Tag Archief van: landscape

Boeken / Fictie

Heen en weer slingeren tussen hoogravend en vulgair

recensie: Robert Anker - Hajar en Daan

Een relatie tussen leraar en leerlinge is verboden. Wanneer de leerlinge achttien jaar of ouder is, zijn er geen wettelijke bezwaren, maar is een liefdesrelatie nog steeds taboe. De leraar hoort een niet meer dan vriendschappelijke relatie te onderhouden met de leerlinge. Daan Hollander, leraar geschiedenis en Hajar Nait Sibaha, een Marokkaanse eindexamenkandidate VWO, doen het toch. Dat dat problemen oplevert moge duidelijk zijn.

Hajar en Daan drijft op de liefdesrelatie tussen beide titelpersonages: een verboden liefde met veel taboes, niet in de laatste plaats omdat Hajar ook nog eens Marokkaanse is. Deze uitgangssituatie is technisch gezien niet de meest opwindende om een verhaal op te bouwen. Bij thema’s als verboden liefde, botsende culturen, integratie en emancipatie liggen cliché’s op de loer. Ook schrijver Robert Anker ontsnapt daar niet aan.

Modieuze overhemden

Daan Hollander is de geschiedenisleraar die niet eens weet wie Steve Biko was. Hij is niet geïnteresseerd in lesgeven en gedraagt zich als een feestende yup die zich meer zorgen maakt om het imago dat hij met zijn modieuze overhemden creëert dan om de geschiedenis zelf, die hij verwart en verdraait. Hajar Nait Sibaha is een slim meisje dat als favoriete boek Max Havelaar noemt en in haar vrije tijd Nederlandse les geeft aan Marokkaanse moeders. Ze is het toonbeeld van integratie en moet Daan uitleggen wie Steve Biko was. Kan de tegenstelling nog groter, nog duidelijker? Dit is een verhaal over verschillen, over oppervlakkigheid tegenover diepzinnigheid en ga zo maar door. Hajar is in zekere zin een cliché, net als Daan. En de uitwerking van hun naar elkaar toegroeien is ook een cliché. Een simpel verhaaltje, zonder al te veel diepgang.

“Moest ik mij bedoeken?”

Maar wat direct opvalt aan Hajar en Daan is het taalgebruik. Hajar spreekt in gedragen verzen die zo uit de Bijbel lijken weggelopen:

‘O Liefste,’ zal Hajar later schrijven, ‘er is honing onder je tong, mitsgaders mirre en aloë, de bijen van mijn hart weten je te vinden. Moest ik mij omgorden tegen jou? Mijn hoofd bedoeken tegen jou, om nu naar jou te tasten op mijn legerstede?’

Het zijn mooie woorden en zinnen die een groot contrast vormen met de rest van de zinnen en, net als in Een soort Engeland, over elkaar buitelen en snel van register wisselen. Ook de toon van de dialogen verandert steeds. Daans hippe IT-vriendje Jimmy Pretzel spreekt volgens de laatste mode:

‘Ach, het is natuurlijk maar een spel maar dat wil niet zeggen dat elke moron maar een beetje mee kan piepelen, daar wil ik wel even understanding over hebben. Als iemand niet performt gaat hij eruit.’

Het levert een levendige warboel op van stijlen en soorten, maar hoofdpersoon Daan doet er zelf niet aan mee. Hij praat heel gewoontjes en wordt in zijn taalgebruik beïnvloed door degene met wie hij praat. Het enige taalvaardige wapenfeit dat hij op zijn eigen conto kan schrijven is een paginalange opsomming van synoniemen voor zijn Hajar. Voor de rest past hij zich aan, maar dat lukt hem ook maar half:

Boven bij de trap staat Jimmy met een fles Veuve Cliquot-Ponsardin te zwaaien. Of de gentlemen dit willen of eerst maar liever thee?
‘Graag het vocht van de weduwe, Jim. Als ik je niet gerief.’
‘Ontrief, jongeman. Óntrief. Niet duur doen als je het niet kunt.’

Aan de ene kant Hajar en de diepgang, de verfijning, aan de andere kant de bende rond Jimmy Pretzel, met dure auto’s, pilletjes her en der en vooral veel feest en uiterlijk vertoon. Daan wordt heen en weer geslingerd en kan niet kiezen. Niet dat hij besluiteloos is, maar omdat hij niet genoeg inhoud bezit om zelf het heft in handen te nemen.

Geen tussenweg

Als schets van een oppervlakkige man en zijn gebrek aan eigenheid is Hajar en Daan een zeer geslaagd boek. Maar de samenhang, de middenweg ontbreekt. Er is geen nuance in dit boek. Alles lijkt zwart of wit, uitvergroot of onbelangrijk, hoogdravend of vulgair, een tussenweg is er niet. Daan wordt heen en weer geslingerd maar lijdt daar niet onder en denkt daar ook niet over na: hij ondergaat. Hij is passief, een meeloper in de zuiverste zin van het woord.

Wanneer Daan Hajar echter kwijtraakt, lijkt hij te veranderen: hij leeft plotseling in dromen, gaat op zoek in zichzelf en naar zichzelf. Maar juist op dat moment verandert Robert Anker de spelregels. Het hele boek lang is de scheidslijn tussen waan en werkelijkheid niet overtreden: wat er gebeurde, gebeurde ook echt, op een paar chemische trips na misschien. Maar het laatste deel vloeien droom en werkelijkheid voor Daan in elkaar over: hij wint aan daadkracht, maar verliest aan realiteit. Daan wordt een zwevende figuur die we niet langer kunnen inschatten en die we niet langer kennen.
Nu kun je je afvragen of dat niet het gevolg is van zijn relatie met Hajar, maar de stappen die hij neemt zijn zo rigoureus en doortastend en daarmee zo in tegenspraak met het karakter dat we in het eerste deel van het boek hebben leren kennen, dat het als bedrog aanvoelt. Daan plotseling als dromerige buitenstaander, die het leven niet langer ondergaat maar nu bekijkt vanaf een afstandje? En die overgang in enkele bladzijden? Die vlieger gaat niet op.

