Tag Archief van: recensie

Theater / Voorstelling

Ontroerende raamvertelling

recensie: Bos Theaterproducties - Vele hemels boven de zevende

De titel Vele hemels boven de zevende zal je vast niet ontgaan zijn. Het is het debuut van de Vlaamse schrijfster Griet Op de Beeck. Het boek telt vijf protagonisten die met elkaar verbonden zijn en vertellen over het wel en wee in het leven. In de gelijknamige voorstelling van Bos Theaterproducties zijn de mooiste zinnen uit het boek gefilterd en samengebracht tot één ontroerende, mooie voorstelling.

Op het podium een karig decor: zwarte doeken op de achtergrond en op een verhoging een stoel en tafel, waarop enkele flessen staan. Het decor zal het gehele toneelstuk ondergeschikt blijven aan het spel van de zes acteurs. Vijf van de zes toneelspelers vormen één familie: vader Jos, moeder Jeanne, dochters Elsie en Eva en Lou, de dochter van Elsie. Eva (Hanne Arendzen) vormt het ‘vijfde wiel’ in de familie: ze is een tikkeltje aan de zware kant en – als ze al mannen aantrekt – trekt ze de verkeerde mannen aan die haar op botte wijze dumpen (‘Ik zal nooit van u een stijve kunnen krijgen.’). Dat is wel anders met haar knappe zus Elsie (Anne Lamsvelt), die in een ongelukkig huwelijk zit opgesloten en een affaire begint met de lange, knappe gestalte Casper (Stefan Rokebrand). Casper is een kunstenaar, die geobsedeerd lijkt te zijn door zijn liefde voor Elsie en beschouwt haar haast als een soort langverwachte muze. Terwijl de ene liefde opbloeit, bevriest het huwelijk van Elsie tot het nulpunt. Vader Jos (Peter Bolhuis) gaat ten onder aan de kwellende herinnering van een vroeger ongeluk en drinkt zich iedere dag ladderzat. Moeder Jeanne (Henriëtte Tol) kan het niet meer aan en vlucht telkens het huis uit om ‘schnitzels’ of taartjes te gaan eten buiten de deur. Dan is er ook nog de kleine 12-jarige Lou (Fee Swart), snakkend naar de aandacht van haar moeder Elsie, die Lou’s puberjaren – en alle problemen die daarbij komen – moet doorstaan. Ook Lou vertoont vluchtgedrag: het liefst gaat ze naar haar geliefde tante Eva, die haar goed kan troosten. Eva staat min of meer symbool voor een veilige haven voor haar familie: zij staat altijd klaar om hun klaagzangen, verwensingen en verlangens aan te horen. Op den duur gaat dit haar steeds meer wringen, want wie biedt de helpende hand aan Eva?

Gezwinde gesprekken

De voorstelling kent een aangenaam hoog tempo. De zes acteurs spreken hun korte tekstfragmenten na elkaar uit, waardoor de zinnen over de toneelvloer in rappe snelheid heen en weer kaatsen. De spelers zijn goed op elkaar ingespeeld en weten precies de goede timing aan te houden. In het oorspronkelijke boek waar dit toneelstuk op geënt is, wordt ook continu in ieder hoofdstuk gewisseld van vertelperspectief. De hoofdstukken uit het boek zijn gereduceerd tot enkele, prachtige zinnen. In het begin van het toneelstuk knaagt deze manier van vertellen: in één kortstondig moment vloeien alle verhaallijnen in elkaar over. De vraag is of het verhaal wel helder te volgen blijft als zoveel verschillende mensen aan het woord zijn. Het antwoord is ‘ja’: deze manier van vertellen geeft juist een boeiende vorm. De spelers vertellen niet alleen het verhaal vanuit hun eigen belevenis als personage, maar zijn ook om de beurt de vertellers. Middenin het uitspelen van een gebeurtenis, kan een personage zich omdraaien naar het publiek en extra toevoegen wat het moment voor betekenis heeft of had. Soms leidt dat tot humoristische ontknopingen, maar vaak leidt het ook tot situaties waarin je medelijden wordt opgewekt en je met meewarig hoofd meekijkt naar de steeds ongelukkiger wordende personages.

Hilarische vertolkt

Het toneelstuk heeft bovendien iets luchtigs om zich heen hangen. Ondanks het snelle tempo waarin de scènes elkaar opvolgen, komt het acteerwerk goed uit de verf door de rustige, beheerste manier van toneelspelen van de acteurs. Zo wordt Jeanne hilarisch vertolkt door Tol die haar neerzet als een herkenbare, zeurende vrouw die zwelgt in zelfmedelijden. Ook roept Bolhuis de lachers op zijn hand met zijn vaak herhaalde uitroep ‘proost!’, vaak nét op een moment waarop een andere speler klaar is mijn zijn/haar korte monoloog. Elsie en Casper, als dartelende tortelduifjes, blijven meer ‘oppervlakkige’ personages. Dit in tegenstelling tot de 12-jarige Lou, die haar schattige karakter zo nu en dan weet af te schudden. Arendzen zet een tamelijk bescheiden Eva neer, die in haar verfomfaaide outfit oogt als een gezellige vernederlandste ‘Bridget Jones’: op zoek naar de liefde, graaiend in haar goed gevulde koelkast (de mayonaise pot uitlikkend) en een toeverlaat voor haar naasten en – als psychologe – voor haar patiënten.

Het spel lijkt zich naar het einde van de voorstelling uit te vergroten: niet alleen in stemvolume en handelingen, maar ook in emotie. Als toeschouwer kruip je helemaal in het verhaal en ga je mee in de zee van gevoelens. Daardoor slaat het einde in als een bom en wellen de tranen op in de ooghoeken. Een ontroerende voorstelling over familieproblemen, waarbij de waarheid niet mooier wordt getoond dan deze is. Een voorstelling zoals je het leven moet nemen: met een lach én een traan.

