Tag Archief van: recensie

Werkman The Next Call
Kunst / Expo binnenland

Een andere Werkman, die een nuttige toevoeging vormt

recensie: The Next Call. H. N. Werkman en de internationale avant-garde
Werkman The Next Call

In een gebouw dat een Escher-tekening als blauwdruk gebruikt lijkt te hebben opent het verhuisde grafisch museum in Groningen (GRID) met een bescheiden, maar nuttige toevoeging aan het Werkmanjaar: een tentoongesteld overzicht van zijn pamflettenreeks.

GRID; Grafusch Museum Groningen

GRID; Grafisch Museum Groningen

Is het GRID een museum? Die vraag ligt misschien niet voor de hand, maar het is geen vreemde mijmering als je door het gebouw dwaalt. Een medewerker legt een kind uit hoe een oude grafische machine werkt en moedigt haar aan zelf een druksel te maken. Ze aarzelt, maar werkt aangemoedigd zorgvuldig met roller en inkt aan haar Snuf de Hond. Overal in het gebouw is het geluid van bezigheden, van bezoekers die aan het werk worden gezet. Hier is de geur van drukinkt niet decoratief.
Dit is een museum zonder depot, als een stoomtreinmuseum: de collectie bestaat uit machines en staat al volledig op zaal. De bezoeker mag, moet ze gebruiken zelfs. Via een roterende trap, als in een kerktoren, komt de bezoeker op de bovenste verdieping. Daar staat verticaal aan de muur: The Next Call, H. N. Werkman en de internationale avant-garde. Een bordje naast nog een trap omhoog verwijst naar het ‘Werkman atelier’ en ‘Workshop’, een plateautje hoger, van waaruit bedrijvigheid klinkt die de serene tentoonstellingsruimte eronder overstemt.

H.N. Werkman, The Next Call 2, 1923

H.N. Werkman, The Next Call 2, 1923

Groningen Berlijn Moskou Parijs

Op het roze pamflet dat op posterformaat de tentoonstelling opent, staat bovenaan: Groningen Berlijn Moskou Parijs 1923. Het lijkt bijna ironisch, hoe Werkman Groningen tussen de andere steden zet. Na de poster komt de bezoeker bij een lange vitrinekast terecht die de hoofdmoot van de tentoonstelling vormt: de hele negentallige reeks van Werkmans ‘pamfletachtige geschrift’ The Next Call ligt er uitgestald.
Een minpuntje aan deze tentoonstelling zou kunnen zijn dat er veel minder ‘levensmateriaal’ beschikbaar was. Tenslotte – als de grote overzichtstentoonstelling in het Groninger Museum het materiaal gebruikte van de Stichting H N Werkman, wat was er dan nog over en wat valt er dus verder nog te vertellen? De oplossing lijkt te zijn geweest een aanvulling te geven vanuit de eigen expertise- de praktische kennis van het drukken, in combinatie met het nemen van ruimte voor het op een rijtje leggen van de negen pamfletten die Werkman destijds heeft uitgegeven. Ze worden in de bijbehorende vitrineteksten minutieus met elkaar vergeleken. Hier worden niet de vragen gesteld wie Werkman was en wat hij wilde, maar wordt vooral gewoon gekeken naar het werk. Het wordt met elkaar vergeleken en zo uitgelegd, naar aanleiding van vragen als: Hoe deed hij dat, hoe drukte hij het, wanneer, waarop, met welke techniek?

H.N. Werkman, The Next Call 9, 1926

H.N. Werkman, The Next Call 9, 1926

Gelatenheid en verslagenheid

De pamflettenreeks leverde Werkman niet de internationale erkenning die hij had gehoopt, maar Hendrik Werkman is een man die in Groningen gelukkig al wordt geëerd om het Proberen. Deze tentoonstelling, met zijn open inzage in de poging tot een internationale doorbraak, draagt daar wel degelijk een steentje aan bij. Er is geluid, video, vitrines, maar vooral geur. Gelatenheid en verslagenheid is wat in de teksten van The Next Call naar voren komt, en zo kan de toon van de tentoonstelling ook samengevat worden. Die gelaten stem, die vanuit de pamfletten uit Werkman zelf lijkt te komen, is interessant, want heel anders dan de glamoureuze toon die uit de tentoonstelling in het Groninger Museum naar voren komt. Kijk en vergelijk, is dus een idee: het Groninger Museum vertelt over het leven van Werkman, het Grafisch Museum laat ons stap voor stap zien wat hij misschien zelf wilde vertellen.

