Film / Films

Nieuwe dvd’s

recensie: Vijf belangwekkende films, afgezien van Mar Adentro zonder interessante extra's op dvd uitgebracht.

.

Broken Wings (Knafayim Shvurot)

(Nir Bergman, 2002 • Total Film)

~

Broken Wings, een van de grootste kassuccessen uit de geschiedenis van de Hebreeuwse film, gaat volledig voorbij aan het conflict tussen de Israëliërs en de Palestijnen. De film zoomt daarentegen in op de universele problematiek van het gebroken gezin. De vader en echtgenoot van het gezin Ulman is recentelijk overleden en het hele gezin doet zijn best om daar mee om te gaan, terwijl het dagelijkse leven gewoon doorgaat. Moeder Ulman kampt met emotionele trauma’s en moet zich uit de naad werken om de boel financieel rond te krijgen, haar moedertaken worden grotendeels overgenomen door haar tienerdochter Maya, die daarvoor grote offers moet brengen. Uiteraard brengt dit de nodige wrijving teweeg. Regisseur Bergman weet in Broken Wings de verscheurdheid van een gezin overtuigend neer te zetten, maar toch merk je tijdens de film steeds meer dat hij niet tot op het bot durft te gaan en dat hij uiteindelijk kiest voor een wat al te gemakkelijke verbroedering. Vooral dankzij het uitstekende acteerwerk blijft Broken Wings toch ergens in de herinnering hangen en weet de film nieuwe accenten te leggen in de grote brei aan verhalen over verscheurde gezinnen. (Martijn Boven)

Le Soleil Assassiné

(Abdelkrim Bahloul, 2003 • Total Film)

~

Na veel bloedvergieten werd Algerije in 1962 onafhankelijk van Frankrijk, en werd Ben Bella de eerste president. Enkele jaren later volgde een staatsgreep en ging het land gebukt onder een orthodoxe Islamitische dictatuur. Alle cultuuruitingen moesten de kritische beoordeling van de regering ondergaan alvorens verspreid te worden. Dit is kortgezegd de situatie ten tijde van het verhaal van Le Soleil Assassiné. In deze film zien we hoe het toneelstuk van twee jonge Algerijnen, Hamid en Belkacem, bij een theaterwedstrijd wordt uitgesloten van deelname vanwege de kritische inhoud. Ze komen in contact met Jean Senac, een homoseksuele, maatschappijkritische dichter die de jonge pubers onder zijn hoede neemt en hen introduceert in de wereld van geëngageerde poëzie. Le Soleil Assassiné is een schets van de strijd tegen orthodoxie en censuur. De woede en onmacht die deze zaken oproepen is gedurende de hele film voelbaar en dringt diep onder de huid van de kijker. Een ijzersterke film die een ontluisterende kijk biedt op hoe het in Nederland gelukkig niet, maar in tientallen andere landen helaas wel is. (Harrie de Vries)

Yol

(Serif Gören / Yilmaz Güney, 1982 • Home Screen/NRC Handelsblad collectie)

~

In Yol (De weg) volgen we vijf Koerdische gevangenen die een week met verlof mogen. Ze reizen door een vijandig Turkije op weg naar hun gezinnen en de daarmee verbonden problemen. De een heeft zijn zwager op een kritiek moment in de steek gelaten waardoor deze laatste is doodgeschoten, en wordt nu gehaat door zijn schoonfamilie. De ander is bedrogen door zijn vrouw en wordt nu van alle kanten aangespoord om zijn eer te redden. Alle vijf de gevangenen worstelen met hun eigen dilemma’s en het wordt hen daarbij niet makkelijk gemaakt. Yol kwam met zeer veel moeite tot stand, aangezien de Koerdische regisseur en scenarioschrijver Yilmaz Güney zelf ook een politieke gevangene in Turkije was. In de gevangenis schreef hij het script van Yol, en met behulp van zijn aanwijzingen wist regisseur Serif Gören de film grotendeels te realiseren. Nadat Güney naar Zwitserland was gevlucht, kon hij de film daar zelf voltooien. Ondanks enkele overbodige of vreemde shots en de ietwat fragmentarische verhaallijnen weet Yol op een authentieke wijze verontwaardiging en wanhoop op te roepen. Hoewel de film zonder meer als aanklacht tegen de Turkse onderdrukking beschouwd mag worden, staat toch vooral de eigen problematiek van dit vertwijfelde en opgejaagde volk centraal. (Martijn Boven)

Mar Adentro

(Alejandro Amenábar, 2004 • A-Film)

~

Bij zo’n emotioneel overrompelende film als Mar Adentro lijkt een bonusdisc met making-of overbodig. Je kruipt zo in het verhaal, dat je het liefst ontkent dat het een film is (ook al is het verhaal waargebeurd). Toch is Un viaje mar adentro absoluut een aanrader. In de bijna anderhalf uur durende making-of vertelt regisseur Amenábar over hoe de film tot stand gekomen is: van script tot muziek (die hij overigens beide zelf schreef!). Ook de producer, filmsetontwerper en acteurs komen aan het woord. Vooral het filmpje waarin de 35-jarige Javier Bardem zich voorbereidt op de rol van de 55-jarige Ramón is interessant. Getoond wordt hoe hij leert praten en liggen als een tetraplegie-patiënt en hoe hij vaardigheid krijgt in het schrijven met de mond. Behalve dit alles zien we ook beelden van de echte Ramón die met brede glimlach vertelt over het huwelijksaanzoek dat zijn vriendin deed vlak na zijn ongeluk. Verder op de bonusdisc vinden we nog foto’s, een stukje storyboard en setontwerpen, die niet echt boeiend zijn. De vier gewiste scènes lijken in eerste instantie niks toe te voegen, maar omdat Amenábar in de making-of uitlegt waarom hij ze eruit geknipt heeft is het toch interessant om ze even te bekijken. Al met al zeker de moeite waard. (Sasja de Vos)

Casshern

(Kazuaki Kiriya, 2004 • Total Film)