Eigenheid

Van het eenvoudige verhaal (met clichés) moet Hajar en Daan het niet hebben, maar wat taal en stijl betreft is het boek een belevenis. De schets van Daan als man zonder eigenheid is goed gelukt, waarvoor alle lof. Het moet niet meevallen om een man te beschrijven die geen eigenschappen heeft en alles van anderen leent, tot aan zijn denkbeelden toe. Maar wanneer de schepper van die lege man dan plotseling toch wat inhoud in de schedel giet, is dat een wending die de eigenheid van het boek te veel geweld aandoet.

Boeken / Fictie

Heen en weer slingeren tussen hoogravend en vulgair

recensie: Robert Anker - Hajar en Daan

Een relatie tussen leraar en leerlinge is verboden. Wanneer de leerlinge achttien jaar of ouder is, zijn er geen wettelijke bezwaren, maar is een liefdesrelatie nog steeds taboe. De leraar hoort een niet meer dan vriendschappelijke relatie te onderhouden met de leerlinge. Daan Hollander, leraar geschiedenis en Hajar Nait Sibaha, een Marokkaanse eindexamenkandidate VWO, doen het toch. Dat dat problemen oplevert moge duidelijk zijn.

Hajar en Daan drijft op de liefdesrelatie tussen beide titelpersonages: een verboden liefde met veel taboes, niet in de laatste plaats omdat Hajar ook nog eens Marokkaanse is. Deze uitgangssituatie is technisch gezien niet de meest opwindende om een verhaal op te bouwen. Bij thema’s als verboden liefde, botsende culturen, integratie en emancipatie liggen cliché’s op de loer. Ook schrijver Robert Anker ontsnapt daar niet aan.

Modieuze overhemden

Daan Hollander is de geschiedenisleraar die niet eens weet wie Steve Biko was. Hij is niet geïnteresseerd in lesgeven en gedraagt zich als een feestende yup die zich meer zorgen maakt om het imago dat hij met zijn modieuze overhemden creëert dan om de geschiedenis zelf, die hij verwart en verdraait. Hajar Nait Sibaha is een slim meisje dat als favoriete boek Max Havelaar noemt en in haar vrije tijd Nederlandse les geeft aan Marokkaanse moeders. Ze is het toonbeeld van integratie en moet Daan uitleggen wie Steve Biko was. Kan de tegenstelling nog groter, nog duidelijker? Dit is een verhaal over verschillen, over oppervlakkigheid tegenover diepzinnigheid en ga zo maar door. Hajar is in zekere zin een cliché, net als Daan. En de uitwerking van hun naar elkaar toegroeien is ook een cliché. Een simpel verhaaltje, zonder al te veel diepgang.

“Moest ik mij bedoeken?”

Maar wat direct opvalt aan Hajar en Daan is het taalgebruik. Hajar spreekt in gedragen verzen die zo uit de Bijbel lijken weggelopen:

‘O Liefste,’ zal Hajar later schrijven, ‘er is honing onder je tong, mitsgaders mirre en aloë, de bijen van mijn hart weten je te vinden. Moest ik mij omgorden tegen jou? Mijn hoofd bedoeken tegen jou, om nu naar jou te tasten op mijn legerstede?’

Het zijn mooie woorden en zinnen die een groot contrast vormen met de rest van de zinnen en, net als in Een soort Engeland, over elkaar buitelen en snel van register wisselen. Ook de toon van de dialogen verandert steeds. Daans hippe IT-vriendje Jimmy Pretzel spreekt volgens de laatste mode:

‘Ach, het is natuurlijk maar een spel maar dat wil niet zeggen dat elke moron maar een beetje mee kan piepelen, daar wil ik wel even understanding over hebben. Als iemand niet performt gaat hij eruit.’

Het levert een levendige warboel op van stijlen en soorten, maar hoofdpersoon Daan doet er zelf niet aan mee. Hij praat heel gewoontjes en wordt in zijn taalgebruik beïnvloed door degene met wie hij praat. Het enige taalvaardige wapenfeit dat hij op zijn eigen conto kan schrijven is een paginalange opsomming van synoniemen voor zijn Hajar. Voor de rest past hij zich aan, maar dat lukt hem ook maar half:

Boven bij de trap staat Jimmy met een fles Veuve Cliquot-Ponsardin te zwaaien. Of de gentlemen dit willen of eerst maar liever thee?
‘Graag het vocht van de weduwe, Jim. Als ik je niet gerief.’
‘Ontrief, jongeman. Óntrief. Niet duur doen als je het niet kunt.’

Aan de ene kant Hajar en de diepgang, de verfijning, aan de andere kant de bende rond Jimmy Pretzel, met dure auto’s, pilletjes her en der en vooral veel feest en uiterlijk vertoon. Daan wordt heen en weer geslingerd en kan niet kiezen. Niet dat hij besluiteloos is, maar omdat hij niet genoeg inhoud bezit om zelf het heft in handen te nemen.

Geen tussenweg

Als schets van een oppervlakkige man en zijn gebrek aan eigenheid is Hajar en Daan een zeer geslaagd boek. Maar de samenhang, de middenweg ontbreekt. Er is geen nuance in dit boek. Alles lijkt zwart of wit, uitvergroot of onbelangrijk, hoogdravend of vulgair, een tussenweg is er niet. Daan wordt heen en weer geslingerd maar lijdt daar niet onder en denkt daar ook niet over na: hij ondergaat. Hij is passief, een meeloper in de zuiverste zin van het woord.

