en een serieuze introductie tot de filosofie.

Het enige minpunt is het gebrek aan een literatuurlijst in het boek. Uiteraard kom je overal verwijzingen naar personen en hun werk tegen, maar ik had graag ook een lijstje gezien met aanbevolen boeken. De interesse in de filosofie die men heeft gewekt zou gebaat zijn bij zo’n extra handreiking. Meesters in de filosofie is in ieder geval een vermakelijke smaakmaker geworden voor diegenen die eens kennis willen maken met de filosofie.

Tijdens de Maand van de filosofie in april treden de broers op in boekhandels door het gehele land. Speciaal voor 8WEEKLY doen ze hiervan verslag in vier columns. Lees hier: 1. Mediagenieke filosofiesterren en 2. Jan Klaassen en Katrijn.

Boeken / Fictie

Dodelijke verwarring

recensie: Monika Fagerholm - Het Amerikaanse meisje

Het leven is geen spel. De meesten onder ons weten dat ook. Sommige mensen komen daar echter pas na een harde leerschool achter. In Het Amerikaanse meisje wordt pijnlijk duidelijk hoe het mis kan lopen als je deze basisregel van het leven vergeet. Tenminste, als je je door het taalgebruik van de auteur weet te slepen.

In Het Amerikaanse meisje duikt plotseling een jong Amerikaans meisje op in de moerassige kuststreek dichtbij de Finse hoofdstad Helsinki. Ze is apart en maakt grote indruk op haar omgeving. Niet lang daarna wordt dit meisje, genaamd Eddie de Wire, dood aangetroffen in een poel in de bossen en haar vriendje pleegt zelfmoord. Hiermee wordt ze onderdeel van de plaatselijke mythologie. De dood van Eddie spreekt tot de verbeelding van de lokale jeugd en houdt deze bezig. Zo ook Doris Flinkenberg en Sandra Wärn. Deze twee hartsvriendinnen proberen door het spelen van een soort rollenspel te achterhalen wat er met Eddie gebeurd is. Een spel dat uiteindelijk fataal zal uitpakken.

Vorm en inhoud

~

Het Amerikaans meisje is het vijfde werk van Monika Fagerholm, die eerder al internationaal succes boekte met haar roman Mooie vrouwen aan het water. Ook Het Amerikaans meisje krijgt goede kritieken. Tevens ontving zij de Zweedse Augustprijs voor de literatuur in 2005. Er is echter een probleem met de schrijfstijl van deze Finse auteur. Haar werk is moeilijk of niet vertaalbaar. Haar roman Diva werd in Scandinavië een waar cultboek. Hierin draait alles om een dertienjarig meisje dat haar wereld ontdekt en definieert. Ze vindt haar eigen woorden uit, haar eigen taal, bestaande woorden geeft ze een eigen betekenis. Fagerholm zegt zelf dat ze streeft naar eenheid van vorm en inhoud. Door dit gestoei met taal blijkt het boek echter moeilijk te vertalen. Ook in Het Amerikaanse meisje word je steeds met deze taalkunsten geconfronteerd.

Verwarring

Het Amerikaanse meisje begint niet alleen met de dood van Eddie de Wire, maar ook haar vriendje Björn én Doris Flinkenberg blazen hun laatste ademtocht uit in de eerste vijftien pagina’s. In deze inleidende bladzijden krijg je al meteen een goed idee van de stijl van Fagerholm.

Solveig moest al het mogelijke doen om Rita te kalmeren. Toen ineens liep het bos vol mensen. Dokters, politiemensen, ambulance.
Maar. Doris Nacht én Sandra Dag.
In een van hun spelletjes.
Ze waren dus met z’n tweeën geweest. Sandra en Doris, met z’n tweeën.

Ogenschijnlijk onsamenhangende zinnen volgen elkaar op. Zinnen worden begonnen, maar niet afgemaakt. Het oogt allemaal erg verwarrend. En dat hoort natuurlijk ook zo. Er worden in die eerste pagina’s even drie mensenlevens beëindigd! Daarom wil Fagerholm ook verwarring scheppen. Ze wil dat de lezer zich gaat afvragen wat hier nu precies gaande is, zodat die lezer ook de rest van het boek tot zich zal nemen.