~

De verwachtingen rond het Japanse science fiction-epos Casshern (een verfilming van een oude tv-serie) waren hooggespannen, en het oordeel was uiteindelijk unaniem: de film is zo volgepropt met overdonderende CGI-beelden dat de samenhang ver te zoeken is. Deze kritiek is terecht: Casshern is vermoeiend, en grote delen ervan lijken op een klein scherm meer op een computerspel dan op cinema. Het technische vernuft dat aan de film ten grondslag lag biedt de mogelijkheid voor een decadente dvd-uitgave, maar de Nederlandse koper moet het doen met een aantal verwijderde scènes en oppervlakkige korte interviews met alle acteurs. De film zelf is als CGI-festijn alleen op het witte doek de moeite waard, zodat deze uitgave nauwelijks aanbevolen kan worden. (Paul Caspers)

8WEEKLY

Het Nachtpodiumverhaal

Artikel: Deel 1: Theun Plantinga

In de periode van september tot en met december 2005 werkt 8WEEKLY samen met het VPRO televisieprogramma Nachtpodium. Iedere aflevering zullen wij een item maken waarin we jonge en nieuwe culturele talenten presenteren. Daaraan gekoppeld publiceren we iedere week een achtergrondverhaal. Komende zondagnacht om 00:16 uur is de eerste nieuwe aflevering van Nachtpodium te zien, waarin ik Theun Plantinga interview over zijn rol in het toneelstuk De Groote Storm. En hier deel 1 van een serie artikelen, dit keer over toneelstuk De Groote Storm en acteur Theun Plantinga.

Foto: Sanne Peper
Foto: Sanne Peper

In de nacht van 13 op 14 december 1287 waaide het hard in Nederland, heel hard. Zo hard dat land wegsloeg, en de Waddenzee en de Zuiderzee ontstonden. Deze ene nacht bepaalde het tragische lot van de Friezen; voorheen heersten zij ‘van Denemarken tot aan het Zwin’ [Belgisch / Nederlands natuurgebied rond Zeeland – JAB], maar nu was hun rol voorgoed uitgespeeld. Volgens Plantinga greep Floris V, van 1256 tot 1296 graaf van Holland, de storm aan om de geschiedenis van Holland vorm te geven. De storm en bijbehorende Sint-Luciavloed zijn nooit in de geschiedenisboekjes terechtgekomen: de Hollanders zwegen de Friezen, hun glorieuze geschiedenis en hun treurige ondergang stil. Maar nu, ruim zevenhonderd jaar later, wordt dat in een Fries-Hollandse samenwerking rechtgezet. Het toneelstuk De Groote Storm zegt ‘eindelijk de waarheid boven water’ te krijgen.

Scheppingsmythe

De Groote Storm was afgelopen zomer één van de succesvoorstellingen op Oerol, het festival waarvoor het stuk ook was gemaakt. Toen regisseur Rieks Swarte de opdracht kreeg iets voor het Terschellingse festival te maken, begon hij een zoektocht naar de ontstaansgeschiedenis van het Waddeneiland. In eilandmuseum ’t Behouden Huys vond hij documentatie over de hem verder onbekende storm. Hij benaderde dichteres en historica Albertina Soepboer om een tekst over de Sint-Luciavloed te schrijven, wat resulteerde in een ‘scheppingsmythe’.

Plantinga, die als acteur van het Friese Tryater in het stuk terecht is gekomen vertelt: “De storm is het eindpunt van de voorstelling. Albertina is bij de schepping van Friesland begonnen, en vertelt zo de hele Friese geschiedenis tot aan de storm. Nee, het stuk komt niet voort uit Fries nationalisme, al denken mensen dat wel vaker. Het is overigens wel zo dat er Friese tekstfrases in moesten omdat Tryater er aan meewerkt. Dat verwacht men in Friesland toch van zo’n gezelschap. Maar het is vooral Nederlandstalig; het stuk is voor iedereen te volgen.”

Fantasie

Foto: Sanne Peper
Foto: Sanne Peper

Het is redelijk toevallig dat Plantinga in deze grote voorstelling speelt. Hij zit in het tweede jaar van de opleiding Docent Drama, en is niet vast aan Tryater verbonden. “Ik heb wel vaker in stukken van ze gespeeld, maar dat was altijd freelance. Ik werd hiervoor gevraagd toen ik backing vocals deed voor een band: na afloop van het optreden kwam Hans Man in ’t Veld, de artistiek leider van Tryater, op me af met de vraag of ik geïnteresseerd was. Rieks stond toen net met een stuk in de Harmonie [schouwburg van Leeuwarden – JAB], dus kon ik hem meteen ontmoeten.”

“De stijl van Rieks sprak me eerst eigenlijk helemaal niet aan. Zo legde hij triplex platen en karton op het podium als decor. Ik dacht dat die nog wel een verfje zouden krijgen, maar nee hoor. Dat is typisch Rieks. In het theater is geen ruimte om een terp na te bouwen, dus probeert hij dat ook niet. Door gewoon een stuk karton neer te leggen snappen mensen het ook wel; hij laat heel veel ruimte voor de fantasie van de bezoeker, en dat is mij wel gaan aanspreken.”

Toekomst

Op 9 september gaat het stuk in Haarlem in première, het begin van een landelijke tournee. Plantinga: “Het is altijd mijn droom geweest om eens landelijk in een stuk te spelen. En die gaat nu al in vervulling, dus moet ik op zoek naar nieuwe dromen. Het lijkt me erg leuk om ook ervaring met televisie en film op te gaan doen. Want hoewel ik het theater fantastisch vind, wil ik niet alleen maar in stukken spelen. Daarom heb ik ook gekozen voor Docent Drama; cursussen en workshops geven lijkt me ook erg leuk.”

Na de première publiceren we op 8WEEKLY een recensie van De Groote Storm.

Volgende week hebben we een artikel over de muzikant Machinefabriek.

Film / Films

Confrontatie met Afrikaanse misère

recensie: Darwin's Nightmare

De werkelijkheid blijkt soms nog cynischer dan gedacht. Het is algemeen bekend dat er ten zuiden van de Sahara een aidsepidemie woedt, en dat Afrika al jaren geplaagd wordt door hongersnoden en armoede. Ook hebben we al vaak de verhalen gehoord dat het westen via wapensmokkel de talloze Afrikaanse (burger)oorlogen mede zou faciliteren. Toch komt Darwin’s Nightmare aan als een mokerslag.