Wanneer Daan Hajar echter kwijtraakt, lijkt hij te veranderen: hij leeft plotseling in dromen, gaat op zoek in zichzelf en naar zichzelf. Maar juist op dat moment verandert Robert Anker de spelregels. Het hele boek lang is de scheidslijn tussen waan en werkelijkheid niet overtreden: wat er gebeurde, gebeurde ook echt, op een paar chemische trips na misschien. Maar het laatste deel vloeien droom en werkelijkheid voor Daan in elkaar over: hij wint aan daadkracht, maar verliest aan realiteit. Daan wordt een zwevende figuur die we niet langer kunnen inschatten en die we niet langer kennen.
Nu kun je je afvragen of dat niet het gevolg is van zijn relatie met Hajar, maar de stappen die hij neemt zijn zo rigoureus en doortastend en daarmee zo in tegenspraak met het karakter dat we in het eerste deel van het boek hebben leren kennen, dat het als bedrog aanvoelt. Daan plotseling als dromerige buitenstaander, die het leven niet langer ondergaat maar nu bekijkt vanaf een afstandje? En die overgang in enkele bladzijden? Die vlieger gaat niet op.

Eigenheid

Van het eenvoudige verhaal (met clichés) moet Hajar en Daan het niet hebben, maar wat taal en stijl betreft is het boek een belevenis. De schets van Daan als man zonder eigenheid is goed gelukt, waarvoor alle lof. Het moet niet meevallen om een man te beschrijven die geen eigenschappen heeft en alles van anderen leent, tot aan zijn denkbeelden toe. Maar wanneer de schepper van die lege man dan plotseling toch wat inhoud in de schedel giet, is dat een wending die de eigenheid van het boek te veel geweld aandoet.

Theater / Voorstelling

Winnen is belangrijker dan meedoen

recensie: Kopstoot

“Ik ga vanavond naar de kroeg”. “Hè, je ging toch naar het theater?” Een avondje naar de voorstelling Kopstoot van de theatergroep Aluin voelt als een avond naar het cafè op de hoek. Je zit nog net niet met een biertje in je hand, maar je zou zo je bestelling willen doorgeven of je willen mengen in de gesprekken. Een lekker gezellig avondje uit.

~

De sfeer is geladen, soms ontspannen. Lief en leed wordt gedeeld in dit buurtcafé, terwijl er een quiz wordt gespeeld. Je hebt ze hier in Nederland ook wel: teams die in de kroeg op de meest belachelijke vragen het goede antwoord moeten geven. In een Engelse of Ierse pub komt dat veel vaker voor. Hier wordt gestreden om de meest lullige prijzen. Maar het gaat natuurlijk niet om het winnen… meedoen is belangrijker, toch?

Zwembandjes

~

Daar denken de twee teams waar het hier om draait in ieder geval anders over. De deelnemers nemen de quiz serieuzer dan goed is voor hen. Ze kunnen elkaar op den duur de hersens wel inslaan, want er kan er maar één de winnaar zijn. De quizmaster met zijn zwembandjes heeft het er maar moeilijk mee. Het mooie van de discussies over en weer is dat ze je steeds zo bekend voorkomen: die typische woordenwisselingen die je alleen in het café meemaakt. Met mensen die je inderdaad zo daar ziet zitten. Wel iets te vet aangezet (soms lijkt het net een soap), maar het is wel heel herkenbaar.

Brabbelen

Dat bekende gevoel is absoluut het sterke van Kopstoot. Je hebt het gevoel dat je in die pub zit, dat je mee wilt brabbelen. Het komt vrij natuurlijk over, terwijl het stomme is dat het allemaal is ingestudeerd. Elke beweging is weer een teken voor een ander om iets te zeggen of te doen. Het is net iets te veel van het goede, omdat de voorstelling constant in beweging is, maar aan de andere kant zit de vaart er ook lekker in. En dat is noodzakelijk, anders zou het gauw saai worden.

Verrijking

~

De caféscènes worden zo nu en dan onderbroken door flashbacks in een keuken van een gezin. Pa en dochter doen mee aan de quiz, en daar lijdt de vrouw des huizes onder. Ze laten je zien hoe de voorbereidingen gaan en hoe stresserig iedereen ervan wordt. De scènes zijn zeker een verrijking, waarna je toch weer anders tegen die quiz en de deelnemers aankijkt. Een mooie mix!

Leven na de quiz

De tegenvaller is dan helaas toch het einde. Je maakt de quiz van begin tot het eind volledig mee, inclusief de ‘zenuwslopende’ gelijkstand. En dan mist het iets; dit slot is te gemakkelijk en had nog wel een staartje mogen krijgen. Is er leven na de quiz? En zo ja, hoe ziet dat leven er dan voor een ieder uit na deze avond? Het is net een klein detail wat hier mist.

Andere koek

Dat manco is misschien te wijten aan het feit dat de Ierse schrijver Roddy Doyle niet helemaal thuis is in het schrijven van toneelstukken. Hij brak in 1991 internationaal door na de succesvolle verfilming van zijn debuutroman The Commitments door Alan Parker. Daarna werden ook de vervolgverhalen The Snapper en The Van verfilmd. Dit is natuurlijk hele andere koek dan dit stuk War (Kopstoot). Gelukkig is het zeker niet slecht en pakt het door de goede cast uitstekend uit, maar er zou nog wat aan gesleuteld kunnen worden.

Verder niets dan lof over de acteerprestaties. De theatergroep Aluin heeft versterking gekregen van cabaretduo Bolder & Plante en Noel van Santen van Schudden. Met z’n allen hebben ze er iets moois van gemaakt. Een avondvullende komedie met snelle en bizarre dialogen. Je zal er niet om moeten schaterlachen, maar er zit genoeg humor in voor een leuke avond uit.

