Tag Archief van: landscape

Boeken / Fictie

Moskou: grauw en bruisend

recensie: Nieuwe roman van Pieter Waterdrinker

.

Voor een citaat in zijn debuutroman Danslessen is Pieter Waterdrinker door de burgemeester van Zandvoort voor de rechter gesleept wegens antisemitisme. Maar in zijn nieuwe boek Een Hollandse romance doet hij er alles aan dat deze keer te voorkomen.

~

In het nawoord doet schrijver/journalist Pieter van der Sloot – hij publiceert onder de achternaam van z’n moeder – nadrukkelijk afstand van de uitlatingen van de personages uit z’n boek. Hij wil niet nog eens verantwoordelijk gesteld worden voor de uitspraken die personages in het verhaal doen.
Maar in één geval draaft hij daarin iets te ver door. Het verhaal speelt zich af in de periode waarin Pim Fortuyn vermoord is. Maar de naam Fortuyn wordt geen enkele maal genoemd. Daarentegen komen we steeds de benaming ‘Kale Dandy’ tegen. Het is duidelijk wie bedoeld wordt, maar als Waterdrinker het beestje bij de naam genoemd zou hebben, was het moeilijker hard te maken dat alle personages uit het boek fictief zijn. Dit vervangende ‘Kale Dandy’ is een beetje storend, maar gezien de juridische trammelant die Waterdrinker achter zich heeft liggen – hij is uiteindelijk wel vrijgesproken – is het begrijpelijk.

Journalist

Net als de hoofdpersoon uit het boek heeft Waterdrinker jarenlang in Moskou vertoeft, en die verbondenheid met de Russische hoofdstad is goed merkbaar. De gevoelens die hoofdpersoon Joost Schlingemann voor de stad koestert vormen misschien wel het best uitgewerkte liefdesverhaal in dit boek. Het beeld dat van Moskou geschetst wordt is een totaal ander beeld dan ik in eerste instantie van die stad had. En het grauwe, saaie en koude afstandelijke dat bij mij opgeroepen werd bij het noemen van het woord Moskou, is inmiddels vervangen door het beeld van een bruisende metropool met vele boeiende contrasten binnen haar gelederen.

Waterdrinker, journalist voor De Telegraaf laat zichzelf in het boek vertegenwoordigen door Menno Sikkelberg, een journalist die voor de sensatiekrant Het Volksblad werkt. En uit de ideeën die Joost over Menno heeft blijkt de frustratie van een schrijver die serieus genomen wil worden. De stereotypen ten opzichte van journalisten van kranten zoals Het Volksblad – lees: De Telegraaf – vliegen je om de oren. En dat met het nodige cynisme. Pieter van der Sloot is duidelijk een man die zich koste wat het kost af wil zetten tegen het algemene beeld van een roddeljournalist.

Verhaal

Maar er wordt ook nog een verhaal verteld in Een Hollandse romance. Joost is een succesvol reclameman die privé de nodige problemen ondervindt. Zijn huwelijk ligt in puin en zijn vrouw is met hun zoon Max terug naar Nederland. Joost stopt met werken en stort zich op de drank en op vrouwen. Die vrouwen lijken steeds een kruising tussen zijn eerste grote liefde en z’n vrouw. Maar ondanks zijn rijkdom, de drank, de seks en de feesten, lijkt de manisch-depressieve Joost niet bepaald gelukkig. En langzaam maar zeker gaat hij z’n vrouw steeds meer missen en, belangrijker nog: steeds meer waarderen.

En zo lijkt het verhaal zich naar een bepaald einde te verplaatsen. Maar niets is minder waar. Het verhaal verplaatst zich namelijk nergens naar toe. Het verhaal houdt gewoon op te bestaan. Op een bepaald moment zijn de bladzijden op. En daarmee is dan het verhaal beëindigd. Een open einde dat zijn gelijke niet kent. Een einde dat me dus ook niet echt kon bekoren.

Sfeer

De sfeer aan die door Van der Sloot/Waterdrinker wordt neergezet sprak me echter zeer aan. De sfeer van een grote, logge, corrupte stad, die ondanks alle minpunten een intense schoonheid uitstraalt. De beschrijving van het hedendaagse Rusland wekt een bepaalde lust in je op. Een lust om zelf deel te nemen aan de beleving die Rusland heet. En als een boek zoiets bij je los maakt is het in mijn ogen een goed boek. En dan is het verhaal daar ondergeschikt aan.

Boeken / Fictie

Moskou: grauw en bruisend

recensie: Nieuwe roman van Pieter Waterdrinker

.

Voor een citaat in zijn debuutroman Danslessen is Pieter Waterdrinker door de burgemeester van Zandvoort voor de rechter gesleept wegens antisemitisme. Maar in zijn nieuwe boek Een Hollandse romance doet hij er alles aan dat deze keer te voorkomen.

~

In het nawoord doet schrijver/journalist Pieter van der Sloot – hij publiceert onder de achternaam van z’n moeder – nadrukkelijk afstand van de uitlatingen van de personages uit z’n boek. Hij wil niet nog eens verantwoordelijk gesteld worden voor de uitspraken die personages in het verhaal doen.
Maar in één geval draaft hij daarin iets te ver door. Het verhaal speelt zich af in de periode waarin Pim Fortuyn vermoord is. Maar de naam Fortuyn wordt geen enkele maal genoemd. Daarentegen komen we steeds de benaming ‘Kale Dandy’ tegen. Het is duidelijk wie bedoeld wordt, maar als Waterdrinker het beestje bij de naam genoemd zou hebben, was het moeilijker hard te maken dat alle personages uit het boek fictief zijn. Dit vervangende ‘Kale Dandy’ is een beetje storend, maar gezien de juridische trammelant die Waterdrinker achter zich heeft liggen – hij is uiteindelijk wel vrijgesproken – is het begrijpelijk.