Theater / Voorstelling

Ontroerende raamvertelling

recensie: Bos Theaterproducties - Vele hemels boven de zevende

De titel Vele hemels boven de zevende zal je vast niet ontgaan zijn. Het is het debuut van de Vlaamse schrijfster Griet Op de Beeck. Het boek telt vijf protagonisten die met elkaar verbonden zijn en vertellen over het wel en wee in het leven. In de gelijknamige voorstelling van Bos Theaterproducties zijn de mooiste zinnen uit het boek gefilterd en samengebracht tot één ontroerende, mooie voorstelling.

Op het podium een karig decor: zwarte doeken op de achtergrond en op een verhoging een stoel en tafel, waarop enkele flessen staan. Het decor zal het gehele toneelstuk ondergeschikt blijven aan het spel van de zes acteurs. Vijf van de zes toneelspelers vormen één familie: vader Jos, moeder Jeanne, dochters Elsie en Eva en Lou, de dochter van Elsie. Eva (Hanne Arendzen) vormt het ‘vijfde wiel’ in de familie: ze is een tikkeltje aan de zware kant en – als ze al mannen aantrekt – trekt ze de verkeerde mannen aan die haar op botte wijze dumpen (‘Ik zal nooit van u een stijve kunnen krijgen.’). Dat is wel anders met haar knappe zus Elsie (Anne Lamsvelt), die in een ongelukkig huwelijk zit opgesloten en een affaire begint met de lange, knappe gestalte Casper (Stefan Rokebrand). Casper is een kunstenaar, die geobsedeerd lijkt te zijn door zijn liefde voor Elsie en beschouwt haar haast als een soort langverwachte muze. Terwijl de ene liefde opbloeit, bevriest het huwelijk van Elsie tot het nulpunt. Vader Jos (Peter Bolhuis) gaat ten onder aan de kwellende herinnering van een vroeger ongeluk en drinkt zich iedere dag ladderzat. Moeder Jeanne (Henriëtte Tol) kan het niet meer aan en vlucht telkens het huis uit om ‘schnitzels’ of taartjes te gaan eten buiten de deur. Dan is er ook nog de kleine 12-jarige Lou (Fee Swart), snakkend naar de aandacht van haar moeder Elsie, die Lou’s puberjaren – en alle problemen die daarbij komen – moet doorstaan. Ook Lou vertoont vluchtgedrag: het liefst gaat ze naar haar geliefde tante Eva, die haar goed kan troosten. Eva staat min of meer symbool voor een veilige haven voor haar familie: zij staat altijd klaar om hun klaagzangen, verwensingen en verlangens aan te horen. Op den duur gaat dit haar steeds meer wringen, want wie biedt de helpende hand aan Eva?

Gezwinde gesprekken

De voorstelling kent een aangenaam hoog tempo. De zes acteurs spreken hun korte tekstfragmenten na elkaar uit, waardoor de zinnen over de toneelvloer in rappe snelheid heen en weer kaatsen. De spelers zijn goed op elkaar ingespeeld en weten precies de goede timing aan te houden. In het oorspronkelijke boek waar dit toneelstuk op geënt is, wordt ook continu in ieder hoofdstuk gewisseld van vertelperspectief. De hoofdstukken uit het boek zijn gereduceerd tot enkele, prachtige zinnen. In het begin van het toneelstuk knaagt deze manier van vertellen: in één kortstondig moment vloeien alle verhaallijnen in elkaar over. De vraag is of het verhaal wel helder te volgen blijft als zoveel verschillende mensen aan het woord zijn. Het antwoord is ‘ja’: deze manier van vertellen geeft juist een boeiende vorm. De spelers vertellen niet alleen het verhaal vanuit hun eigen belevenis als personage, maar zijn ook om de beurt de vertellers. Middenin het uitspelen van een gebeurtenis, kan een personage zich omdraaien naar het publiek en extra toevoegen wat het moment voor betekenis heeft of had. Soms leidt dat tot humoristische ontknopingen, maar vaak leidt het ook tot situaties waarin je medelijden wordt opgewekt en je met meewarig hoofd meekijkt naar de steeds ongelukkiger wordende personages.

Hilarische vertolkt

Het toneelstuk heeft bovendien iets luchtigs om zich heen hangen. Ondanks het snelle tempo waarin de scènes elkaar opvolgen, komt het acteerwerk goed uit de verf door de rustige, beheerste manier van toneelspelen van de acteurs. Zo wordt Jeanne hilarisch vertolkt door Tol die haar neerzet als een herkenbare, zeurende vrouw die zwelgt in zelfmedelijden. Ook roept Bolhuis de lachers op zijn hand met zijn vaak herhaalde uitroep ‘proost!’, vaak nét op een moment waarop een andere speler klaar is mijn zijn/haar korte monoloog. Elsie en Casper, als dartelende tortelduifjes, blijven meer ‘oppervlakkige’ personages. Dit in tegenstelling tot de 12-jarige Lou, die haar schattige karakter zo nu en dan weet af te schudden. Arendzen zet een tamelijk bescheiden Eva neer, die in haar verfomfaaide outfit oogt als een gezellige vernederlandste ‘Bridget Jones’: op zoek naar de liefde, graaiend in haar goed gevulde koelkast (de mayonaise pot uitlikkend) en een toeverlaat voor haar naasten en – als psychologe – voor haar patiënten.

Het spel lijkt zich naar het einde van de voorstelling uit te vergroten: niet alleen in stemvolume en handelingen, maar ook in emotie. Als toeschouwer kruip je helemaal in het verhaal en ga je mee in de zee van gevoelens. Daardoor slaat het einde in als een bom en wellen de tranen op in de ooghoeken. Een ontroerende voorstelling over familieproblemen, waarbij de waarheid niet mooier wordt getoond dan deze is. Een voorstelling zoals je het leven moet nemen: met een lach én een traan.