Kopstoot toert nog tot en met 12 juni door Nederland.

Muziek / DVD

Technisch perfect, maar niet vernieuwend

recensie: G3 - Live in Denver

.

~

Als in 1996 verscheen er een eerste G3 live-album (toen met Eric Johnson in plaats van Malmsteen), dit naar aanleiding van een tour die het drietal maakte in Noord-Amerika. 90.000 mensen bezochten deze show, maar desondanks werd deze plaat in Europa zeker geen doorslaand succes. Ook toen was de formule dat alle drie de mannen eerst een aantal nummers solo spelen, waarna er uitgebreid tijd kon worden genomen om met drie man een stevige jam op touw te zetten.

Meer fascinatie dan genot

~

In de tijd van de klassieke muziek was technische perfectie een randvoorwaarde. De componist schreef de muziek en een artiest had dit uit te voeren, ieder had zo zijn vak. Om een klassiek stuk tot uitvoering te kunnen brengen, was vaak jarenlange studie en vooral oefening nodig waar speciaal conservatoria voor werden opgericht. Met de komst van de populaire muziek heeft er duidelijk een omslag plaatsgevonden en is het maken van mooie muziek het doel geworden, in plaats van het perfect uitvoeren van een compositie. Dit is op zich prettig en zorgt dat een grote hoeveelheid creativiteit een plaats heeft gekregen in de muziekwereld, maar zorgt er tevens voor dat de technische perfecte beheersing van instrument niet echt belangrijk meer is.

Bij de muziek van G3 ligt dit echter nog steeds anders. Op deze DVD is te zien hoe technisch perfectionistisch deze mannen met hun muziek omgaan. Zo technisch zelfs dat je af en toe het gevoel achter de muziek een beetje mist. Songs worden soms minder interessant en je zit eigenlijk gewoon verrast te kijken naar hoe ze een bepaalde compositie uit zes snaren weten te toveren. Ik kijk vaak eigenlijk meer met een mengeling van fascinatie en verwondering naar het concert kijk dan met muzikaal genot.

Op de vingers kijken

Er is voor gezorgd dat je een goed beeld krijgt van het werk van de gitaristen op het podium. Hiertoe wordt de zogenaamde spectaculaire ‘fret cam’ ingezet. Dit, op zich weinig spectaculaire, extra camerastandpunt kan zeker helpen om de show beter in beeld te krijgen, maar is ook niet meer dan dat. Je zit dan echt letterlijk op de vingers van de gitaristen te kijken. Dit is echt iets voor de gitaristen thuis die een poging willen wagen om de songs in hun huiskamer na te spelen.

Gemiste kans

Mijn fascinatie met de technische kwaliteiten van de drie gitaristen heeft ervoor gezorgd dat ik het hele concert boeiend heb zitten kijken en luisteren. Vooral het werk van Steve Vai is interessant, omdat Vai altijd op een originele, vernieuwende manier met zijn instrument om weet te gaan en niet steeds voortborduurt op bestaande klassieke- of rockmelodieën. Dit laatste is ook mijn probleem met de jamsessies van de heren aan het einde van het concert. Het eeuwige Rockin’ In The Free World en de Jimi Hendrix-klassiekers heb ik echt zo langzamerhand wel gehoord. Ik had graag gezien dat drie van zulke levende legendes meer zouden doen dan een lange gitaarsolo te geven op basis van oud materiaal. Het samenspel is beperkt en de vernieuwing die eruit spreekt is marginaal. Een echte nieuwe compositie was een veel mooiere invulling geweest van de gigantische mogelijkheden die de heren hebben door met elkaar het podium te delen. Als je kijkt wat de artiesten op hun eigen albums allemaal in petto hebben dan blijkt niet uit de gezamenlijke jamsessies dat ze uit iedereen het beste weten te halen. Het is absoluut een feest, maar wat mij betreft een gemiste kans om er echt een groots concert van te maken. En dit zijn ze eigenlijk wel aan hun stand verplicht.

Muziek / Album

Melancholieke droompop van een hoog niveau

recensie: Mist - Dangerous Words

Met het begin 2003 verschenen album We Should Have Been Stars wist het Amsterdamse droompop-viertal Mist relatief eenvoudig een plaats te veroveren in zowel de nationale als de internationale popscene. Naar aanleiding van de veelal lovende recensies in de Nederlandse pers kreeg de broeierige, melancholieke popmuziek van Mist in ons toch o zo koude kikkerlandje veel airplay (Twee Meter Sessies, VPRO’s Club Lek, Radio 2). “Opposites attract,” hoor ik je zeggen, en je hebt gelijk! Dat ook Spanje zich niet onbetuigd liet, is af te leiden uit het aantal keren dat de Spaanse nationale radio aandacht besteedde aan We Should Have Been Stars, met twee optredens voor de Spaanse nationale televisie als voorlopig hoogtepunt. Het schetst dan ook weinig verbazing dat de groep onder contract staat van het Spaanse label Astro Records, een label dat zich lijkt te hebben gespecialiseerd in sfeervolle droompop.

~

Nu verschijnt plotseling het vervolg op We Should Have Been Stars in de vorm van de EP Dangerous Words, met hierop vijf prachtige ingetogen nummers, waaronder een remix van Noizlabs (voorman van het ter ziele gegane drum ‘n’ bass-gezelschap Grumpyhead) waarop gebruik wordt gemaakt van de gesamplede stem van de inmiddels naar Engeland geëmigreerde Nederlandse zangeres Bloem de Ligny. De Fade In Fade Out-remix komt van de hand van Freiband, alias Frans de Waard, die vooral bekendheid geniet van zijn experimentele projecten Beequeen, Kapotte Muziek en van zijn remixen voor de Super Furry Animals.

