Tag Archief van: landscape

Boeken / Fictie

Vanzelfsprekend, maar toch onvoorspelbaar

recensie: Het kwade amen

Korte verhalen die gebundeld verschijnen moeten volgens de uitgever vaak onder een overkoepelend thema passen. Aan het debuut van Jan Wijnen, Het kwade amen, heeft de achterflapschrijver het thema ‘verlies’ meegegeven: “De hoofdpersonen […] zijn allemaal ergens in hun leven iets kwijtgeraakt”. Dat is inderdaad zo: zelfbeheersing, zelfvertrouwen, een kind, een droom. Maar de verhalen van Wijnen lijden onder deze gemakkelijke thematiek. Er zit veel meer in.

Het kwade amen bestaat uit negen verhalen, waarvan er vijf eerder in tijdschriften verschenen. De kwaliteit van de verhalen wisselt, net als de toon. Dag Willem is een schrijnend, maar toch komisch verhaal over een dementerende vrouw die haar zoon niet meer herkent. In het uitgebeten Zoetigheid leven een man en een vrouw samen op het scherpst van de snede, vooral sinds hun dochter is overleden en het titelverhaal Het kwade amen vertelt luchtig over het weerzien tussen twee oude vrienden en een droom die alsnog in vervulling gaat. Komisch, droevig, bijtend, het staat allemaal door elkaar. Je kunt Het kwade amen beter niet in één ruk uit lezen.

Onverwachte wending

De bundel begint met het sterke De dertiende was een donderdag. De alcoholiste Maria en haar bewaker Bulan zijn op weg naar de begrafenis van het jongetje dat Maria heeft doodgereden. De trein heeft vertraging door een ongeval en Maria en Bulan raken aan de praat. Hij is een gevluchte Joegoslaaf die tijdelijk werk heeft in de alcoholkliniek van Maria. Bijna per ongeluk vraagt ze hem of hij gelukkig is in Nederland:

Bulan deed lang over zijn antwoord. Hij zei: ‘Je hebt her recht niet om gelukkig te zijn, als je vader vermoord is, je moeder verkracht, als je je land ontvlucht bent, omdat je er niet meer tegen kon. Tegen het doden. Tegen de kans gedood te worden. Maar toch…’
Hij haalde een foto uit zijn zak en legde die met een verlegen gebaar in haar schoot.
‘Maar toch…’ zei hij, ‘als u vraagt of ik gelukkig ben, dan zeg ik… dan zeg ik…ja. Het kan niet… het mag niet… maar ik zeg… al durf ik bijna niet… het is de goden verzoeken.’

~

Door de vertraging kunnen ze niet meer op tijd op de begrafenis komen. Ze stappen uit en Maria wil even alleen wandelen. Ze belooft hem dat ze niet weg zal lopen: als ze dat toch doet, weet ze, wordt Bulan ontslagen.
Je ziet het al van verre aankomen en je denkt: ze zal toch niet…? Ze zal Bulan toch niet opnieuw in het ongeluk storten door te ontsnappen en het op een zuipen te zetten? De wending dient zich aan: al wandelend begint ze te huilen, het moment van bezinning is nabij, ze zal niet weglopen. Maar dan, net op het moment dat je begint te geloven dat je initiële vermoedens onjuist waren, draait Wijnen de hele zaak weer om: het verhaal eindigt precies zoals je gevreesd had. Deze truc werkt bijzonder goed en Wijnen past hem verschillende keren toe. Steeds wanneer je vreest dat je precies weet hoe het afloopt, dient zich een wending aan, die echter alleen als afleidingsmanoeuvre dient. De rampspoed voltrekt zich, terwijl de lezer, op het verkeerde been gezet, blijft hopen.

Stijl

Ondanks de verrassing die veel van Wijnens verhalen toch weten te brengen, is niet elk verhaal even goed. Vaak zijn het kleine stilistische mankementen die de lezer beletten het verhaal helemaal in zich op te nemen. Het kwade amen leunt zwaar op dialogen, maar omdat deze rommelig op zijn geschreven is het lastig de draad te volgen. Zonder titel gaat over een verwarde man en Wijnen probeert je in zijn hoofd te laten kijken door het verhaal in ‘jij-perspectief’ te vertellen (Je kon beter opgenomen blijven. Zeiden ze. Maar je werd te lastig.). Op de een of andere manier komt dat echter niet helemaal uit de verf. ‘Je’ weet te goed wat er aan de hand is en daardoor zit de lezer niet in het hoofd van de gek, maar zweeft hij ergens boven zijn schouder. Ook het eerder genoemde De dertiende was een donderdag had (nog) beter gekund. Het is het enige verhaal uit de bundel dat in verleden tijd geschreven is, waardoor je merkt dat je op een afstand staat. Bij de andere verhalen is die barrière afwezig.

Van de negen verhalen zijn er echter maar vier die niet uit de verf komen. De overige vijf bevatten een soort vanzelfsprekendheid die vaak onder de algemene en nietszeggende term ‘realisme’ wordt geafficheerd. Wat is realisme? Dat het echt kan gebeuren? Dat het geloofwaardig overkomt? De vanzelfzprekendheid van Wijnens verhalen schuilt juist in de onafwendbaarheid van de gebeurtenissen. De alcoholiste Maria moet wel ontsnappen, Bennie, die ‘niet helemaal snik’ is, kan in het verhaal Pindakaas niet anders dan aan boord gaan van een zeilschip om samen met een pedofiele crimineel de Atlantische Oceaan over te varen.