Theater / Voorstelling

Een revue als nooit tevoren

recensie: KemnaSenf – De Alex Klaasen Revue Showponies

Wat kan Alex Klaasen jou niet bieden? De veelzijdige (musical)acteur én geniale tekstschrijver komt nu na vele andere successen (Lang en Gelukkig, Woef Side Story en De Gelaarsde Poes) met de volgende extravagante, unieke voorstelling. In De Alex Klaasen Revue Showponies zien we Klaasen in allerlei vormen en gedaantes, samen met een geweldig ensemble, de meest waanzinnige sketches uitkramen en ontroerende liedjes vertolken. Humor is de pijler waarop deze revue is gevestigd en lachen is verzekerd.

Met inmiddels 6 Musical Awards op zak, is Alex Klaasen niet meer weg te denken uit de Nederlandse theaterwereld. Hij valt niet te omzeilen op de Nederlandse televisiezenders, waar hij op NPO 3 in de kinderprogramma’s Het Klokhuis, Missie Aarde en Welkom in de Gouden Eeuw speelde. Menigeen kent hem als de stylist Yari in Gooische Vrouwen, één van de vele typetjes die Klaasen tot in de kleinste details speelt. Dát is Klaasens grote kracht: zich kunnen verdiepen in zoveel mogelijk gedaantes en deze met alle hilariteit van dien aan het grote publiek tonen. In Showponies vormen Klaasen en zijn achtkoppige theatergezelschap in de eerste scène een klas gewillige paardenmeisjes- en jongens die op ponykamp gaan. In wezen zijn zij allemaal showponies of – in Klaasens eigen woorden – ‘een lekker extravert iemand die houdt van glitter, van verkleden en van dansen’. Het decor wisselt continu en razendsnelle verkleedpartijen zijn nodig om afwisselend een scène met misdienaars te kunnen spelen en dan – hup, hup, hup – een scène uit een sprookje.

De voorstelling is een mengelmoes van toneel, musical, cabaret en sketches. Op de vraag of dat niet een tikkeltje overdreven is, kan geruststellend worden geantwoord dat alles goed en wel afgewogen in de juiste dosering aan bod komt. De teksten van zowel de sketches als de liedjes zijn volkomen nonsens, maar wel heel grappig door de perfecte timing waarmee iedere zin en ieder woord wordt neergezet. Zoals gezegd: aan komische momenten genoeg in deze voorstelling, maar zo nu en dan is het ook pijnlijk confronterend. Klaasen kan namelijk heel goed de gedragingen van de mens uitvergroten in zijn spel, waarmee hij ons als publiek laat inzien hoe absurd we soms als samenleving bezig zijn. Het belangrijkste thema lijkt voornamelijk homoseksualiteit te zijn: de acceptatie en de afwijzing in onze samenleving daarvan en hoe er actueel naar gekeken wordt. Dit alles wordt bezongen in de meest hilarische liedjes (bv. in een operalied over de homo-app Grindr).

Nough-tea Alex

Het eerder gekozen woord ‘ensemble’ dekt niet helemaal de lading. De achtkoppige cast die zich schaart achter meesterbrein Klaasen, bestaat uit bekende acteurs (Freek Bartels, Daniël Cornelissen en Jip Smit) en aanstormende talenten (Jolijn Henneman, Roman Brasser, Kiefer Zwart, Stef van Gelder en Cripta Scheepers). Zij draaien mee in dit rariteitencircus alsof dit soort uitdagend vreemde rollen op hun lijf geschreven zijn. Bovendien zijn de dansjes aanstekelijk, de pastelkleurige pakken prachtig en de attributen zijn bijzonder multifunctioneel vormgegeven (wat het lachsalvo vanuit de zaal extra doet oplaaien). Er zijn twee zaken die boven dit alles uitsteken: het razendsnelle tempo waarin de scènes elkaar afwisselen en de teksten van de liedjes. Deze maken dat je op de terugweg naar huis de meest onlogische zinnen probeert op te halen uit je herinneringen en tot de slotsom komt dat de liedjes zijn geënt op al bestaande liedjes (bv. van ABBA).

De voorstelling is opgedeeld in twee duidelijke delen, waarbij de vervormde bestaande liedjes vooral in het eerste deel voorkomen. Het eerste deel tot aan de pauze bestaat uit een snelle afwisseling van genres. In het tweede deel lijkt een grote droom van Klaasen werkelijkheid te worden: opgedirkt in een flamboyante jurk met pailletten, draagt hij een blonde pruik met krullende lokken en is hij opgetut met een lading make-up. In het tweede deel brengt hij een ode aan alle vrouwelijke supersterren van weleer (o.a. Liza Minelli en Judy Garland), omdat ‘alle goede nummers voor vrouwen geschreven zijn’. Dit tweede deel is persoonlijker van aard en hierin wordt meer over Klaasen als artiest opgemerkt – met de nodige dosis zelfspot uiteraard (‘Hoe drinkt Barbra Streisand haar tea? Nough-tea? Hones-tea?’).

De voorstelling Showponies is niet voor tere zieltjes. Zoals al uit de poster van deze voorstelling blijkt: het is allemaal reuzeflauw. Wie naar deze voorstelling gaat, moet geen equivalent van de 19e-eeuwse variété programma’s uit Frankrijk verwachten, maar eerder een over de top gelijkenis met revues als die van André van Duin. Eén waarin humor centraal staat en dit zowel middel als doel van de voorstelling is. Voorwaarde is dat je Alex Klaasen van tevoren moet omarmen: om zijn genialiteit en zijn artisticiteit, maar bovenal om zijn zelfspot. Mocht daarvan nu nog geen sprake zijn: deze voorstelling verlaat je niet zonder kriebelende gevoelens in je buik voor Klaasen.