Werkman The Next Call
Kunst / Expo binnenland

Een andere Werkman, die een nuttige toevoeging vormt

recensie: The Next Call. H. N. Werkman en de internationale avant-garde
Werkman The Next Call

In een gebouw dat een Escher-tekening als blauwdruk gebruikt lijkt te hebben opent het verhuisde grafisch museum in Groningen (GRID) met een bescheiden, maar nuttige toevoeging aan het Werkmanjaar: een tentoongesteld overzicht van zijn pamflettenreeks.

GRID; Grafusch Museum Groningen

GRID; Grafisch Museum Groningen

Is het GRID een museum? Die vraag ligt misschien niet voor de hand, maar het is geen vreemde mijmering als je door het gebouw dwaalt. Een medewerker legt een kind uit hoe een oude grafische machine werkt en moedigt haar aan zelf een druksel te maken. Ze aarzelt, maar werkt aangemoedigd zorgvuldig met roller en inkt aan haar Snuf de Hond. Overal in het gebouw is het geluid van bezigheden, van bezoekers die aan het werk worden gezet. Hier is de geur van drukinkt niet decoratief.
Dit is een museum zonder depot, als een stoomtreinmuseum: de collectie bestaat uit machines en staat al volledig op zaal. De bezoeker mag, moet ze gebruiken zelfs. Via een roterende trap, als in een kerktoren, komt de bezoeker op de bovenste verdieping. Daar staat verticaal aan de muur: The Next Call, H. N. Werkman en de internationale avant-garde. Een bordje naast nog een trap omhoog verwijst naar het ‘Werkman atelier’ en ‘Workshop’, een plateautje hoger, van waaruit bedrijvigheid klinkt die de serene tentoonstellingsruimte eronder overstemt.

H.N. Werkman, The Next Call 2, 1923

H.N. Werkman, The Next Call 2, 1923

Groningen Berlijn Moskou Parijs

Op het roze pamflet dat op posterformaat de tentoonstelling opent, staat bovenaan: Groningen Berlijn Moskou Parijs 1923. Het lijkt bijna ironisch, hoe Werkman Groningen tussen de andere steden zet. Na de poster komt de bezoeker bij een lange vitrinekast terecht die de hoofdmoot van de tentoonstelling vormt: de hele negentallige reeks van Werkmans ‘pamfletachtige geschrift’ The Next Call ligt er uitgestald.
Een minpuntje aan deze tentoonstelling zou kunnen zijn dat er veel minder ‘levensmateriaal’ beschikbaar was. Tenslotte – als de grote overzichtstentoonstelling in het Groninger Museum het materiaal gebruikte van de Stichting H N Werkman, wat was er dan nog over en wat valt er dus verder nog te vertellen? De oplossing lijkt te zijn geweest een aanvulling te geven vanuit de eigen expertise- de praktische kennis van het drukken, in combinatie met het nemen van ruimte voor het op een rijtje leggen van de negen pamfletten die Werkman destijds heeft uitgegeven. Ze worden in de bijbehorende vitrineteksten minutieus met elkaar vergeleken. Hier worden niet de vragen gesteld wie Werkman was en wat hij wilde, maar wordt vooral gewoon gekeken naar het werk. Het wordt met elkaar vergeleken en zo uitgelegd, naar aanleiding van vragen als: Hoe deed hij dat, hoe drukte hij het, wanneer, waarop, met welke techniek?

H.N. Werkman, The Next Call 9, 1926

H.N. Werkman, The Next Call 9, 1926

Gelatenheid en verslagenheid

De pamflettenreeks leverde Werkman niet de internationale erkenning die hij had gehoopt, maar Hendrik Werkman is een man die in Groningen gelukkig al wordt geëerd om het Proberen. Deze tentoonstelling, met zijn open inzage in de poging tot een internationale doorbraak, draagt daar wel degelijk een steentje aan bij. Er is geluid, video, vitrines, maar vooral geur. Gelatenheid en verslagenheid is wat in de teksten van The Next Call naar voren komt, en zo kan de toon van de tentoonstelling ook samengevat worden. Die gelaten stem, die vanuit de pamfletten uit Werkman zelf lijkt te komen, is interessant, want heel anders dan de glamoureuze toon die uit de tentoonstelling in het Groninger Museum naar voren komt. Kijk en vergelijk, is dus een idee: het Groninger Museum vertelt over het leven van Werkman, het Grafisch Museum laat ons stap voor stap zien wat hij misschien zelf wilde vertellen.