Is dat de kracht van het beeld? Ja, omdat beelden abstracties concreet maken. Je kunt dingen weten, maar dat betekent niet dat je er daadwerkelijk een voorstelling van hebt. Daarom is Darwin’s Nightmare zo confronterend: de Oostenrijkse regisseur Hupert Sauper noemt de gruwelijke feiten niet alleen, hij laat ze zien. En spaart daarbij, zoals veel westerse media doen, de kijker niet. Kinderen die vechten om een handje rijst, ladingen visafval vol maden als belangrijkste voedselbron voor de bevolking, de ellendige verhalen van Afrikaanse mannen, vrouwen en kinderen – ze zitten allemaal in deze documentaire.

Nijlbaars

~

Het uitgangspunt van Darwin’s Nightmare wordt gevormd door het Victoriameer in hartje Afrika, waar in de jaren ’60 de Nijlbaars werd uitgezet. De ecologische gevolgen zijn veertig jaar later enorm: het roofdier plantte zich in groten getale voort en zorgde er zo niet alleen voor dat alle inheemse soorten uit het meer verdwenen, maar ook dat er een gigantische handel in Nijlbaars ontstond. Goed voor de Afrikaanse economie, zou je denken, iets dat aan het begin van de documentaire ook bevestigd wordt door een fabrieksdirecteur. Maar Sauper haalt dit beeld vervolgens onderuit. De meeste mensen rond het meer werken voor een hongerloontje. Ze kunnen de visfilets, die massaal naar Europa worden geëxporteerd, zelf niet eens betalen, en medicijnen voor het aidsvirus, dat maandelijks vele slachtoffers eist in de kleine dorpen, zijn er niet.

Feilloos legt Sauper de onderliggende mechanismen van de Afrikaanse misère bloot. Zo is de wereldhandel er verantwoordelijk voor dat de Nijlbaars te duur is voor de lokale bevolking. Rijke Europeanen leggen wel allerlei regels op voor de verwerking van de vis, waarmee ze de prijs nog verder opdrijven, maar helpen niet de armoede uit te bannen. Sterker nog, in plaats van hulpgoederen sturen ze wapens terug voor de vele burgeroorlogen, die door de bevolking worden verwelkomd. Oorlog betekent namelijk een grotere vraag naar soldaten, en soldaat is een goed betaald beroep, zoals een nachtwaker in de film vertelt.

Schijn van objectiviteit

~

Darwin’s Nightmare is koren op de molen van anti-globalisten, en toch wekt Sauper niet de indruk dat het al vanaf het begin zijn bedoeling was een politiek pamflet af te leveren. In de eerste plaats toont hij zich een uitstekend interviewer, onderzoeker en analyticus. Afstandelijk genoeg om de schijn van objectiviteit te wekken, direct genoeg om de kijker te beroeren. Want je moet wel een hart van steen hebben om je niet te laten raken door deze documentaire.

Cynische boodschap

Toch is Darwin’s Nightmare – hoe kon het ook anders – een door en door politieke film geworden. In de montage van zijn beeldmateriaal werkt Sauper heel gericht toe naar een climax, waarin een Oekraïnse piloot die Nijlbaars vervoert, zich laat ontvallen zich machteloos te voelen. De cynische boodschap is dat we allemaal deel uitmaken van het ‘systeem’ (ook wij, kijkers, die Nijlbaars kopen), maar dat we bar weinig kunnen doen om het te veranderen. Dat mag paranoïde lijken, je bent na het zien van Darwin’s Nightmare meteen bereid het te geloven.

Boeken / Strip

Een heel eigen wereld

recensie: Paradijs op aarde 2 // Ooievarken

Bij de Belgische uitgeverij Oogachtend zijn recentelijk in dezelfde serie twee boekjes uitgegeven die wat verhaal betreft sterk van elkaar verschillen, maar die een duidelijk verbindend element hebben. Ze weten beiden een heel eigen wereld op te roepen, en de makers van beide werkjes weten op sterke wijze een bijbehorende sfeer op te roepen.

De Rotterdamse striptekenaar Marcel Ruijters vertelde ooit in een interview dat hij twee eigenschappen heel belangrijk vindt voor een strip: het verhaal moet een eigen sfeer hebben en een eigen wereld scheppen waarin je jezelf kunt verliezen. Dat is iets waaraan de boeken Paradijs op aarde 2 van Stijn Gisquière en Ooievarken van Stedho helemaal voldoen. Hoewel beide fraai gebonden boeken in dezelfde serie en op hetzelfde formaat zijn verschenen, verschillen ze qua tekenstijl en verhaal nogal van elkaar.

Paradijs op aarde 2

~

Dit boekje is het laatste deel van een tweeluik. Als je het eerste deel niet hebt gelezen deert dat niet, want ieder deel bestaat uit veertien korte verhalen. In steeds drie pagina’s legt Gisquière door min of meer humoristische, soms wat wrange verhaaltjes een verborgen, ‘slecht’ stukje bloot van het zogenaamd paradijselijke leven in de westerse wereld. De lezer maakt bijvoorbeeld kennis met een architect die het geweldig gestileerde huis van een voorbeeldfamilie laat zien aan een cameraploeg. Als de geluidstechnicus naar de wc moet komt echter de waarheid boven: voor de tv-opnamen is alle kitsch in een achterkamertje verstopt. Maar Gisquière heeft ook oog voor mooie dingen, zoals het verhaal over de liefde tussen een schilder met een ‘paintersblock’ en zijn model, die probeert hem te helpen door geblinddoekt met hem te vrijen.

Kerkramen

De tekenstijl van Gisquière is heel bijzonder. Met maar weinig lijnen zet hij een wereld neer en schetst hij humoristische, maar emotievolle poppetjes. De bijzondere sfeer in de tekeningen ontstaat door de inkleuring van het geheel. Door een sterk gebruik van complementaire of contrasterende kleuren horen objecten of personen sterk bij elkaar, of stoten ze elkaar juist af. Zo staat bijvoorbeeld een saaie groene professor tegenover een oranje meisje dat hem chanteert. De zwarte lijnen en de heldere kleurstelling geven de verhalen in Paradijs op aarde 2 het uiterlijk van een kerkraam. Deze eigenzinnige tekenstijl en de combinatie van verwarmende en pijnlijke verhalen maakt dat Stijn Gisquière als een grote belofte voor de toekomst kan worden gezien.