Theater / Voorstelling

Onmogelijke codes kraken met KASSETT

recensie: mc KASSETT - KRAAK

Je moet het maar durven: een voorstelling maken over het antwoord op alles. Ambitie kan ze niet worden ontzegd, de performers van KASSETT. Voor KRAAK liet het muziektheatercollectief zich inspireren door het Voynichmanuscript, een ‘tekst’ uit 1500 die tot op heden niemand heeft kunnen ontcijferen. Maar Oukje den Hollander en Michaël Bloos hebben de code gekraakt, zo laten ze ons vol trots weten. Zij hebben een geheim wapen, één waar de geleerden voor hen niet aan hadden gedacht: de muziek

Hoe gaan ze de code kraken met muziek? Hoe kan je cryptografie vertalen naar muziektheater? Terwijl iconen uit het manuscript op een dia vergroot worden, zingt Den Hollander liederen die op de beelden geïnspireerd lijken te zijn. Het toneelbeeld lijkt recht uit een roman van Dan Brown te komen. We zien een houten constructie, die zich als een spin uitstrekt over drie eilanden met violen, keyboards en trommels. Met de juiste aansturing beginnen de mechanieken te draaien, en ontstaat er een bizarre symfonie. Er is geen touw vast te knopen aan wat we horen, maar het beeld dat is ontstaan intrigeert.

Waarover men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen

Naast muziek en theater is filosofie een speerpunt waar KASSETT theater mee maakt. Die filosofische inslag krijgt in KRAAK de gestalte van taalfilosoof Ludwig Wittgenstein, die met zijn Tractatus Logico-Philosophicus zeven stellingen opwierp over een zinvolle toepassing van taal. Bloos en Den Hollander leiden ons door de stellingen, om uit te komen bij de meest bekende: ‘waarover men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen’. Wittgenstein verwijst naar de grenzen van de taal, het manuscript belooft ons een taal die alles oplost. Halverwege de voorstelling speelt Bloos Wittgenstein zelf, en krijgen we meer te weten over zijn eenzaamheid en de tragische historie van zijn gezin. Het zijn mooi geschreven scenes, maar het wordt niet evident wat de meerwaarde voor de gehele performance is. Het is eerder het gedachtegoed dan de biografie van Wittgenstein die de link vormt met het kraken van de code, en het bereiken van een universele taal.

Muziektheaterexperiment

Wittgensteins gedachtegoed is bovendien nogal taaie materie, waardoor de performance bij vlagen te veel een college wordt. Dat is jammer, aangezien juist het onredelijke de grote troef is die Kassett in huis heeft. Zij kunnen de code kraken door het te vertalen naar iets ongrijpbaars als muziek, maar lijken uiteindelijk toch voor een meer verstandelijke benadering te gaan. Desondanks is KRAAK een interessant muziektheaterexperiment dat naar meer smaakt.

Theater / Voorstelling

Soapy Oedipus eindigt met stomp in de maag

recensie: Toneelgroep Amsterdam - Oedipus

In de door Robert Icke bewerkte en geregisseerde versie van Oedipus, naar Koning Oedipus van Sophocles, bij Toneelgroep Amsterdam is Oedipus een politicus die we meemaken tijdens de laatste uren voor een verkiezingsuitslag. De vorm van de voorstelling is hedendaags en herkenbaar, maar het enige moment dat echt raakt is wanneer Oedipus in wanhoop de gruwelijke daad uitvoert die Sophocles eeuwen geleden beschreef.

Icke is een jonge Britse regisseur die o.a. naam maakte met een interessante versie van Hamlet, onlangs nog op de BBC te zien. Icke’s Hamlet is zeer de moeite waard vooral vanwege de fantastische hoofdrol van Andrew Scott en natuurlijk Shakespeare’s onnavolgbare woorden. Bij deze Oedipus ontbreken zulke woorden, al is de synopsis adembenemend. Een man komt er achter dat hij, zonder dat te weten, al jaren getrouwd is met zijn eigen moeder Jocaste en zijn vader Laius heeft vermoord. In Icke’s bewerking ontdekt Oedipus de waarheid omdat hij tijdens zijn verkiezingscampagne heeft beloofd zowel de mysterieuze dood van Laius, een politieke voorganger, uit te zoeken als de gerezen twijfels omtrent zijn eigen geboortecertificaat.

Soap

Het begin van het stuk doet helaas denken aan een soap. Oedipus is voortdurend in conflict met zijn campagneleider, zijn eigen zwager, en dat gaat enigszins op deze manier: “Luister naar me!” “Nee, luister jij naar mij!” “Nee, jij bedondert mij hè?” “Nietwaar!” Etc. etc. Dan komt Tiresias, de blinde ziener, orakelen. Het feit dat een hedendaags politicus de mening vraagt van een blinde ziener is al een beetje vreemd, maar ook in de dialoog tussen Tiresias en Oedipus wordt er alleen maar langs elkaar heen gepraat. Vervolgens wordt er feest gevierd: Oedipus heeft een trainingsbroek en trui aangetrokken om met vrouw en kinderen van een gezellig samenzijn te genieten voordat zijn politieke taken hem volledig op zullen slokken.

Ook Oedipus’ moeder is aanwezig, althans de vrouw waarvan hij denkt dat het zijn moeder is. Zij wil dringend een woordje met hem wisselen maar ook bij haar sluit Oedipus zich af. We horen steeds weer: ik moet met je praten / nee, nu niet / het moet echt / het kan niet nu, straks / enzovoort. Inmiddels ben ik murw. Ik zit naar een familie te kijken die heel gezellig sla en patat met elkaar zit te eten en denk: wie zijn die mensen? Waarom moet ik naar ze zitten kijken?

Stomp in de maag

Als dan later Oedipus en zijn vrouw Jocaste praten over Laius en diens dood en Oedipus langzaam in de gaten begint te krijgen wat wij als publiek allang weten, wordt de voorstelling interessanter. Maar pas echt boeiend wordt het als Oedipus eindelijk gedwongen wordt naar zijn moeder, een mooie Frieda Pittoors, te luisteren. Zelfs dan is Oedipus nog aan het zeuren: “Kan het echt niet morgen?” “NEE!” Het is een opluchting om een actrice te zien die duidelijk weet wat ze wil en er voor gaat: “jij gaat NU naar me luisteren!” Wat volgt is niet origineel maar wel ontroerend.

Als de afschuwelijke waarheid langzaam tot Oedipus en Jocaste is doorgedrongen – een spannend gedeelte, mooi gespeeld door Hans Kesting en Marieke Heebink – komt het onontkoombare moment dat Oedipus alleen is met deze nieuw verworven kennis. Wat er dan gebeurt is zo heftig dat ik besef: dus hier gaat het om bij Griekse tragedies, deze klap, deze hamerslag, deze stomp in mijn maag.