Kamelot@013, Tilburg, 16-10-2015
Muziek / Concert

Ultieme test voor nieuwe zaal 013

recensie: Interview met metalen meesters Kamelot in 013, Tilburg
Kamelot@013, Tilburg, 16-10-2015

Na Gregory Porter, Rowwen Hèze en de Stereophonics, was het nu de beurt aan het zware werk, de metalmuziek van Kamelot, om de nieuwe zaal te testen voordat deze definitief in gebruik wordt genomen op 13 november. 8Weekly was er bij en interviewde niemand minder dan toetsenist Oliver Palotai over de nieuwe richting die Kamelot is ingeslagen.

In de vernieuwde, grote zaal van 013 is er nu meer ruimte voor het podium, waardoor er zo’n duizend man meer in kan dan voorheen. De karakteristieke trapstructuur is gelukkig behouden. Door de extra ruimte is ook de foyer groter geworden en zijn er twee lange barren aan de zijkanten van de zaal geïnstalleerd. De nieuwe zaal is minstens net zo fijn als dat het al was.

Op het podium is er nu ook extra ruimte, waardoor artiesten beter gebruik kunnen maken van attributen. Maar niet voor Kamelot. Zelfs het gebruik van kleine elementen of attributen op het podium is ingewikkeld en kost veel geld. Je zou er bijvoorbeeld een nieuwe truck voor nodig hebben om het te vervoeren en daar heeft Kamelot simpelweg het geld niet voor, legt Oliver uit. Gelukkig is er veel support van metalmuziekfans, waardoor ze veel inkomsten halen uit de verkoop van hun producten om zo de tour in de plus af te sluiten. Nederland heeft volgens Oliver waarschijnlijk de beste podia van de wereld:

“The standard here is really high compared to the rest of the world. Even the small stages are really well equipped. That is so cool, also for young bands. We basically have the same list of good and less good countries. The venues in Holland are usually on first or second place.”

Goede samenwerking en communicatie backstage

Backstage hangt er in ieder geval een ontspannen sfeer en iedereen lijkt er zin in te hebben. “I don’t have tension. I’m not the person for that,” vindt Oliver, terwijl de zanger van Gus G haastig de gangen doorloopt op zoek naar eten. De samenwerking en de communicatie tussen de bands verlopen erg goed.

“Both support acts are really nice guys, it’s a very relaxed tour, which is not always the case. Sometimes, especially young support bands, have really big egos. We make it very clear what their position is. That is necessary because if else, the show doesn’t run well. Everybody has to know his place, we do that too when we support. When we were supporting Nightwish we were definitely not number one, but some support bands just don’t understand that.”

Maar niet alleen de artiesten houden rekening met hun positie, het publiek laat ook zeker wel blijken dat er onderscheid is tussen de support acts en het hoofdprogramma. Zij lijken toch echt alleen voor Kamelot te zijn gekomen.

Kobra and the Lotus brengen hun optreden een beetje overdreven theatraal. Door de grote mate van vibrato is de zangeres nog nauwelijks te verstaan. De concertgangers blijven dan ook stijf staan; ze kijken en huiveren, niet zo goed wetende wat ze hiervan moeten vinden.

De band van gitarist Gus G – onder andere bekend van Ozzy Osbourne en Firewind, nu op solotour met eigen band – haalt het publiek gelukkig uit de stijve toestand tijdens hun set. Pas halverwege wordt het publiek echt warm door de power van de band. Ze plaatsen ook wel een heel mooi en gelikt sologedeelte halverwege de set voor de muzikanten. Vingervlugge passages van zestiende triolen en dreigende tromslagen vullen de zaal. Zelfs de zanger lijkt er steeds meer zin in te hebben en zoekt meer en meer interactie met het publiek door ze mee te laten schreeuwen. Wanneer blijkt dat de band nog paar minuten over heeft voor ze plaats moeten maken voor de hoofdact, spelen ze nog even Ozzy’s ‘Crazy Train’ als toegift; het dak gaat er af. Bijna letterlijk, want aan de druppels te voelen is het dak toch nog niet helemaal waterproof.