Journalist

Net als de hoofdpersoon uit het boek heeft Waterdrinker jarenlang in Moskou vertoeft, en die verbondenheid met de Russische hoofdstad is goed merkbaar. De gevoelens die hoofdpersoon Joost Schlingemann voor de stad koestert vormen misschien wel het best uitgewerkte liefdesverhaal in dit boek. Het beeld dat van Moskou geschetst wordt is een totaal ander beeld dan ik in eerste instantie van die stad had. En het grauwe, saaie en koude afstandelijke dat bij mij opgeroepen werd bij het noemen van het woord Moskou, is inmiddels vervangen door het beeld van een bruisende metropool met vele boeiende contrasten binnen haar gelederen.

Waterdrinker, journalist voor De Telegraaf laat zichzelf in het boek vertegenwoordigen door Menno Sikkelberg, een journalist die voor de sensatiekrant Het Volksblad werkt. En uit de ideeën die Joost over Menno heeft blijkt de frustratie van een schrijver die serieus genomen wil worden. De stereotypen ten opzichte van journalisten van kranten zoals Het Volksblad – lees: De Telegraaf – vliegen je om de oren. En dat met het nodige cynisme. Pieter van der Sloot is duidelijk een man die zich koste wat het kost af wil zetten tegen het algemene beeld van een roddeljournalist.

Verhaal

Maar er wordt ook nog een verhaal verteld in Een Hollandse romance. Joost is een succesvol reclameman die privé de nodige problemen ondervindt. Zijn huwelijk ligt in puin en zijn vrouw is met hun zoon Max terug naar Nederland. Joost stopt met werken en stort zich op de drank en op vrouwen. Die vrouwen lijken steeds een kruising tussen zijn eerste grote liefde en z’n vrouw. Maar ondanks zijn rijkdom, de drank, de seks en de feesten, lijkt de manisch-depressieve Joost niet bepaald gelukkig. En langzaam maar zeker gaat hij z’n vrouw steeds meer missen en, belangrijker nog: steeds meer waarderen.

En zo lijkt het verhaal zich naar een bepaald einde te verplaatsen. Maar niets is minder waar. Het verhaal verplaatst zich namelijk nergens naar toe. Het verhaal houdt gewoon op te bestaan. Op een bepaald moment zijn de bladzijden op. En daarmee is dan het verhaal beëindigd. Een open einde dat zijn gelijke niet kent. Een einde dat me dus ook niet echt kon bekoren.

Sfeer

De sfeer aan die door Van der Sloot/Waterdrinker wordt neergezet sprak me echter zeer aan. De sfeer van een grote, logge, corrupte stad, die ondanks alle minpunten een intense schoonheid uitstraalt. De beschrijving van het hedendaagse Rusland wekt een bepaalde lust in je op. Een lust om zelf deel te nemen aan de beleving die Rusland heet. En als een boek zoiets bij je los maakt is het in mijn ogen een goed boek. En dan is het verhaal daar ondergeschikt aan.

Muziek / Album

Het verleden opnieuw beleefd

recensie: The Gathering - Sleepy Buildings

.

Zoals gezegd markeert het album Souvenirs een verschuiving in het werk van de band. Dit werd bezegeld met de oprichting van een eigen platenlabel, Psychonaut Records. Dit alles om maar volledig vrij te zijn om de zo karakteristieke stijl van de band voort te zetten. Sleepy Buildings verschijnt echter nog op het oude label Century Media, en de uitgevoerde nummers zijn dan ook allemaal eerder bij die maatschappij uitgebracht. De band heeft er voor gekozen om haar nieuwe stijl kracht bij te zetten door dit album (semi-)akoestisch uit te voeren. Dit zorgt dat de intieme sfeer van Souvenirs als een warme deken over het oudere werk van de band wordt neergelegd. Dit is een openbaring.

Oud en nieuw

Er is voor gekozen om een aantal nummers uit het repertoire om te bouwen en opnieuw vast te leggen. Alleen het dromerige titelnummer Sleepy Buildings is nieuw toegevoegd. Dit gezegd hebbende kan worden opgemerkt dat de luisteraar weinig zal herkennen van de uitgevoerde stukken. Er staat dan wel geen enkel nummer op van Souvenirs, maar het oudere werk is ook dusdanig veranderd dat er niet veel meer van te herkennen is. De grote verandering, namelijk dat Anneke’s stem veel meer op de voorgrond is komen te staan, zorgt ervoor dat je veel nummers moeilijk kan herkennen.

Minder rommelig

De opnames van Sleepy Buildings zijn degelijk en de CD ligt lekker warm in het gehoor. Het publiek is zelden te horen op de plaat, hetgeen er voor zorgt dat je niet echt het gevoel hebt in een concertzaal te staan. Het is eerder een kamerconcert. Daardoor komt het album echter veel minder rommeling over dan bijvoorbeeld het live-album Superheat dat de band een aantal jaren geleden uitbracht. Het is alsof de band naast je op de bank rustig haar muziek zit te spelen.

Juweeltjes

Persoonlijk vind ik het moeilijk om na een superrelease als Souvenirs een oordeel te vormen over deze CD. Het kon eigenlijk alleen maar slechter worden, maar desondanks is dit nu al een van de beste CDs van het jaar. Het album staat vol met juweeltjes, maar kan gewoonweg niet meer zo overdonderen als Souvenirs. Het heerlijke Travel bijvoorbeeld is zo’n juweeltje. Het doet een beetje denken aan het nummer Black Light District. De band lijkt haast in een jamsessie weg te drijven van de originele compositie. De muziek is puur en origineel. De piano is op Sleepy Buildings duidelijk aanwezig. Het is een mooie basis voor de muziek van de band. Het briljante Like Foutains is hier een ijzersterk voorbeeld van. Na een rustig piano-intro wordt met dit nummer de plaat waardig afgesloten.