Maar het pronkstuk op Dangerous Words is ongetwijfeld het titelnummer. Een groeibriljant van de eerste orde, met dank aan het warme karakteristieke stemgeluid van zanger/gitarist Rick Treffers. Gezegend met een groot gevoel voor timing weet hij de spanning als geen ander vast te houden. Hitpotentie is in grote mate aanwezig. Doe er wat mee zou ik zo zeggen!

Energie te over

Met de Janis Ian-cover At Seventeen leverde Mist onlangs een bijdrage aan de verzamel cd More Than A Woman (My First Sonny Weismuller Recordings/Konkurrent). Ook heeft de band zijn medewerking verleend aan het eind april te verschijnen album Fabrica de Cemento van de Spaanse singer-songwriter Una. En alsof dat alles nog niet genoeg is, wordt het album We Should Have Been Stars in april uitgebracht in Duitsland en Noorwegen. Bezige baasjes, die jongens van Mist. De komende maanden tourt de inmiddels tot vijftal uitgebreide band samen met The Nits door Frankrijk, staat het samen met labelgenoot Lansbury geboekt voor een grote tournee door Spanje en zoekt het in mei op eigen kracht naar avontuur in Chili, Argentinië en Mexico. Energie te over, zo lijkt het. Maar voordat het zover is kun jij ze 19 maart gelukkig nog gaan bekijken in de Winston International in Amsterdam.

Muziek / Album

Weer die Britten

recensie: The Stands - All Years Leaving

Mijn God, wat is dit? Is dit de nieuwste hype uit het Verenigd Koninkrijk of gewoon een re-issue van een oude hippieplaat? Je zou neigen naar het laatste, ware het niet dat The Stands bestaat uit een aantal youngsters uit Liverpool (wie kwamen daar toch ook nog meer vandaan?) met Howie Payne als singer/songwriter. Jongens die op het punt staan in de internationale voorhoede te gaan spelen naast landgenoten Franz Ferdinand en misschien ook wel The Veils. Hun debuut All Years Leaving is in elk geval goed genoeg om mee te doen met de allergrootsten. Vraag maar aan nummer-één-fan Noel Gallagher.

Waar de jongens van Franz Ferdinand hun mosterd halen bij de new wave uit het begin van de jaren tachtig en The Veils het meer in het heden en bij the Smiths zoeken, klinken the Stands als een frisse mengeling van Crosby, Stills, Nash and Young, Bob Dylan, The La’s en natuurlijk The Beatles. When This River Rolls Over You, de eerste hitsingle in Engeland, is namelijk gebouwd op dezelfde riff als Rain van the Fab Four. All Years Leaving is een mengsel van alles dat goed is op het gebied van de popmuziek in de jaren zestig en aan het begin van de jaren zeventig.

Songs from the heart

De liedjes zijn zonder uitzondering pakkend en naar Payne’s eigen zeggen voornamelijk gebouwd op de melodie en de songteksten van de meeste standards. “That led me think that I should form a band that was just about that. I mean, I’m not interested in fashion and I’m not interested in hipness. All I wanted to do was write songs from the heart. So that’s what I did…”

Prachtig onbevangen

En dat is inderdaad wat hij deed. All Years Leaving is prachtig gearrangeerd en de vocale harmonieën zijn zeker net zo goed als die van the Beatles en CSNY. De prachtige liedjes vormen echter de essentie. Het heeft geen zin om hier met hoogtepunten te gaan smijten, want dan is het einde pas in zicht na de veertig minuten die de plaat voortduurt. The Stands zetten een oersterk bandgeluid neer, dat in eerste instantie overal op lijkt, maar toch heel erg fris is. Waar vergelijkbare liedjesbands als The Jayhawks (VS) hun inspiratie niet meer kunnen kanaliseren in een foutloze plaat, komen The Stands met een prachtig onbevangen debuut.

Beter goed gejat dan slecht verzonnen, zeggen de mensen dan. Dat doet dit album echter te kort. All Years Leaving is een topplaat die in deze snelle tijden voor een nodige dosis heimwee naar vroeger zorgt. Een eigentijdse wondertje dat in de platenkast niet zou misstaan naast Rubber Soul van The Beatles of Déjà Vu van Crosby, Stills, Nash and Young.

Op 6 maart staan The Stands in een uitverkochte Melkweg in het voorprogramma van Jet.

Theater / Voorstelling

Gedoemd te verliezen

recensie: El Niño

Donald Crowhurst deed in 1968-1969 mee aan een zeilrace om de wereld. Op de laatste dag waarop nog kon worden vertrokken, voer hij uit. Zij kansen waren niet gunstig: hij had al vijf maanden achterstand op de eerste deelnemers en hij voer met een slecht uitgerust schip dat nog niet eens af was. Na maanden niets van zich te hebben laten horen gaf hij een positie door die hem tot koploper in de race maakte. De gedoodverfde winnaar bleek ineens een stuk op Crowhurst achter te liggen, en kwam om omdat hij te grote risico’s nam om zijn positie op Crowhurst te herwinnen. Toen het einde van de wedstrijd naderde en de dorpsgenoten van Crowhurst zich opmaakten voor een feestelijke ontvangst kwam een ontluisterend bericht. Op kleine afstand van de start in een uithoek van de Atlantische oceaan was de boot van Crowhurst gevonden, verlaten.

~

Een waargebeurd verhaal dat allerlei vragen oproept. Wat bezielde Donald Crowhurst om onder zulke ongunstige omstandigheden te vertrekken? Geloofde hij in zichzelf en zijn kansen, of was het van het begin af aan een wanhoopsdaad, een ontsnapping? Theaterfirma Growing up in public speelt nu het stuk El Niño, gebaseerd op de belevenissen van Crowhurst en de mensen om hem heen.