Groei

~

Het boek gaat echter op dezelfde voet verder. Hoe verder je in het meer dan vijfhonderd pagina’s tellende boek vordert, hoe meer je jezelf gaat afvragen of al die vaagheid uiteindelijk nog ergens toe leidt. Als je niet van de vreemde, soms onlogische zinsconstructies houdt die Fagerholm fabriceert, dan zul je dit boek nooit uitlezen. Maar die rare zinnen, die onsamenhangende constructies vormen uiteindelijk wel een prachtig verhaal. Ze vertellen je over het groei- en leerproces van twee jonge meisjes. Een proces dat voor Doris vroegtijdig tot stilstand komt door haar overlijden en waarmee Sandra dus daarna alleen verder moet. Het verhaalt ook van liefde en bedrog en van strijd en verlies. Kortom, het heeft alles in zich wat een boek interessant kan maken.

Als we tenslotte dan te maken krijgen met een finale die net zo snel verloopt als hoe we begonnen zijn, dan is de cirkel uiteindelijk toch weer gewoon rond. In slechts enkele pagina’s wordt uiteindelijk duidelijk hoe de gebeurtenissen uit het begin van het boek verband met elkaar houden. Helemaal mooi is hierbij dat het totaal anders in elkaar zit dan je gedurende het lezen gedacht had. Is die verwarring toch ergens goed voor geweest.

Begrip

We hebben dus te maken met een prachtig boek dat menig lezer zal afstoten door het gebezigde taalgebruik. Dit kan de beoordeling van een boek behoorlijk lastig maken. Het Amerikaanse meisje laat uiteindelijk echter zo’n sterke indruk achter, dat je er eigenlijk alleen maar positief over kunt zijn.

In het voorwoord van haar roman Mooie vrouwen aan het water zegt Fagerholm: “Mijn doel is niet boeken de wereld in te helpen, maar mijzelf te veranderen en de wereld te begrijpen.” Naar aanleiding daarvan kan ik in het kader van Het Amerikaanse meisje alleen maar concluderen: “Mijn doel is niet boeken te lezen, maar mijzelf te veranderen en Monika Fagerholm te begrijpen.”

Boeken / Achtergrond
special: 10. Hard gras

Tijdschriften over literatuur

De komende maanden kun je bij 8WEEKLY een serie artikelen verwachten waarin een dwarsdoorsnede wordt gegeven van het aanbod aan Nederlandstalige tijdschriften over literatuur. Vandaag nummer tien: Hard gras.

Voetbal en literatuur zijn twee begrippen die niet meteen door iedereen samen in één zin worden uitgesproken. Toch bestaat er al meer dan tien jaar het ‘voetbaltijdschrift voor lezers’ Hard gras. Er is dus blijkbaar wel degelijk een goede combinatie mogelijk van schrijvers en voetballiefhebbers. Niet elke voetballiefhebber is tenslotte een ongeletterde hooligan. Volgens de site van Hard gras zijn er genoeg lezende voetbalfans en voetballende lezers te vinden: “Bedenkers en samenstellers Henk Spaan en Matthijs van Nieuwkerk zijn er in geslaagd om vanaf september 1994 vier maal per jaar met succes een brug te slaan tussen de beste voetbaljournalistiek en de literatuur. Er worden zo’n 50.000 exemplaren van Hard gras per jaar verkocht.”

Succes

~

Het succes van Hard gras is niet onopgemerkt gebleven. Tijdschriften als De Muur over wielrennen, New balls please, waarin tennis centraal staat, en 42 dat de hardloper probeert te benaderen, hebben het goede voorbeeld gevolgd en storten zich op een lezersgroep die zich met een specifieke sport identificeert. Dit doen ze met wisselende regelmaat en succes. Er bestaan grote verschillen tussen de diverse literaire sporttijdschriften; het aantal verhalen per nummer en de verschijningsfrequentie springen daarbij het eerst in het oog. Hard gras verscheen tot nu toe vier maal per jaar, maar is per 2006 overgestapt op een verschijningsfrequentie van zes keer per jaar. Ook dit is een indicatie voor het succes van dit ‘sportblad’. Maar waar heeft het dat succes dan aan te danken? Hoe is het mogelijk dat de ogenschijnlijk onmogelijke combinatie van volkssport en literatuur tot zo’n succesvolle formule leidt?