En weer een goede plaat

The Gathering komt weer met een goede plaat. Ze overtreft haar vorige live-plaat Superheat overtuigend en weet haar nieuwe stijl naadloos toe te passen op de oude composities. De nummers zijn vrijwel onherkenbaar ingelijfd in de nieuwe warme stijl van de band. Hieruit blijkt de ongrijpbare muzikaliteit van de band. Met in je achterhoofd het vernieuwende Souvenirs kan dit album alleen maar tegenvallen, maar als je het sublieme geluid van deze band echt goed tot je door laat dringen, kun je maar tot een conclusie komen: dit is weer een stap verder in een indrukwekkende carrière. The Gathering waagde zich aan haar eigen verleden en heeft overtuigend toegeslagen.

Film / Films

Verliefde outcasts in een conformistisch Zuid-Korea

recensie: Oasis

In Oasis van de Zuid-Koreaanse scriptschrijver annex regisseur Chang-dong Lee, bloeit tussen twee verstotelingen een door de maatschappij onwenselijke en onbegrepen liefde op. Oasis is een rustig vormgegeven film met een sterk script geworden die in Zuid-Korea zo’n twee miljoen meerderjarige bezoekers wist te trekken, waarna ook de universele zeggingskracht van de film bleek uit het internationale succes: de film won onder meer in 2002 de vermaarde FIPRESCI award op het filmfestival van Venetië. Zelden waren in een film liefde en maatschappij op zo originele wijze met elkaar verweven.

~

Het was hartje zomer toen Jong-du (Kyung-gu Sol), het zwarte schaap van de familie Hong, namens zijn maatschappelijk meer kansrijke broer de gevangenis inging. Twee en een half jaar later sloft hij slechts gekleed in een shirt met korte mouwen als een neus ophalende “junk” door winters Seoul. Door eetpiraterij komt hij weer op het politiebureau terecht, waar hij uiteindelijk door zijn broer wordt opgehaald. Zijn familie is niet bepaald verheugd hem weer te zien en wijzen meteen op zijn onaangepaste gedrag. Hij zou zich niet langer als een kind moeten gedragen, zich moeten aanpassen aan de samenleving, zegt zijn oudste broer hem.

Geloofwaardige liefde

Wanneer hij met een fruitmand een bezoek brengt aan de nabestaanden van de door zijn broer doodgereden straatveger, ontmoet hij de spastische en door haar ouders verwaarloosde Gong-ju (zeer geloofwaardig gespeeld door So-ri Moon). Ondanks zijn geestelijke en haar lichamelijke tekortkomingen groeit een geloofwaardige liefde tussen de twee op. Jong-du is de eerste persoon die Gong-ju (Koreaans voor “prinses”) als vrouw en als persoon weet te waarderen. Hij wast haar kleren en haren en praat met haar over lievelingsdingen. Samen scheppen ze een exotische magisch-realistische fantasiewereld waarbinnen zij onvoorwaardelijk samen zijn. Onverschillig over wat anderen daarvan vinden gaat hij met haar de stad in, danst hij met haar in de file en missen ze samen de metro..

Niet echt

In een van de beste scènes uit Oasis raast Jong-du ’s avonds met zijn restaurantbrommertje joelend achter een rijdende filmset aan, waarop twee in een glimmende bolide gezeten chique geklede soapy tortelduifjes het al autorijdend over de Liefde hebben. “Maar dat is helemaal niet echt”, roept hij de filmmakers toe. Deze schreeuwen terug dat hij uit het beeld moet verdwijnen. Wanneer Jong-du vervolgens de macht over het stuurt verliest en keihard crasht, schrikt de regisseur wel even maar hij laat de truck onverstoorbaar verder rijden – tijd is geld. Andere chauffeurs slalommen al toeterend om hem heen zonder acht op hem te slaan. Zo ook mag Gong-ju later in de film niet op de familiefoto.

Huisje-boompje-beestje

Individuen als Jong-du en Gong-ju passen letterlijk en figuurlijk niet in het plaatje van de hardwerkende trouwe gezonde Zuid-Koreaan(se) die het credo huisje-boompje-beestje levenslang in ere blijft houden zonder af te (durven) wijken. Regisseur Chang-dong Lee maakt juist het leven van outcasts tot de kern van de film, om zo iets te zeggen over deze zo sterk naar conformisme neigende Zuid-Koreaanse (maar ook niet-Zuid-Koreaanse!) maatschappij.

Chang-dong Lee

Regisseur Chang-dong Lee (1954) heeft in zijn leven al verscheidene rollen in de maatschappij vervuld: voordat hij zich ging toeleggen op het maken van films was hij leraar op een middelbare school en schreef hij romans en scripts. Zijn eerste script dat werd verfilmd was het in 1993 uitgebrachte To the Starry Island (Keu some gago sipta). Daarna besloot hij zijn eigen scripts te gaan regisseren: zijn eerste film Green Fish (1997) won verscheidene filmprijzen in eigen land. Met zijn tweede film, Peppermint Candy (Bakha Satang), brak hij in 2000 internationaal door, onder meer vanwege de vertoning van zijn film op het filmfestival van Cannes. Na Oasis te hebben voltooid nam zijn carrière een verrassende wending: hij werd beëdigd tot minister van cultuur in de regering van Roh Moo-Hyun (het Zuid-Koreaanse Ministerie van Cultuur en Toerisme).

Hopelijk kunnen we in de toekomst nog meer hoogstaand cinemagenot verwachten van deze scriptschrijver-regisseur, die met het kritische, betoverende en sterk geacteerde Oasis wederom heeft bewezen tot de top van de (Koreaanse) cinema te behoren.