Het kwade amen is kwantitatief misschien maar voor de helft gelukt, de vijf verhalen die blijven hangen, zijn ook echt goed. Alle puzzelstukjes vallen bij de ontknopingen op hun plaats, maar tegelijkertijd blijft er van alles open. Het mooiste aan deze verhalen is dat je achteraf niet kunt zeggen: “zie je wel, het loopt precies zoals ik gedacht had.” Wijnen bedekt zijn eigen voorspelbaarheid op een ingenieuze wijze met een laagje hoop.

Boeken / Fictie

Vanzelfsprekend, maar toch onvoorspelbaar

recensie: Het kwade amen

Korte verhalen die gebundeld verschijnen moeten volgens de uitgever vaak onder een overkoepelend thema passen. Aan het debuut van Jan Wijnen, Het kwade amen, heeft de achterflapschrijver het thema ‘verlies’ meegegeven: “De hoofdpersonen […] zijn allemaal ergens in hun leven iets kwijtgeraakt”. Dat is inderdaad zo: zelfbeheersing, zelfvertrouwen, een kind, een droom. Maar de verhalen van Wijnen lijden onder deze gemakkelijke thematiek. Er zit veel meer in.

Het kwade amen bestaat uit negen verhalen, waarvan er vijf eerder in tijdschriften verschenen. De kwaliteit van de verhalen wisselt, net als de toon. Dag Willem is een schrijnend, maar toch komisch verhaal over een dementerende vrouw die haar zoon niet meer herkent. In het uitgebeten Zoetigheid leven een man en een vrouw samen op het scherpst van de snede, vooral sinds hun dochter is overleden en het titelverhaal Het kwade amen vertelt luchtig over het weerzien tussen twee oude vrienden en een droom die alsnog in vervulling gaat. Komisch, droevig, bijtend, het staat allemaal door elkaar. Je kunt Het kwade amen beter niet in één ruk uit lezen.

Onverwachte wending

De bundel begint met het sterke De dertiende was een donderdag. De alcoholiste Maria en haar bewaker Bulan zijn op weg naar de begrafenis van het jongetje dat Maria heeft doodgereden. De trein heeft vertraging door een ongeval en Maria en Bulan raken aan de praat. Hij is een gevluchte Joegoslaaf die tijdelijk werk heeft in de alcoholkliniek van Maria. Bijna per ongeluk vraagt ze hem of hij gelukkig is in Nederland:

Bulan deed lang over zijn antwoord. Hij zei: ‘Je hebt her recht niet om gelukkig te zijn, als je vader vermoord is, je moeder verkracht, als je je land ontvlucht bent, omdat je er niet meer tegen kon. Tegen het doden. Tegen de kans gedood te worden. Maar toch…’
Hij haalde een foto uit zijn zak en legde die met een verlegen gebaar in haar schoot.
‘Maar toch…’ zei hij, ‘als u vraagt of ik gelukkig ben, dan zeg ik… dan zeg ik…ja. Het kan niet… het mag niet… maar ik zeg… al durf ik bijna niet… het is de goden verzoeken.’

~

Door de vertraging kunnen ze niet meer op tijd op de begrafenis komen. Ze stappen uit en Maria wil even alleen wandelen. Ze belooft hem dat ze niet weg zal lopen: als ze dat toch doet, weet ze, wordt Bulan ontslagen.
Je ziet het al van verre aankomen en je denkt: ze zal toch niet…? Ze zal Bulan toch niet opnieuw in het ongeluk storten door te ontsnappen en het op een zuipen te zetten? De wending dient zich aan: al wandelend begint ze te huilen, het moment van bezinning is nabij, ze zal niet weglopen. Maar dan, net op het moment dat je begint te geloven dat je initiële vermoedens onjuist waren, draait Wijnen de hele zaak weer om: het verhaal eindigt precies zoals je gevreesd had. Deze truc werkt bijzonder goed en Wijnen past hem verschillende keren toe. Steeds wanneer je vreest dat je precies weet hoe het afloopt, dient zich een wending aan, die echter alleen als afleidingsmanoeuvre dient. De rampspoed voltrekt zich, terwijl de lezer, op het verkeerde been gezet, blijft hopen.

Stijl

Ondanks de verrassing die veel van Wijnens verhalen toch weten te brengen, is niet elk verhaal even goed. Vaak zijn het kleine stilistische mankementen die de lezer beletten het verhaal helemaal in zich op te nemen. Het kwade amen leunt zwaar op dialogen, maar omdat deze rommelig op zijn geschreven is het lastig de draad te volgen. Zonder titel gaat over een verwarde man en Wijnen probeert je in zijn hoofd te laten kijken door het verhaal in ‘jij-perspectief’ te vertellen (Je kon beter opgenomen blijven. Zeiden ze. Maar je werd te lastig.). Op de een of andere manier komt dat echter niet helemaal uit de verf. ‘Je’ weet te goed wat er aan de hand is en daardoor zit de lezer niet in het hoofd van de gek, maar zweeft hij ergens boven zijn schouder. Ook het eerder genoemde De dertiende was een donderdag had (nog) beter gekund. Het is het enige verhaal uit de bundel dat in verleden tijd geschreven is, waardoor je merkt dat je op een afstand staat. Bij de andere verhalen is die barrière afwezig.