Loser

Het stuk begint met in de huiskamer van de familie Crorwhurst, waar Donald, Donalds vrouw Clare en huisvriend Rodney aan tafel zitten. Donald heeft een ernstig auto-ongeluk gehad en is uit het leger ontslagen omdat hij de auto waarmee hij verongelukte in een dronken bui ‘voor de grap’ gestolen had van een collega-officier. Donald overziet zijn leven en concludeert dat hij weinig meer dan een loser is: de succesvolle Rodney moet voor een baantje zorgen, omdat Donald het zelf niet kan, en dan flirt Rodney ook nog met zijn met Clare. Er moet iets gebeuren, en wel snel; het maakt niet uit wat, als het maar groots en meeslepend is. Dan ziet hij de advertentie voor de zeilrace. Zeilen kan hij niet en de boot moet nog worden gebouwd, maar hij heeft dan ook nog een paar maanden…

Grote vraag

Dit zouden de ingrediënten voor een spannend jongensboekverhaal kunnen zijn, maar dat is El Niño niet. Ook de grote thema’s die met de ondertitel ‘solozeiler ontmoet God op open zee’ worden aangekondigd blijven onaangeroerd. De grote vraag is dan wat El Niño wel is. Die vraag blijft echter gedurende het hele stuk boven de acteurs hangen. Weten zij het zelf eigenlijk wel?

Ergernis

Diepgang, engagement, kritiek op de westerse consumptiemaatschappij; het zijn voor Growing up in public karakteristieke elementen, maar deze blijven in El Niño geheel buiten beschouwing. Het eerste deel van het in drieën geknipte stuk loopt vlot en is vermakelijk, tijdens het middenstuk rijst echter al de vraag waar de voorstelling naar toe gaat en het slot, waarin we Donald verwilderd op zijn schip zien, biedt weinig meer dan ergernis.

Waanzin

Spanning zit er niet in, want het einde van het verhaal is al in het middenstuk ontrafeld. Je zou kunnen verwachten dat tekstschrijver Paul Feld de man die maanden lang eenzaam op de oceaan heeft gezworven en uiteindelijk besluit zichzelf te verdrinken in een toestand van steeds erger wordende waanzin portretteert. Of erger nog: dat Donald zich juist volledig bewust is van het ellendige einde dat hij uiteindelijk voor zichzelf kiest. Maar niets van dit alles. Het publiek wordt geen blik in de ziel van de zeezeiler gegund, waardoor je na afloop nog altijd geen idee hebt waar het in El Niño nou werkelijk om draait.

Muziek / Album

Doe Maar nog een keer

recensie: Hier is... Luie Hond

Nederlandstalige reggaeliedjes over liefde, meisjes en seks; sinds de jaren van Doe Maar hebben we ze niet meer gehoord. Maar nu is er Luie Hond, een Friese groep die heel goed naar de band van Henny Vrienten heeft geluisterd. Liedjes als Groepie op mun stoepie, Doktertje spelen en Bons gekregen verraden meteen waar Luie Hond de mosterd haalt. De nederreggae is terug, en heeft een wereld te winnen.

~

Luie Hond is nu al zeseneenhalf jaar actief, en heeft in die tijd al veel grote optredens gegeven. Zo speelde de band in het voorprogramma van Ilse de Lange en op festivals als Lowlands en Noorderslag. Ook werden met Jaloezie en Voedoe twee redelijk succesvolle singles uitgebracht. Een echt album opnemen stelde de band echter uit; het luie stond ze klaarblijkelijk nader dan het moeie. Maar nu zijn ze er dan eindelijk klaar mee; de eerste van Luie Hond is uit.

Namedropping

Dat de band zonder plaat al veel mensen enthousiast heeft gemaakt voor hun nederreggae, blijkt uit het eerste nummer. Luie Hond speelt daarin een prettig deuntje, waar opnames en aankondigingen uit voornamelijk Radio 3-programma’s overheen zijn gemixt. Zo hoor je ondermeer Isabelle en Claudia de band bejubelen. Het volgende nummer, Nummertje geheten, lijkt een eerbetoon aan Doe Maar. Henny Vrienten en consorten hadden de muziek twintig jaar geleden kunnen componeren en de naam van de band wordt – vast niet geheel toevallig – geregeld genoemd.

Engagement

Hoewel de overeenkomsten legio zijn, zijn de Friezen geen pure kloon van Doe Maar. Bijna alle teksten op Hier is… Luie Hond hadden evenwel ook door Doe Maar kunnen worden geschreven, maar de voor Doe Maar zo kenmerkende maatschappijkritiek komt bij Luie Hond niet terug. Waar Henny Vrienten ongetwijfeld een boodschap zou hebben gehad over de oorlog tegen het terrorisme of het asielbeleid, beperkt zanger Joris Mous zich veelal tot meisjes en de liefde. Alleen in Dit liedje laat de band zijn engagement even zien. De kern van het liedje is dat het nergens over gaat: ‘Niet over siliconen, strak getrokken lijven. Het gaat niet over gif en kernafval. Het gaat niet over dieren in een veel te kleine stal. Het gaat niet over hoe je Nederlander moet zijn. Het gaat niet over voetbal en het slopen van een trein.’ Maar het had er wel over kunnen gaan…

Popdeuntjes

Ook muzikaal zijn de verbanden tussen Luie Hond en Doe Maar overduidelijk. Reggae is voor beide bands een belangrijke invloedsbron, alleen weven de Friezen beduidend minder popdeuntjes door de nummers. Dat betekent echter niet uit dat Hier is… Luie Hond niet bij een groot publiek kan aanslaan. De singel Zwart meisje blijft daarvoor bijvoorbeeld veel te lang in je kop zitten. Het liedje rockt duidelijk meer dan de andere nummers op de plaat en is wat dat betreft dus niet representatief, maar qua thematiek en pakkendheid karakteriseert het het album zeker. Een stormachtige carrière als Doe Maar, dat zichzelf na zes jaar ophief omdat de band te populair werd, zit er voor Luie Hond al niet meer in, maar populair zullen de Friezen zeker worden.

