Tag Archief van: Literatuur

Boeken / Boeken / Boeken / Non-fictie
special: Arjen van Veelen - Amerikanen lopen niet

Het beloofde land

Schrijver en journalist Arjen van Veelen geeft met Amerikanen lopen niet een onthutsend beeld van de actuele situatie in het hart van de Verenigde Staten.

Hij zou een boek gaan schrijven over de oude Grieken. Omdat zijn vrouw een zeldzame bacterie moest onderzoeken zou dat niet in Nederland zijn, maar in St. Louis, in de Verenigde Staten. Daar huurden ze een huis en dat zou zijn spreekwoordelijke hutje op de hei worden. Terwijl zijn vrouw op de universiteit aan het werk zou zijn, zou hij alle tijd en ruimte hebben voor het schrijven. Dit liep net even wat anders.

Stad van uitersten

St. Louis blijkt niet zomaar een stad te zijn. Het blijkt de stad met de meeste moorden per inwoner per jaar van de hele Verenigde Staten (meer dan steden als Detroit en Chicago). Ook blijkt het de stad met de grootste scheiding tussen arm en rijk en, met name, tussen zwart en wit. Het blijkt de stad waar je zo vaak knallen hoort dat het een spelletje wordt: raden of die afkomstig zijn van vuurwerk of geweerschoten. Een stad waar je je niet of nauwelijks te voet kunt voortbewegen. Waar de getto’s letterlijk om de hoek van de villawijken te vinden zijn.

Dit is geen hutje op de hei, dat moge duidelijk zijn. Van Veelen beschrijft hoe bang hij is in zijn eigen huis. Hoe hij binnen blijft. Niet meer wandelt. En ook niet schrijft over de oude Grieken. Tot hij daar genoeg van heeft en tóch gaat lopen – iets dat zeer ongebruikelijk is (en soms ook onmogelijk, dankzij de slechte staat van de stoepen of het ontbreken daarvan). Later koopt hij een fiets en leert die stad van uitersten steeds beter kennen.

Roadtrip door kapotte straten

In Amerikanen lopen niet neemt Van Veelen je mee op die ontdekkingsreis die hij heeft gemaakt. Vanaf zin één wil je doorlezen en zijn verhaal horen. Hij vertelt de verhalen van de mensen die hij ontmoet, van de vrienden die hij maakt, van plekken die hij bezoekt en van de dingen die hij ziet. Zo ziet hij zwangere vrouwen bij drugspanden drugs gebruiken. Ziet hij de kogelhulzen op straat ‘alsof het achteloos weggeworpen peuken zijn’. En vertelt hij het verhaal van de achttienjarige Latonya Williams die iedere dag drie kilometer moet lopen naar haar werk bij de Burger King, en daarbij tal van obstakels (vaak letterlijk, in de vorm van betonblokken of opengescheurde wegdelen) moet overbruggen. Op een dag is zij doodgereden tijdens zo’n tocht naar haar werk, doordat een auto uit de bocht vloog.

Dominee in de vallei des doods

Ook intrigerend is het verhaal van dominee Kenneth McKoy, een zwarte man met lange dreadlocks die als dominee elk weekend met een klein groepje mensen door de gevaarlijkste stukken van St Louis loopt. Hij vraagt de jongens die elkaar vermoorden ermee te stoppen, of geeft ze alleen een knuffel. Hij is hiermee begonnen nadat zijn eigen zoon was neergeschoten en het wonder boven wonder had overleefd. Van Veelen loopt een keer met hem mee. De manier waarop hij dit beschrijft is zo beklemmend dat het voelt alsof je daar zelf loopt en er elk moment iemand een pistool kan trekken.

Oorzaken

Van Veelen onderzoekt niet alleen hoe de zwarte en witte bevolking in St Louis in totaal gescheiden werelden leven die op nog geen steenworp afstand van elkaar liggen. Hij gaat ook op zoek naar de onderliggende redenen voor deze situatie, die op zijn zachtst gezegd hopeloos genoemd mag worden. Hij geeft een haarscherpe analyse die zowel het historische aspect en het ontstaan van de staat Missouri (en de Verenigde Staten überhaupt) omvat, maar eveneens de manier waarop het bestuurlijke- en rechterlijke systeem vandaag de dag is ingericht.

Hoe de zwarte mensen vanaf dat ze geboren worden al niet meer uit die situatie kunnen ontsnappen. Elke wijk van de stad heeft zijn eigen bestuur en eigen politie. De witte mensen die in het bestuur zitten verzinnen totaal surrealistische wetten. Zo mag iemand die ‘vreemd loopt’ staande worden gehouden. Zo ook Michael Brown, de achttienjarige zwarte jongen die over straat liep en werd doodgeschoten door agenten. De rellen waren wereldnieuws, maar de dagelijkse situatie in deze stad die hier de aanleiding voor was bleef onbesproken.

Volledig beeld

In Amerikanen lopen niet hang je van begin tot eind aan de lippen van de auteur, die zo mooi en weloverwogen vertelt wat hij heeft gezien en je een beeld geeft van het de hedendaagse Verenigde Staten dat weinig mensen kennen. De slavernij, de impact van het neoliberalisme en de vastgeroeste denkbeelden worden haarfijn vervlochten en verklaren veel van de situatie zoals die nu is. Het verslag van een campagnebijeenkomst van de toen nog presidentskandidaat Donald Trump geeft je kippenvel. Een zwarte toehoorder wordt de zaal uitgewerkt door security onder luid gejuich van de rest van het publiek. Tegelijkertijd weet Van Veelen ook die gebeurtenissen en Trumps populariteit in het hart van Amerika te verklaren.

Van Veelen geeft op een prachtige manier een diagnose over de gesteldheid van de huidige Verenigde Staten die triest stemt. Na het lezen van dit boek kijk je anders naar dit land dat wereldwijd nog steeds symbool staat voor vrijheid. De ‘nieuwe wereld’ die de middeleeuwers ontdekten en een land was van nieuwe kansen, blijft hopeloos achter.

Boeken / Boeken / Boeken / Non-fictie
special: Arjen van Veelen - Amerikanen lopen niet

Het beloofde land

Schrijver en journalist Arjen van Veelen geeft met Amerikanen lopen niet een onthutsend beeld van de actuele situatie in het hart van de Verenigde Staten.

Hij zou een boek gaan schrijven over de oude Grieken. Omdat zijn vrouw een zeldzame bacterie moest onderzoeken zou dat niet in Nederland zijn, maar in St. Louis, in de Verenigde Staten. Daar huurden ze een huis en dat zou zijn spreekwoordelijke hutje op de hei worden. Terwijl zijn vrouw op de universiteit aan het werk zou zijn, zou hij alle tijd en ruimte hebben voor het schrijven. Dit liep net even wat anders.

Stad van uitersten

St. Louis blijkt niet zomaar een stad te zijn. Het blijkt de stad met de meeste moorden per inwoner per jaar van de hele Verenigde Staten (meer dan steden als Detroit en Chicago). Ook blijkt het de stad met de grootste scheiding tussen arm en rijk en, met name, tussen zwart en wit. Het blijkt de stad waar je zo vaak knallen hoort dat het een spelletje wordt: raden of die afkomstig zijn van vuurwerk of geweerschoten. Een stad waar je je niet of nauwelijks te voet kunt voortbewegen. Waar de getto’s letterlijk om de hoek van de villawijken te vinden zijn.

Dit is geen hutje op de hei, dat moge duidelijk zijn. Van Veelen beschrijft hoe bang hij is in zijn eigen huis. Hoe hij binnen blijft. Niet meer wandelt. En ook niet schrijft over de oude Grieken. Tot hij daar genoeg van heeft en tóch gaat lopen – iets dat zeer ongebruikelijk is (en soms ook onmogelijk, dankzij de slechte staat van de stoepen of het ontbreken daarvan). Later koopt hij een fiets en leert die stad van uitersten steeds beter kennen.