Van de negen verhalen zijn er echter maar vier die niet uit de verf komen. De overige vijf bevatten een soort vanzelfsprekendheid die vaak onder de algemene en nietszeggende term ‘realisme’ wordt geafficheerd. Wat is realisme? Dat het echt kan gebeuren? Dat het geloofwaardig overkomt? De vanzelfzprekendheid van Wijnens verhalen schuilt juist in de onafwendbaarheid van de gebeurtenissen. De alcoholiste Maria moet wel ontsnappen, Bennie, die ‘niet helemaal snik’ is, kan in het verhaal Pindakaas niet anders dan aan boord gaan van een zeilschip om samen met een pedofiele crimineel de Atlantische Oceaan over te varen.

Het kwade amen is kwantitatief misschien maar voor de helft gelukt, de vijf verhalen die blijven hangen, zijn ook echt goed. Alle puzzelstukjes vallen bij de ontknopingen op hun plaats, maar tegelijkertijd blijft er van alles open. Het mooiste aan deze verhalen is dat je achteraf niet kunt zeggen: “zie je wel, het loopt precies zoals ik gedacht had.” Wijnen bedekt zijn eigen voorspelbaarheid op een ingenieuze wijze met een laagje hoop.

Film / Films

Geheim agent zonder charme

recensie: The Bourne Supremacy

Jason Bourne (Matt Damon) is na The Bourne Identity met pensioen gegaan. Al vroeg in de sequel, The Bourne Supremacy, wordt de kijkers verteld dat hij al twee jaar bezig is met het ophalen van herinneringen. Hij lijdt aan geheugenverlies en herinnert zich niet of nauwelijks iets van zijn daden als geheim agent bij de CIA. Hij was ooit een koele moordenaar en was goed in dat werk.

~

Bourne was geen agent met snelle auto’s, mooie vrouwen en futuristische wapens. Bourne gebruikte zijn handen en vooral zijn verstand. Aan het begin van The Bourne Supremacy is hij een man die met rust gelaten wil worden. In het eerste deel hebben we kennis gemaakt met deze gevechtsmachine. Jason Bourne was een moordenaar, maar hij heeft besloten afstand te nemen van het milieu waarin hij bekend stond als de nooit falende geheim agent. Als hij toch wordt ontdekt, gaat hij op onderzoek uit. Er volgt een film die snel van locatie wisselt, veel dialoog heeft en het vooral van de spannende achtervolgingen moet hebben.

Puzzelstukjes

~

Robert Ludlum heeft drie verhalen geschreven met Jason Bourne als hoofdpersoon. In de verhalen is deze geheim agent zijn tegenstanders telkens een stap voor. Ludlum tovert zijn lezers een puzzel voor, laat iets te raden en komt met verrassende oplossingen. De vraagtekens en de puzzelstukjes ontbreken in de film. The Bourne Supremacy is vooral rommelig. De twee grootste bezwaren zijn het magere verhaal en het spel van Matt Damon. Al de veranderingen van locatie kunnen de gaten in het script niet vullen. India, Berlijn, Napels en zelfs Amsterdam worden aangedaan. In elke stad komt er een puzzelstukje bij, maar in lang niet alle gevallen worden de stukjes op de goede plaats gezet. De film raast maar door, zonder een rustpauze.

Emotieloos

James Bond, om een voorbeeld te noemen, rustte af en toe nog uit in een hotelkamer met een ‘shaken, not stirred’ martini. In zijn bed vond hij een daar toevallig aanwezige dame en de toeschouwers konden even ademhalen en glimlachen. Jason Bourne heeft geen dames aan zijn arm hangen, maakt geen avances, drinkt zelfs geen koffie: hij slaapt of rust niet eenmaal. Matt Damon lijkt zijn rol zonder veel plezier te spelen. Natuurlijk is zijn leven in gevaar, maar zo humor- en emotieloos verdient hij het slechts tegen een verdwaalde kogel aan te lopen. De toeschouwer snakt naar wat emotie.

Trilogie

Zonder enige twijfel zal deze film volle zalen trekken. Het reclamebudget was ruim en de teksten op de posters ronkend. En zonder enige twijfel zullen de toeschouwers uit de bioscoop komen met een onbevredigd gevoel. Voor het laatste deel in deze trilogie zou het goed zijn om een andere hoofdrolspeler te kiezen en de verhaallijn van Robert Ludlum wat beter te volgen.

Boeken / Strip

Ronddwalen in het doolhof van de geest

recensie: Jan Vriends - The pianist/Labyrinth

De overkoepelende titel van dit album, ‘An adventure of JanJaap’, geeft direct aan dat uitgeverij Bries geen genoegen neemt met enkel het Nederlands taalgebied. En waarom ook niet. Niet geschoten is altijd mis, luidt een bekende zegswijze.

~

Dit eerste dubbelalbum van het multitalent Jan Vriends bestaat uit twee aparte delen met elk een eigen cover. Het eerste verhaal, The pianist, is voorgepubliceerd in Zone 5300. Dit deel toont ons meteen de verbluffende tekencapaciteiten van de auteur. Zichtbaar moeiteloos mengt hij diverse stijlen door elkaar. Het resultaat is een aantrekkelijk geheel dat oogt als een heuse animatiefilm.

Bizar?