Punten

Er vallen aan Hard gras wel een paar dingen op, die waarschijnlijk elk hun bijdrage hebben geleverd aan dat succes. Ten eerste spelen de bekende redacteuren een grote rol. Hugo Borst, Matthijs van Nieuwkerk en Henk Spaan zijn de drie namen achter het blad – drie namen die vereenzelvigd zijn met de liefde voor het spel genaamd voetbal. Het zijn namen die je meteen associeert met een diepe liefde voor het spel én voor de sporter erachter. En dat brengt me meteen bij het tweede opvallende punt aan Hard gras: bijna elk verhaal is doordrenkt met respect voor de sporter. Uit alle stukken spreekt de bezieling van de schrijver voor de sport, maar dus vooral voor de mensen daarachter: de voetballer en de voetbalfan.

~

Hard gras gaat niet zozeer over voetbal, Hard gras gaat over emoties. Het vertelt over mensen en hun problemen, uitdagingen en overwinningen. Met andere woorden: het bezit alle aspecten die een literair verhaal zo boeiend kunnen maken. De aanwezigheid van deze elementen maakt van Hard gras een geslaagd ‘voetbaltijdschrift voor lezers’. De integere vertellingen over menselijk verlangen en strijd geven een mooi beeld van de zielenroerselen van onze voetbalminnende medemens. Het voetbal is daarbij eigenlijk enkel het kader en niet de kern, want dat blijft toch de mens: de mens met al zijn emoties, zoals vreugde en verdriet, staat hier centaal, en dat is dan ook wat goede literatuur betaamt.

De dieptepass

De verschillende afleveringen van Hard gras zijn vaak thematisch, ze gaan bijvoorbeeld over een bepaalde speler of coach, of ze behandelen een specifieke gebeurtenis. Ook dit is een geschikte keuze. Door een bepaald facet, persoon of moment uit te lichten kun je de verschillende dimensies van het onderwerp goed naar voren brengen. Een coach is dan niet alleen de norse fanatiekeling, maar ook een zorgzame vader en liefdadigheidsmedewerker. Een kampioenschap wordt niet alleen benaderd vanuit de vreugde van het moment, maar ook vanuit de erfenis die dat op een club legt en vanuit de ervaringen van de betrokkenen. Zo krijgt alles net dat beetje extra diepgang.

Hard gras is een mooi tijdschrift voor een ieder die geïnteresseerd is in de psyche van de mens. Het bevat prachtige sfeertekeningen, gemaakt door bevlogen schrijvers. Sport is emotie en literatuur is de uitgelezen manier om dat vast te leggen en over te brengen. Dat deze combinatie werkt, wordt nu al meer dan tien jaar bewezen.
“Never change a winning team.”

Hard gras:
– Losse nummers: € 7,75

– Jaarabonnement: € 28.50
Hard gras verschijnt zes maal per jaar, en is verkrijgbaar in de betere boekhandel.
Contact: redactie@hardgras.nl

Zie ook in deze reeks: 1. Het Trage Vuur, 2. Passionate Magazine, 3. Tzum, 4. De Revisor, 5. Armada, 6. Bunker Hill, 7. Raster, 8. De Gids, 9. Hollands maandblad, 11. Parmentier, 12. Deus ex Machina, 13. Het liegend konijn, 14. Lava en 15. Yang.

Film / Achtergrond
special: Tickets

De trein in de cinema

De trein speelt, zoals vrijwel alle transportmiddelen, een belangrijke rol in de moderne cinema. Binnen een genre als de Western is het doordringen van openbaar vervoer in afgelegen gebieden een metafoor voor de oprukkende civilisatie. In misdaadfilms wordt de snelheid en de onvermijdelijke gang vooruit veel gebruikt om de gevechten tussen de helden en schurken van een dynamisch decor te voorzien.

Scène uit <i>Tickets</i>
Scène uit Tickets

In meer op de realiteit geënte films, zoals Tickets, is de trein een plaats waar mensen met verschillende maatschappelijke en culturele achtergronden elkaar ontmoeten. Verschillende vormen van menselijk contact worden in beeld gebracht door drie regisseurs met eenzelfde verschil in achtergrond als de personages uit hun film, Abbas Kiarostami komt uit Iran, Ken Loach uit Groot-Brittannië en Ermanno Olmi uit Italië. De regisseurs plaatsen hun film daarmee in een lange cinematografische traditie waarin de trein haar functie als transportmiddel overstijgt.

Western, oorlog en misdaad

In de twintigste eeuw is er in veel films aandacht besteed aan de rol van het openbaar vervoer in het moderne leven. Hoewel de trein vaak slechts het decor is waartegen de verwikkelingen zich afspelen, overstijgt het voertuig in andere films, dankzij het mythische voorkomen of de cruciale plaats die het in het verhaal inneemt, haar gebruikelijke onbetekenendheid. Dit laatste is zeker het geval in een klassieke Western als The Iron Horse (1924).