Boeken / Strip

Lach of ik schiet

recensie: Fokke & Sukke: Het afzien van 2003

Het zit er weer op: 2003 is inmiddels verleden tijd, en we zijn nu bezig aan een nieuw jaar met nieuwe kansen. Natuurlijk kunnen we altijd een paar van die nieuwe kansen verprutsen door onze tijd lekker te verdoen met terugkijken naar het verleden. En wie kunnen ons daar beter bij terzijde staan dan Fokke en Sukke? Deze twee eigenwijze vogels brengen nu al weer hun vierde jaaroverzicht uit.

Fokke en Sukke hebben tegenwoordig twee verschillende soorten boekjes in de schappen liggen. De gewone boekjes bevatten grappen die op zichzelf staan, terwijl de Afzien-reeks vooral actuele grappen bevat. Deze grappen verschenen eerst in het NRC, en de daar bijbehorende website. Zo gaven Fokke en Sukke hun mening over de vogelpest, Idols, bolletjesslikkers, het integratiebeleid, Balkenende en de zwangerschap van Maxima. Natuurlijk is dit slechts een kleine greep uit alle onderwerpen die voorbij komen.

Lach of ik schiet

Wat maakt Fokke en Sukke nou leuk? Soms bedienen ze zich van de “lach of ik schiet-humor”. Dit type grappen is gewoon recht voor z’n raap, de tekst en het plaatje spreken voor zich. Een voorbeeld is de grap waarin Fokke en Sukke verkleed als een Arabisch zelfmoordcommando een busje volladen met dynamiet. Vervolgens bijt Fokke Sukke toe: “Nee, jij was vanavond de BOM.” Een mooi voorbeeld van een geslaagde Fokke & Sukke grap. Hij is zo droog en flauw dat hij weer leuk wordt, en de grap is hard, maar op het randje. Nog zo’n heerlijk flauwe grap is de woordspeling “de enquête over de Betuwelijn lijkt een gepasseerd station!” Te flauw voor woorden natuurlijk, maar zodanig gebracht dat het toch weer erg leuk wordt. En dat is mijn inziens de grote kracht van Fokke en Sukke: flauwe grappen in combinatie met geweldig melige tekeningen.

Studentengrappen

Fokke en Sukke worden vaak getypeerd als zeer studentikoos. Dat de makers van de strip het studentenleven niet vreemd zijn, blijkt ook wel weer uit dit deeltje uit de serie. Als ze van hun studieadviseur het bindende studieadvies krijgen om te kappen antwoordt het duo: “Nog één ding meneer de decaan, de hoogte van onze vertrekbonus?” Bij de studentengrappen lopen Fokke en Sukke erbij zoals de Lullo’s van Jiskefet. Ook over de zojuist ingevoerde BAMA maken deze twee corpsballen zich geen zorgen, want ook met de BAMA ontvangen ze nog een ruime toelage van PAMA.

Gewoon kopen

Waarom moet je nu naar de winkel om dit boekje snel te kopen? Daar zijn twee redenen voor. Ten eerste verwijst elke grap naar een dag van 2003. De Afzienboekjes van Fokke en Sukke doen op humoristische wijze hetzelfde als al die andere jaaroverzichten: ze nemen je toch weer even mee naar voorbije tijden. Ik bezit ook de andere Afziendelen, en het is toch leuk om bij een cartoon over het World Online drama in 2000 te denken: “O ja, dat was toen!” Maar de belangrijkste reden die ik kan geven is dat Fokke en Sukke gewoon een briljant gevoel voor humor bezitten. Het is te vergelijken met de grappen van Monty Python: je vat de absurde humor of je hebt er niks mee. Gelukkig geeft de Stripschapsprijs die de tekenaars van Fokke en Sukke dit jaar ontvingen aan dat veel mensen in Nederland het vatten.

Boeken / Fictie

Het westen en het oosten

recensie: Mustafa Stitou is niet zomaar een buitenlandse dichter

Drie tepels en een mooie roze varkenshuid met wat haar sieren de derde dichtbundel van Mustafa Stitou. Net als Marga Minco een paar dagen geleden maakte ook hij de overstap naar De Bezige Bij, maar daar houden de overeenkomsten tussen de twee auteurs ook wel op: Stitou wil wèl graag vermaken. De voorkant is slechts een voorproefje.

Stitou speelt met het gegeven dat hij buitenlander is, in zijn metaforen en in letterlijke verwijzingen, maar aan de andere kant zet hij zich er ook tegen af. Deze tegenstrijdigheid zit ook al in de titel van de bundel, Varkensroze ansichten. De titel klinkt in eerste instantie erg zoet, maar met de naam van Mustafa Stitou erboven is de associatie met varken eerder die van een onrein dier. Het roze vormt een tegenstelling met het varken.

Het woord ‘ansichten’ in de titel duidt op kleine vertellingen, tableaux vivant. Verhalen bevat de bundel erg veel. Vaak bevatten ze een ironische kwinkslag. Zijn gedichten bevatten de vertellende kracht van verwarring. In de verhalende gedichten wordt bijvoorbeeld een ontmoeting besproken met een vrouw die precies op zijn vriendin lijkt. Ook reageert hij op andere dingen in de samenleving, zoals in het grappige gedicht dat is geïnspireerd op een enquête die onder senioren in Flevoland is verspreid met de vraag ‘wilt u het gezichtje aankruisen dat het meest overeenkomt met hoe u zich het afgelopen jaar meestal voelde?’. Net als in de enquête staan boven het gedicht zeven gezichtjes, die van super vrolijk naar erg droevig gaan.