We maken kennis met JanJaap, alter ego en tevens muze van de tekenaar. Op geraffineerde wijze speelt Jan Vriends, die zelf de rol van de pianist voor zijn rekening neemt, met begrippen als fictie en werkelijkheid. Tevens creëert hij zijn eigen hype. Net als tijdens de Tante Leny-expositie in Rotterdam, waar hij als stunt een vitrine vol JanJaap-parafernalia had opgesteld, wemelt het ook in het boek van de JanJaap-merchandise. In de wereld van Jan Vriends kan namelijk alles. Zo kan het zelfs gebeuren dat de auteur slechts een verzinsel blijkt te zijn van zijn eigen protagonist. Bizar? Welzeker. Maar tegelijkertijd is het een bewijs van de creatieve kwaliteit van de auteur.

Heilige graal

Ook in het tweede verhaal Labyrinth volgen we JanJaap tijdens zijn zoektocht naar inspiratie. Wat volgt is een adembenemend avontuur vol wanhoop, gruwel en humor. In het gezelschap van een hond en een sanseveria dwaalt onze held rond in het doolhof van zijn geest, op zoek naar zijn heilige graal. Uiteraard ontmoeten we de nodige opmerkelijke creaturen en zijn we getuige van enkele verrassende karakterontwikkelingen. Zo af en toe schemert het werk van Lewis Trondheim door de passages heen. Echter, zonder afbreuk te doen aan de eigen kenmerkende stijl.

Jan Vriends bewijst eens te meer de kneepjes van het vak als geen ander te beheersen. Met het personage van JanJaap heeft hij tevens een belangrijke troef in handen. Want dat deze sympathieke dromer het hart van menig lezer zal veroveren, moge duidelijk zijn.

Film / Films

De leugen en de zoekmachine

recensie: Shattered Glass

.

Stephen Glass (Hayden Christensen) is in de film Shattered Glass een jonge journalist, die voor het bekende opinieblad The New Republic werkt. Daar wedijvert de overwegend jonge redactie om de beste primeurs en artikelen. Glass schreef na zijn studie onder meer voor Rolling Stone en een aantal andere in Amerika gezaghebbende bladen. Hij was succesvol en werd op handen gedragen, een jong journalistiek talent op weg naar de top.

Zoekmachine

Debuterend regisseur Billy Ray heeft voor Shattered Glass zelf het script geschreven. Hij wilde een nauwkeurig verslag willen doen van de carrière van Stephen Glass. De 25-jarige Glass bleek na onderzoek 27 van zijn 41 artikelen volledig te hebben verzonnen, hij gebruikte valse e-mail adressen en maakte zelf websites om zijn collega’s om de tuin te leiden. Voorbeelden? Hij schreef over republikeinse partijconventies en verzon de drank en de hoeren, bezocht converenties in de informaticawereld en creëerde computernerds. Hij leek al zijn artikelen te kunnen staven met voice mails, websites en door hem gesproken personen. Stephen Glass bleek een duim te hebben, die meer dan de waarheid manipuleerde! Hij ging aan zijn eigen gesponnen web van leugens ten onder. Een medewerker van een webmagazine typte wat namen uit een artikel in een zoekmachine en ontdekte de waarheid over de leugens van Glass.

308.000 hits vs €8,-

Nu ligt er de vraag om een recensie te schrijven over Shattered Glass, een film over een journalist die minimaal de helft van zijn artikelen uit de duim zoog. Is het noodzakelijk om de film te zien voor het schrijven van een recensie of zal ik me beperken tot het overschrijven van regels uit eerder geschreven recensies? Bespaart €8,- en die film zie ik later nog wel eens op DVD. Shattered Glass levert 308.000 hits op in de zoekmachine van Google!

Obsessie

Shattered Glass is een portret van een geobsedeerde leugenaar, die snel verslaafd raakt aan het succes dat zijn leugens hem oplevert. Niet de sympathieke Glass blijkt ten slotte de echte held van de film; dat is de aanvankelijk door de redactie gehate, maar doortastende hoofdredacteur Chuck Lane – misschien niet geheel toevallig de man die het scenario fiatteerde.
In Shattered Glass wordt iedereen bij naam en toenaam genoemd. Elk detail over dit verhaal is gecheckt en nogmaals door de zoekmachines gehaald. Regisseur Billy Ray wilde geen enkele leugen in zijn film. Hij wilde de waarheid, terwijl hij beter wist. De waarheid, elke waarheid kan in de journalistiek een leugen zijn
Shattered Glass laat zien dat de leugen verslavend is, dat de leugen kan regeren. Niet alleen om het fantastische spel van de acteurs en actrices is het een belangrijke film, maar vooral omdat er eindelijk een film uit Amerika komt, die laat zien dat de leugen eindig is.

Bioscoopbezoek

~


Voor deze recensie beweer ik de film te hebben bezocht, heb ik gebruik gemaakt van artikelen uit kranten en tijdschriften. Of ik volledige zinnen heb overgetikt, geplagieerd, lijkt me niet verstandig om hier te vermelden.
8Weekly resideert in Groningen en Pathé Amsterdam, mijn woonplaats, werkt niet met gastenlijsten. Heb ik bijna €10,- neergelegd voor een film, waar ik later een recensie van ruim 500 woorden over ga schrijven? Is het niet meer dan voldoende om wat recensies te lezen, zinnen te kopiëren, een zoekmachine te gebruiken en dan te besluiten met een lovende zin. €10,- afgezet tegen het gemak. Scheelt met dit mooie weer twee uur in de bioscoop, die recensie schrijf ik op mijn balkon in de zon!