Scène uit <i>The Iron Horse</i>
Scène uit The Iron Horse

Het verhaal gaat over de poging van twee spoorwegbedrijven om het oosten en het westen van de Verenigde Staten door middel van een spoorlijn met elkaar te verbinden. Dergelijke films zijn bepalend geweest voor moderne Amerikaanse mythen die tot op de dag van vandaag doorwerken. De eerste avonturiers hebben, met gevaar voor eigen leven, en belangrijker nog, op eigen kracht, de oversteek naar het westen gemaakt. De grote gevaren van uitputting, droogte en gevaarlijke Indianenstammen maakten de tocht tot een hachelijke onderneming. Binnen deze verhalen vormt de aanleg van het spoor en het arriveren van de eerste treinen een belangrijk moment in de vooruitgang van de mensheid. De wildernis is bedwongen, een nieuwe stap in de moderne beschaving is gezet; hoewel de toekomst niet zeker is, wordt ze met vertrouwen tegemoet gezien.

Rijdend decor

Sinds de Tweede Wereldoorlog is de trein in de moderne cinema niet langer alleen maar een vredig symbool voor vooruitgang. In plaats daarvan is het in films als Shoah (1985) eerder een metafoor voor de ontspoorde beschaving. De zwarte, denderende stoomtreinen verwijzen naar een grimmig verleden. De enorme infrastructuur en de perfecte organisatie van het openbaar vervoer roept associaties met de goed geoliede vernietigingsmachine van het Derde Rijk op. De trein speelt ook een belangrijke rol in veel misdaad- of actiefilms.

Scène uit <i>Strangers on a Train</i>
Scène uit Strangers on a Train

In een van de meest befaamde treinenfilms, Hitchcocks klassieker Strangers on a Train (1951), geeft een toevallige ontmoeting tussen een tennisspeler en een ernstig verwarde adellijke heer de aanleiding tot een gewelddadige moord. In actiefilms zoals Mission: Impossible (1996), The Peacemaker (1997) en vele Bondfilms, speelt de trein ook vaak een buitengewone rol; het is het rijdende decor waar geheim agenten op en af kunnen springen, waarop gevaarlijke schurken springladingen kunnen aanbrengen en waar vechtend op het dak van de trein (natuurlijk tijdig bukkend voor de lage tunnels) de helden en boeven van het stuk elkaar naar het leven kunnen staan.

Interactie

In Tickets is de trein noch metafoor voor vernieuwing of vernietiging, noch decor voor een gewelddadig treffen. In de film klinken achter de normale vormen van menselijke interactie ook de mondiale problematiek van terrorisme en immigratie door. In de film is de trein tussen Innsbruck en Rome de plek waar mensen uit verschillende culturen, van verschillende leeftijden en met verschillende economische achtergronden elkaar ontmoeten. In Tickets blijft de functie van een trein als ontmoetingsplek niet beperkt tot de personages, de film is tevens een ontmoeting tussen regisseurs uit drie verschillende landen. Loach, Olmi en Kiarostami hebben alledrie een eigen gedeelte van de regie voor hun rekening hebben genomen, het scenario is gezamenlijk tot stand gekomen.

Scène uit <i>Tickets</i>
Scène uit Tickets

Tickets is een film waarin de onderlinge communicatie sterk verbonden is met de maatschappelijke problemen van deze tijd. De bijdrage van Ermanno Olmi brengt de angst voor terroristische aanslagen van hedendaagse reizigers in beeld. Een Italiaanse biochemicus ziet zich vanwege het tijdelijk sluiten van het vliegveld genoodzaakt om per trein naar Rome te reizen. Hiermee ontsnapt hij echter niet aan de dreiging van het moderne terrorisme. In de trein naar Rome bevindt zich een speciale politie-eenheid die belast is met het beschermen maar ook het controleren van passagiers. De communicatie tussen de treinreizigers onderling en de reizigers en de politie-eenheid zijn bij uitstek modern. Vanachter zijn donkere zonnebril zoekt de leider van het politieteam naar verdachte voorwerpen of personen. De dreiging van een aanslag is ook voor de passagiers voelbaar: tassen van oude dames moeten worden geopend, de reizigers houden afstand van elkaar, toeristen uit India worden met argwaan bekeken. In de bijdrage van Ken Loach gaan achter de interactie tussen zijn personages ook problemen van de moderne tijd schuil. Drie jonge Celtic-supporters zijn op weg naar een voetbalwedstrijd in Rome, onderweg ontmoeten de jongens een aantal Albanese vluchtelingen. Een van de vluchtelingen ontfutselt een supporter zijn kaartje. In tegenstelling tot Olmi ziet Loach wel mogelijkheden voor enig optimisme. In plaats van zich op de Albanese familie te wreken, zoals de jongens aanvankelijk van plan zijn, wint de empathie met het gezin het van de kwaadheid. De Iraanse regisseur Kiarostami stelt in zijn bijdrage niet direct maatschappelijke problemen aan de orde. Hij voorziet het onbeschofte gedrag van zijn passagiers van een verontschuldigend randje door de tragische achtergrond van zijn vrouwelijke hoofdpersonage uit te diepen. Het verhaal eindigt net als dat van Loach optimistisch: medemenselijkheid en beleefdheid overbruggen de kloof die gevoelens van eenzaamheid en isolatie tussen mensen slaan.