Adviseren wij daarom:
1) meer doorgankelijkheid
2) de nacht niet afschaffen
3) de pedicure aan huis evenmin

De gedichtbundel heeft een bijzondere samenstelling. Er is veel mystiek, zoals in het lange gedicht Niet samen scheiden we licht en donker. Het bestaat uit 21 korte gedichten gescheiden door een witregel en een asterisk. De sterretjes zouden een scheiding aan moeten geven, maar het gedicht vormt juist een vloeiend geheel, bijna een kort epos zonder groot heldenverhaal. Verschillende zinnen worden herhaald als om het voor de voordrager makkelijker te maken en beter te onthouden. Het gedicht bevat een soort geslotenheid, een mystiek en een onbekende zangerigheid, waarin geschiedenis wordt verteld, maar dat ook praktische zaken aan de orde stelt. In dit gedicht komen verschillende culturen bijeen en vormen het gedicht, maar zijn in het gedicht zelf ook elkaars tegenpolen.

*
je vertelt een man mijn vingertoppen zacht
tegen je slapen ik spreid mijn handen uit al is het
nergens voor nodig omvat je schedel een man
voor de dood op de vlucht vergeefs verborg
zich in de maag va een dood paard in de
veronderstelling de dood is hier reeds geweest

*
niet samen
scheiden we licht
en donker
niet samen
licht en donker

Dat Stitou zich niet enkel concentreert op mystiek, bewijst de enorme variatie aan onderwerpen die hij tentoonspreidt in de bundel. Het is niet louter het Westen tegen het Oosten en Stitou wil niet perse het ene tegen het andere afzetten, waardoor hij misschien het beste van beide neemt en de mooiste dingen creeert. Zo schrijft hij verschillende keren over Darwin en klonen, zeer Westerse onderwerpen. Ook speelt hij met mogelijke clichés en verwerpt ze of brengt ze allemaal bij een in een gedicht, zoals in Ansicht uit de Droom en Vreesman. Dat dit misschien ook voor verwarring zorgt, blijkt uit de plostelinge combinatie of versmelting van de verschillende beelden van de twee werelden.

… Menno Buch, een zonnebank torsend
op zijn schouders als een kruis, daalt langs,

schijnbaar toevallig. Ziet kans haar in de billen
te knijpen. Ze schaterlachen, verdwijnen. Het preutse
oosten en wellustige westen hebben elkaar gevonden?
Hebben jullie elkaar gevonden, schreeuw ik ze na,
Vergeefs. Of wil ik gewoon mijn Ma nemen?

Hieruit blijkt dat Mustafa Stitou niet zomaar een buitenlandse dichter is, maar ondertussen ook iets Hollands heeft verworven. In zijn gedichten is het zeer vertellende en verhalende dat sommige Nederlandse poëzie verloren is te vinden, zonder dat hij oppervlakkig wordt.

Muziek / Concert

Staande ovatie is niet altijd nodig

recensie: Noord Nederlands Orkest speelt werken van Sibelius en Tsjaikovski

Als je aan Finland denkt, dwingen voorstellingen zich aan je op van duistere naaldwouden, stille meertjes en besneeuwde steden met hier en daar een beschonken Fin die zich onstabiel probeert huiswaarts te begeven temidden van verlammende vrieskou. En die van al dan niet ontploffende mobiele telefoontjes natuurlijk. Met uitzondering van dat laatste zijn het
ook beelden die zich op de voorgrond dringen terwijl je luistert naar de muziek van Johan Sibelius (1865-1957), Finlands onbetwiste componist nummer één. Het succes van Sibelius’ muziek is dan ook gedeeltelijk te verklaren uit die identificering met het stereotype beeld van Finland.

Sibelius: Vioolconcert / Pjotr Iljits Tsjaikovski: Notenkraker (delen uit de balletmuziek) • Sergei Kachatryan, viool • Noord Nederlands Orkest o.l.v.
Yaron Traub

~

Sibelius was een gecompliceerd en bovenal zeer individueel componist.
Daardoor wordt het knap lastig hem in een stroming in te delen, want
temidden van allerlei invloeden – Richard Strauss, Richard Wagner,
Tsjaikovski, om een paar te noemen – bleef hij toch vooral zichzelf, iets
waar hij zich nadrukkelijk op beriep. Maar ook als mens bleek Sibelius
geen simpel geval: rond zijn vijfenzestigste vond-ie dat het wel mooi
geweest was – de laatste dertig jaar van zijn leven zette hij nauwelijks
meer een noot op papier.

Makkelijker

Sibelius’ vioolconcert werd geschreven op het hoogtepunt van zijn
kunnen, net na de eeuwwisseling van 1900. De eerste versie voldeed niet
helemaal aan de verwachtingen van de componist, die het eerste deel een
goed stuk aanpaste (lees: eenvoudiger maakte) waarna het concert nooit
meer de concertzalen zou verlaten. Het was deze tweede versie die door het
Noord Nederlands Orkest, dirigent Yaron Traub en solist Sergei Kachatryan
afgelopen vrijdag ten gehore werd gebracht.

~

Een zichtbaar nerveuze violist onthaalde ons op een zonder meer
virtuoze en gedreven uitvoering van Sibelius’ op één na bekendste werk (na
Finlandia). Die nervositeit vertaalde zich niet hoorbaar in zijn
vertolking: die stond als een huis. Technisch was er vrij weinig aan te
merken, de indruk werd zelfs gewekt dat het een relatief simpel stuk was.

Fluisteren

Het probleem is, dat Sibelius allesbehalve simpel materiaal levert. Het
blijft natuurlijk een kwestie van voorkeur, maar persoonlijk ben ik niet
zo gecharmeerd van Kachatryan’s ‘krachtviolistiek’. In de uitbundige
stukken is het niet zo’n probleem, maar in meer ingetogen momenten en,
belangrijker nog, in de talrijke overgangen ontaard zo’n aanpak in
oppervlakkigheid. Kachatryan liet zijn viool smeken en bidden, maar gunde
zich niet echt de rust om te fluisteren wanneer de muziek daarom vroeg.
Dat is jammer, want hoewel Sibelius’ concert zeker een ‘showpiece’ is op
plekken, valt er beneden de oppervlakte veel te ontdekken – Kachatryan
hield ons echter ferm boven de waterspiegel.