Ooievarken

~

Terwijl de verhalen in het boek van Gisquière zich op onze eigen planeet lijken af te spelen, is de locatie van Ooievarken van Stedho duidelijk een andere planeet. De setting is een woestijn met rare dieren en mensen, onder andere ruimtevaarders. Het persbericht van de uitgever spreekt dan ook van “mythologische sciencefiction”. Dat ‘mythologische’ staat er waarschijnlijk omdat het verhaal een cyclus vormt. Er zitten twee aparte cycli in het verhaal. Een daarvan gaat over het leven van het monster dat zijn naam aan het boek geeft, het ooievarken. Dit is een vraatzuchtig amorf (mannelijk) beest met vogelklauwen, dat onder de grond woont. Een (vrouwelijk) vogelachtig dier dat bovengronds woont, wordt door het monster zowel als voedsel als als partner gezien. De tweede cyclus is die van een jonge vrouw die gestrande ruimtevaarders gebruikt om zich voort te planten. Eigenlijk is er sprake van drie aparte verhalen die min of meer bij elkaar horen. Voortplanting en vernietiging zijn duidelijke thema’s: het ooievarken vernietigt zijn partners, de mens de ooievarkens. Aan het eind blijken er toch weer een kleine ooievarken en een klein mensje op komst, waarmee de cirkel min of meer rond is.

Sprakeloos

Wat Ooievarken zo bijzonder maakt is dat er bijna geen woorden worden gebruikt. Alleen het geluid van het vogelachtige dier en omgevingsgeluiden, zoals ontploffingen, worden weergegeven. De mensen zeggen niks. Het is een kunst om op deze manier een verhaal te vertellen, en Stedho slaagt daar aardig in.

Toch is de achterliggende gedachte achter het verhaal wat moeilijk te duiden. Wil Stedho ons hiermee enkel vermaken of wil hij er ook nog iets mee zeggen? De sfeer in het boek is in ieder geval bepalend voor het verhaal. Er worden eigenlijk alleen aardkleuren en bloedrood gebruikt, wat een broeierige, wat onbehagelijke indruk maakt. Het verhaal en de tekenstijl spreken mij persoonlijk niet erg aan, maar het is wel duidelijk dat Stedho in het segment sciencefictionstrips een bijzondere plaats inneemt.

Paradijs op aarde 2 – Stijn Gisquière
• Uitgeverij Oogachtend • ISBN 907754909 • 52 pagina’s • € 9,95

Ooievarken – Stedho • Uitgeverij Oogachtend • ISBN 9077549102 • 52 pagina’s • € 6,95

Muziek / Achtergrond
special: Een interview over gestolen scripts, wantrouwen en bandleden die er bij neervallen

Het moeizame overtuigen van de Ramones

Het is opmerkelijk dat de Ramones zo lang en zo succesvol hebben samengespeeld. Het was nooit een geheim, maar de onlangs door Warner uitgebrachte documentaire The end of the century maakt eens te meer duidelijk dat Joey en Johnny Ramone als water en vuur waren. De twee spraken decennialang zelfs nauwelijks met elkaar. De reden daarachter was de ruzie om Linda: Joeys liefje, dat uiteindelijk met Johnny trouwde. Joey zag dit als de zoveelste pesterij van Johnny en wantrouwde hem voortaan in alles. Zelfs de filmmakers verdacht hij er van Johnny-boys te zijn, waardoor het nogal wat voeten in aarde had de zanger tot medewerking te verleiden.

~

De film End of the century is het moeizaam tot stand gekomen maar geslaagde debuut van Michael Gramaglia en Jim Fields. De twee veertigjarige documentairemakers kennen elkaar al sinds hun vijftiende en kwamen met het idee voor de documentaire toen ze in 1995 hoorden dat de Ramones uit elkaar zou gaan. De manager van Johnny pikte hun idee echter in en maakte zelf het verschrikkelijke We’re outta here. Gramaglia en Fields wisten dat ze het beter konden en namen nogmaals contact op met de band. Ook toen weer kenden de filmmakers de nodige tegenslag. Fields vertelt ons het verhaal

Gestolen idee

“Michael kende de Ramones van vroeger. Rond zijn twintigste had hij een baantje bij een accountantbureau om zijn avondstudie te kunnen bekostigen. Daar bleken de Ramones hun geldzaken ook te regelen, en al gauw beheerde Michael de dagelijkse zaken van de band. Zo werden ze vrienden. Toen hij in 1995 hoorde dat de band uit elkaar zou gaan belde hij mij, omdat ik precies vijf minuten meer ervaring had in het maken van films. Samen bedachten we wat we wilden en Michael toonde dat aan Johnny. Die liet het aan zijn manager zien, en die pakte op zijn beurt het idee op maar zette ons aan de dijk.”

“We gaven de film over de Ramones op en stortten ons toen op mensen die de Amerikaanse Burgeroorlog naspelen. Een maand lang waren we verkleed als soldaten uit die tijd en volgden we meerdere karakters. Toen We’re outta here een jaar later op video uitkwam bekeken we dat uiteraard meteen, en we vonden het verschrikkelijk. De film vertelde niet het echte verhaal; het was allemaal bullshit, en de bandleden werden gepresenteerd als cartoonfiguren. Wij wilden dieper gaan, en dat konden we omdat Michael de bandleden echt kende: “He knew about all the skeletons in the closet.” Dat echte verhaal, zo geloofden wij, zou een betere film en een echte tribute zijn.”

Joey overtuigen

~

“De band was al enige tijd uit elkaar toen we onze ideeën weer presenteerden aan Johnny. Die ging er mee akkoord, alleen wilde Joey niet meewerken. Na lang met hem gesproken te hebben gaf hij toe onder de voorwaarde dat Johnny over Linda zou praten. Volgens Michael was dat Joeys manier om het hele plan de grond in te boren, omdat hij wist dat Johnny zou weigeren. Maar tot onze en Joeys verbazing zegde Johnny toe, en Joey ging met tegenzin akkoord met het filmen. Al snel sprak hij echter niet meer tegen ons. Via een van onze producers, George Seminara, die een vriend van Joey was, hoorden we dat Joey ons niet vertrouwde; hij zag ons als Johnny-boys. Dus vroegen wij: “Wat kunnen we doen om je van het tegendeel te overtuigen?”. Daarop moesten we een aantal videoclips schieten voor een band die Joey managede: The Independants. Toen dat gedaan was vertelde George dat Joey nog niet tevreden was en dat hij het verleden niet weer wilde oprakelen. Dus was onze vraag: “Wat kunnen we dan doen?”.