Hoewel de drie verhalen in Tickets aardig met elkaar zijn verweven blijft de vraag wat de meerwaarde is van drie verhalen en drie regisseurs. In elk van de verhalen is de thematiek interessant genoeg om in één verhaal te worden uitgewerkt. Bovendien maakt het verschil in stijl de overgangen tussen de verhalen soms wat gekunsteld. Niettemin is de film vanwege de actualiteit van de thematiek interessant voor eenieder die af en toe langere tijd doorbrengt binnen het geliefde speelterrein voor filmmakers.

Kunst / Expo binnenland

Experiment van de waanzin

recensie: Arnulf Rainer - Arnulf Rainer en Outsider Art

Originele, vaak psychopathische eenlingen. Dat is de beschrijving die curator Franz-W Kaiser van outsiders geeft. Net als Jean Dubuffets Art Brut blijkt ook Outsider Art een rekbaar begrip. Psychiatrische patiënten, spiritistische media, maar ook autodidacten behoren tot deze groep. De fascinatie van Arnulf Rainer (1929) voor de tekeningen en schilderijen die zij produceren en die hij sinds de jaren zestig verzameld, hangt samen met de inspiratie die de vrije verbeeldingskracht van deze werken hem biedt voor zijn eigen kunst. In het Gemeentemuseum Den Haag zijn voor het eerst binnen één tentoonstelling de resultaten van zowel zijn verzamelaars- als kunstenaarsactiviteiten te zien.

Portret van Arnulf Rainer, Erika Staudinger, 2002, gemengde technieken op papier, 29,7 x 21 cm, collectie Arnulf Rainer
Portret van Arnulf Rainer, Erika Staudinger, 2002, gemengde technieken op papier, 29,7 x 21 cm, collectie Arnulf Rainer

In een reeks opeenvolgende kabinetten is het werk van voornamelijk psychiatrische patiënten geplaatst, terwijl een grote zaal gereserveerd is voor het werk van Rainer zelf. De outsiders zijn in verschillende categorieën onderverdeeld. Zo is er een speciaal kabinet voor de zogenaamde ‘sterren van de Art Brut’, waaronder Adolf Wölfli (1864-1930) en Johann Hauser (1926-1996), en één voor de nieuwste talenten die door Rainer recentelijk zijn ontdekt. Een voorbeeld uit de laatste categorie is Erika Staudinger (1954). Sinds een aantal jaren participeert Rainer in creatieve activiteiten in diverse Oostenrijkse psychiatrische instellingen en daar maakte hij kennis met het werk van Staudinger. Hun onderlinge relatie wordt door haar in een tweetal portretten vastgelegd. Ze tekent hem ten voeten uit in een grijze broek en een gele jas. Vooral de dubbele lijnvoering en de aureool die ze hem geeft, zijn opvallend. Niet alleen de vormgeving van de figuur en de met grote, onregelmatige letters geschreven tekst, maar vooral het gebruik van kleurpotloden maken dat het portret aan een kindertekening doet denken.

Experiment

De keuze van de tentoongestelde werken van Rainer zelf moeten volgens Kaiser minder voor de hand liggende verbanden met Outsider Art blootleggen. Hoewel er qua beeldtaal weinig overeenkomsten te vinden zijn, heeft Rainer, in navolging van de surrealisten, pogingen ondernomen in een eenzelfde staat van (on)bewustzijn te raken. De uiterst geconcentreerde dynamische tekeningen uit series als Mikrostrukturen (1947-1951) en Zentralisationen (1951-1952) zijn daarvan een eerste aanzet. Met de eind jaren zestig en begin jaren zeventig ontstane Face Farces doet Rainer een stap verder. Hij maakt verschillende series van met verf en inkt bewerkte fotografische zelfportretten.