Roadtrip door kapotte straten

In Amerikanen lopen niet neemt Van Veelen je mee op die ontdekkingsreis die hij heeft gemaakt. Vanaf zin één wil je doorlezen en zijn verhaal horen. Hij vertelt de verhalen van de mensen die hij ontmoet, van de vrienden die hij maakt, van plekken die hij bezoekt en van de dingen die hij ziet. Zo ziet hij zwangere vrouwen bij drugspanden drugs gebruiken. Ziet hij de kogelhulzen op straat ‘alsof het achteloos weggeworpen peuken zijn’. En vertelt hij het verhaal van de achttienjarige Latonya Williams die iedere dag drie kilometer moet lopen naar haar werk bij de Burger King, en daarbij tal van obstakels (vaak letterlijk, in de vorm van betonblokken of opengescheurde wegdelen) moet overbruggen. Op een dag is zij doodgereden tijdens zo’n tocht naar haar werk, doordat een auto uit de bocht vloog.

Dominee in de vallei des doods

Ook intrigerend is het verhaal van dominee Kenneth McKoy, een zwarte man met lange dreadlocks die als dominee elk weekend met een klein groepje mensen door de gevaarlijkste stukken van St Louis loopt. Hij vraagt de jongens die elkaar vermoorden ermee te stoppen, of geeft ze alleen een knuffel. Hij is hiermee begonnen nadat zijn eigen zoon was neergeschoten en het wonder boven wonder had overleefd. Van Veelen loopt een keer met hem mee. De manier waarop hij dit beschrijft is zo beklemmend dat het voelt alsof je daar zelf loopt en er elk moment iemand een pistool kan trekken.

Oorzaken

Van Veelen onderzoekt niet alleen hoe de zwarte en witte bevolking in St Louis in totaal gescheiden werelden leven die op nog geen steenworp afstand van elkaar liggen. Hij gaat ook op zoek naar de onderliggende redenen voor deze situatie, die op zijn zachtst gezegd hopeloos genoemd mag worden. Hij geeft een haarscherpe analyse die zowel het historische aspect en het ontstaan van de staat Missouri (en de Verenigde Staten überhaupt) omvat, maar eveneens de manier waarop het bestuurlijke- en rechterlijke systeem vandaag de dag is ingericht.

Hoe de zwarte mensen vanaf dat ze geboren worden al niet meer uit die situatie kunnen ontsnappen. Elke wijk van de stad heeft zijn eigen bestuur en eigen politie. De witte mensen die in het bestuur zitten verzinnen totaal surrealistische wetten. Zo mag iemand die ‘vreemd loopt’ staande worden gehouden. Zo ook Michael Brown, de achttienjarige zwarte jongen die over straat liep en werd doodgeschoten door agenten. De rellen waren wereldnieuws, maar de dagelijkse situatie in deze stad die hier de aanleiding voor was bleef onbesproken.

Volledig beeld

In Amerikanen lopen niet hang je van begin tot eind aan de lippen van de auteur, die zo mooi en weloverwogen vertelt wat hij heeft gezien en je een beeld geeft van het de hedendaagse Verenigde Staten dat weinig mensen kennen. De slavernij, de impact van het neoliberalisme en de vastgeroeste denkbeelden worden haarfijn vervlochten en verklaren veel van de situatie zoals die nu is. Het verslag van een campagnebijeenkomst van de toen nog presidentskandidaat Donald Trump geeft je kippenvel. Een zwarte toehoorder wordt de zaal uitgewerkt door security onder luid gejuich van de rest van het publiek. Tegelijkertijd weet Van Veelen ook die gebeurtenissen en Trumps populariteit in het hart van Amerika te verklaren.

Van Veelen geeft op een prachtige manier een diagnose over de gesteldheid van de huidige Verenigde Staten die triest stemt. Na het lezen van dit boek kijk je anders naar dit land dat wereldwijd nog steeds symbool staat voor vrijheid. De ‘nieuwe wereld’ die de middeleeuwers ontdekten en een land was van nieuwe kansen, blijft hopeloos achter.

Boeken / Fictie

Een warrig koninkrijk

recensie: Hoda Barakat (vert. Djûke Poppinga) - Koninkrijk der aarde

Koninkrijk der aarde, de eerste roman van de Libanese schrijver Hoda Barakat die in het Nederlands verschijnt, is een boek waar je als lezer moeilijk vat op krijgt.

Tannoes en Salma, beiden op jonge leeftijd wees geworden, vertellen samen de geschiedenis van hun familie. Zij wonen in de bergen van Libanon, in een maronitisch-christelijk dorp ergens halverwege de twintigste eeuw. De bewoners van het dorp laten zich voorstaan op hun onafhankelijkheid en hun autonomie, hun afzijdigheid van het grote politieke gebeuren van de dag. De Franse invloeden, de verschillende groeperingen die verwikkeld zijn in een machtsstrijd die een bloedige climax beleefde ten tijde van de Libanese Burgeroorlog (1975-1990): ze hebben er niks mee en houden stug vol dat het met hun gemeenschap niks te maken heeft.

Complexe machtsrelaties

Van die illusie laat Barakat in Koninkrijk der aarde weinig heel: dat Tannoes en Salma op een berg wonen, betekent niet dat het gewoel in de dalen en aan de kust aan hen voorbijgaat. De spanningen tussen religieuze groepen staan niet los van de politiek, maar zijn daar juist mee verbonden. Salma somt de banden tussen politiek en religie op voor haar broer: ‘Naties, volkeren, religies, sekten; hoofdmannen, koningen, prinsen, gedeputeerden, ministers…’ Het persoonlijke en politieke, het kleine en het grote, de wens en de realiteit: Barakat weeft ze mooi door elkaar in deze roman. Overal spelen complexe machtsrelaties, waarvoor Barakat vaak mooie metaforen en beelden hanteert. Zo heeft Tannoes een mooie zangstem, maar zijn stilte weerspiegelt die van de maronieten.

Geen gemakkelijke roman

Koninkrijk der aarde is geen gemakkelijke roman. Hoewel voorkennis niet noodzakelijk is, zal voor de lezer die niet per se veel weet van de twisten in Libanon veel onduidelijk blijven. Daardoor verarmt het verhaal. Vervelender is echter de structuur van deze roman, waarin Tannoes en Salma het vertellersstokje soms per hoofdstuk van elkaar overnemen. Dit gebeurt echter op een wat warrige manier.

Ook Barakats schrijfstijl werpt drempels op. In de vele verhalen die broer en zus vertellen, figureren nog veel meer personages, die niet allemaal goed uit de verf komen of helder te onderscheiden zijn.  De verhalen en personages blijven komen, telkens in dezelfde vlakke stijl. De verwarring tussen vertellers komt deels ook hierdoor: hun stemmen zijn te weinig onderscheidend. Hierdoor komen de dramatiek en het tragische van de verhalen in deze roman nooit helemaal aan. Dat alles maakt van Koninkrijk der aarde een teleurstellende roman.

Boeken / Fictie

Ze zijn meer dan hun kleur

recensie: Vamba Sherif & Ebissé Rouw (red.) - Zwart. Afro-Europese literatuur uit de Lage Landen

Een bundel met alleen zwarte auteurs: de universele lezer zal ervan walgen. Wie echter goed leest, ziet dat Zwart, samengesteld door Vamba Sherif en Ebissé Rouw, de Nederlandse literatuur verrijkt.

Zwart. Afro-Europese literatuur uit de Lage Landen is een interventie. Dat is een beschrijving van het boek en ook een interpretatiekader. Samenstellers Vamba Sherif en Ebissé Rouw hebben een twintigtal schrijvers verzameld, van wie sommigen bekend zijn, anderen minder, en die elk hun wortels hebben in het Afrika ten zuiden van de Sahara. Sherif, schrijver van een vijftal romans, en Rouw, redacteur bij Amsterdam University Press en medeoprichter van de podcast Dipsaus, zijn ambitieus: ‘Het is onze verwachting én onze hoop dat door deze bundel het Nederlandstalige literaire landschap voorgoed zal veranderen,’ besluiten zij hun inleiding tot de bundel.