Katharsis

In Icke’s bewerking is de liefde tussen Oedipus en Jocaste waarachtig, die twee zijn gek op elkaar en juist dat maakt dat je Oedipus’ wanhoop volkomen begrijpt. Maar was die rigoureuze bewerking van dit klassieke stuk echt noodzakelijk om dat te kunnen laten zien? Of had er in ieder geval niet iets beters van gemaakt kunnen worden? Er worden tegenwoordig weinig stukken geschreven waarin zonen met hun moeders trouwen, waarin moeders uit jaloezie hun eigen kinderen doden, waarin vaders hun dochters opofferen ten behoeve van een oorlog. Die stukken bestaan echter en als regisseurs de moed hebben daar geen makkelijk snoepje van te willen maken voor hun hedendaagse publiek, is voor ons misschien dezelfde katharsis mogelijk als er voor de Grieken duizenden jaren geleden moet zijn geweest.

Het ingewikkelde aan deze Oedipus is dat ik de eerste helft van de voorstelling, vooral vanwege de door Icke zelf geschreven dialogen, nietszeggend en af en toe zelfs irritant vind, maar het einde adembenemend. Dat heeft hij dus wel erg goed gedaan.

Boeken / Fictie

Het ondraaglijke lijden

recensie: Esther Gerritsen - De trooster

Esther Gerritsen is de auteur van een fijn en eigenzinnig oeuvre. Met haar nieuwe roman De trooster voegt ze daar een diepgravend hoogtepunt aan toe.

Gerritsen, de schrijver van onder meer de mooie romans Dorst (2012), Roxy (2014) en het Boekenweekgeschenk Broer (2016), toont zich in haar nieuwste boek van haar levensbeschouwelijke kant. De trooster vertelt het verhaal van Jacob, die conciërge is in een klooster waar altijd een groep mensen in retraite is, en hoe hij uit balans wordt gebracht door de komst van de gevallen staatssecretaris Henry Loman. Gerritsens roman is er een over beproeving in aanloop naar en tijdens de heilige week: niet die van Loman, maar die van Jacob.

Gebrekkig lichaam

De roman opent met Jacob die deurposten schuurt: zijn vingers zijn kapot, het hout wordt beetje bij beetje ‘blanker en gladder’. Jacob is geboren met een mismaakt gezicht, maar hij is gelukkig. ‘Ik was tevreden met mijn gebrekkige lichaam, dat brandt en slijt en toch volstaat, dat doet wat het moet doen. Ik verlangde niets.’ Die tevredenheid slaat snel om wanneer de corpulente, zelfverzekerde Loman in het klooster arriveert. Aan hem kleeft een nooit helemaal honderd procent gedefinieerd schandaal dat te maken heeft met macht en seks. In deze tijden zeer voorspelbaar.

De trooster is niet boek waar de mooie zinnen en lyrische beschrijvingen over elkaar heen buitelen; het proza is kaal als de slaapzalen in het klooster. Maar waar de kamers koel zijn – Jacob komt telkens niet toe aan het repareren van de verwarming –, is Gerritsens proza warm. Juist door het afwezig blijven van opsmuk blijkt hoe goed zij de verschillende lagen van haar personages in boort:

Er was een laatste stoel vrij aan het hoofd van de tafel. Henry Loman pakte de stoel en schoof hem aan bij de zijkant. Men zou dat een bescheiden keus kunnen noemen. De echte bescheidenen durven niet in te grijpen in de werkelijkheid zoals die hun wordt gepresenteerd. Een verlegen mens zou ineengedoken aan het hoofd plaatsnemen.

Innerlijk conflict

Langzamerhand wordt zichtbaar welke invloed Loman op Jacob uitoefent. Jacob verzet zich aanvankelijk tegen de agressie waarmee Loman zich in hun gemeenschap nestelt en ruimte inneemt. Maar je ziet hem geleidelijk aan overhellen en in conflict raken met zichzelf; hij wordt aan het wankelen gebracht. En dat allemaal omdat Loman twee uur te vroeg bij het klooster was aangekomen, waardoor Jacob hem noodgedwongen moest ontvangen, in plaats van een van de broeders.

Je kan dat het lot noemen of toeval. De trooster gaat over de kracht van het toeval, over de gebeurtenissen die een leven bepalen. Over de vraag wat wij wel en wat wij niet in de hand hebben, en hoe we daarmee omgaan. Het geloof biedt Jacob houvast en rituelen, zeker in de tijd voor Pasen, die bol staat van dergelijke terugkerende praktijken en symbolen. Het lijden van Christus, de tekst van de mis: voor Jacob zeer belangrijk, maar door de komst van Henry Loman vraagt Jacob zich af wat ze precies betekenen. Uiteindelijk stelt De trooster de vraag die alle grote kunst stelt: hoe te leven? Zoals Jacob zegt nadat hij uit het Goede Vrijdag-gebed wegloopt: ‘De lijdensweg werd me ineens te zwaar.’ Er is iets gekanteld in deze doorleefde roman.

Boeken / Fictie

Het zijn geen terroristen, het zijn meisjes

recensie: Naomi Alderman - De macht

In De macht presenteert Alderman een alternatieve geschiedenis. De machtsverhouding tussen man en vrouw wordt op een extreme manier omgedraaid. Een interessant experiment dat je niet zomaar loslaat.

Op de ‘Dag van de Meisjes’ ontdekken vijftienjarige meisjes overal ter wereld dat ze een zogenaamde ‘wrong’ bezitten. Met deze klier op hun sleutelbeen kunnen ze elektrische schokken uit hun hand opwekken. Als ze oudere vrouwen een schok geven, kunnen ze de kracht ook bij hen activeren.