(Of er een deel 2 in de maak is. Ik zou er graag een door mij zelf verzonnen bericht over schrijven. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen, dat ik het niet weet. Die nieuwe Soulwax heb ik in huis, dat spel van mijn zoon en die krant verschijnen later dit jaar. Denk ik!)

Film / Films

Helemaal in de wolken

recensie: Hollands licht

In de eerste jaren van de filmgeschiedenis moesten films het zonder geluid stellen. De meeste van die vroege films waren zwart-wit, dus zonder kleur. Films zonder acteurs zijn er ook genoeg: denk aan animatiefilms. Maar er is nog nooit een film geweest die zonder licht kon. Licht is het essentiële bestanddeel voor elke film, de bron van elk stukje cinema. Maar niet alleen de filmkunst is afhankelijk van dat ongrijpbare verschijnsel, ook de schilderkunst kan er niet zonder.

~

De Hollandse meesters uit de 16e en 17e eeuw stonden bekend om hun fabelachtige gebruik van licht en schaduw in hun werken. In de negentiende eeuw kwam de term ‘Hollands licht’ in zwang. Hiermee probeerde men het aparte karakter van de Nederlandse schilderkunst te beschrijven. Maar bestaat dit Hollandse licht eigenlijk wel echt? Is het niet een mythe die al meer dan honderd jaar stand houdt? Schilderden de meesters niet gewoon elkaars werken na? Deze vragen worden opgeworpen in Hollands licht, de film die vorig jaar bekroond werd met het Gouden Kalf voor beste lange documentaire.

Fotogeniek

~

Ruim tien jaar werkten de broers Maarten en Pieter-Rim de Kroon aan deze film. Na veel research, gesprekken met deskundigen en ook afwijzingen vonden ze uiteindelijk toch een financier en konden ze gaan filmen, in Frankrijk, de Verenigde Staten en uiteraard in Nederland. Maar Hollands licht bestaat niet alleen uit fotogenieke wolkenpartijen en meesterwerken uit de schilderkunst: ook enkele deskundigen – een aantal kunstenaars, historici, een meteoroloog en astrofysicus Vincent Icke – komen aan het woord over het verschijnsel uit de titel. De interviews vormen meteen het zwakste punt van de film. Over een verschijnsel dat zo ongrijpbaar is als licht is het gewoon lastig praten, en vooral de kunstenaars blijven veelal hangen in halfslachtige observaties. Daar staat tegenover dat de wetenschappers wel veel interessante informatie geven over de schilderkunst en de natuurkundige kant van het weer.

Trance

En natuurlijk zijn er de veelgeprezen beelden van cameraman Paul van den Bos: lange, statische shots van de mooiste luchten die Nederland te bieden had tijdens het jaar waarin de film werd opgenomen. Alleen de beelden al waren, samen met de sferische muziek van het Paleis van Boem, wat mij betreft goed geweest voor dat Gouden Kalf. Het tempo van de film is traag, maar door de mooie beelden raak je als vanzelf in een trance die je weer eens doet beseffen hoe mooi Nederland toch eigenlijk is, ondanks al haar tekortkomingen.

Extra’s

Hollands licht gaat op dvd vergezeld van een paar interessante extra’s. De diavoostelling met ongeveer dertig foto’s kun je met een gerust hart overslaan, maar de interviews met de gebroeders De Kroon en camerman Van den Bos geven een goed beeld van de productie en de achterliggende filosofie waarmee de film werd gemaakt. De interviews zijn in vijf stukken verdeeld en zijn, vooral in het deel over de opnamen, redelijk technisch: zelfs het merk negatieffilm wordt besproken.

Aquarium

Het observatiepunt bestaat uit enkele landschapsbeelden uit de film, achter elkaar geplakt tot een ruim twintig minuten durende montage. 360° Nieuwkoop is een shot van tien minuten waarin de camera rondjes draait op een locatie uit de film. Leuk voor degenen die in de buurt van Nieuwkoop wonen of als vervanging van het virtuele aquarium op je computerscherm.

Hollands licht zal niet iedereen aanspreken, daarvoor is het tempo van de film te langzaam en het onderwerp niet boeiend genoeg. Voor liefhebbers van de oude Hollandse meesters of het Nederlandse landschap is Hollands licht echter bijna verplichte kost.

Boeken / Strip

Rastalent met mooie toekomst

recensie: Toen ik nog Baas van de Wereld was

Sinds jaar en dag was het in Vlaanderen een goede gewoonte onder critici om steen en been te klagen over het gebrek aan publicatiekansen voor jonge stripauteurs. Uitgeverij Oogachtend nam de handschoen op en brengt al geruime tijd mooie debuutboeken op de markt. Toen ik nog Baas van de Wereld was van Conz is hun jongste worp.

Conz (voluit Constantijn Van Cauwenberghe) debuteerde in het eerste nummer van het betreurde tijdschrift Ink. Aanvankelijk lieten zijn verhalen zich opvallen als parodie op het wel en wee bij een stripblad: de grote en kleine kantjes van auteurs en redacteurs werden treffend weergegeven. Conz maakte echter al snel de overgang naar nostalgische jeugdverhalen die door hun hoge herkenbaarheidsfactor snel bij de autobiografische strips werden ingedeeld. Met Toen ik nog Baas van de Wereld was worden deze korte verhalen nu gebundeld. Vier daarvan verschenen zoals gezegd eerder in Ink, terwijl de auteur voor dit boek een vijfde volledig nieuw verhaal tekende.