Het eerste interview met Johnny was ondertussen al geschoten, en Johnny zei daarin behoorlijk harde dingen over Joey. Toen Joey daarvan hoorde eiste hij via George dat hij alle beelden te zien kreeg, ongemonteerd. We vroegen dat uiteraard eerst aan Johnny, en die vond het goed. Wij hoopten dat er niks in werd gezegd dat Joey niet al eerder had gehoord, maar het resultaat was verschrikkelijk: Joey was helemaal overstuur door de beelden. Wij hoopten eigenlijk dat hij het waardeerde dat we eerlijk waren geweest en echt alles hadden laten zien. Maar nu weigerde Joey helemaal mee te werken.”

Joeys dood

~

“We waagden nog één laatste poging: we deden nog een aantal interviews, verzamelden archiefmateriaal en voegden dat samen tot een vijf minuten durend voorproefje. Dat lieten we aan Joey zien, en hij vond het geweldig! Hij werd enthousiast en mailde Michael dat hij zes uur interview wilde doen. “Het zal als therapie werken”, schreef hij. Twee dagen later gleed hij voor zijn appartement uit over het ijs. Hij brak hij zijn heup en moest naar het ziekenhuis.

Twee weken later zat ik in de bar van Dick Manitoba van de Dictators. Behalve ik waren er twee mannen van mijn leeftijd. “Heb je het al gehoord?” vroeg de een aan de ander, “Joey is vanmorgen overleden”. Uiteraard wist ik meteen waar ze het over hadden, en ik ging naar buiten om Michael te bellen. Die was thuis om zijn terminaal zieke moeder te verplegen. Ik vertelde hem het nieuws, waarop hij stil viel. Na een tijdje zei hij: “Dit was het. De film is dood”. Ik hing op, maar dacht precies het tegenovergestelde. Nu hadden we meer reden dan ooit om die film te maken.”

Het resultaat

Na een “korte periode van rouw” gingen Fields en Gramaglia dan ook weer aan de slag. Het resultaat is een mooie documentaire, waarin alle (nog levende) bandleden hun eigen verhaal vertellen. Joeys kant van de geschiedenis komt via oude interviews en opnames aan bod. Daarnaast worden de voor Joey belangrijke punten zoals het niet-gewaardeerd voelen en de kwestie met Linda in de interviews met de andere bandleden aangesneden. En hoewel iedere Ramone wel weer een eigen visie op het geheel heeft, wordt pijnlijk duidelijk hoe Joey zich al die jaren tekort gedaan heeft gevoeld door Johnny. Dat tragische verhaal, samengevoegd met het verleden van de band en interviews met leden van bands als Rancid en Blondie waarin het belang van de Ramones wordt onderstreept, maakt van The end of the century een bovengemiddeld interessant stukje muziekgeschiedenis.

8WEEKLY

Brief van de hoofdredactie

Artikel: Samenwerking VPRO Nachtpodium en 8WEEKLY Webmagazine

1 september: de Uitmarkt ligt al weer achter ons, een teken dat de zomerfestivals nu echt voorbij zijn en we weer de verwarmde en overdekte culturele wereld in kunnen. Dit begin van het nieuwe culturele seizoen is voor 8WEEKLY altijd een spannende periode, maar ditmaal verheugen we ons er extra op, omdat er grote uitdagingen op ons liggen te wachten. We gaan namelijk samen met het VPRO-programma Nachtpodium 8WEEKLY-televisie maken. Tot het einde van dit jaar zal iedere week een andere 8WEEKLY-redacteur een item over een talentvolle jonge kunstenaar maken.

~

Vorig jaar vertoonde Nachtpodium vooral werk van jonge filmmakers, kunstenaars, vormgevers en animatoren, en in het aanstaande zondag startende tweede seizoen zullen weer veel van deze films te zien zijn, maar het programma is nu breder omdat wij voor de extra journalistieke invalshoek zorgen. 8WEEKLY-breed presenteren wij die talenten, waarvan wij denken dat ze de grote namen van de toekomst zijn.

8WEEKLY en Nachtpodium zijn de samenwerking aangegaan omdat we elkaars werk goed vinden: wij van 8WEEKLY waarderen Nachtpodium omdat jonge kunstenaars daar de ruimte krijgen, en zij vinden ons goed omdat wij weten wat speelt in de soms zo onoverzichtelijke culturele wereld.

Naast dit televisieavontuur zijn we achter de schermen aan het werken aan een verandering waardoor we straks geheel verfrist en beter dan ooit kunnen berichten over cultuur in alle vormen en maten. In een nieuwe lay out, die we dit najaar zullen presenteren, zal ook meer ruimte zijn voor grotere achtergrondverhalen en signalerende essays.

~

Maar zover is het allemaal nog niet: eerst is er het grote televisieavontuur. In de eerste uitzending, aanstaande zondag, gaat 8WEEKLY hoofdredacteur Jan Auke Brink wadlopen met Theun Plantinga. Plantinga is een jonge acteur die begin september landelijk debuteert in De Groote Storm, een samenwerkingsverband tussen het Friese Tryater en de fantasie-prikkelende regisseur Rieks Swarte. De titel van het stuk verwijst naar de St. Luciavloed van 13 en 14 december 1287, toen in één nacht de Zuiderzee en het Waddengebied ontstonden. Daarom ontmoeten Brink en Plantinga elkaar op het wad, waar Plantinga een lied zingt en de twee praten over de voorstelling.

Lees vrijdag op 8WEEKLY meer over De Groote Storm, en bekijk de uitzending zondagnacht om 00:16 uur.

Boeken / Fictie

Veel woorden en uiteindelijk ook wol

recensie: Paolo Maurensig - De Scharlaken Man

De verteller van het verhaal komt op een dag in het bezit van een vijftal cassettebandjes. “De vijf bandjes zijn gemerkt met een archaïsch vignet dat een felrood gekleurde man voorstelt, een vuurrode man of, vrij vertaald, de Scharlaken Man.” Hiermee begint de nieuwe roman van Paolo Maurensig én het verhaal van een man zonder verleden.