Hervonden energie

Het laatste album Haven, wat eerder dit jaar werd uitgebracht, is met lovende recensies ontvangen. De band lijkt zich in een stijgende lijn te bevinden na het tegenvallende album Poetry for the Poisoned uit 2010. Volgens Oliver doet de nieuwe zanger Tommy Karevik veel goeds met de band.Tommy Karevik

“The thing is, before Roy (de vorige vocalist) left, I had the feeling that the pool of energy was being drained. The last album before he left, Poetry of the Poisoned, was in my opinion one of the weakest. When Tommy came in, he brought a lot of new energy and motivation with him, and he’s a very easy guy to work with. That experience was good for me.”

En dat geldt niet alleen voor Oliver, maar de hele band bloeide er weer van op. Het was de start voor een nieuwe fase van Kamelot, waarin ze succesvoller zijn dan ooit. In tegenstelling tot veel andere artiesten, leeft Kamelot niet van hun oude hits. Sterker nog, de laatste twee albums hebben zelfs meer aandacht gekregen dan alle voorgaande, wat voor de band nogal een verrassing is. Voor Oliver was dat bij zijn vorige bands niet het geval.

“I played guitars for eight years with Doro. All the fans wanted was the old stuff from the 80s and the new stuff was so quickly forgotten… That’s an example of a band that didn’t really make it. She is still successful though, but that’s one of the reasons I couldn’t stay.”

Kamelot heeft de overstap wel kunnen maken, zonder daarbij haar unieke positie in het metalgenre te verliezen: “It has a certain thing that is unique and that’s great, because I don’t wanna sound like any other band. That’s what I always tell young bands, saying that the things they have to work on, you’ve gotta find your uniqueness,” vertelt Oliver, hoewel hij zich er bewust van is dat het publiek natuurlijk het meest bepalend is voor het ontvangen van de concerten. Het is dan ook moeilijk te bepalen waar nu precies de kracht van Kamelot ligt; de bandleden missen een compleet overzicht gezien ze de shows alleen van binnenuit kunnen beoordelen.

Uitingen van filosofieën

Tegenwoordig gaan de ideeën van de band richting het science-fictionthema. Oliver legt het idee achter Haven uit. Hoewel het op eerste gezicht veel weg heeft van een conceptalbum, is dat niet zo. De verhaallijnen van de liedjes hebben wel een connectie met elkaar.

Thomas Youngblood“We are talking a lot during the night when we drive, about philosophies and current events. In Silverthorn there really was a story, this time it’s really about mankind at the moment: bio-technology, virtual reality, artificial intelligence, all these things are playing a role in there. That is definitely an open book right now, in which direction we are drifting. That’s why the album sounds a bit open; we just have to see in which direction we eventually go.”

Een van die richtingen is meer de kant op van liedjes met een zogenaamde hook, zoals bij ‘Fallen Star’ en ‘Insomnia’ het geval is; krachtige melodische lijnen en teksten die veel herhaald worden en blijven hangen. Deze liedjes zijn volgens Oliver toegankelijker voor de hele wereld, niet slechts de symfonische metalwereld. Deze worden dan afgewisseld met liedjes waarin meer geëxperimenteerd wordt, die meer cinematografisch klinken en minder makkelijk te grijpen zijn zoals ‘Here’s to the Fall’. Uiteindelijk is het een groot en lang werk, wat vooral in de details gaat zitten. Het is één groot proces, je blijft er als het ware aan sleutelen.

Epische uitvoering

Voor de aanvang van het concert, galmde backstage door de gang dat dit optreden een soort try-out is voor de dvd die ze volgend jaar willen gaan opnemen. Dat kan haast niet anders een spectaculaire show worden met veel vuureffecten (zoals blijkt uit de setlist). Toch maakt Kamelot de verwachtingen vanavond niet helemaal waar. Er worden vooral veel oudere liedjes gespeeld; slechts vijf van de dertien nieuwe liedjes op het album, en dat van de totale negentien liedjes op de setlist. Een aantal killers van het album ontbreken geheel. Tijdens het interview vertelt Oliver dat een live-performance altijd anders uitpakt dan in de studio;

“The funny thing is that sometimes songs that are killers on the album, don’t work live. An example is ‘Fallen Star’, we thought this would be the song to open the show because it is has great rhythm, melodic lines, hymne style… It’s a powerhouse. We played it about 10-15 times, but it never took off well and there’s almost too much. The orchestration is very dense, and live it is very difficult to mix it, so that’s reason why it’s no longer on the setlist.”