In beeld brengen

Die verandering hebben ze al bewerkstelligd. Zwart zet een diverse en getalenteerde groep schrijvers op de kaart en erkent hun aanwezigheid en maakt ruimte voor ze in de Nederlandse literatuur. De in Zwart verzamelde auteurs hebben allemaal hun roots liggen in landen die geen koloniale geschiedenis met Nederland delen. Dat maakt hen anders dan Indische auteurs en schrijvers met een Antilliaanse of Surinaamse achtergrond. Sinds de jaren negentig is ook een aantal schrijvers met wortels in het Midden-Oosten en Noord-Afrika doorgebroken. Als laatste is er een grote groep witte Zuid-Afrikaanse auteurs die warme banden met het Nederlandse literaire veld onderhouden. Maar, stellen Rouw en Sherif terecht, zwart – dat overigens veeleer een politieke term is dan een accurate beschrijving van iemands huidskleur – Afrika is tot nog toe grotendeels buiten beeld gebleven.

Bijna geen enkele bloemlezing of samengestelde bundel ontkomt aan een niveauverschil tussen de verschillende bijdragen, ook Zwart niet. In dit geval komt het wellicht ook door de presentatie van de auteurs: Rouw en Sherif hebben namelijk gekozen voor een alfabetische volgorde, Simone Atangana Bekono als eerste, Chika Unigwe als laatste, waardoor allerlei genres en verschillende typen bijdragen door elkaar lopen. Bovendien staat alleen in de inhoudsopgave vermeld of de bijdrage een kortverhaal is, een essay of een beschouwing – bij de stukken zelf ontbreekt dergelijke informatie. Een genreaanduiding is niet alles, maar het helpt de lezer wel om zich te oriënteren.

Persoonlijke bijdragen

De meeste bijdragen aan Zwart zijn veelal persoonlijk getoonzet: de auteurs beschrijven hun ervaringen met racisme, discriminatie en uitsluiting, al dan niet in een fictionele vertaling. De beste bijdragen, zoals die van Kiza Magendane, laten zien hoe hun identiteit, wie zij zijn, een compromis is tussen hun eigen ideeën en wat anderen hen opleggen, en hoe die twee op elkaar reageren. Diezelfde Kiza Magendane schrijft over het belang van onderwijs en hoe hij consequent werd onderschat door mensen die hem moesten helpen. Als vluchteling uit Congo ondervond hij hoe docenten hem te laag inschatten en herhaaldelijk over psychiaters en psychische hulp begonnen.

‘Het einddoel,’ schrijft hij aan het einde van zijn essay, ‘is om een land te ontwikkelen dat de innerlijke wil van iedereen de ruimte geeft, zodat iedereen zich kan ontwikkelen tot een burger, een vriend of een ouder die zich buigt over andere zaken dan alleen maar kleur.’ Zwart doet een aanzet tot zo’n wereld, waarin minderheidsgroeperingen niet geacht worden telkens over hun eigen lichaam te beginnen, hun eigen kleur. Sherif en Rouw hebben een boek samengesteld dat van de lezer vraagt een binaire logica te verlaten: niet langer of/of, maar en/en. Zoals Magendane schrijft: ‘Wij zijn meer dan onze kleur.’

Boeken / Fictie

Het ondraaglijke lijden

recensie: Esther Gerritsen - De trooster

Esther Gerritsen is de auteur van een fijn en eigenzinnig oeuvre. Met haar nieuwe roman De trooster voegt ze daar een diepgravend hoogtepunt aan toe.

Gerritsen, de schrijver van onder meer de mooie romans Dorst (2012), Roxy (2014) en het Boekenweekgeschenk Broer (2016), toont zich in haar nieuwste boek van haar levensbeschouwelijke kant. De trooster vertelt het verhaal van Jacob, die conciërge is in een klooster waar altijd een groep mensen in retraite is, en hoe hij uit balans wordt gebracht door de komst van de gevallen staatssecretaris Henry Loman. Gerritsens roman is er een over beproeving in aanloop naar en tijdens de heilige week: niet die van Loman, maar die van Jacob.

Gebrekkig lichaam

De roman opent met Jacob die deurposten schuurt: zijn vingers zijn kapot, het hout wordt beetje bij beetje ‘blanker en gladder’. Jacob is geboren met een mismaakt gezicht, maar hij is gelukkig. ‘Ik was tevreden met mijn gebrekkige lichaam, dat brandt en slijt en toch volstaat, dat doet wat het moet doen. Ik verlangde niets.’ Die tevredenheid slaat snel om wanneer de corpulente, zelfverzekerde Loman in het klooster arriveert. Aan hem kleeft een nooit helemaal honderd procent gedefinieerd schandaal dat te maken heeft met macht en seks. In deze tijden zeer voorspelbaar.

De trooster is niet boek waar de mooie zinnen en lyrische beschrijvingen over elkaar heen buitelen; het proza is kaal als de slaapzalen in het klooster. Maar waar de kamers koel zijn – Jacob komt telkens niet toe aan het repareren van de verwarming –, is Gerritsens proza warm. Juist door het afwezig blijven van opsmuk blijkt hoe goed zij de verschillende lagen van haar personages in boort:

Er was een laatste stoel vrij aan het hoofd van de tafel. Henry Loman pakte de stoel en schoof hem aan bij de zijkant. Men zou dat een bescheiden keus kunnen noemen. De echte bescheidenen durven niet in te grijpen in de werkelijkheid zoals die hun wordt gepresenteerd. Een verlegen mens zou ineengedoken aan het hoofd plaatsnemen.

Innerlijk conflict

Langzamerhand wordt zichtbaar welke invloed Loman op Jacob uitoefent. Jacob verzet zich aanvankelijk tegen de agressie waarmee Loman zich in hun gemeenschap nestelt en ruimte inneemt. Maar je ziet hem geleidelijk aan overhellen en in conflict raken met zichzelf; hij wordt aan het wankelen gebracht. En dat allemaal omdat Loman twee uur te vroeg bij het klooster was aangekomen, waardoor Jacob hem noodgedwongen moest ontvangen, in plaats van een van de broeders.

Je kan dat het lot noemen of toeval. De trooster gaat over de kracht van het toeval, over de gebeurtenissen die een leven bepalen. Over de vraag wat wij wel en wat wij niet in de hand hebben, en hoe we daarmee omgaan. Het geloof biedt Jacob houvast en rituelen, zeker in de tijd voor Pasen, die bol staat van dergelijke terugkerende praktijken en symbolen. Het lijden van Christus, de tekst van de mis: voor Jacob zeer belangrijk, maar door de komst van Henry Loman vraagt Jacob zich af wat ze precies betekenen. Uiteindelijk stelt De trooster de vraag die alle grote kunst stelt: hoe te leven? Zoals Jacob zegt nadat hij uit het Goede Vrijdag-gebed wegloopt: ‘De lijdensweg werd me ineens te zwaar.’ Er is iets gekanteld in deze doorleefde roman.

8WEEKLY

Vacature Chef Boeken

Artikel:

Chef Boeken (vrijwillig)


8WEEKLY is een van de grootste digitale cultuurmagazines met gemiddeld 15.000 bezoekers per maand. Een team van enthousiaste redacteuren schrijft artikelen en recensies over muziek, kunst, boeken, film en theater. Wij zijn op zoek naar een Chef Boeken! Heb jij een passie voor taal en boeken? Ben jij een verbinder? En wil je mensen graag begeleiden in hun ontwikkeling als redacteur? Dan zoeken we jou!

Wat ga je doen?

  • Als Chef Boeken ben je verantwoordelijk voor het aansturen van je redactie. Je houdt een overzicht bij van de recensies die geproduceerd worden en je bent ervoor (mede) verantwoordelijk dat de recensies binnen afzienbare tijd worden gepubliceerd;
  • Je onderhoudt contact met uitgeverijen en doet boekaanvragen;
  • Je post de recensies van de boekenredactie op Instagram en Facebook;
  • Je denkt na over nieuwe initiatieven om 8WEEKLY onder de aandacht te brengen van een breed publiek, bijvoorbeeld door in samenwerking met je redactie interviews af te nemen met auteurs;
  • Je redigeert eventueel ook zelf en let daarbij op taal, spelling, structuur en zinsopbouw en dat artikelen goed leesbaar zijn voor een algemeen publiek;
  • Vind je het zelf ook leuk om te schrijven? Dan is het natuurlijk mogelijk om zelf recensies en artikelen te schrijven over boeken. De boeken die je recenseert voor 8WEEKLY worden gratis naar jouw huis opgestuurd.