Daarmee wordt duidelijk dat het Sibelius-concert eigenlijk een stuk is
voor mensen met wat meer savoir-vivre: technisch is het allemaal nog wel
te doen, maar voor het behoorlijk overbrengen van de emotionele lading van
het stuk zou je je een wat meer ervaren kracht wensen. De begeleiding van
het NNO onder dirigent Yaron Traub was zeer behoorlijk en van dit orkest
heb ik zelden beter ensemblespel gehoord. Een beetje onfortuinlijk dat
desondanks één hoorn de pret moest bederven.

Reclame

Tsjaikovski’s Notenkraker -ditmaal niet de suite, maar stukken uit de
balletmuziek- is een moeilijk stuk om ook maar enigszins kritisch te
benaderen, omdat het zo’n integraal onderdeel van ons collectieve muzikaal
geheugen is. Ik kan me voorstellen dat zelfs iemand die het nooit gehoord
heeft vier of vijf keer een Aha-Erlebnis krijgt, aangezien het zo vaak
wordt ge- en misbruikt als gebruiksmuziek door documentairemakers,
filmmakers en de knullen van de reclame.

~

Maar dat wil niet zeggen dat je als orkest niet op je plaat kunt gaan met
het uitvoeren ervan. Integendeel, de grote ritmische variatie maakt het
tot een potentieel muzikaal mijnenveld – het is zaak om het werk van de
orkestgroepen zo nauw mogelijk op elkaar aan te laten sluiten. Yaron Traub
slaagde daar ditmaal wonderwel in – de krachten van het Noord Nederlands
Orkest werden meer dan adequaat gekanaliseerd. Dat deze muziek de
verwijdering uit de context van een balletvoorstelling maar ternauwernood
overleeft is hem en het orkest dan ook niet aan te rekenen.

Niet met glans

Het is tegenwoordig voor een kleiner orkest niet eenvoudig om zich in
zulke bekende stukken te meten met de toporkesten die iedereen op CD in de
kast heeft staan. Het NNO heeft ook geregeld die vergelijking niet met
glans kunnen doorstaan. Voor dit dilemma zijn twee oplossingen mogelijk:
speel minder bekend repertoire (iets wat op zich te prijzen valt) of doe
heel erg je best. Op deze avond was ik blij dat het NNO het risico van de
tweede mogelijkheid heeft genomen.

Applaus

Slechts een kleinigheid moet me nog van het hart. Wanneer leert het
Groningse concertpubliek dat niet elke prestatie van een orkest zich leent
voor een staande ovatie? De mate en manier van applaudisseren zijn een
voor een publiek het enige middel om duidelijk te maken wat het van een
voorstelling vindt en je dient daar dan ook met zorg mee om te gaan.
Slechts uitzonderlijk goede voorstellingen lenen zich voor een minutenlang
durende staande ovatie. En dit concert, hoe goed ook, was dat niet.

Link:

http://www.noordnederlandsorkest.nl

Film / Films

Zakdoeken gereed houden

recensie: In America

.

~

In America gaat over een Iers gezin dat op zoek gaat naar geluk in New York. Ze hebben het niet breed en vinden een woning in een drugspand. Daar maken ze kennis met een aparte kunstenaar met aids (Djimon Hounsou). In de loop van de film wordt duidelijk dat de ouders geëmigreerd zijn in de hoop de dood van hun zoontje Frankie te kunnen verwerken en een nieuw leven te beginnen.

Speciaal effect

~

Hoop, geloof een liefde staan centraal in deze film. Soms wat klef en vervelend als het gezin de ene na de andere tegenslag te boven komt. Niets lijkt hun liefde in de weg te staan en alles komt goed; dat is soms tenenkrommend. Desalniettemin is het een prachtige kleine film, dat voor een groot deel verteld wordt vanuit het perspectief van de 11-jarige Christy. Ze bekijkt de wereld door haar camera, wat een speciaal effect geeft. Sowieso is er gekozen voor interessante camerapunten in combinatie met mooie muziek.

Gevoelige kant

De acteerprestaties zijn van hoog niveau. De zusjes Bolger zijn nog jong, maar spelen alsof ze nooit anders hebben gedaan. Hopelijk zien we de komende jaren dit duo nog vaak terug. De kinderen werken heel relativerend in deze emotionele film. Het kleintje, Ariel, komt vaak met pientere en grappige opmerkingen. En als je daar niet om kunt lachen, dan verdwijn je ongetwijfeld in haar mooie grote ogen. Goed gecast dus, net als de ouders: moeder Samantha Morton (Minority Report) en vader Paddy Considine (24 Hour Party People). Beiden laten zien dat ze erg geschikt zijn om in een film als deze hun gevoelige kant geloofwaardig neer te zetten.

Brok

Het script van deze semi-biografische film werd geschreven door regisseur Jim Sheridan (My Left Foot, In The Name Of The Father, The Boxer) samen met zijn twee dochters. Het heeft Sheridan wat moeite gekost, maar dan heb je ook wel wat. Mede door de goede acteurs en strakke regie is dit een film om een brok van in je keel te krijgen.

Film / Films

Bulletproof Monk

recensie: Bulletproof Monk

“Waarom zijn hotdogs per tien verpakt en de bijbehorende broodjes per acht?”, vraagt de monnik uit Bulletproof Monk zich af. Het hotdog-mysterie vormt vervolgens een rode draad door de actiecomedy van videoclipregisseur Paul Hunter.