Trefzeker

Al snel wordt duidelijk dat de verschillende verhalen een mooi geheel vormen. Los van elkaar zijn het sfeervolle beschrijvingen van een onbezorgde kindertijd, samen overstijgen ze het puur anekdotische en wordt duidelijk dat Conz op een trefzekere manier personages en verhaallijnen beheerst. Meer dan Paradijs op Aarde van generatiegenoot Stijn Gisquière valt Conz’ debuut op door een sterke eenheid: spannende verkenningen in grote gebouwen, dromerige veroveringen van landen vol ridders en draken, alles kan in de wereld van de kleine Constantijn.

~

Conz tekent in een sobere maar efficiënte stijl die bij momenten doet denken aan Amerikaanse underground-iconen als Chester Brown en Joe Matt. Anderzijds sluit Conz ook aan bij de traditionele Vlaamse stripverhalen door een hoge mate van leesbaarheid. U leest het goed, ondergetekende is behoorlijk onder de indruk van dit debuutalbum. Door zowel pers als publiek wordt Conz erkend als een rastalent dat een mooie toekomst wacht, te beginnen met een liefdesverhaal van minstens 150 pagina’s.

Het tijdschrift Ink mag dan de boeken sluiten, wanneer uitgeverij Oogachtend verder kan gaan met het uitbrengen van sterke stripverhalen als Paradijs op Aarde (Stijn Gisquière), Steenstof (Gerolf Van de Perre), en nu ook dit debuut van Conz, dan zetten zij hun nobele taak doeltreffend verder : het aanbieden van een podium voor jonge vertellers die voor het vertellen van hun verhalen het stripverhaal als medium hebben gekozen.

Muziek / Album

Year of the Stone

recensie: Angie Stone - Stone Love

.

~

Angie, de Stone met vijfentwintig jaar ervaring in de muziekgeschiedenis als onder meer saxofonist bij Lenny Kravitz, schrijver voor haar ex d’Angelo en rapper in de meidengroep Sequence, is vooral bekend van haar twee relaxte soulplaten Black Diamonds en Mahogany Soul. Op basis daarvan mag ze zichzelf inderdaad een hoge positie in de strijd om de first lady of neo soul toedichten, maar deze derde plaat levert haar slechts minpunten op.

Geen inspiratie

Stone Love lijkt in bijna niets meer op de eigenheid van Black Diamonds. Alleen My Man, samen met de Britse groep Floetry, en U-Haul hebben nog het typische Stone-geluid. Bijna al de andere nummers gaan wel erg hard richting de inwisselbare R&B. Het enige dat Angie Stone daarvan nog onderscheidt is dat zij daadwerkelijk kwalitatief goede muziek maakt, wat mede door haar zang komt. Zodoende onderscheidt Stone Love zich nog wel van de gemiddelde R&B-act, maar geïnspireerd is het allemaal allerminst.

Samenwerkingen

Het gebrek aan originaliteit blijkt ook uit de weinige echte solonummers die Stone Love telt. Van de zeventien nummers zijn maar liefst zes een samenwerking van Angie met anderen artiesten, variërend van ‘modernen’ als Snoop Dogg en Floetry tot soulhelden Anthony Hamilton en Betty Wright. Daarnaast zijn er nog twee interludes, een intro en een outro, waarmee slechts zeven nummers overblijven waarop we alleen Angie horen. En dan gaat daar eigenlijk ook nog weer I Wanna Thank Ya af, omdat die er ook al samen met Snoop Dogg op stond.

Joss Stone

De titel ‘First lady of soul’ verdient Angie Stone met deze plaat dus zeker niet. Daardoor lijkt 2004 het jaar van de alom zegevierende Joss Stone te worden. Zo was zij een van de best ontvangen artiesten op het Glastonbury-festival van dit jaar en is ze genomineerd voor de Mercury Prize, waar het beste van de Britse en Ierse muziek wordt verkozen. Maar vooral ook kan 2004 het jaar van Joss Stone worden omdat ze in herfst met alweer een tweede plaat zal komen, Mind, Body & Soul geheten. En Angie Stone? Het is te hopen dat de oude diva door deze concurrentie weer geïnspireerd raakt en met een volgende plaat revanche neemt op haar jonge naamgenote.

Muziek / Album

Sarah Bettens blijft dicht bij K’s Choice

recensie: Sarah Bettens - Go

Ooit begon Sarah Bettens met haar broer Gert de groep K’s Choice. Hits als Not An Addict en Cocoon Crash hebben deze Belgische band groot gemaakt. De afgelopen jaren was de rek er echter een beetje uit, wat te horen is aan de wat saaie studioplaat Almost Happy. Na tien jaar veel succes te hebben gehad zijn Gert en Sarah nu (tijdelijk) met de band gestopt om, zoals dat zo mooi heet, hun muzikale horizon te verbreden. Voorlopig zet Sarah met het minialbum Go een mooie plaat neer, maar van verbreding is geen sprake.

~

Go laat een aantal afwisselende, herkenbare nummers horen. Sterke songs zijn de ballad Grey en het stevige nummer Fine. De vijf nummers klinken stuk voor stuk lekker, als was het de nieuwe plaat van K’s Choice. Go sluit naadloos aan op Almost Happy.