Je werkt als chef boeken nauw samen met redacteuren, eindredacteuren en de hoofdredactie. Ook zal je op termijn mogelijkerwijs gaan samenwerken met een co-chef, met hetzelfde takenpakket. Jullie kunnen in dat geval onderling de chef-taken verdelen.

Wat vragen we?

  • Je hebt een goede beheersing van de Nederlandse taal;
  • Een achtergrond in literatuurwetenschappen, cultuurwetenschappen, journalistiek of Nederlandse taal en cultuur is een pre;
  • Je hebt oog voor detail en kan goed structuur aanbrengen in teksten;
  • Je bent initiatiefrijk is en vindt het leuk om te werken in een team;
  • Je bent leergierig en vindt het leuk om anderen te helpen met het ontwikkelen van redactionele vaardigheden.

Wat bieden we?

8WEEKLY werkt uitsluitend met vrijwilligers, dus er is geen vergoeding verbonden aan de werkzaamheden. Iedereen, ook het bestuur, werkt vrijwillig. Redacteuren schrijven en redigeren voor 8WEEKLY om hun passie voor cultuur te delen. We bieden je een platform om op te publiceren met redactionele begeleiding en je krijgt boeken die je recenseert voor 8WEEKLY gratis thuisgestuurd. Het is dus de ideale plek om je schrijfvaardigheden en redactionele kwaliteiten te ontwikkelen! Daarnaast leg je contacten binnen de culturele sector en werk je in een enthousiast team van redacteuren. Er is binnen 8WEEKLY ook veel ruimte voor eigen inbreng en initiatief, dus je krijgt alle vrijheid om jezelf te ontwikkelen op de punten waarop je wil groeien.

Hebben we je interesse gewekt?

Stuur dan je cv en (korte) motivatie naar redactie@8weekly.nl ter attentie van de hoofdredactie, met vermelding van ‘Vacature Chef Boeken’.

Boeken / Fictie

De wereld in scherven

recensie: Robert Musil - De man zonder eigenschappen

Een hoogtepunt in de wereldliteratuur: Robert Musils De man zonder eigenschappen, een vuistdik verslag van de ondergang van een keizerrijk en een vooroorlogse wereld. Nu opnieuw uitgegeven bij Meulenhoff.

Robert Musil had zijn tijd nodig: de laatste twintig jaar van zijn leven werkte hij aan De man zonder eigenschappen, schreef hij ruim dertienhonderd pagina’s vol en nog was de roman niet klaar. Tegen de tijd van zijn overlijden, in 1942, leefde Musil in armoede en was hij relatief onbekend. Wat een verschil met tegenwoordig: nu staat hij bekend als de auteur van misschien wel de beste roman over de ondergang van het Oostenrijks-Hongaarse rijk tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Monomane schrijver

Musil heeft stevige concurrentie voor die titel, van onder meer Joseph Roths Radetzkymars, Stefan Zweigs De wereld van gisteren vanuit het Duitstalige deel van het oude keizerrijk, en Sándor Márais Gloed en Miklós Bánffy’s Transsylvanische trilogie vanuit het Hongaarse smaldeel. Musil is van deze auteurs ongetwijfeld de meest monomane. Zowel uit het schrijfproces als uit de roman zelf blijkt hij zich helemaal in de materie te hebben vastgebeten en dan vooral in de ideeën en de leefwereld van intellectuele mannen in de keizerlijke hoofdstad Wenen.

In de zomer van 1913 besluit Ulrich, de man zonder eigenschappen, zijn leven om te gooien. Hij neemt zitting in het comité dat het zeventigjarige jubileum van keizer Frans Jozef, in 1918, moet voorbereiden – een jubileum dat de keizer ook zonder de Eerste Wereldoorlog niet zou bereiken: hij overleed in 1916. Om Ulrich heen heeft Musil een grote verzameling aan opvallende personages geschapen, bijvoorbeeld de steenrijke en excentrieke magnaat Paul Arnheim. Daarnaast komt ook een keur aan echte figuren voorbij, zoals denkers, wetenschappers en filosofen.

Simpele vraag, ingewikkeld antwoord

Toch doet de plot er niet zozeer toe in De man zonder eigenschappen. Het is voornamelijk een roman vol ideeën, een filosofische roman. Hoewel er personages in voorkomen uit alle lagen van de bevolking, die het verhaal levendigheid geven, gaat het vooral om de discussies, de theorieën, de gesprekken. Wat is het leven? Dat is in feite de vraag waarop alles is terug te voeren.

Een simpele vraag, maar een ongelooflijk ingewikkeld antwoord. Of misschien is er niet eens een antwoord mogelijk. Musil kon zijn roman niet afmaken, en ergens klopt dat: Ulrich wikt en weegt, is niet het soort man dat snel een knoop doorhakt. Ook de modernistische inslag van de roman, die zich uit in dat fragmentarische, het onaffe, de scherpe randen, sluit mooi aan bij het onvoltooide karakter van de roman. Misschien is dat een erfenis van de Eerste Wereldoorlog: Europa lag in scherven, de literatuur volgde. Daarmee geeft De man zonder eigenschappen een prachtige blik op een verloren tijd.

© Pixabay.com
Boeken / Non-fictie

Een tijdje zoet met dit boek

recensie: Simon Garfield – Tijdwachters
© Pixabay.com

Wat een boeiend fenomeen is tijd toch: voor de Oerknal bestond het niet eens, iets wat wij ons onmogelijk kunnen voorstellen. Hoog in de lucht en op de top van de Mount Everest loopt die iets trager dan op aarde. En in de Middeleeuwen stond men er niet bij stil – men leefde op het ritme van dag en nacht, klaar. Over het fenomeen ’tijd’ heeft Simon Garfield nu het bijzonder vermakelijke Tijdwachters geschreven.

Simon Garfield heeft een handje weg van boeiende onderwerpen. Hij schreef eerder al boeken over de verschillende lettertypes, over de kunst van het brieven schrijven en over de manier waarop de wereld door de geschiedenis heen in kaart werd gebracht. En nu gaat hij dus aan de slag met tijd: letterlijk een ongrijpbaar onderwerp, maar waar zoveel over te vertellen valt. Het feit dat Simon Garfield dat doet in de heerlijke traditie van vertellers als Bill Bryson en Tom Holland – luchtig, speels, maar nooit minder dan informatief – is een ongelooflijke troef. Dit boek speelt letterlijk met tijd.

Fastfood

Garfield vertrekt vanuit een intrigerende vaststelling: het feit dat wij moderne mensen mateloos gefascineerd zijn door tijd. Daar waar vroeger een akker moest worden gerooid (een vastomlijnde opdracht) denken we nu enkel in deadlines en tijdsdruk: voeding wordt in termen van tijd gelabeld (fastfood versus slow food), we checken constant het internet om te kijken of onze trein of ons vliegtuig vertraging zal hebben, we winden ons op wanneer onze sms na één minuut nog niet wordt beantwoord.
Kortom, ons leven staat in elk opzicht in functie van de tijd. Gelukkig trapt Garfield niet in de val om ons een – komt-ie – chronologisch overzicht te geven van hoe onze obsessie met tijd ontstond en evolueerde, maar serveert hij ons een amalgaam van persoonlijke herinneringen, historische anekdotes en merkwaardige vaststellingen. Zoals het feit dat uitvindingen als de trein en de lopende band onze kijk op tijd fundamenteel hebben gewijzigd, omdat het opeens iets tastbaars werd. Of dat een iets snellere uitvoering van de Negende van Beethoven een volstrekt ander effect heeft dan een iets tragere versie. En dat we niet weten hoe snel Beethoven ze precies heeft bedoeld.