~

In Bulletproof Monk speelt Yun-Fat Chow (Anna and the King, Crouching Tiger, Hidden Dragon) een onsterfelijke Monnik Zonder Naam. Het is zijn taak een oeroude boekrol – die de lezer ervan ultieme macht geeft – te beschermen. Nadat zijn medemonniken in 1943 worden vermoord door Nazi’s, vlucht hij de wereld over, op de voet gevolgd door Nazi-bad guy Strucker (Karel Roden) en diens hulpjes. Zestig jaar later ontmoet hij in Amerika een zakkenroller genaamd Kar, gespeeld door Seann William Scott (American Pie, Evolution). Uiteraard worden de twee dikke maatjes en ziet de monnik zelfs zijn opvolger in de jonge Kar. Ondertussen moeten ze echter wel hele bendes schurken met snode plannetjes van zich af slaan.

Voorspelbaar

Bulletproof Monk is een voorspelbare film: alles wat je na het lezen van het plot denkt dat er in de film gaat gebeuren, gebeurt ook. Hebben de twee hoofdrolspelers het aanvankelijk niet echt op elkaar, maar worden ze later toch vrienden? Juist. En verovert de held uiteindelijk toch het meisje en worden de schurk en de rest van de slechteriken verslagen? Alweer juist. Nu maakt die voorspelbaarheid voor een actiecomedy natuurlijk niet verschrikkelijk veel uit, maar het is toch jammer.

Onderhoudend

~

Op originaliteit zal Bulletproof Monk dus niet echt scoren, maar gelukkig zijn de actiescènes vermakelijk. Ze bestaan voornamelijk uit snelle kung fu-moves, een mix van The Matrix en Crouching Tiger, compleet met bullet time en het tarten van de zwaartekracht. Ook niet echt origineel dus, maar het ziet er in ieder geval leuk uit. Ondanks een aantal coole gevechten en originele bewegingen kunnen de stunts echter niet tippen aan de kwaliteit van bovengenoemde films. Maar dat is misschien ook te veel gevraagd. Belangrijker is dat de actiescènes onderhoudend en overtuigend ogen, ondanks de snelle montage.

Jennifer Lopez

Het is vooral de snelle montage die verklapt dat dit de eerste film is van een videoclipregisseur. Paul Hunter werkte eerder met sterren als Christina Aguilera, Jennifer Lopez, Eminem en P. Diddy. Het is dus begrijpelijk dat Hunter net als in zijn videoclips de vaart erin wil houden, maar hij vergeet hierbij dat dit niet altijd werkt voor een film. Vooral bij de actiescènes is het af en toe storend dat de helft van een sprong of beweging niet te zien is, simpelweg omdat er beelden doorheen zitten.

Houterig

Het acteerwerk in Bulletproof Monk is tot slot een beetje teleurstellend. Seann William Scott kan erg grappig zijn en Yun-Fat Chow zette een goede rol neer in Crouching Tiger, Hidden Dragon. Toch is het acteerwerk in Bulletproof Monk af en toe ronduit houterig tot slecht. Toegegeven, Chow en Scott hebben zeker hun momenten en dat zorgt gelukkig voor een aantal leuke grappen en scènes.

Dus?

Ondanks de voorspelbaarheid en het bij vlagen slechte acteerwerk is Bulletproof Monk een vermakelijk filmpje geworden. Dat wil zeggen: voor de kijker die alles op nul zet en uit is op een avondje vermaak. Voor de kritische kijker zou Bulletproof Monk echter wel eens een bron van ergernis kunnen zijn.

Bulletproof Monk ligt vanaf deze week in de videotheek.

Muziek / Album

Een stap terug is twee passen vooruit

recensie: Vioolconcert (1998), Aditus (2000-2002), Exodus (1999), Isabelle van Keulen (viool); City of Birmingham Orchestra o.l.v. Paavo Järvi.

.

~

De ontwikkeling van ‘modern-klassieke’ muziek in de twintigste eeuw is een schoolvoorbeeld van de manier waarop een artistieke elite zich kan loskoppelen van het publiek – waar rond 1910 een concert van een moderne componist een aansporing kon zijn om te gaan kijken, is zo’n aankondiging tegenwoordig bijna een garantie voor een zaal waarin alleen de meest geharde liefhebbers nog durven te gaan zitten. Nou moet je wel een beetje voorzichtig zijn met dat soort oordelen. Beethoven, Berlioz, Bartók, Stravinski: ze werden er allemaal wel eens van beschuldigd de muziek en de goede smaak daarin om zeep te helpen, en zeker Stravinski heeft dat ook wel geprobeerd. Maar hun muziek bleef zich tot op zekere hoogte binnen begrijpelijke kaders bevinden – al snapte je het niet, je kon het wel mooi vinden.

Terroristen

Dat veranderde in de loop van de twintigste eeuw, totdat we ergens in de jaren zeventig waren aangekomen op het punt dat het leek alsof ‘modern klassiek’ per definitie onbegrijpelijk en onaangenaam moest zijn. Iedereen die niet naar twaalftoonsterroristen of seriële psychopaten van het slag Boulez, Berio of Nono wilde luisteren werd uitgemaakt voor barbaar – tijdens de minder prettige dagen van de jaren zeventig werden zelfs actieve pogingen gedaan om alle ideologisch niet-correcte muziek de nek om te draaien.

Plichtmatig

Maar ergens houdt het natuurlijk op: het moet oneindig frustrerend zijn om continu voor lege zalen te staan, om alleen maar plichtmatige applausjes te ontvangen. De omslag begon ergens in het midden van de jaren zeventig, met componisten als Arvo Pärt, Henryk Górecki, Nicholas Maw en Steve Reich (om maar een paar stromingen door elkaar te husselen). Hun muziek was zeker niet minder ambitieus, maar wel een stuk aangenamer om naar te luisteren. Ook de Est Erkki-Sven Tüür mag zich gerust in dit rijtje scharen. Tüür heeft goed geluisterd naar tijdgenoten zonder de geschiedenis uit het oog te verliezen. Het resultaat is transparante, virtuoze maar zonder meer eigentijdse muziek.