Desalniettemin gaan de vuisten en de corna (ook wel bokkegroet of duivelshoorns) aan het eind van elk nummer in grote getalen de lucht in. Er zijn vele spontane acties van het publiek tijdens de show, waaronder veel geklap en geschreeuw. Bassist Sean TibbettsBij ‘Forever’ neemt het publiek de band zelfs op voortouw als Tommy (te) lang wacht met het inzetten van de zang. Daarnaast wordt er met de hele zaal ‘Happy Birthday’ gezongen, want drummer Casey Grillo is vandaag jarig.

Visueel is het spel van de band een lust voor het oog. De bandleden gaan helemaal op in de show, waarbij het podium compleet benut wordt en de draaiende haren bij het headbangen als extra verbeeldend effect dienen. De energie straalt van het optreden af. Bassist Sean Tibbetts bespeelt zijn bas zelfs bij een paar nummers als een cello. En zoals gebruikelijk is voor de optredens van Kamelot, ontbreekt ook een gastartiest niet. Elize Ryd van Amaranthe verzorgt additionele vocals. Er werden echter wel meerdere gastartiesten verwacht door de grote collaboratie op het album.

Het zal voor Kamelot, gezien de Nederlandse metalcommunity, altijd fijn zijn om terug te keren naar Nederland.

“In some Eastern European countries metal music is still underground, but for us it’s nice to play for more people. That’s important, a concert is always giving and taking. If the audience is great, we feel great afterwards. But if that’s not the case and we really have to work for a concert, we’re dead after the concert. “

Het had zeker niet misstaan als de bandleden na het afwerken van de setlist inclusief drie encores nog wel een paar uur door zouden spelen. De energie en het enthousiasme straalde van het optreden af tijdens de laatste show van hun tour. Kamelot voelt zich duidelijk thuis op Nederlandse bodem.

Muziek / Concert

Epische sessie in het midden van niemandsland

recensie: Kensington unplugged, Live At Amsterdamse Bos.

Dat Kensington inmiddels een volwassen band is geworden sinds het debuutalbum Borders van 2011, hebben de vier heren allang bewezen. Het regent minstens net zo veel (uitverkochte) optredens voor de succesvolle Utrechtse indierockband als dat het met bakken uit de hemel valt voorafgaand aan hun speciale unplugged-sessie in het openluchttheater van het Amsterdamse Bos.

Een natte middag hield de organisatie in zijn greep. Voor geruime tijd, vooral tijdens het opbouwen, was het onzeker of het optreden van vanavond wel door kon gaan. In overleg met Meteo Consult werd de situatie ingeschat en werd voorspeld dat de meeste regen voor zeven uur zou vallen. Nu het vliegtuiggeraas nog als donderslagen naklinkt en de poncho’s van de bezoekers liggen te drogen op de reling, vangt het laatste concert in de derde reeks optredens van Live At Amsterdamse Bos aan.

Na regen komt zonneschijn…

Anna Rune 2

De Vlaamse Anna Rune speelt het eerste voorprogramma met liedjes die net zo wisselvallig in stemming zijn als het weer. Haar muzikale spel is zoals tijdens ‘De Beste Singer Songwriter’ imponerend, waarin ze handig gebruik maakt van syncopen in haar pianopartijen om haar liedjes met percussie te ondersteunen. Een muziektechnisch hoogstandje waarbij liedjes bekend van de competitie de set passeren, waaronder ‘That’s Life’ ‘Recoil’ en ‘Liquid Luck’, alsmede een nieuw liedje over onenightstands. Met een hupje na het optreden laat ze zien dat ze genoten heeft van het spelen, hoewel de lieflijk aandoende liedjes, die vaak een schaduwkant hebben, het publiek enigszins neerslachtig achter laten na het natte begin van de avond.