Film / Films

3D-Gamefilm niet hoogdravend

recensie: Spy Kids 3-D: Game Over

3D-brilletjes zijn weer hip, dankzij de film Spy Kids: Game Over. Ken je ze nog? Van die brillen met een rood en een groen glas, waardoor je diepte ziet en waar je hoofdpijn van kan krijgen. Elke bioscoopbezoeker krijgt er één als je naar deze film gaat. Oude tijden herleven: het is leuk als je de mensen en voorwerpen naar je toe ziet komen.

~

Spy Kids 3-D: Game Over is alweer de derde film met de jonge spionnen Cortez. Carmen, het zusje van Juni, zit gevangen in een videospelletje en hij moet haar zien te redden. Elk level van de game moet hij doorlopen. Eén fout en het is Game Over en dan heeft de Toymaker (Sylvester Stallone) de macht over de hele wereld.

SF voor kids

De film is geheel gemaakt in de stijl van de game waarin het verhaal zich grotendeels in afspeelt. Het is leuk bedacht, maar op den duur zijn alle trucs wel uit de kast gehaald en wil je dat er een einde komt aan dit spelletje. Maar steeds is er wel een reden om het spel nog niet te laten eindigen. De meeste special effects zijn wel aardig, maar niet erg indrukwekkend. Het gevoel dat je moet wegduiken voor het een of ander heb je maar zelden. Maar het is voor het eerst in twaalf jaar we in Nederland weer 3D-bioscoopfilm kunnen zien en dat maakt het leuk om naar deze film te gaan. Maar inhoudelijk had het allemaal wel beter gekund. Het verhaal is wat dun. Opvallend is dat regisseur Rodriguez zelfs even van de James Bond-formule is afgestapt, wat toch zo typerend was voor de Spy Kids. Dit neigt meer naar science fiction voor kinderen.

Toymaker

Pluspunt van de film is de Toymaker. Sylvester Stallone doet het erg goed als slechterik en zou best eens wat vaker een soortgelijke rol mogen krijgen. Vader en moeder Cortez worden weer gespeeld door Antonio Banderas en Carla Gugino en de Spy Kids zijn ook nog steeds dezelfde. Ze doen het aardig, maar spelen niet altijd overtuigend genoeg.

Aardig geprobeerd

Spy Kids 3-D: Game Over is zeker geen begin van een 3D-revival. Deze film laat zien dat het moeilijk is om een goede, spannende 3D-film te maken. Ach, het is aardig geprobeerd en leuk voor de nostalgie, maar daar is dan ook alles mee gezegd.

Theater / Voorstelling

Aanval op de Bijbel

recensie: The Monkey Trial

In de zomer van 1925 was een klein stadje in Tennessee heel even het centrum van de Verenigde Staten. Hier kwamen de bekendste juristen, politici en kerkvaders samen om voor eens en altijd het dilemma van Bijbel versus evolutie te beslechten. Centraal hierbij stond de 24-jarige leraar John Thomas Scopes, die in april van datzelfde jaar de evolutietheorie van Charles Darwin had onderwezen aan zijn leerlingen. En dat mocht niet, want nog geen maand eerder had de raadsvergadering van de staat een wet aangenomen die “het onderwijzen van elke theorie die het scheppingsverhaal zoals die in de Bijbel staat opgetekend verloochent” verbood. Deze wet ondervond veel tegenstand onder leraren en wetenschappers, en velen bleven lesgeven uit het wettelijk vastgestelde biologieboek, dat ook de evolutietheorie behandelde. In Dayton, Tennessee, echter, waren er enkelen die vonden dat er iets tegen deze wet gedaan moesten. Zij vonden in John Scopes een man die bereid was terecht te staan om de zaak landelijke bekendheid te geven.

~

Het waren niet de minsten die zich met de zaak bemoeiden. Voor de verdediging kwamen Clarence Darrow, de bekendste advocaat van het land, en Dudley Malone, een bekend redenaar, naar Dayton. Als aanklagers fungeerden onder andere drievoudig presidentskandidaat William Jennings Bryan en Procureur-Generaal A. Thomas Stewart. De volgende acht dagen zagen de juristen in topvorm. De toespraken van Malone en Darrow werden in de pers geroemd als ’toespraken van de eeuw’, en landelijk werden Bijbel en Darwin opnieuw bestudeerd en besproken. De ‘misdaad’ van Scopes deed er al snel niet meer toe; hier ging het, in de ogen van sommigen, om een rechtstreekse aanval op de Bijbel.

Droge wettelijke teksten

~

Het Vlaamse toneelspelersgezelschap Stan heeft de documenten van de rechtszaak genomen, vertaald en ingedikt tot een toneelstuk dat op zijn minst zeer interessant genoemd kan worden. Met slechts drie acteurs, waarvan twee continu van rol verwisselen, lukt het hen een volledige rechtzaal neer te zetten, van advocaten tot getuigen, en van jury tot de gedaagde Scopes. Damiaan De Schrijver is de enige constante factor als rechter Raulston. De andere acteurs, Robby Cleiren en Frank Vercruyssen, spreiden een dynamiek ten toon in het weergeven van uiteenlopende karakters (Vercruyssen als 14-jarige leering van Scopes is met name erg goed), waardoor de soms droge wettelijke teksten nooit vervelen.