De bandjes bevatten de gesprekken tussen een psychiater en een man die zijn geheugen is kwijtgeraakt. De man praat over de kliniek waar hij in behandeling is en over het stripverhaal dat hij tekent: De Scharlaken Man. Langzaam maar zeker ontvouwt zich het verhaal rondom het verleden van de man. Hoe meer hij vertelt, hoe meer hij over zichzelf ontdekt. Totdat hij het verleden niet meer uit de weg kan gaan en onder ogen moet zien. Maar is dit nieuw verkregen inzicht nu echt de werkelijkheid?

Lof of sof

~

De Italiaanse schrijver Paolo Maurensig maakte in 1993 naam met zijn debuut De Lüneburger variant en De Scharlaken Man is alweer zijn vijfde boek. Zijn vorige romans werden stuk voor stuk goed ontvangen, en dat geldt ook voor De Scharlaken Man. Maar hier en daar valt ook een kritische noot te horen. En die kritische noot is vooral gericht op de intellectuele uitwijdingen die in het boek plaatsvinden. Sommige karakters hebben wel erg veel woorden nodig om (n)iets te zeggen:

Het lijkt misschien een paradox, maar uiteindelijk is het alleen de psyche die lijdt onder het feit dat ze sterfelijk is, want het lichaam wordt getransformeerd, levert zich over aan de aardse elementen, terwijl het bestaan ervan wordt voortgezet door de soort, die over alle mogelijkheden beschikt om zich eindeloos te vereeuwigen.

Dit is slechts één zin van een betoog dat zich over zes pagina’s uitstrekt. Om een paar pagina’s later nog eens dunnetjes overgedaan te worden, maar nu in een korte versie van twee pagina’s, die dan ook eindelijk de vaart weer in het verhaal brengt en de volgende fase van het boek inluidt.

Ingezakt

Door het breedsprakerige taalgebruik, het afdwalen van de verhaallijn en de vele filosofische verhandelingen van de personages verliest het boek een groot deel van zijn vaart. Na de initiële nieuwsgierigheid die opgewekt wordt door de onbekende situatie waarin de hoofdpersoon zich bevindt, zakt het boek behoorlijk in. In het middengedeelte van de roman worden personages en gespreksonderwerpen geïntroduceerd waarvan je jezelf op dat moment afvraagt waarom ze überhaupt aangehaald worden. Pas tegen het eind word je weer wakker geschud. Opeens staat de wereld op zijn kop.

Gebruikelijk

Het eind van De Scharlaken Man is totaal niet wat je ervan verwacht. Als je het middendeel overleeft staat je echt een verrassing te wachten. De informatie, de personen, de gesprekken: ze krijgen allemaal opeens een andere betekenis. Het waren niet allemaal overbodige uitwijdingen, maar ze dienden wel degelijk een doel in het verhaal. Dit neemt niet weg dat het middengedeelte van de roman nog steeds het zwakste deel van het boek blijft, maar je kunt er nu beter mee leven. Je hebt zelfs bijna de neiging terug te bladeren om je beeld te completeren.

De Scharlaken Man vormt een uitdaging voor de lezer, doordat het zich zo langzaam naar het einde sleept. Degene die echter de finish bereikt kan op een grote beloning rekenen. Een goed einde moet je nooit verraden, maar één ding wil ik hierover wel kwijt. Degenen onder u die The Usual Suspects hebben gezien en het een goede film vonden, zullen niet teleurgesteld zijn in deze roman. Net als bij die film zul je na afloop nog even stomverbaasd voor je uit zitten staren en je afvragen wat er nu eigenlijk allemaal gebeurd is.

Muziek / Album

Het BreakOut!ste bandje van Italië

recensie: Zen - Wondering

Alsof de Italiaanse band Zen je steeds weer op het verkeerde been wil zetten. Want terwijl de bandnaam impliceert dat we hier op z’n minst met rustieke (pop)muziek te maken hebben, geeft het cartooneske cd-boekje weer een veel lichtvoetigere indruk. In werkelijkheid maakt de band echter ‘slechts’ recht-toe-recht-aan rock. Hoewel, recht-toe-recht-aan is het niet helemaal. Zen maakt namelijk een mengeling van de droompop van Vega 4 en (in iets mindere mate) Saybia, de ‘Amerikaanse’ rock van Nickelback of Seether en de meezingpunk van Di-Rect (om maar eens een Nederlands equivalent te noemen).

~

Denk nu niet dat dit een wereldschokkende mengelmoes van stijlen oplevert. Nee, Zen heeft er duidelijk voor gekozen om juist de meest clichématige elementen uit bovenstaande muziekstijlen te combineren tot één geheel. Weliswaar ligt deze combinatie prima in het gehoor, maar het niveau van van Saybia, Seether of zelfs Di-Rect wordt nergens gehaald. In een land waar Eros Ramazzotti, Andrea Bocelli en Laura Pausini als belangrijkste muzikale exportproducten gelden, wordt dit misschien als experimenteel of alternatief beschouwd. Maar in Nederland (hoewel ook geen ‘rockland’ bij uitstek), gaan er al dertien van deze bands in een dozijn. Nee, na enkele luisterbeurten wordt al duidelijk dat Zen wel wat meer peperoni kan gebruiken.

Basriedeltje

En dat terwijl de band zo goed uit de startblokken komt met achtereenvolgens de eerste single Choose To Live en Brand New Day. De opener lijkt nog het meest op de succestrack Heaven Sent van de Nederlandse band F33l3r (waar Zen overigens sowieso veel van weg heeft). Pakkend, commercieel interessant en tóch met een klein scherp randje. Als gimmick sluit de Italiaanse versie van dit nummer (Chi Sorda Chi) de plaat af. Met Brand New Day lijkt Zen zelfs blijk van een vleugje originaliteit te geven, als de track opent met een basriedeltje dat niet zou misstaan in een hip r&b-deuntje. Dit gemengd met de gitaarmuurtjes geeft een verrassend geluid, waarmee in Slave wat meer geëxperimenteerd wordt. Hoewel dit laatste nummer wat minder geslaagd is, zou Zen zich echt kunnen onderscheiden door in de toekomst eens wat verder te gaan bouwen op dit geluid.