Geen copycat

Het hoofdwerk van deze CD, het vioolconcert, is eigenlijk helemaal geen concert. Traditioneel is een concert altijd een soort wedstrijd tussen een orkest en een solist geweest, maar hier vullen beiden elkaar eerder aan. Dat Tüür vooral goed naar Prokofjev en Bartók heeft geluisterd is vanaf het begin duidelijk, maar een copycat is hij zeker niet: hij speelt eerder met de geschiedenis. Ritmes spelen een bepalende rol, en de orkestpartituur is meer een combinatie van instrumentale fragmenten dan een geïntegreerd geheel. Daar is niet per definitie iets mis mee, trouwens, en hier werkt het heel goed in combinatie met een vrij lyrische vioolpartij. De enige kanttekening is dat de fragmenten soms iets te kort duren, zodat je bij voortduring wordt geconfronteerd met beloftes die vervolgens niet worden waargemaakt, wat een wat nerveuze indruk achter laat.

Van intiem naar bombastisch

~

Dat het concert hier gespeeld wordt door viooldiva (in dit geval kan die term gerust worden gebruikt) Isabelle van Keulen is des te gelukkiger, aangezien Tüür het stuk voor haar heeft geschreven. La Keulen speelt het stuk naar behoren, hoewel de solist hier niet echt center stage kan nemen. Die rol is weggelegd voor orkest en dirigent, en Järvi junior weet het City of Birmingham Orchestra te bewegen tot een hecht samenspel, geen koud kunstje in een stuk dat van heel intiem naar bijna bombastisch en weer terug kan springen binnen een minuut. Järvi heeft zich altijd sterk gemaakt voor Estlandse muziek, en zijn betrokkenheid is duidelijk merkbaar – geen spoor van onverschilligheid hier.

Fillers

De twee ‘fillers’ zijn ook niet onaardig trouwens. Aditus en Exodus bedienen zich van grofweg dezelfde stijl als het vioolconcert, met veel herhalende ritmes en motieven – maar vervelend is het zeker niet, vooral omdat Tüür behendig heeft afgewisseld in de stemmingen die worden opgeroepen. De hele tijd word je gegrepen door het idee dat dit nauwelijks beteugelde muziek is, die elk moment tot uitbarsting kan komen. Dit is het sterkst merkbaar in Exodus, dat van alle delen op deze CD misschien nog het duidelijkste de invloed van Tüürs landgenoten Arvo Pärt en Eduard Tubin weerspiegelt.

Mainstream?

ECM heeft zich altijd ingezet voor moderne muziek en zoals zo vaak hebben ze ook hier een gelukkige hand gehad. De CD wordt momenteel behoorlijk gepromoot en dat is terecht, want er is zeker een markt voor dit type muziek, zeker als het met een dergelijke overgave en kwaliteit wordt gebracht. Dit blijft natuurlijk wèl muziek voor liefhebbers – Tüür zal niet snel een mainstream-componist worden. Maar ik hoop dat ik me vergis.

Muziek / Album

Beatles in een nieuw jasje

recensie: One In A Million

Nederland kent weer een nieuwe band. Nou ja nieuw, de jongens van One In A Million brachten al een aantal demo’s uit en stonden op een demontage-cd van FRET. Hun titelloze debuut is echter de eerste grote stap in de richting van rijkdom en roem in Nederland en kent eigenlijk twee hoofdingrediënten: ten eerste the Beatles en ten tweede de hedendaagse Nederlandse jonge poprock. Wanneer je Paul McCartney samen met Di-rect in een studio zou zetten, zou je in de buurt komen van het geluid van One In A Million.

~

Ook in het voorkomen mixen de jongens de twee hier boven genoemde invloeden. De clip bij de eerste single Maybe, laat vier nonchalant ogende muzikanten zien. Allemaal in het zwart, stropdasjes, gympies en beatleshaar. De typische samenzang wordt versterkt door ouderwetse microfoons. De nodige muziekpuristen zullen One In A Million waarschijnlijk betichten van schaamteloos jatwerk. Je moet echter even verder kijken, en luisteren naar de goede popsongs die de band maakt.

Eleanor Rigby

De mooie samenzang in She Could Be The One en de mooie arrangementen in Dressed in Black zijn voorbeelden van gemaakte keuzes die deze band boven het maaiveld uit doen steken. One In A Million biedt een net iets scherper randje dan de meeste jonge bands die je tegenwoordig hoort en gaat net een stapje verder dan Di-rect bijvoorbeeld op Over The Moon deed. Dit oude geluid in een nieuw jasje heeft wel wat. Het is positief dat de band, ondanks de hoorbare invloeden van grootheden uit het verleden, niets probeert te forceren. De dosering is overal precies goed. De jongens gaan niet naast hun schoenen lopen, wat een onbevangen poging tot het coveren van Eleanor Rigby goedmaakt.

Toekomst

Met behulp van ‘vijfde bandlid’ en producer Gordon Groothedde, onder meer bekend van werk voor Jovink en de Voederbietels (!), is One In A Million er in geslaagd een eerste stap te zetten in een carrière die nog veel meer in het verschiet lijkt te hebben. Wanneer je erin slaagt al die overbekende invloeden op een dusdanige goede manier te verwerken dat het resultaat ongeforceerd klinkt, dan zal je er in de toekomst best wel in kunnen slagen een geheel ‘eigen’ plaat te maken. Dat wil zeggen, een plaat waarvan iedereen zegt: “dat is nou typisch One In A Million.”

Link:

http://www.oneinamillion.nl