Iel

Toch mist er duidelijk iets op deze opwarmer voor het komende festivalseizoen. (Bettens stond onder meer al op The Music In My Head). Het geluid is minder zwaar dan vroeger en regelmatig mis je de typische tweede stem van Gert Bettens om meer steun te geven aan de vocalen van Sarah. Haar stem staat nu wel erg alleen en is te iel om echt interessant te worden. Ze weet mij nog niet te overtuigen door gebrek aan vernieuwing, lef of overtuiging.

Dat is het dan

Op de cd staat nog wel een leuke bonus in de vorm van twee versies van de video Fine. Dit zijn wel aardige video’s en deze beelden zorgen er wel voor dat de muziek meer begint te leven, maar dit maakt het nog geen spetterend album. Volgens mij kun je dan beter wat live-nummers op de plaat zetten, of desnoods wat demo’s. Deze video’s kijk je een keer en dat is het dan.

Bescheiden

Helaas klinkt Go dus nog wat bescheiden. Ik ben benieuwd of Bettens in de komende maanden inspiratie op kan doen voor nummers die meer vernieuwend zijn dan wat op Go te horen is. Dit najaar verschijnt haar eerste volwaardige solo-album. Ik hoop dat zij daarop krachtiger uit de hoek komt als op dit tussendoortje, zodat ze daadwerkelijk die horizon kan verbreden.

Boeken / Fictie

Storm in een glas water

recensie: De opdrachtgeefster

De opdrachtgeefster van Greta Seghers verhaalt over de schrijfster Stella Wispelwey, die door de beroemde uitgeefster Aline Bourgois gevraagd wordt diens biografie te schrijven. Tot zover geen vuiltje aan de lucht. Gelukkig raken de schrijfster en de uitgeefster gebrouilleerd en wordt deze laatste ook nog eens vermoord. En zo zouden we dan genoeg ingrediënten moeten hebben voor een op z’n minst boeiend boek. En misschien wel een heel spannend en meeslepend boek.

Helaas, niets is minder waar. Hoewel er een moord gepleegd is in dit boek, is er eigenlijk maar één echte misdaad gepleegd, en die vond plaats op het moment dat men je dit boek verkocht. Maar laat ik dat iets nuanceren. Want het boek is niet hélemaal slecht. Want als je je door de eerste honderd tot honderdtwintig bladzijden heen geworsteld hebt kom je in rustiger vaarwater. Tot het eind van het verhaal kabbelt het dan rustig verder, zonder dat je verder lastig gevallen wordt door de storm die in het eerste deel van het boek gewoed heeft.

In dat eerste deel geeft de schrijfster ongewild een perfecte beschrijving van haar eigen talenten. Zo schrijft biografe Stella Wispelwey namelijk over haar onderwerp Aline:

Aline Bourgouis was het tegendeel van een begenadigd verteller. En als ze al iets zei sprong ze, zoals vogels in haar tuin, van de hak op de tak: haar grootmoeder, haar vader, de oorlog et cetera.

Dit is de meest geslaagde passage uit het boek. Het typeert namelijk exact de schrijfstijl van Greta Seghers zelf: wispelturig, van de hak op de tak, onsamenhangend. Ze voert in groot tempo diverse personen op, die verhaaltechnisch niets aan het boek toevoegen. Maar die daarnaast wel op willekeurige wijze worden uitgediept en vervolgens aan diverse andere oude én nieuwe personages worden gekoppeld. Zo voorziet ze de eerste helft van het boek van een onontwarbare kluwen personages, die uiteindelijk niets tot weinig aan het verhaal toevoegen.

Verwijzingen

Deze personages zijn allemaal afkomstig uit de Vlaamse en Nederlandse schrijverswereld. Weliswaar fictief -volgens de schrijfster – maar de ingewijden zullen hier en daar toch wel wat verwijzingen naar bestaande schrijvers oppikken. Het hele verhaal is toch wat minder fictief dan Greta wil doen vermoeden,
en voor de kenner is het dan misschien een troost dat hij de dubbele bodems en onderhuidse steken naar andere schrijvers oppakt. Maar dan moet je ook niet veel beters te doen hebben, denk ik. Want het blijft gewoon slecht geschreven.

Luwte

Als de woordenstorm van het eerste deel dan eindelijk gaat liggen komen we in een luwte terecht die zich terstond uitstrekt tot aan het einde van het boek. Er komt geen zuchtje wind meer opzetten. De schrijfster lijkt totaal uitgeblust te zijn van haar verwoede heen en weer springen in de eerste helft van het boek.
In deze rust, in dit stille vaarwater, kun je dan eindelijk het boek rustig uitlezen. De opluchting, dat je het eerste, stormachtige deel hebt doorstaan, geeft je bijna het idee dat het nu toch nog een goed verhaal wordt. Maar laat je niet in de luren leggen door dit makkelijke vaarwater, want als je goed kijkt zie je dat je er ondertussen ook zou kunnen staan, zo diep is het. Het verhaal is allang gestrand, alleen de schrijfster weet het nog niet.

Moord

Zij gaat namelijk nog even door met het achterhalen van de toedracht van de moord. Maar ook dat mag niet meer baten. Uiteindelijk blijkt ook dat verhaallijntje een brak, muf watertje te vormen. Een oersaaie variant op het bekende: de butler heeft het gedaan. Joepie. Nee, De opdrachtgeefster van Greta Seghers kon mij niet bepaald bekoren, maar ik geloof dat dat ondertussen wel duidelijk is.