Snor

~

Maar helaas, in plaats hiervan volgt een tocht langs derderangse grungedeuntjes en oubollige radiorock. Natuurlijk ontbreekt de gebruikelijke breekbare ballad niet. Tel daarbij op het stemgeluid van de zanger (die net als de andere bandleden slechts bij zijn voornaam wordt voorgesteld), dat nog het meest neigt naar dat van Tim van Di-Rect en je beseft dat we hier waarschijnlijk te maken hebben met de Italiaanse variant van Neerlands BreakOut!ste rockbandje. De bandfoto van Zen, waarop drie strak gestylde jongens, plus een opgeschoten hippie (voor het muzikale aandeel) te zien zijn, spreekt wat dat betreft al boekdelen. Eén schrale troost: als je deze plaat dan toch koopt voor het boekje, let dan in ieder geval even op de snor van bassist Lupin. Fouter kom je ze namelijk niet vaak tegen.

Kunst / Achtergrond
special:

Biënnale van Venetië

Al ruim 100 jaar vindt er in Venetië tweejaarlijks een van de grootste en belangrijkste kunstevenementen van Europa plaats. Meer dan 55 landen participeren op velerlei locaties in de Italiaanse kanaalstad aan de beroemde Biënnale van Venetië.

~

Aan het eind van het hoofdeiland van Venetië ligt het park Giardini di Castello, waarin een aantal paviljoens van de Biennale te vinden is. De landen die hier hun presentatie houden, hebben elke twee jaar een vaste locatie, ontworpen door een architect uit het betreffende land. Het grootste paviljoen in de ‘Giardini’ is dat van Italië zelf. In tegenstelling tot veel andere paviljoens is het Italiaanse paviljoen eigenlijk niet zozeer een nationaal paviljoen. Eerder wordt een internationaal overzicht gegeven van de hedendaags kunst, waarbij de nadruk ligt op gerenommeerde kunstenaars en kunstwerken (Bacon, Holzer, Nauman, Dumas etc.). Erg publieksvriendelijk en interessant als je niet geheel op de hoogte bent van de hedendaagse kunst. Daarnast is het ook een goede plek voor verdieping. In die zin sluit de titel van de Italiaanse tentoonstelling- ‘The experience of Art’- goed aan bij de gepresenteerde werken.

Ruwe diamantjes

Videostill uit Flex, Zwelethu Mthethwa
Videostill uit Flex, Zwelethu Mthethwa

Voor de ‘connaisseurs’ zijn er in het Italiaanse paviljoen enkele ruwe diamantjes te vinden. Zo is het videowerk Flex van de Zuid-Afrikaanse kunstenaar Zwelethu Mthethwa enorm indringend. Je ziet twee mensen bezig met iets dat lijkt op een seksueel spel. Ondanks de suggestieve beelden is het voor de toeschouwer onmogelijk om uit te maken wat voor handeling wordt uitgevoerd. Hierdoor blijft de toeschouwer achter met een beklemmend gevoel. In de rest van de Giardini zijn de paviljoens van andere belangrijke kunstlanden te bewonderen. Het blijken voornamelijk Europese landen die hier zijn vertegenwoordigd. De Biënnale is immers opgericht in de late fase van het Europees imperialisme. Toch zijn er in latere jaren ook landen als Brazilië, Venezuela en Korea neergestreken.

Je zou uit sommige presentaties verregaande conclusies kunnen trekken over het kunstklimaat in dat betreffende land. Zo speelt Engeland erg op ‘safe’ en toont het werk van de al tijdenlang gelauwerde kunstenaars Gilbert&George. Engeland wordt weleens verweten dat ze een te op zichzelf gericht kunstklimaat heeft. Ook het Nederlandse paviljoen straalt een geslotenheid uit die kenmerkend lijkt voor ons kunstklimaat. De nieuwsgierigheid van de bezoeker wordt in de kiem gesmoord doordat het werk van De Rijke en De Rooij slechts op gezette tijden te bezichtigen is. Uiteindelijk blijkt hun 33 minuten durende film vooral een allegaartje van quasi-wijsheden.

Visionair en verrassend

~

Bij onze zuiderburen dwaalt het publiek in grote getale rond. Het al eens door wijlen Szeeman tot “visionair” uitgeroepen België, heeft het paviljoen gevuld met on the spot-gemaakte sculpturen van PVC-buizen, afgewisseld met video’s die de chronologische ontwikkeling van met photoshop bewerkte foto’s laten zien. Ook kun je je wanen in een Yves Klein schilderij en mag je sculpturen bewonderen terwijl je op een wiebelige vloer van bierflesjes loopt. Het geheel heeft een vriendelijk speelse, haast fluxiaanse uitstraling. Tegelijkertijd gaan de kunstwerken in op ‘diepe’ thema’s als herinnering, manipulatie en werkelijkheidservaring.

Ogenschijnlijk was de expositie van onze oosterburen erg formeel en zelfs een beetje pretentieus. Aanvankelijk verveeld door een ietwat te saaie abstracte sculptuur, werd ik echter verrast toen de suppoosten gingen dansen en zongen: “Oh… this is so contemporary!”. Waardoor de bezoeker zich plotsklaps bewust werd van zijn ‘rol’ als museumbezoeker en zich totaal geen houding meer wist te geven.

Guerilla girls

Poster van de Guerilla Girls
Poster van de Guerilla Girls

De tweede belangrijke locatie buiten de Giardini is de Arsenale, die net als het Italiaanse “The experience of art” onder curatorschap staat van een vrouw. Het is daarmee de eerste keer in 110 jaar dat beide hoofdlocaties onder toezicht staan van vrouwen. En dat zal de bezoeker van de Arsenale weten ook; bij binnenkomst in de voormalige wapenopslagplaats wordt hij/zij om de oren geslagen met groteske propaganda posters waarop statistieken staan die de onrechtvaardige positie van de vrouw binnen de kunst moeten belichten. Ze blijken afkomstig van de feministische ‘guerrilla girls’. Het geheel komt eerder klagerig over. Voor de rest valt er in de Arsenale wederom veel werk van gelauwerde kunstenaars te bewonderen, zoals Moriko Mori, Koolhaas, Hatoum en Sierra. Het meest opvallende (niet toegelaten) ‘werk’ was wel dat van Gregor Schneider. Schneider had een voorstel ingediend om een zwarte kubus -geïnspireerd op de Ka’ba van Mekka- te bouwen op het met toeristen gevulde San Marco plein. Het werk werd geweigerd om politieke redenen. Wat uiteraard weer allerlei vragen oproept omtrent de autonomie van de kunstenaars.