Emil LandmanZoals het gezegde ons vertelt, volgt er na regen zonneschijn, wat hier symbolisch gemanifesteerd wordt door de vertolkingen van Emil Landman. De op folk georiënteerde liedjes met een vleugje Ben Howard zorgen voor een behaaglijke sfeer. Door de meerdere technieken die hij gebruikt in combinatie met de persoonlijke verhalen uit zijn liedjes komt hij over als een soort straatartiest. Een simpele man met zijn gitaar en zijn levensverhalen… schattige praatjes met een zachte ‘g’ gebracht. Een goede akoestische opwarmer – of beter gezegd opdroger – voor de hoofdact van de avond.

Genieten bij een muzikaal ‘kampvuur’

Wanneer de nacht valt en het daglicht gevlucht is voor het donker, wordt het podium niet alleen verlicht door de spotlights die bij het podium zijn geïnstalleerd, maar ook door de fakkels die er omheen zijn geplaatst. Twee zwarte schimmen nemen plaats in het midden van het duistere podium. Met ‘Words You Don’t Know’ vinden Kensington-frontman Eloi Youssef en gitarist/zanger Casper Starreveld een perfecte opening voor het optreden waar de rillingen van over je rug lopen. De sinistere gedachte van de tekst in combinatie met de akoestische uitvoering op slechts gitaren en met tweestemmige zang, komt in deze omgeving over als een spannend kampvuurlied.

Maar zoals we van Kensington gewend zijn, zou het verder geen rustig optreden worden. Al na het derde lied betreedt het Red Limo String Quartet het podium om Kensington te vergezellen voor de rest van de avond. Zelfs in akoestische setting weten ze veel epicness (aldus Eloi) te verwerken in het optreden door het gebruik van veel reverb in de zang en grote arrangementen voor de strijkers. Dit levert veel nieuwe mogelijkheden op om liedjes anders uit te voeren. Zo slaan de slagen van Niels Vandenberg op de toms in het intro van ‘Riddles’ in als een bom bovenop de lange, grootse akkoorden van de strijkers. Kleurrijke klanken vullen het bos en op momenten lijken zelfs de overvliegende vliegtuigen nu als een extra geluidseffect te dienen.

Het publiek wordt meegezogen in de mystieke sfeer, terwijl de geur van natte bladeren het theater vult. ‘Home Again’ wordt compleet bewerkt met een ander tempo en er worden andere ritmische figuren toegevoegd in de strijkers die niet in het origineel te horen zijn. De liedjes krijgen door het akoestische karakter een compleet andere feeling dan het origineel. Door de extra strijkers en de akoestische basgitaar van Jan Haker, wordt het publiek eveneens getrakteerd op een unieke uitvoering van ‘Perfect Family Day’, een lied dat eigenlijk alleen maar akoestisch wordt gespeeld. Verscheidene stemmen uit het publiek roepen Kensington (edit)dan ook dat dit lied eindelijk eens uitgebracht moet worden. De bandleden reageren er koppig op door te zeggen dat dit waarschijnlijk toch niet gaat gebeuren. Waarom zouden ze ook? Daarvoor zijn dit soort speciale sessies.

Unplugged to the max

Toch lijken de heren ervoor gekozen te hebben om veel van het origineel intact te houden. Niet alleen wordt alles in een akoestische jasje gestoken, soms zorgen de toevoegingen daardoor voor erg volle arrangementen. Het intieme karakter van een unplugged-show, zoals we wel hoorden met het openingsnummer ‘Words You Don’t Know’ en megahit ‘Home Again’, wordt overstemd door bombastische klanken. Er is te veel epicness, waardoor de arrangementen niet altijd goed uit de verf komen. In ‘Go Down’ lijken de verschillende muzikale figuurtjes in de gitaar en de strijkers een gevecht met elkaar aan te gaan. ‘Little Light’ had een goede afsluiter kunnen zijn, maar de climax die gespeeld wordt, past eigenlijk niet helemaal bij de rest van het optreden.

Er is qua dynamiek weinig afwisseling, waardoor vrijwel alle liedjes nogal groots klinken voor een akoestisch optreden van een rockband. Het paradoxale gevoel wat opgeroepen wordt door de epische akoestische vertolkingen van de liedjes, zal nog door veel bezoekers gespookt hebben langs de donkere, onverlichte paden van het Amsterdamse Bos op de weg terug naar huis.

De volgende unplugged-show van de band is op 29 november tijdens het Songbird Festival in Rotterdam. Daarnaast speelt Kensington nog op Appelpop (12 september) en tijdens twee uitverkochte shows in het Ziggo Dome (25 & 26 november).