In eerste instantie pakt dit heel goed uit voor vrouwen. Als ze op straat door een man worden aangevallen, dan slaan ze meteen terug. Vrouwen hoeven niet meer bang te zijn voor mannen – ze doen nu fysiek niet langer voor hen onder. Overal ter wereld worden mensen bang voor de meisjes. Ouders willen niet dat hun zoon ’s avonds alleen over straat loopt. Jongens verkleden zich als meisje om stoerder over te komen. Kortom: er vindt een omkering plaats in de hiërarchie tussen man en vrouw.

Niet iedereen is een vriendelijke machthebber

In De macht volgen we vijf mensen in deze nieuwe wereld. Het Amerikaanse meisje Allie – slachtoffer van sadistische pleegouders – vermoordt haar pleegvader en komt in een klooster terecht. Hier ontpopt ze zich tot geestelijk leider Moeder Eva, die een vrouwelijke lezing van de Bijbel propageert. In deze religieuze beweging is de Britse Roxy, die een extreem sterke vorm heeft van de kracht, haar rechterhand. Tunde (de enige mannelijke protagonist) is in Afrika een van de eersten die de kracht als journalist vastlegt. In Amerika volgen we ook Margot en haar dochter Jocelyn. Margot is burgemeester maar weet zich dankzij de kracht op te werken tot senator.

In het begin lijkt de kracht een leuke gimmick. Als (vrouwelijke) lezer denk je dan ook: ‘Ha, eindelijk gerechtigheid.’ In het begin worden de meisjes enorm onderschat. ‘Het zijn geen terroristen, het zijn meisjes’, is de teneur. Maar naarmate het boek vordert, wordt de wereld steeds grimmiger. Het boek druist hiermee in tegen het idee dat vrouwen aan de macht gelijkstaat aan meer vriendelijkheid, meer mededogen en empathie. Niet iedereen gaat goed om met macht, ongeacht of je man of vrouw bent. In de roman ontwikkelen sommige vrouwen een voorkeur voor het misbruiken van mannen, en de bewegingsvrijheid van mannen wordt steeds meer beperkt. Conclusie: ook een vrouw in een machtspositie kan een psychopaat zijn.

Een alternatieve werkelijkheid

Op de titelpagina staat een anagram van de auteur: Neil Adam Armon. Het boek begint en eindigt met een briefwisseling tussen Naomi en haar alter ego Neil, waarin ze discussiëren over dit boek. Het verhaal wordt op diezelfde titelpagina getypeerd als een historische roman – hiermee samenhangend staan er archeologische vondsten over het ontstaan van de mysterieuze kracht verspreid door de roman. Door te kiezen voor een pseudoniem en door het boek als non-fictie te presenteren, creëert Alderman een alternatieve werkelijkheid. Dit geeft het verhaal een heel krachtige en stellige vibe, wat extra wordt ondersteund door het actieve taalgebruik in de roman.

Dit boek dwingt je om kritisch naar onze maatschappij te kijken. Precies dit is wat het boek zo opwindend maakt. Als er bijvoorbeeld weer een discussie oplaait over een vrouwenquotum in de bedrijfstop, dan helpt dit boek ons te realiseren dat een vrouw aan de macht niet per se beter is dan een man. Het is goed om de macht te verdelen over de seksen, maar we moeten af van het idee dat de een beter is dan de ander.

Feministische traditie

De macht wordt vaak vergeleken met The handmaid’s tale van Margaret Atwood. Alderman noemt Atwood in haar dankwoord, waarmee ze zichzelf ook in die traditie plaatst. Waar The handmaid’s tale echter een extreme uitvergroting is van het patriarchaat, is De macht een omkering. Een dergelijke omkering werkt in eerste instantie bevreemdend. Vrouwen die mannen misbruiken en de macht grijpen door middel van fysieke overheersing, dat lijkt tegennatuurlijk. Maar is het omgekeerde dan wel natuurlijk? Door dit soort vragen op te roepen draagt Alderman bij aan een feministisch discussie, wat het boek uiterst relevant maakt.

De macht is een geweldig gedachte-experiment en een zeer leesbare roman. Het is geen afgerond verhaal, maar eerder een trein die doordendert en steeds sneller richting de afgrond raast. Het bevat niet de rust en de fantastische schrijfstijl van Atwood, al kan dat ook aan de vertaling liggen. Maar al met al is dit een echte must-read voor elke vrouw én man.

Boeken / Fictie

De wereld in scherven

recensie: Robert Musil - De man zonder eigenschappen

Een hoogtepunt in de wereldliteratuur: Robert Musils De man zonder eigenschappen, een vuistdik verslag van de ondergang van een keizerrijk en een vooroorlogse wereld. Nu opnieuw uitgegeven bij Meulenhoff.

Robert Musil had zijn tijd nodig: de laatste twintig jaar van zijn leven werkte hij aan De man zonder eigenschappen, schreef hij ruim dertienhonderd pagina’s vol en nog was de roman niet klaar. Tegen de tijd van zijn overlijden, in 1942, leefde Musil in armoede en was hij relatief onbekend. Wat een verschil met tegenwoordig: nu staat hij bekend als de auteur van misschien wel de beste roman over de ondergang van het Oostenrijks-Hongaarse rijk tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Monomane schrijver

Musil heeft stevige concurrentie voor die titel, van onder meer Joseph Roths Radetzkymars, Stefan Zweigs De wereld van gisteren vanuit het Duitstalige deel van het oude keizerrijk, en Sándor Márais Gloed en Miklós Bánffy’s Transsylvanische trilogie vanuit het Hongaarse smaldeel. Musil is van deze auteurs ongetwijfeld de meest monomane. Zowel uit het schrijfproces als uit de roman zelf blijkt hij zich helemaal in de materie te hebben vastgebeten en dan vooral in de ideeën en de leefwereld van intellectuele mannen in de keizerlijke hoofdstad Wenen.