Afgewezen voorstel van Gregor Schneider
Afgewezen voorstel van Gregor Schneider

Buiten de twee hoofdlocaties zijn in Venetie paviljoens van andere landen te bewonderen. Zo toont Afghanistan een prachtig videowerk over een vrouw die een ruïne witverft. Estland toont het intense en persoonlijke werk van voormalig model en modefotograaf Mark Raidpere. Opvallend is dat veel Aziatische landen erg luchtig doch indringend werk exposeren. Zo is het Koreaanse paviljoen gevuld met ondermeer een video waarin gefragmenteerde stukjes van een nieuwsomroeper worden getoond. De kunstenaar heeft de stukjes zo achter elkaar gemonteerd dat de nieuwslezer opeens rare zinnen uitkraamt zoals: “Als je je haar vanmorgen hebt gekamd, bestaat de kans dat je kapsel precies hetzelfde eruit ziet zoals gister”.

Toekomst

De indeling naar landen is op z’n zachts gezegd enigzins achterhaald. Uit het gepresenteerde werk blijkt namelijk dat de culturele vlakken van veel landen elkaar overlappen. Op de Arsenale en het Italiaanse paviljoen na lijkt de Biënnale verdacht veel op een kunstbeurs waar landen hun nationale handelswaar proberen te slijten. De organisatie schijnt daarom te spelen met het idee van een trianale. Daarin zou de nadruk moeten komen te liggen op reflectie. De toekomst moet uitwijzen of de 51ste Biënnale ook echt zo’n visionaire manifestatie is.

Te zien tot en met 6 november 2005

Kunst / Expo binnenland

Lost in Pop

recensie: Michel Majerus - What looks good today may not look good tomorrow

Michel Majerus wordt tegenwoordig wel beschouwd als één van de belangrijkste figuren uit de schilderkunst van de jaren negentig. De in 2002 op 35-jarige leeftijd overleden Majerus woonde en werkte in Berlijn en Los Angeles. Hij liet bij zijn overlijden een indrukwekkend oeuvre na. Het Stedelijk Museum toont als eerste Nederlandse museum een groot overzicht van de in Luxemburg geboren kunstenaar.

~

De eerste indruk van Majerus is die van een jonge dynamische kunstenaar die trefzeker te werk gaat, iemand die de hedendaagse beeldcultuur plundert. Dit resulteert in een nieuwe beeldtaal van postmoderne iconen. De schilderkunst leek voor Majerus het beste medium. Hoewel in zijn werk veel ‘anti’-schilderkunst statements verborgen zitten, zag hij het einde van de schilderkunst niet nabij. Majerus benadert de schilderkunst juist als een medium van oneindige mogelijkheden. In zijn (schilder)installaties onderzoekt hij de overgang van de virtuele naar de fysieke ruimte. Zijn werk zit vol met citaten uit computerspellen, internet, cartoons (zoals figuren uit het videospel Supermario of de animatiefilm Toystory), maar ook met samples uit de westerse kunstgeschiedenis (voornamelijk abstract expressionisme, minimalisme en pop-art).

Abstracte iconen

Bij binnenkomst stuit men op een viertal installaties (die evenzogoed als één geheel beschouwd kunnen worden) waarin een zee van woord- en beeldcitaten te herkennen is. Het is gelijk duidelijk dat Majerus zeer interdisciplinair te werk gaat. Zo zien we een televisiewand, een 60-tal schilderijen, op elkaar gestapelde bedrukte dozen (direct verwijzend naar Warhols Brillo boxen), en bedekte wandschilderingen met daaroverheen geplaatst een aantal schilderijen. In dat laatste werk (Sauerei (1994)) blijkt dat Majerus het tweedimensionale vlak graag inzet als onderdeel van de architectuur.

yet sometimes what reads succesfully, stops with its meaning. Michel Majerus.
yet sometimes what reads succesfully, stops with its meaning. Michel Majerus.

In de tweede zaal hangt, samen met drie andere werken, één van mijn favorieten: yet sometimes what reads succesfully, stops with its meaning, een collage ter grootte van een billboard bestaande uit een opgeblazen digitale foto van een sneaker, met daarnaast strak in lak geschilderde gekleurde golven. Aan de onderzijde van de ‘gekleurde golven’ is het pictogram voor luidsprekers of volumecontrole te zien. Het icoon verliest hier zijn gebruikelijke betekenis en wordt op die manier een abstracte vorm.

Doordat hij een schoppende beweging suggereert, heeft de sportschoen een agressief karakter. De schoen lijkt letterlijk uit het frame te stappen. De ‘gekleurde golven’, slechts een visuele opvulling, zijn een verwijzing naar Frank Stella’s schilderijen. Ondanks de dynamische elementen in dit werk, blijft het beeld vrij statisch. Hierdoor krijgt het een monumentaal karakter. De precisie waarmee Majerus zijn verschillende beeldelementen organiseert, laat overeenkomsten zien met de houding van abstracte geometrische schilders, zoals Frank Stella. Door de nieuwe context verliezen de drie samples hun originele betekenis. Hiermee toont Majerus dat hij geen onderscheidt maakt tussen ‘hoge’ en ‘lage’ beeldcultuur.

Rechtvaardig gezap

De volgende ruimtes zijn gevuld met schilderijen, uitvergrote computerprints en ‘wandobjecten’. Opgeblazen computericonen, stripfiguren en iconen uit de schilderkunst worden wederom in uitstekende harmonie naast en door elkaar gepresenteerd. Je accepteert de fusie gelijk.

Ondanks de scherp geregisseerde kwaliteit doen alle werken toch lichtverteerbaar aan. Zo snel als je de beelden herkent, zo snel doe je er ook weer afstand van. Het gevaar is dat Majerus werk behandelt zoals wij de meeste beelden in de popcultuur behandelen: we zappen door naar het volgende. Er zit een dusdanige consequentie in zijn werk dat hij zelf slachtoffer lijkt te worden van zijn visie op de vluchtigheid en betekenisloosheid van de hedendaagse beeldcultuur. Natuurlijk heeft de kunstenaar dit probleem bewust willen aanstippen (een statement in één van zijn werken luidt ‘fuck the intension of an artist’). Toch kun je de vraag stellen of deze concepten daadwerkelijk nog iets toevoegen aan de pop-art statements uit de jaren zestig en zeventig. Eén verschil tussen Majerus en zijn voorgangers is in ieder geval dat hij de hedendaagse virtuele ruimte op duidelijke wijze een fysieke transformatie geeft.