Napalm

Heel frappant is de passage waarbij Garfield uitgebreid stilstaat bij de wereldberoemde foto van het napalm-meisje. Hoe één fractie van een seconde een tijdloos beeld opleverde. Hoe het inzenden van het beeld naar de kranten een race tegen de tijd was, aangezien het via radiogolven verzenden van foto’s in de jaren zestig een proces was dat urenlang kon duren.
Dat geeft het boek zijn grote meerwaarde: het draait niet alleen om tijd, aangezien het fenomeen wordt verweven met grotere verhalen. Bijvoorbeeld over sporters die een wereldrecord neerzetten, of hoe het horloge een product van massaconsumptie werd – iedereen draagt vandaag een horloge, maar waarom precies, daar staat niemand nog bij stil.

1 biljoen dollar

Met veel humor en anekdotiek leidt Garfield ons door de ongemeen boeiende wereld van de tijd. En net als in zoveel andere boeken die eindigen met een blik op de toekomst, oogt die weinig rooskleurig. Heel terecht stipt Garfield aan dat de uitspraak ‘tijd is geld’ van Benjamin Franklin nooit méér waar was, waarbij hij het voorbeeld aanhaalt van het beursmoment 14u40 (6 mei 2010), toen in één ogenblik 1 biljoen dollar verdampte. En omdat het niet anders kan, geeft hij de boodschap mee om toch af en toe uit die ellendige rat race te stappen en ons niet meer op te jagen over een trein met vertraging. We zijn hier maar een ogenblik, dus moeten we die tijd ten volle benutten. Bijvoorbeeld door Tijdwachters te lezen.

Boeken / Poezie

Zwart-zijn als canvas

recensie: Simone Atangana Bekono - hoe de eerste vonken zichtbaar waren

In 2016 studeerde Simone Atangana Bekono af aan de Arnhemse hogeschool ArtEZ. Haar afstudeerproject is nu bij Lebowski uitgegeven als een onevenwichtige, hoopvol stemmende dichtbundel.

‘Je mag niets zwarts denken, die afslag niet nemen met je brein / ik denk duizend keer per dag aan zwart en probeer het woord / uit mij te trekken,’ begint het zesde gedicht in Simone Atangana Bekono’s debuutbundel hoe de eerste vonken zichtbaar waren. Denk ergens niet aan en geen enkel ander beeld zal je geestesoog vullen. Zwart-zijn is een van de thema’s van deze bundel of misschien moet je zeggen: het canvas waartegen andere thema’s betekenis en diepte krijgen, ‘een deur die nergens toe leidt maar wel, werkelijk, constant, opengaat’.

Sterke beelden

Deze bundel, die bestaat uit een serie van negen gedichten, onderbroken door twee brieven aan ‘Kipje’, gaat over empathie en verantwoordelijkheid, apathie en door-willen-gaan. ‘Het kon me heel veel schelen dat me reduceerde tot een stereotype,’ schrijf ze in een brief over een jongen die haar het n-woord noemde, ‘maar het kon me ook heel veel schelen dat er regenwater van het afdakje in mijn wijn viel, en met dat laatste kon ik een stuk beter omgaan.’ Over het water wordt ze onmiddellijk kwaad; pas ’s avonds in bed voelt ze woede over het racisme en fantaseert ze over het gooien van een steen naar de auto waarin de jongen zat.

Sterke beelden en een zelfverzekerde stem kenmerken de eerste zes gedichten in hoe de eerste vonken zichtbaar waren. ‘elke vorm van zelfhaat is complex en individueel / alle zwarte mensen bestaan niet,’ staat er in het vierde gedicht. Die laatste zin keert als een refrein telkens terug, als een pleidooi voor het individuele en de aandachtige blik. Deze gedichten zijn complex, scherp en suggestief in de positieve zin van het woord. Gelaagd.

Logge brieven

Vergeleken met deze eerste afdeling hebben de brieven en de drie laatste gedichten veel woorden nodig, terwijl de beelden tegelijkertijd moeite hebben om van de grond te komen. In de gedichten staan verwijzingen naar Rumi, James Baldwin en Circe en ze bevatten ook veel (water)spiegels. Wat er gebeurt, is zowel te duidelijk als niet duidelijk genoeg.

De brieven, die beide gaan over leed en meevoelen met andermans leed, lijden ook onder het teveel aan woorden. Ze zijn daardoor niet zo elegant, juist wat log en bijgevolg in een literaire context minder interessant. Over een kunstopdracht van een vriend: ‘Het ging om het “falen”, het accepteren van je eigen onbekwaamheden, zoiets.’ Zoiets: niet het meest poëtische woord van de Nederlandse taal. Maar als deze bundel Bekono’s vonken zijn, wacht ik graag op het vuur.

Boeken / Fictie

Aan deze novelle klopt alles

recensie: Yasushi Inoue - Het jachtgeweer

Het schijnt niet zo goed te gaan met de in 2016 opgerichte uitgeverij Bananafish. Maar dankzij boeken als de recentelijk vertaalde novelle Het jachtgeweer van de Japanner Yasushi Inoue (1907-1991) zou het tij weleens kunnen keren.

De Japanse prijswinnende novelle verscheen in 1949 als het debuut van de toen 42-jarige journalist en literair recensent Yasushi Inoue. De schrijver had hierna de smaak te pakken en ontpopte zich als veelschrijver. Vijftig romans, waaronder menig historische, en 150 korte verhalen verschenen van zijn hand. Of hij het niveau van zijn eersteling min of meer heeft kunnen handhaven, is voor het Nederlandse taalgebied nog de vraag.

Bedrog van de liefde

Het jachtgeweer speelt zich halverwege de vorige eeuw af. De novelle bestaat hoofdzakelijk uit drie brieven van verschillende vrouwen aan één geadresseerde en wordt opgebouwd volgens de vernuftige verteltechniek van de raamvertelling. In het begin is het even goed opletten wie aan wie schrijft, maar daarmee begint eigenlijk al de sterk oplopende spanning die door de drie perspectieven wordt opgebouwd. Een dochter schrijft aan haar oom, haar moeder aan diezelfde man en ook de man zijn echtgenote schrijft hem een brief.

Het thema is het bedrog van de liefde, maar dan wel op een beschroomd Japanse wijze in beeld gebracht en niet op een expliciet Hollywoodse manier. Dit niet geheel onbekende thema heeft de auteur in de vaste greep van de toegepaste constructie en zijn verbazend geoefende stijl. Elk van de drie brieven is geschreven in de stijl en met het karakter van iedere brievenschrijfster. Inoue laat hier een sterk staaltje van vermogen tot inleving zien. Hoe kan een debuut toch zo door en door rijp zijn?

Vijf sterren en meer

Is de liefde zelf bedrieglijk of bedriegen zij die liefhebben? Wordt impulsief aan lust toegegeven of kan bedrog door de mechanismes van het verschijnsel liefde ongeveer voor de hand liggen? Die vragen werpen zich op, omdat het bedrog in dit verhaal niet gepaard gaat met banaliteiten. Alsof er op een integere manier liefdesbedrog gepleegd kan worden wanneer er menselijk gesproken goede redenen voor zijn. Inoue theoretiseert hier niet over, maar hij laat zien. Door deze praktische insteek ontkomt de lezer er niet aan zijn eigen relationele ervaringen aan het thema te spiegelen. Maar een slotsom zal niet voor het grijpen liggen.

Gezien de Engelse, Duitse en Franse vertalingen is het een raadsel waarom Het jachtgeweer nu pas in het Nederlands vertaald is. Wel beleefde de novelle een toneelversie in 1999 dankzij Ger Thijs. Als er geen zuinig maximum van vijf waarderingssterren was geweest, hadden we er zeker zes of zeven toegekend. Binnenkort verschijnt Stierensumo, waarmee Inoue de prestigieuze Akutagawa-prijs won. Om naar uit te kijken!

Boeken / Achtergrond
special: Een universele roman van een van de grootste Joods-Amerikaanse auteurs van de 20ste eeuw

Voorpublicatie De fikser van Bernard Malamud

Vandaag verschijnt De fikser, een briljante, universele roman van een van de grootste Jood-Amerikaanse auteurs van de twintigste eeuw: Bernard Malamud (1914-1986). Bekroond met de National Book Award en de Pulitzer Prize. Lees nu dit nieuwe deel in de Meulenhoff Schatkamer, gekozen door Arjan Peters.