In de zomer van 1913 besluit Ulrich, de man zonder eigenschappen, zijn leven om te gooien. Hij neemt zitting in het comité dat het zeventigjarige jubileum van keizer Frans Jozef, in 1918, moet voorbereiden – een jubileum dat de keizer ook zonder de Eerste Wereldoorlog niet zou bereiken: hij overleed in 1916. Om Ulrich heen heeft Musil een grote verzameling aan opvallende personages geschapen, bijvoorbeeld de steenrijke en excentrieke magnaat Paul Arnheim. Daarnaast komt ook een keur aan echte figuren voorbij, zoals denkers, wetenschappers en filosofen.

Simpele vraag, ingewikkeld antwoord

Toch doet de plot er niet zozeer toe in De man zonder eigenschappen. Het is voornamelijk een roman vol ideeën, een filosofische roman. Hoewel er personages in voorkomen uit alle lagen van de bevolking, die het verhaal levendigheid geven, gaat het vooral om de discussies, de theorieën, de gesprekken. Wat is het leven? Dat is in feite de vraag waarop alles is terug te voeren.

Een simpele vraag, maar een ongelooflijk ingewikkeld antwoord. Of misschien is er niet eens een antwoord mogelijk. Musil kon zijn roman niet afmaken, en ergens klopt dat: Ulrich wikt en weegt, is niet het soort man dat snel een knoop doorhakt. Ook de modernistische inslag van de roman, die zich uit in dat fragmentarische, het onaffe, de scherpe randen, sluit mooi aan bij het onvoltooide karakter van de roman. Misschien is dat een erfenis van de Eerste Wereldoorlog: Europa lag in scherven, de literatuur volgde. Daarmee geeft De man zonder eigenschappen een prachtige blik op een verloren tijd.

© Pixabay.com
Boeken / Non-fictie

Een tijdje zoet met dit boek

recensie: Simon Garfield – Tijdwachters
© Pixabay.com

Wat een boeiend fenomeen is tijd toch: voor de Oerknal bestond het niet eens, iets wat wij ons onmogelijk kunnen voorstellen. Hoog in de lucht en op de top van de Mount Everest loopt die iets trager dan op aarde. En in de Middeleeuwen stond men er niet bij stil – men leefde op het ritme van dag en nacht, klaar. Over het fenomeen ’tijd’ heeft Simon Garfield nu het bijzonder vermakelijke Tijdwachters geschreven.

Simon Garfield heeft een handje weg van boeiende onderwerpen. Hij schreef eerder al boeken over de verschillende lettertypes, over de kunst van het brieven schrijven en over de manier waarop de wereld door de geschiedenis heen in kaart werd gebracht. En nu gaat hij dus aan de slag met tijd: letterlijk een ongrijpbaar onderwerp, maar waar zoveel over te vertellen valt. Het feit dat Simon Garfield dat doet in de heerlijke traditie van vertellers als Bill Bryson en Tom Holland – luchtig, speels, maar nooit minder dan informatief – is een ongelooflijke troef. Dit boek speelt letterlijk met tijd.

Fastfood

Garfield vertrekt vanuit een intrigerende vaststelling: het feit dat wij moderne mensen mateloos gefascineerd zijn door tijd. Daar waar vroeger een akker moest worden gerooid (een vastomlijnde opdracht) denken we nu enkel in deadlines en tijdsdruk: voeding wordt in termen van tijd gelabeld (fastfood versus slow food), we checken constant het internet om te kijken of onze trein of ons vliegtuig vertraging zal hebben, we winden ons op wanneer onze sms na één minuut nog niet wordt beantwoord.
Kortom, ons leven staat in elk opzicht in functie van de tijd. Gelukkig trapt Garfield niet in de val om ons een – komt-ie – chronologisch overzicht te geven van hoe onze obsessie met tijd ontstond en evolueerde, maar serveert hij ons een amalgaam van persoonlijke herinneringen, historische anekdotes en merkwaardige vaststellingen. Zoals het feit dat uitvindingen als de trein en de lopende band onze kijk op tijd fundamenteel hebben gewijzigd, omdat het opeens iets tastbaars werd. Of dat een iets snellere uitvoering van de Negende van Beethoven een volstrekt ander effect heeft dan een iets tragere versie. En dat we niet weten hoe snel Beethoven ze precies heeft bedoeld.

Napalm

Heel frappant is de passage waarbij Garfield uitgebreid stilstaat bij de wereldberoemde foto van het napalm-meisje. Hoe één fractie van een seconde een tijdloos beeld opleverde. Hoe het inzenden van het beeld naar de kranten een race tegen de tijd was, aangezien het via radiogolven verzenden van foto’s in de jaren zestig een proces was dat urenlang kon duren.
Dat geeft het boek zijn grote meerwaarde: het draait niet alleen om tijd, aangezien het fenomeen wordt verweven met grotere verhalen. Bijvoorbeeld over sporters die een wereldrecord neerzetten, of hoe het horloge een product van massaconsumptie werd – iedereen draagt vandaag een horloge, maar waarom precies, daar staat niemand nog bij stil.

1 biljoen dollar

Met veel humor en anekdotiek leidt Garfield ons door de ongemeen boeiende wereld van de tijd. En net als in zoveel andere boeken die eindigen met een blik op de toekomst, oogt die weinig rooskleurig. Heel terecht stipt Garfield aan dat de uitspraak ‘tijd is geld’ van Benjamin Franklin nooit méér waar was, waarbij hij het voorbeeld aanhaalt van het beursmoment 14u40 (6 mei 2010), toen in één ogenblik 1 biljoen dollar verdampte. En omdat het niet anders kan, geeft hij de boodschap mee om toch af en toe uit die ellendige rat race te stappen en ons niet meer op te jagen over een trein met vertraging. We zijn hier maar een ogenblik, dus moeten we die tijd ten volle benutten. Bijvoorbeeld door Tijdwachters te lezen.

Boeken / Poezie

Zwart-zijn als canvas

recensie: Simone Atangana Bekono - hoe de eerste vonken zichtbaar waren

In 2016 studeerde Simone Atangana Bekono af aan de Arnhemse hogeschool ArtEZ. Haar afstudeerproject is nu bij Lebowski uitgegeven als een onevenwichtige, hoopvol stemmende dichtbundel.