Film / Films

Pubergroepjes

recensie: Mean Girls

Tienersterretjes heb je de laatste jaren meer dan genoeg. Aan het rijtje Hilary Duff, Jessica Alba, Amanda Bynes en Mandy Moore kunnen we moeiteloos ook Lindsay Lohan toevoegen. Een ‘cute’ tienermeisje die net als haar genregenoten enkele films om zich heen geschreven krijgt met de diepgang van een plas water. Toch deden de Amerikaanse media (en Dr. Phil) het voorkomen alsof Mean Girls meer was dan zomaar een tienerkomedie. Daarom begaf ik mij in het hol van de leeuw en probeerde de film temidden van een zaal rumoerige pubers op een donderdagmiddag te bekijken.

~

Mean Girls gaat voor een groot deel over de hokjesgeest in Amerikaanse high schools. Je hebt de nerds, sportfanaten, modepoppetjes, hiphoppers en hangjongeren die het leven op school tot een ware jungle maken. Cady (Lohan) komt werkelijk uit de jungle. Na jaren met haar ouders in Afrika te hebben geleefd, gaat ze nu voor het eerste naar een Amerikaanse school. Daar ontmoet ze al snel twee vrienden die tot het altogroepje behoren. Als de ‘Plastics’ (modepoppetjes met een hoog Paris Hilton-gehalte) Cady ook willen opnemen in hun groep sporen Cady’s vrienden haar aan deze uitnodiging aan te nemen. Met Cady als spion kunnen de alto’s eindelijk bevestigd zien hoe suf en stereotiep de Plastics zijn. Dat is althans het plan, maar Cady raakt al snel in de ban van de leidster van de Plastics, Regina. Als Cady dan ook nog eens verliefd wordt op Regina’s ex is de boot aan.

Groepjes in de zaal

~

Het zitten in een zaal vol irritante pubertjes geeft een aardige connectie naar de film. Iedereen die denkt dat de situatie in Mean Girls typisch Amerikaans is heeft het goed mis. Alleen al in de bioscoopzaal kon je diverse groepjes onderscheiden. De stoere jongensgroep, de giebelmeiden, de jongens die maar geen date kunnen krijgen (zitten vaak vooraan omdat de stoere jongens de plekken in het midden van de zaal hebben) en de Plastics van de bioscoop, barbie-meisjes die door totale desinteresse te veinzen de aandacht hebben getrokken van de stoere jongens. Popcorn vliegt door de zaal, er wordt geschopt tegen de rug van mijn stoel, één jochie probeert ondanks zijn 15 jaar een biertje te kopen. Ik merk dat ik op afstand de oudste in de zaal ben, en voel me een gezonde ouwe lul. De connectie tussen het publiek en de film zal mijn bioscoopgenoten totaal ontgaan, elk groepje is geheel met zichzelf bezig. Net als in Mean Girls.

Obligate eindspeech

Mean Girls heeft een aardig gegeven en probeert ook nog iets extra’s te geven door gedoseerde bizarre humor. Met name de directeur van de school doet nogal eens een rare of onaangepaste uitspraak. Zo probeert hij een lerares gewoon voor de klas te versieren, en kijkt hij ook nog even heel casual naar de inhoud van haar (per ongeluk) nat geworden t-shirtje. Deze bizarre humor is op zich een benijdenswaardige poging, maar het gros van de grappen en de grote verhaallijn grijpen toch terug naar de clichés van het genre. Het gegeven van de film is op zich best interessant, maar echt diep gaat de film nooit. Het levenslesje van de film wordt er dik op gesmeerd; kijk uit dat je onbewust niet wordt waar je eigenlijk een hekel aan hebt. Zelfs een obligate eindspeech aan het einde van de film, waarin Cady alle misverstanden en kreukels glad kan strijken, ontbreekt niet.

Lindsay Lohan

De cast is behoorlijk adequaat, maar niemand is echt opvallend. Lindsay Lohan kennen we eigenlijk vooral van Freaky Friday, en verder zegt ze me helemaal niks. Tijdens de voorfilmpjes zag ik echter al dat er alweer een tienerkomedie met haar aan zit te komen, dus ze is in elk geval een bezige bij. In deze film is ze verder prima gecast. Ze beschikt over het juiste ‘Girl-next-door’-gehalte, maar later in de film gaat haar rol als één van de plastics haar ook prima af. Een tienerkomedie dragen lukt haar prima, maar of dat met latere films ook gaat lukken?

Conclusie

Mean Girls is gewoon een leuke tienerkomedie geworden die zelfs voor een wat ouder publiek ook nog te verteren valt. Dat laatste is op zichzelf al een flink compliment, want voor de meeste genregenoten gaat dat niet op. Het gegeven van de film is leuk, maar niet nieuw. Eigenlijk drong de vergelijking met Clueless zich behoorlijk op. Die film was net even wat beter en origineler wat mij betreft. Dit neemt niet weg dat Mean Girls een prima film is waarbij hordes tieners in de zaal elkaar kunnen toeschreeuwen, bekogelen met popcorn, tegen stoelleuningen trappen, stiekem bier drinken en ook nog het grootste gedeelte van de film meekrijgen.