De Joodse Jakov Bok verlaat zijn geboortedorp om in Kiev werk te zoeken. Hij is de ‘fikser’ van kleine karweitjes, met weinig kans om verder te komen in de wereld. Na zijn aankomst wordt in Kiev een Russisch jongetje om het leven gebracht, en via pamfletten beschuldigt de geheimzinnige organisatie ‘Zwarte Honderd’ de Joden van de rituele moord. Jakow Bok wordt gearresteerd en brengt in afwachting van zijn proces twee jaar in de gevangenis door, waar hij wordt vernederd en mishandeld . Maar hij geeft niet toe en houdt zijn onschuld hardnekkig vol. Zijn triomf over de haast ongelooflijke wreedheid maakt hem tot moraalridder. In deze immer actuele roman toont de literaire gigant Malamud de vastbeslotenheid en de wil om te overleven, ondanks de bedreiging met vernietiging.

Lees hier de voorpublicatie

Bernard Malamud (1914-1986) is een van de bekendste Joods-Amerikaanse schrijvers van de twintigste eeuw. Hij wordt beschouwd als meester van de short story – de prestigieuze PEN/Malamud Award, voor de beste korte verhalen, werd naar hem vernoemd. Bij Meulenhoff verschenen Alle verhalen en diverse, inmiddels klassieke romans, waaronder De bediende en De huurders.

Tag Archief van: Literatuur

Boeken / Boeken / Boeken / Non-fictie
special: Arjen van Veelen - Amerikanen lopen niet

Het beloofde land

Schrijver en journalist Arjen van Veelen geeft met Amerikanen lopen niet een onthutsend beeld van de actuele situatie in het hart van de Verenigde Staten.

Hij zou een boek gaan schrijven over de oude Grieken. Omdat zijn vrouw een zeldzame bacterie moest onderzoeken zou dat niet in Nederland zijn, maar in St. Louis, in de Verenigde Staten. Daar huurden ze een huis en dat zou zijn spreekwoordelijke hutje op de hei worden. Terwijl zijn vrouw op de universiteit aan het werk zou zijn, zou hij alle tijd en ruimte hebben voor het schrijven. Dit liep net even wat anders.

Stad van uitersten

St. Louis blijkt niet zomaar een stad te zijn. Het blijkt de stad met de meeste moorden per inwoner per jaar van de hele Verenigde Staten (meer dan steden als Detroit en Chicago). Ook blijkt het de stad met de grootste scheiding tussen arm en rijk en, met name, tussen zwart en wit. Het blijkt de stad waar je zo vaak knallen hoort dat het een spelletje wordt: raden of die afkomstig zijn van vuurwerk of geweerschoten. Een stad waar je je niet of nauwelijks te voet kunt voortbewegen. Waar de getto’s letterlijk om de hoek van de villawijken te vinden zijn.

Dit is geen hutje op de hei, dat moge duidelijk zijn. Van Veelen beschrijft hoe bang hij is in zijn eigen huis. Hoe hij binnen blijft. Niet meer wandelt. En ook niet schrijft over de oude Grieken. Tot hij daar genoeg van heeft en tóch gaat lopen – iets dat zeer ongebruikelijk is (en soms ook onmogelijk, dankzij de slechte staat van de stoepen of het ontbreken daarvan). Later koopt hij een fiets en leert die stad van uitersten steeds beter kennen.

Roadtrip door kapotte straten

In Amerikanen lopen niet neemt Van Veelen je mee op die ontdekkingsreis die hij heeft gemaakt. Vanaf zin één wil je doorlezen en zijn verhaal horen. Hij vertelt de verhalen van de mensen die hij ontmoet, van de vrienden die hij maakt, van plekken die hij bezoekt en van de dingen die hij ziet. Zo ziet hij zwangere vrouwen bij drugspanden drugs gebruiken. Ziet hij de kogelhulzen op straat ‘alsof het achteloos weggeworpen peuken zijn’. En vertelt hij het verhaal van de achttienjarige Latonya Williams die iedere dag drie kilometer moet lopen naar haar werk bij de Burger King, en daarbij tal van obstakels (vaak letterlijk, in de vorm van betonblokken of opengescheurde wegdelen) moet overbruggen. Op een dag is zij doodgereden tijdens zo’n tocht naar haar werk, doordat een auto uit de bocht vloog.

Dominee in de vallei des doods

Ook intrigerend is het verhaal van dominee Kenneth McKoy, een zwarte man met lange dreadlocks die als dominee elk weekend met een klein groepje mensen door de gevaarlijkste stukken van St Louis loopt. Hij vraagt de jongens die elkaar vermoorden ermee te stoppen, of geeft ze alleen een knuffel. Hij is hiermee begonnen nadat zijn eigen zoon was neergeschoten en het wonder boven wonder had overleefd. Van Veelen loopt een keer met hem mee. De manier waarop hij dit beschrijft is zo beklemmend dat het voelt alsof je daar zelf loopt en er elk moment iemand een pistool kan trekken.

Oorzaken

Van Veelen onderzoekt niet alleen hoe de zwarte en witte bevolking in St Louis in totaal gescheiden werelden leven die op nog geen steenworp afstand van elkaar liggen. Hij gaat ook op zoek naar de onderliggende redenen voor deze situatie, die op zijn zachtst gezegd hopeloos genoemd mag worden. Hij geeft een haarscherpe analyse die zowel het historische aspect en het ontstaan van de staat Missouri (en de Verenigde Staten überhaupt) omvat, maar eveneens de manier waarop het bestuurlijke- en rechterlijke systeem vandaag de dag is ingericht.

Hoe de zwarte mensen vanaf dat ze geboren worden al niet meer uit die situatie kunnen ontsnappen. Elke wijk van de stad heeft zijn eigen bestuur en eigen politie. De witte mensen die in het bestuur zitten verzinnen totaal surrealistische wetten. Zo mag iemand die ‘vreemd loopt’ staande worden gehouden. Zo ook Michael Brown, de achttienjarige zwarte jongen die over straat liep en werd doodgeschoten door agenten. De rellen waren wereldnieuws, maar de dagelijkse situatie in deze stad die hier de aanleiding voor was bleef onbesproken.

Volledig beeld

In Amerikanen lopen niet hang je van begin tot eind aan de lippen van de auteur, die zo mooi en weloverwogen vertelt wat hij heeft gezien en je een beeld geeft van het de hedendaagse Verenigde Staten dat weinig mensen kennen. De slavernij, de impact van het neoliberalisme en de vastgeroeste denkbeelden worden haarfijn vervlochten en verklaren veel van de situatie zoals die nu is. Het verslag van een campagnebijeenkomst van de toen nog presidentskandidaat Donald Trump geeft je kippenvel. Een zwarte toehoorder wordt de zaal uitgewerkt door security onder luid gejuich van de rest van het publiek. Tegelijkertijd weet Van Veelen ook die gebeurtenissen en Trumps populariteit in het hart van Amerika te verklaren.

Van Veelen geeft op een prachtige manier een diagnose over de gesteldheid van de huidige Verenigde Staten die triest stemt. Na het lezen van dit boek kijk je anders naar dit land dat wereldwijd nog steeds symbool staat voor vrijheid. De ‘nieuwe wereld’ die de middeleeuwers ontdekten en een land was van nieuwe kansen, blijft hopeloos achter.

Boeken / Boeken / Boeken / Non-fictie
special: Arjen van Veelen - Amerikanen lopen niet

Het beloofde land

Schrijver en journalist Arjen van Veelen geeft met Amerikanen lopen niet een onthutsend beeld van de actuele situatie in het hart van de Verenigde Staten.

Hij zou een boek gaan schrijven over de oude Grieken. Omdat zijn vrouw een zeldzame bacterie moest onderzoeken zou dat niet in Nederland zijn, maar in St. Louis, in de Verenigde Staten. Daar huurden ze een huis en dat zou zijn spreekwoordelijke hutje op de hei worden. Terwijl zijn vrouw op de universiteit aan het werk zou zijn, zou hij alle tijd en ruimte hebben voor het schrijven. Dit liep net even wat anders.