‘Je mag niets zwarts denken, die afslag niet nemen met je brein / ik denk duizend keer per dag aan zwart en probeer het woord / uit mij te trekken,’ begint het zesde gedicht in Simone Atangana Bekono’s debuutbundel hoe de eerste vonken zichtbaar waren. Denk ergens niet aan en geen enkel ander beeld zal je geestesoog vullen. Zwart-zijn is een van de thema’s van deze bundel of misschien moet je zeggen: het canvas waartegen andere thema’s betekenis en diepte krijgen, ‘een deur die nergens toe leidt maar wel, werkelijk, constant, opengaat’.

Sterke beelden

Deze bundel, die bestaat uit een serie van negen gedichten, onderbroken door twee brieven aan ‘Kipje’, gaat over empathie en verantwoordelijkheid, apathie en door-willen-gaan. ‘Het kon me heel veel schelen dat me reduceerde tot een stereotype,’ schrijf ze in een brief over een jongen die haar het n-woord noemde, ‘maar het kon me ook heel veel schelen dat er regenwater van het afdakje in mijn wijn viel, en met dat laatste kon ik een stuk beter omgaan.’ Over het water wordt ze onmiddellijk kwaad; pas ’s avonds in bed voelt ze woede over het racisme en fantaseert ze over het gooien van een steen naar de auto waarin de jongen zat.

Sterke beelden en een zelfverzekerde stem kenmerken de eerste zes gedichten in hoe de eerste vonken zichtbaar waren. ‘elke vorm van zelfhaat is complex en individueel / alle zwarte mensen bestaan niet,’ staat er in het vierde gedicht. Die laatste zin keert als een refrein telkens terug, als een pleidooi voor het individuele en de aandachtige blik. Deze gedichten zijn complex, scherp en suggestief in de positieve zin van het woord. Gelaagd.

Logge brieven

Vergeleken met deze eerste afdeling hebben de brieven en de drie laatste gedichten veel woorden nodig, terwijl de beelden tegelijkertijd moeite hebben om van de grond te komen. In de gedichten staan verwijzingen naar Rumi, James Baldwin en Circe en ze bevatten ook veel (water)spiegels. Wat er gebeurt, is zowel te duidelijk als niet duidelijk genoeg.

De brieven, die beide gaan over leed en meevoelen met andermans leed, lijden ook onder het teveel aan woorden. Ze zijn daardoor niet zo elegant, juist wat log en bijgevolg in een literaire context minder interessant. Over een kunstopdracht van een vriend: ‘Het ging om het “falen”, het accepteren van je eigen onbekwaamheden, zoiets.’ Zoiets: niet het meest poëtische woord van de Nederlandse taal. Maar als deze bundel Bekono’s vonken zijn, wacht ik graag op het vuur.

Theater / Theater / Theater / Voorstelling
recensie: De Theatertroep – Zonder Toestemming

Een ouderwets avondje goed vermaak

In Zonder Toestemming wordt er met taarten gesmeten, met messen geworpen en het servies klettert op de grond. De Theatertroep maakt er een feestelijke puinhoop van.

Zonder Toestemming is een ouderwets avondje goed vermaak. In de stijl van het vaudeville theater volgen verschillende sketches elkaar willekeurig op die vervolgens worden afgesloten met een kort toneelstuk. Het publiek wordt op het hart gedrukt de drang tot enige logica los te laten. Toch is er wel degelijk structuur: ‘In het eerste deel doen wij veel en zeggen wij niets, in het tweede deel zeggen wij veel en doen wij niets.’

Het publiek moet vooral niet de ‘waarom’ vraag stellen. De Theatertroep maakt het ons makkelijk: In traditie van Maatschappij Discordia wordt er drank uitgedeeld. Daarin ligt een gedeelde verantwoordelijkheid bij het publiek. ‘We gaan door tot de tap leeg is.’ De sfeer zit er dan in Nijmegen ook onmiddellijk goed in.

Een vol toneel

De Theatertroep is een collectief van tien performers uit allerhande disciplines. Met de aanwezigheid van negen daarvan op het toneel, ligt het gevaar van rommeligheid op de loer. Het is dan ook knap hoe De Theatertroep de focus van het publiek weet te houden. Nummers volgen elkaar in strak geregisseerde chaos op. Hoogtepunt is een steeds terugkerende scène, waarin performer Kyrian Esser met precisie een tafel kapot servies opdekt. De gebroken scherven van een kom worden nog net bij elkaar gehouden door het gewicht van de deksel, daar wordt voorzichtig het knopje boven opgelegd. Ik moet mijn hoofd haast afwenden als Esser met grof kabaal keer op keer het tafelkleed met servies en al van de tafel trekt.

De sketches zijn op het flauwe af: Jantje zag voor eens niet de pruimen hangen en Giuseppe Verdi wordt in het Theatertroepiaans ‘Jozef Groen’. De Theatertroep neemt zichzelf niet te serieus en zoekt graag de flauwte op. Hun Monty Python-achtige droogheid werkt echter aanstekelijk – en vooruit: het biertje helpt ook mee.

Gastvrouw Rosa Asbreuk bezit een natuurlijk gespeelde naïviteit en krijgt al snel de lachers op de hand. Zij vormt een goede match met Patrick Duijtshoff die haar brommerig tegenkleurt. Niet elke speler is even sterk, de gevatte teksten vallen daardoor soms net niet. Maar het plezier dat constant door het spel heen straalt, doet je ze dat vergeven.

Het deel na de pauze vormt een totaal contrast met het eerste deel. De acteurs spelen Magne van den Berg’s hilarische Mijn slappe komedie voor vier mensen, een handjevol personeel en een tafel die niet vrijkomt. De acteurs staan op een rij, er is vrijwel geen mise en scène. Weer kiest de Theatertroep voor een duidelijke focus. Daar klinkt de kracht van de tekst van Magne van den Berg’s slappe komedie, want de aandacht verslapt geen moment.

De Theatertroep doet je in Zonder Toestemming voor even geen waarom vragen en laat je ouderwets genieten. En dat alles met een biertje in je hand. Heerlijk.