Kunst / Expo binnenland

Experiment van de waanzin

recensie: Arnulf Rainer - Arnulf Rainer en Outsider Art

Originele, vaak psychopathische eenlingen. Dat is de beschrijving die curator Franz-W Kaiser van outsiders geeft. Net als Jean Dubuffets Art Brut blijkt ook Outsider Art een rekbaar begrip. Psychiatrische patiënten, spiritistische media, maar ook autodidacten behoren tot deze groep. De fascinatie van Arnulf Rainer (1929) voor de tekeningen en schilderijen die zij produceren en die hij sinds de jaren zestig verzameld, hangt samen met de inspiratie die de vrije verbeeldingskracht van deze werken hem biedt voor zijn eigen kunst. In het Gemeentemuseum Den Haag zijn voor het eerst binnen één tentoonstelling de resultaten van zowel zijn verzamelaars- als kunstenaarsactiviteiten te zien.

Portret van Arnulf Rainer, Erika Staudinger, 2002, gemengde technieken op papier, 29,7 x 21 cm, collectie Arnulf Rainer
Portret van Arnulf Rainer, Erika Staudinger, 2002, gemengde technieken op papier, 29,7 x 21 cm, collectie Arnulf Rainer

In een reeks opeenvolgende kabinetten is het werk van voornamelijk psychiatrische patiënten geplaatst, terwijl een grote zaal gereserveerd is voor het werk van Rainer zelf. De outsiders zijn in verschillende categorieën onderverdeeld. Zo is er een speciaal kabinet voor de zogenaamde ‘sterren van de Art Brut’, waaronder Adolf Wölfli (1864-1930) en Johann Hauser (1926-1996), en één voor de nieuwste talenten die door Rainer recentelijk zijn ontdekt. Een voorbeeld uit de laatste categorie is Erika Staudinger (1954). Sinds een aantal jaren participeert Rainer in creatieve activiteiten in diverse Oostenrijkse psychiatrische instellingen en daar maakte hij kennis met het werk van Staudinger. Hun onderlinge relatie wordt door haar in een tweetal portretten vastgelegd. Ze tekent hem ten voeten uit in een grijze broek en een gele jas. Vooral de dubbele lijnvoering en de aureool die ze hem geeft, zijn opvallend. Niet alleen de vormgeving van de figuur en de met grote, onregelmatige letters geschreven tekst, maar vooral het gebruik van kleurpotloden maken dat het portret aan een kindertekening doet denken.

Experiment

De keuze van de tentoongestelde werken van Rainer zelf moeten volgens Kaiser minder voor de hand liggende verbanden met Outsider Art blootleggen. Hoewel er qua beeldtaal weinig overeenkomsten te vinden zijn, heeft Rainer, in navolging van de surrealisten, pogingen ondernomen in een eenzelfde staat van (on)bewustzijn te raken. De uiterst geconcentreerde dynamische tekeningen uit series als Mikrostrukturen (1947-1951) en Zentralisationen (1951-1952) zijn daarvan een eerste aanzet. Met de eind jaren zestig en begin jaren zeventig ontstane Face Farces doet Rainer een stap verder. Hij maakt verschillende series van met verf en inkt bewerkte fotografische zelfportretten.

Zonder titel, Arnulf Rainer, ca. 1969-1973, inkt op foto, 60 x 50 cm
Zonder titel, Arnulf Rainer, ca. 1969-1973, inkt op foto, 60 x 50 cm

De extreme gezichtsuitdrukkingen en verkrampte houdingen die hij laat zien, accentueert hij met expressieve, zwarte en gekleurde lijnen. Rainer laat met deze series niet alleen zijn fascinatie voor de lichaamstaal van psychiatrische patiënten zien, ze zijn bovendien het bewijs dat hij letterlijk probeert krankzinnigheid te imiteren en zich zo de creativiteit van de waanzin toe te eigenen. Hij doet dit niet geheel zonder hulpmiddelen; de eerste serie maakt hij in een staat van dronkenschap en hij experimenteert daarnaast met verschillende soorten en hoeveelheden drugs.

De waanzinnige kunstenaar

Niet iedereen zal het nodig vinden dat kunstenaars zich van hulpmiddelen bedienen om in een staat van waanzin te geraken. Het is een eeuwenoude opvatting dat de kunstenaar en de psychoot niet zo gek veel van elkaar verschillen. De hernieuwde aandacht voor deze opvatting in de twintigste eeuw komt wellicht voort uit de zogenaamde stijldiagnostiek die eind negentiende eeuw op psychiatrische patiënten werd toegepast. Hun geestesgesteldheid werd op grond van hun tekeningen en schilderijen beoordeeld. Voldeed het werk niet aan bepaalde stijlcriteria dan werd de patiënt waanzinnig verklaard. Aan het begin van de twintigste eeuw raakten kunstenaars geïnteresseerd in dit soort werk, omdat ze gekte als de ultieme uiting van creativiteit en een garantie voor originaliteit beschouwden. Gedreven door een afkeer van geïnstitutionaliseerde kunst, lieten ze zich graag door de outsiders, die de kunstgeschiedenis en dus ook haar regels en wetten niet kenden, inspireren.

Opgeleide outsiders

Opvallend is dan ook dat juist Art Brut-ster Louis Soutter (1871-1942) tijdens zijn gezonde leven niet geheel verschoond is gebleven van een kunstopleiding. De gouache L’innocent, le témoin, le saut (1930-1940) valt met zijn monumentale, etnisch aandoende vormentaal en beweeglijke, ritmische compositie op tussen de vele gedetailleerde potloodtekeningen. Het werk laat drie in zwart geschilderde, langgerekte figuren zien. De linker twee keren zich met verschrikte, expressieve handgebaren naar rechts, waar de derde figuur in een soort dansbeweging naar voren gekeerd staat.

I.F.S. Maly, 1930-1940, collectie Arnulf Rainer
I.F.S. Maly, 1930-1940, collectie Arnulf Rainer

In hetzelfde kabinet zijn de werken van Ida Maly (1900-1941) te zien, gemaakt in de laatste tien jaar van haar leven. Ook zij heeft, voordat ze in de jaren twintig in een inrichting terecht kwam, al op de kunstacademie in Wenen gezeten. Het portret van een kale man met een groot rond gezicht is prachtig door de zachte kleuren, de krachtige lijnvoering en het interessante perspectief. Het sterretje op de achtergrond maakt van het hoofd van deze man bijna een soort hemellichaam in een oneindig universum. Een aantal andere tekeningen van Maly toont haar fascinatie voor de ontleding van het menselijke lichaam en andere organische vormen in honderden regelmatige facetten.

Focusversmalling

Deze duizelingwekkende herhalingsdrang en het inzoomen op voorwerpen is veel te zien in Rainers verzameling en lijkt iets te zeggen over de vernauwing van de focus die tijdens psychose of onder invloed van drugs, medicijnen of alcohol kan ontstaan. Deze versmalling van de focus is enerzijds boeiend, omdat het je kennis laat nemen van de mogelijke fascinaties en obsessies van het menselijk brein. Tegelijkertijd heb ik echter bij een deel van de getoonde werken het gevoel dat er veel meer sprake is van een interne dialoog, zonder communicatie met de buitenwereld. Misschien niet zo vreemd gezien het feit dat veel van de werken in feite een onderdeel vormen van een therapie.