Een deel dader, een deel slachtoffer
.
Will Eisner, een van de onbetwiste grootmeesters van de beeldroman, brak al in de jaren veertig door met The Spirit. Op gegeven moment kreeg hij kritiek op de ondergeschikte rol die het zwarte hulpje van de hoofdpersoon speelde. Eisner kwam tot de slotsom dat bij het gebruik van stereotypen de intentie van de schepper uiteindelijk allesbepalend is. De kritiek wakkerde bij hem de vraag aan in hoeverre vooroordelen doorsijpelen in literaire werken. Via een bijzonder lange aanloop leidde dat in 2005, vlak voor zijn dood, tot zijn visie op Fagin de jood.
Geboren verliezerIn het uitgebreide nawoord schetst Eisner de achtergrond van de Engelse joodse gemeenschap in de negentiende eeuw. Enerzijds waren er de Sefardim, ontwikkelde joden die uit Spanje en Portugal vluchtten en een goede maatschappelijke positie verwierven. Anderzijds waren er de Asjkenazim uit Midden-Europa, ongeschoolde arbeiders die in de marge hun bestaan moesten opbouwen. Eisner portretteert Fagin als een van die Asjkenazim, met middeneuropese trekken, waarschijnlijk veel dichter bij de realiteit dan bijvoorbeeld de donkere, scherpe karikaturen uit de beruchte propagandafilm Der ewige Jude.
Het resultaat is een bijzonder boeiend boek, waarin Fagin overtuigend tot leven komt. Vanaf de eerste pagina’s groeit het gevoel dat de goedbedoelende en getalenteerde Fagin gewoon niet mag slagen in het leven. Zijn vader wordt in een kroeg doodgeslagen en kort daarop sterft ook zijn moeder: de jonge Fagin staat er alleen voor. Hij wordt opgevangen door een rechtschapen man die hem een goede opvoeding geeft, maar door misverstanden, pech en kwade vooroordelen wordt hij langdurig verbannen.
Kwalijke stereotypesAls hij terugkomt, is hij lichamelijk gebroken en belandt hij onvermijdelijk in een neerwaartse spiraal. Hij leidt een bende straatjongens op om te stelen en te roven. Vanaf dat moment vervlecht Eisner zijn verhaal naadloos met dat van Dickens, met het verschil dat je nu heel anders naar Fagin kijkt. Ja, hij is een schurk, maar één die veroordeeld is tot die rol.
Het verhaal verloopt vloeiend door de virtuoze tekeningen, terwijl de sepiatinten de sfeer van een oud Londen ademen. De plot zit uitstekend in elkaar en toont Eisners gepassioneerde vakwerk; deze beeldroman is geschreven door iemand met een missie. Aan het einde geeft hij Fagin de ruimte voor een groots pleidooi. Als zijn geestelijk vader Dickens hem in de gevangenis komt opzoeken, leest hij hem genadeloos de les voor het bevestigen van kwalijke stereotypes:
Ik ben Fagin, lid van een verstrooid maar edel ras! Joden die vaak door de omstandigheden gedwongen dienen te overleven in de smerige krotten en de erbarmelijke ellende van het middernachtelijke Londen zijn geen dieven uit vrije wil! (…) Kunstenaars en schrijvers hebben ons altijd voorgehouden wie wij vrezen en wie wij vertrouwen! U en uw soort zijn derhalve verantwoordelijk voor het bestendigen van vooroordelen…in dit geval tegen de Joden!
Eigenlijk heeft het verhaal die expliciete aanklacht niet nodig en de epiloog waarin de inmiddels volwassen Oliver Twist Fagin rehabiliteert voegt weinig meer toe dan een moraliserend happy end. Vanuit het perspectief dat Eisner wilde schetsen is dat evenwel te vergeven. Want voor alles heeft Eisner Fagin een echt leven gegeven.