Stad van uitersten

St. Louis blijkt niet zomaar een stad te zijn. Het blijkt de stad met de meeste moorden per inwoner per jaar van de hele Verenigde Staten (meer dan steden als Detroit en Chicago). Ook blijkt het de stad met de grootste scheiding tussen arm en rijk en, met name, tussen zwart en wit. Het blijkt de stad waar je zo vaak knallen hoort dat het een spelletje wordt: raden of die afkomstig zijn van vuurwerk of geweerschoten. Een stad waar je je niet of nauwelijks te voet kunt voortbewegen. Waar de getto’s letterlijk om de hoek van de villawijken te vinden zijn.

Dit is geen hutje op de hei, dat moge duidelijk zijn. Van Veelen beschrijft hoe bang hij is in zijn eigen huis. Hoe hij binnen blijft. Niet meer wandelt. En ook niet schrijft over de oude Grieken. Tot hij daar genoeg van heeft en tóch gaat lopen – iets dat zeer ongebruikelijk is (en soms ook onmogelijk, dankzij de slechte staat van de stoepen of het ontbreken daarvan). Later koopt hij een fiets en leert die stad van uitersten steeds beter kennen.

Roadtrip door kapotte straten

In Amerikanen lopen niet neemt Van Veelen je mee op die ontdekkingsreis die hij heeft gemaakt. Vanaf zin één wil je doorlezen en zijn verhaal horen. Hij vertelt de verhalen van de mensen die hij ontmoet, van de vrienden die hij maakt, van plekken die hij bezoekt en van de dingen die hij ziet. Zo ziet hij zwangere vrouwen bij drugspanden drugs gebruiken. Ziet hij de kogelhulzen op straat ‘alsof het achteloos weggeworpen peuken zijn’. En vertelt hij het verhaal van de achttienjarige Latonya Williams die iedere dag drie kilometer moet lopen naar haar werk bij de Burger King, en daarbij tal van obstakels (vaak letterlijk, in de vorm van betonblokken of opengescheurde wegdelen) moet overbruggen. Op een dag is zij doodgereden tijdens zo’n tocht naar haar werk, doordat een auto uit de bocht vloog.

Dominee in de vallei des doods

Ook intrigerend is het verhaal van dominee Kenneth McKoy, een zwarte man met lange dreadlocks die als dominee elk weekend met een klein groepje mensen door de gevaarlijkste stukken van St Louis loopt. Hij vraagt de jongens die elkaar vermoorden ermee te stoppen, of geeft ze alleen een knuffel. Hij is hiermee begonnen nadat zijn eigen zoon was neergeschoten en het wonder boven wonder had overleefd. Van Veelen loopt een keer met hem mee. De manier waarop hij dit beschrijft is zo beklemmend dat het voelt alsof je daar zelf loopt en er elk moment iemand een pistool kan trekken.

Oorzaken

Van Veelen onderzoekt niet alleen hoe de zwarte en witte bevolking in St Louis in totaal gescheiden werelden leven die op nog geen steenworp afstand van elkaar liggen. Hij gaat ook op zoek naar de onderliggende redenen voor deze situatie, die op zijn zachtst gezegd hopeloos genoemd mag worden. Hij geeft een haarscherpe analyse die zowel het historische aspect en het ontstaan van de staat Missouri (en de Verenigde Staten überhaupt) omvat, maar eveneens de manier waarop het bestuurlijke- en rechterlijke systeem vandaag de dag is ingericht.

Hoe de zwarte mensen vanaf dat ze geboren worden al niet meer uit die situatie kunnen ontsnappen. Elke wijk van de stad heeft zijn eigen bestuur en eigen politie. De witte mensen die in het bestuur zitten verzinnen totaal surrealistische wetten. Zo mag iemand die ‘vreemd loopt’ staande worden gehouden. Zo ook Michael Brown, de achttienjarige zwarte jongen die over straat liep en werd doodgeschoten door agenten. De rellen waren wereldnieuws, maar de dagelijkse situatie in deze stad die hier de aanleiding voor was bleef onbesproken.

Volledig beeld

In Amerikanen lopen niet hang je van begin tot eind aan de lippen van de auteur, die zo mooi en weloverwogen vertelt wat hij heeft gezien en je een beeld geeft van het de hedendaagse Verenigde Staten dat weinig mensen kennen. De slavernij, de impact van het neoliberalisme en de vastgeroeste denkbeelden worden haarfijn vervlochten en verklaren veel van de situatie zoals die nu is. Het verslag van een campagnebijeenkomst van de toen nog presidentskandidaat Donald Trump geeft je kippenvel. Een zwarte toehoorder wordt de zaal uitgewerkt door security onder luid gejuich van de rest van het publiek. Tegelijkertijd weet Van Veelen ook die gebeurtenissen en Trumps populariteit in het hart van Amerika te verklaren.

Van Veelen geeft op een prachtige manier een diagnose over de gesteldheid van de huidige Verenigde Staten die triest stemt. Na het lezen van dit boek kijk je anders naar dit land dat wereldwijd nog steeds symbool staat voor vrijheid. De ‘nieuwe wereld’ die de middeleeuwers ontdekten en een land was van nieuwe kansen, blijft hopeloos achter.

Boeken / Fictie

Een warrig koninkrijk

recensie: Hoda Barakat (vert. Djûke Poppinga) - Koninkrijk der aarde

Koninkrijk der aarde, de eerste roman van de Libanese schrijver Hoda Barakat die in het Nederlands verschijnt, is een boek waar je als lezer moeilijk vat op krijgt.

Tannoes en Salma, beiden op jonge leeftijd wees geworden, vertellen samen de geschiedenis van hun familie. Zij wonen in de bergen van Libanon, in een maronitisch-christelijk dorp ergens halverwege de twintigste eeuw. De bewoners van het dorp laten zich voorstaan op hun onafhankelijkheid en hun autonomie, hun afzijdigheid van het grote politieke gebeuren van de dag. De Franse invloeden, de verschillende groeperingen die verwikkeld zijn in een machtsstrijd die een bloedige climax beleefde ten tijde van de Libanese Burgeroorlog (1975-1990): ze hebben er niks mee en houden stug vol dat het met hun gemeenschap niks te maken heeft.

Complexe machtsrelaties

Van die illusie laat Barakat in Koninkrijk der aarde weinig heel: dat Tannoes en Salma op een berg wonen, betekent niet dat het gewoel in de dalen en aan de kust aan hen voorbijgaat. De spanningen tussen religieuze groepen staan niet los van de politiek, maar zijn daar juist mee verbonden. Salma somt de banden tussen politiek en religie op voor haar broer: ‘Naties, volkeren, religies, sekten; hoofdmannen, koningen, prinsen, gedeputeerden, ministers…’ Het persoonlijke en politieke, het kleine en het grote, de wens en de realiteit: Barakat weeft ze mooi door elkaar in deze roman. Overal spelen complexe machtsrelaties, waarvoor Barakat vaak mooie metaforen en beelden hanteert. Zo heeft Tannoes een mooie zangstem, maar zijn stilte weerspiegelt die van de maronieten.

Geen gemakkelijke roman

Koninkrijk der aarde is geen gemakkelijke roman. Hoewel voorkennis niet noodzakelijk is, zal voor de lezer die niet per se veel weet van de twisten in Libanon veel onduidelijk blijven. Daardoor verarmt het verhaal. Vervelender is echter de structuur van deze roman, waarin Tannoes en Salma het vertellersstokje soms per hoofdstuk van elkaar overnemen. Dit gebeurt echter op een wat warrige manier.

Ook Barakats schrijfstijl werpt drempels op. In de vele verhalen die broer en zus vertellen, figureren nog veel meer personages, die niet allemaal goed uit de verf komen of helder te onderscheiden zijn.  De verhalen en personages blijven komen, telkens in dezelfde vlakke stijl. De verwarring tussen vertellers komt deels ook hierdoor: hun stemmen zijn te weinig onderscheidend. Hierdoor komen de dramatiek en het tragische van de verhalen in deze roman nooit helemaal aan. Dat alles maakt van Koninkrijk der aarde een teleurstellende roman.