Zonder titel, Arnulf Rainer, ca. 1969-1973, inkt op foto, 60 x 50 cm
Zonder titel, Arnulf Rainer, ca. 1969-1973, inkt op foto, 60 x 50 cm

De extreme gezichtsuitdrukkingen en verkrampte houdingen die hij laat zien, accentueert hij met expressieve, zwarte en gekleurde lijnen. Rainer laat met deze series niet alleen zijn fascinatie voor de lichaamstaal van psychiatrische patiënten zien, ze zijn bovendien het bewijs dat hij letterlijk probeert krankzinnigheid te imiteren en zich zo de creativiteit van de waanzin toe te eigenen. Hij doet dit niet geheel zonder hulpmiddelen; de eerste serie maakt hij in een staat van dronkenschap en hij experimenteert daarnaast met verschillende soorten en hoeveelheden drugs.

De waanzinnige kunstenaar

Niet iedereen zal het nodig vinden dat kunstenaars zich van hulpmiddelen bedienen om in een staat van waanzin te geraken. Het is een eeuwenoude opvatting dat de kunstenaar en de psychoot niet zo gek veel van elkaar verschillen. De hernieuwde aandacht voor deze opvatting in de twintigste eeuw komt wellicht voort uit de zogenaamde stijldiagnostiek die eind negentiende eeuw op psychiatrische patiënten werd toegepast. Hun geestesgesteldheid werd op grond van hun tekeningen en schilderijen beoordeeld. Voldeed het werk niet aan bepaalde stijlcriteria dan werd de patiënt waanzinnig verklaard. Aan het begin van de twintigste eeuw raakten kunstenaars geïnteresseerd in dit soort werk, omdat ze gekte als de ultieme uiting van creativiteit en een garantie voor originaliteit beschouwden. Gedreven door een afkeer van geïnstitutionaliseerde kunst, lieten ze zich graag door de outsiders, die de kunstgeschiedenis en dus ook haar regels en wetten niet kenden, inspireren.

Opgeleide outsiders

Opvallend is dan ook dat juist Art Brut-ster Louis Soutter (1871-1942) tijdens zijn gezonde leven niet geheel verschoond is gebleven van een kunstopleiding. De gouache L’innocent, le témoin, le saut (1930-1940) valt met zijn monumentale, etnisch aandoende vormentaal en beweeglijke, ritmische compositie op tussen de vele gedetailleerde potloodtekeningen. Het werk laat drie in zwart geschilderde, langgerekte figuren zien. De linker twee keren zich met verschrikte, expressieve handgebaren naar rechts, waar de derde figuur in een soort dansbeweging naar voren gekeerd staat.

I.F.S. Maly, 1930-1940, collectie Arnulf Rainer
I.F.S. Maly, 1930-1940, collectie Arnulf Rainer

In hetzelfde kabinet zijn de werken van Ida Maly (1900-1941) te zien, gemaakt in de laatste tien jaar van haar leven. Ook zij heeft, voordat ze in de jaren twintig in een inrichting terecht kwam, al op de kunstacademie in Wenen gezeten. Het portret van een kale man met een groot rond gezicht is prachtig door de zachte kleuren, de krachtige lijnvoering en het interessante perspectief. Het sterretje op de achtergrond maakt van het hoofd van deze man bijna een soort hemellichaam in een oneindig universum. Een aantal andere tekeningen van Maly toont haar fascinatie voor de ontleding van het menselijke lichaam en andere organische vormen in honderden regelmatige facetten.

Focusversmalling

Deze duizelingwekkende herhalingsdrang en het inzoomen op voorwerpen is veel te zien in Rainers verzameling en lijkt iets te zeggen over de vernauwing van de focus die tijdens psychose of onder invloed van drugs, medicijnen of alcohol kan ontstaan. Deze versmalling van de focus is enerzijds boeiend, omdat het je kennis laat nemen van de mogelijke fascinaties en obsessies van het menselijk brein. Tegelijkertijd heb ik echter bij een deel van de getoonde werken het gevoel dat er veel meer sprake is van een interne dialoog, zonder communicatie met de buitenwereld. Misschien niet zo vreemd gezien het feit dat veel van de werken in feite een onderdeel vormen van een therapie.