Boeken / Fictie

Ze zijn meer dan hun kleur

recensie: Vamba Sherif & Ebissé Rouw (red.) - Zwart. Afro-Europese literatuur uit de Lage Landen

Een bundel met alleen zwarte auteurs: de universele lezer zal ervan walgen. Wie echter goed leest, ziet dat Zwart, samengesteld door Vamba Sherif en Ebissé Rouw, de Nederlandse literatuur verrijkt.

Zwart. Afro-Europese literatuur uit de Lage Landen is een interventie. Dat is een beschrijving van het boek en ook een interpretatiekader. Samenstellers Vamba Sherif en Ebissé Rouw hebben een twintigtal schrijvers verzameld, van wie sommigen bekend zijn, anderen minder, en die elk hun wortels hebben in het Afrika ten zuiden van de Sahara. Sherif, schrijver van een vijftal romans, en Rouw, redacteur bij Amsterdam University Press en medeoprichter van de podcast Dipsaus, zijn ambitieus: ‘Het is onze verwachting én onze hoop dat door deze bundel het Nederlandstalige literaire landschap voorgoed zal veranderen,’ besluiten zij hun inleiding tot de bundel.

In beeld brengen

Die verandering hebben ze al bewerkstelligd. Zwart zet een diverse en getalenteerde groep schrijvers op de kaart en erkent hun aanwezigheid en maakt ruimte voor ze in de Nederlandse literatuur. De in Zwart verzamelde auteurs hebben allemaal hun roots liggen in landen die geen koloniale geschiedenis met Nederland delen. Dat maakt hen anders dan Indische auteurs en schrijvers met een Antilliaanse of Surinaamse achtergrond. Sinds de jaren negentig is ook een aantal schrijvers met wortels in het Midden-Oosten en Noord-Afrika doorgebroken. Als laatste is er een grote groep witte Zuid-Afrikaanse auteurs die warme banden met het Nederlandse literaire veld onderhouden. Maar, stellen Rouw en Sherif terecht, zwart – dat overigens veeleer een politieke term is dan een accurate beschrijving van iemands huidskleur – Afrika is tot nog toe grotendeels buiten beeld gebleven.

Bijna geen enkele bloemlezing of samengestelde bundel ontkomt aan een niveauverschil tussen de verschillende bijdragen, ook Zwart niet. In dit geval komt het wellicht ook door de presentatie van de auteurs: Rouw en Sherif hebben namelijk gekozen voor een alfabetische volgorde, Simone Atangana Bekono als eerste, Chika Unigwe als laatste, waardoor allerlei genres en verschillende typen bijdragen door elkaar lopen. Bovendien staat alleen in de inhoudsopgave vermeld of de bijdrage een kortverhaal is, een essay of een beschouwing – bij de stukken zelf ontbreekt dergelijke informatie. Een genreaanduiding is niet alles, maar het helpt de lezer wel om zich te oriënteren.

Persoonlijke bijdragen

De meeste bijdragen aan Zwart zijn veelal persoonlijk getoonzet: de auteurs beschrijven hun ervaringen met racisme, discriminatie en uitsluiting, al dan niet in een fictionele vertaling. De beste bijdragen, zoals die van Kiza Magendane, laten zien hoe hun identiteit, wie zij zijn, een compromis is tussen hun eigen ideeën en wat anderen hen opleggen, en hoe die twee op elkaar reageren. Diezelfde Kiza Magendane schrijft over het belang van onderwijs en hoe hij consequent werd onderschat door mensen die hem moesten helpen. Als vluchteling uit Congo ondervond hij hoe docenten hem te laag inschatten en herhaaldelijk over psychiaters en psychische hulp begonnen.

‘Het einddoel,’ schrijft hij aan het einde van zijn essay, ‘is om een land te ontwikkelen dat de innerlijke wil van iedereen de ruimte geeft, zodat iedereen zich kan ontwikkelen tot een burger, een vriend of een ouder die zich buigt over andere zaken dan alleen maar kleur.’ Zwart doet een aanzet tot zo’n wereld, waarin minderheidsgroeperingen niet geacht worden telkens over hun eigen lichaam te beginnen, hun eigen kleur. Sherif en Rouw hebben een boek samengesteld dat van de lezer vraagt een binaire logica te verlaten: niet langer of/of, maar en/en. Zoals Magendane schrijft: ‘Wij zijn meer dan onze kleur.’

Boeken / Fictie

Het ondraaglijke lijden

recensie: Esther Gerritsen - De trooster

Esther Gerritsen is de auteur van een fijn en eigenzinnig oeuvre. Met haar nieuwe roman De trooster voegt ze daar een diepgravend hoogtepunt aan toe.

Gerritsen, de schrijver van onder meer de mooie romans Dorst (2012), Roxy (2014) en het Boekenweekgeschenk Broer (2016), toont zich in haar nieuwste boek van haar levensbeschouwelijke kant. De trooster vertelt het verhaal van Jacob, die conciërge is in een klooster waar altijd een groep mensen in retraite is, en hoe hij uit balans wordt gebracht door de komst van de gevallen staatssecretaris Henry Loman. Gerritsens roman is er een over beproeving in aanloop naar en tijdens de heilige week: niet die van Loman, maar die van Jacob.

Gebrekkig lichaam

De roman opent met Jacob die deurposten schuurt: zijn vingers zijn kapot, het hout wordt beetje bij beetje ‘blanker en gladder’. Jacob is geboren met een mismaakt gezicht, maar hij is gelukkig. ‘Ik was tevreden met mijn gebrekkige lichaam, dat brandt en slijt en toch volstaat, dat doet wat het moet doen. Ik verlangde niets.’ Die tevredenheid slaat snel om wanneer de corpulente, zelfverzekerde Loman in het klooster arriveert. Aan hem kleeft een nooit helemaal honderd procent gedefinieerd schandaal dat te maken heeft met macht en seks. In deze tijden zeer voorspelbaar.

De trooster is niet boek waar de mooie zinnen en lyrische beschrijvingen over elkaar heen buitelen; het proza is kaal als de slaapzalen in het klooster. Maar waar de kamers koel zijn – Jacob komt telkens niet toe aan het repareren van de verwarming –, is Gerritsens proza warm. Juist door het afwezig blijven van opsmuk blijkt hoe goed zij de verschillende lagen van haar personages in boort:

Er was een laatste stoel vrij aan het hoofd van de tafel. Henry Loman pakte de stoel en schoof hem aan bij de zijkant. Men zou dat een bescheiden keus kunnen noemen. De echte bescheidenen durven niet in te grijpen in de werkelijkheid zoals die hun wordt gepresenteerd. Een verlegen mens zou ineengedoken aan het hoofd plaatsnemen.

Innerlijk conflict

Langzamerhand wordt zichtbaar welke invloed Loman op Jacob uitoefent. Jacob verzet zich aanvankelijk tegen de agressie waarmee Loman zich in hun gemeenschap nestelt en ruimte inneemt. Maar je ziet hem geleidelijk aan overhellen en in conflict raken met zichzelf; hij wordt aan het wankelen gebracht. En dat allemaal omdat Loman twee uur te vroeg bij het klooster was aangekomen, waardoor Jacob hem noodgedwongen moest ontvangen, in plaats van een van de broeders.

Je kan dat het lot noemen of toeval. De trooster gaat over de kracht van het toeval, over de gebeurtenissen die een leven bepalen. Over de vraag wat wij wel en wat wij niet in de hand hebben, en hoe we daarmee omgaan. Het geloof biedt Jacob houvast en rituelen, zeker in de tijd voor Pasen, die bol staat van dergelijke terugkerende praktijken en symbolen. Het lijden van Christus, de tekst van de mis: voor Jacob zeer belangrijk, maar door de komst van Henry Loman vraagt Jacob zich af wat ze precies betekenen. Uiteindelijk stelt De trooster de vraag die alle grote kunst stelt: hoe te leven? Zoals Jacob zegt nadat hij uit het Goede Vrijdag-gebed wegloopt: ‘De lijdensweg werd me ineens te zwaar.’ Er is iets gekanteld in deze doorleefde roman.