Charme

Nog voor het begin van het stuk vraagt Frank Vercruyssen om een twaalftal vrijwilligers uit het publiek die de jury gaan vormen. “Alleen mannen, want zo ging dat in 1925.” Dit, plus de kleine acteursploeg, zorgt voor een intieme sfeer. Iets dat in de voorstellingen die ik gezien heb, alleen maar versterkt werd door het feit dat Damiaan De Schrijver kort na de pauze tot twee keer toe de slappe lach kreeg, waardoor Robby Cleiren zich ook nog amper goed kon houden. Een half uurtje later volgde ook Frank Vercruyssen, toen de jury plots een man tekort kwam. Maar voor zover ik kon zien, was er niemand in het publiek die dat als hinderlijk ondervond.
Met name De Schrijver is een genot om te zien, met zijn stil spel en gezichtsuitdrukkingen, en ook Cleiren als advocaat Darrow is een echte publieksspeler. En toegegeven, het klinkt misschien clichématig, maar dat Vlaamse accent voegt toch een zekere charme toe.

Relevant

The Monkey Trial is met drie uur een lange zit, maar zeker de moeite waard. Het onderwerp is nergens ouderwets. Deze dingen spelen, met name in het zuiden van de VS, maar niet alleen daar, nog altijd een rol. George W. Bush, die toch voor een zeker deel van de Amerikaanse bevolking kan spreken, zei in 2000 nog, “After all, religion has been around a lot longer than Darwinism,” een argument dat Bryan ook al in de Scopes-rechtzaak gebruikte.

Stan toert nog tot en met 6 maart door Nederland en Vlaanderen.

Boeken / Fictie

Laag na laag na laag

recensie: Paul Auster - Orakelnacht

.

Sidney Orr, de hoofdpersoon uit Orakelnacht, is zelf schrijver. Hij heeft zijn beroep een tijd niet kunnen uitoefenen omdat hij erg ziek was. Maar op de dag dat hij in een papierwinkel van een Chinese eigenaar een blauw Portugees opschrijfboek koopt, begint hij weer. Het wordt een stormachtig verhaal, hij lijkt er helemaal door in beslag genomen. Ondertussen gaat het slecht met zijn goede vriend John Trausse, ook schrijver, en zijn vrouw Grace, die raar reageert de laatste tijd. Hij is echter vooral in de ban van het nieuwe verhaal dat hij gaat schrijven en de vreemde gebeurtenissen die ondertussen voorvallen.

Ik stopte een verse inktpatroon in mijn vulpen, sloeg het notitieboek open op de eerste bladzijde en concentreerde mij op de bovenste regel. Ik had geen flauw idee hoe ik moest beginnen. Het doel van de oefening was niet zozeer iets specifieks te schrijven als wel om mezelf te bewijzen dat ik het nog steeds in me had om te kunnen schrijven, en dat betekende dat het niet uitmaakte wat ik schreef, zolang ik maar iets schreef. Alles was goed geweest, ik zou tevreden zijn met elke zin die ik op papier kreeg, maar toch wilde ik het notitieboek niet openen met iets stompzinnings en dus wachtte ik op de dingen die komen gingen, starend naar de ruitjes op het papier.

Fabel over de tijd

In Orakelnacht worden fictie en fictie vermengd. John Trausse raadt Sid aan een verhaal te schrijven over een man uit een passage uit de Flitcraft-episode van de schrijver Daniel Hammett. Het gaat over een man die uit het leven stapt en verdwijnt. In het verhaal dat Sid aan het schrijven is, krijgt een redacteur een manuscript aangeboden van een schrijfster uit de jaren twintig, genaamd Orakelnacht. Naar aanleiding van dit manuscript en de kleindochter van de schrijfster die het manuscript aanbiedt, besluit de redacteur zijn leven aan andere wending te geven. Interessanter is wat Sid schrijft over het soort roman dat Orakelnacht (het manuscript) moet worden. Het wordt ‘een korte filosofische roman over het voorspellen van de toekomst, een soort fabel over de tijd’. Over het manuscript wordt niet veel meer geschreven, wanneer Sid vast raakt in zijn verhaal over de redacteur. De omschrijving van het manuscript wordt nu echter een omschrijving voor het soort roman dat Orakelnacht is geworden.

Möring

Een belangrijk idee van deze roman is het voorspellende karakter dat woorden kunnen hebben. Zoals John Trausse tegen Sid zegt: ‘Misschien is dat wel de essentie van schrijven, Sid. Niet het rapporteren van gebeurtenissen uit het verleden, maar dingen laten gebeuren in de toekomst.’ En Sid heeft dat idee ook aan het eind van het boek; de vreemde gebeurtenissen die hem overkwamen, het koortsachtige schrijven voorspelden zijn toekomst. Sid schrijft deze roman echter tien jaar later. De zaken die hij als voorteken beschouwt, verklaart hij dan met verhalen uit het verleden, die hij beter begrijpt doordat hij een overzicht van de gebeurtenissen heeft. Hij reconstrueert het verleden en dicht in het verleden een rol toe aan de toekomst. Maar hij wist al wat hem te wachten stond, toen hij het boek schreef, waardoor het idee dat woorden een voorspellende kracht kunnen hebben minder goed aangetoond is. De zaken waarvan Sid onder de indruk is keren later inderdaad terug, maar ze zijn gecomponeerd door de schrijver, hij maakte de verbindingen en liet het verhaal lopen zoals het gebeurde. Toch was ik eerst wel onder de indruk van het idee, al had ik iets soortgelijks ook bij Marcel Möring gelezen in In Babylon.

Onverklaarbaar

In die zin is Orakelnacht misschien een beetje een teleurstelling. Bijzonder is het wel dat de roman een andere roman in zich heeft en tegelijkertijd ook weer aanzetten voor andere romans in zich heeft, door gebeurtenissen die niet helemaal worden verteld en onverklaarbaar blijven. In die zin keert Auster terug naar zijn bekende thema’s zoals toeval en lot. En hij speelt ook met het gegeven schrijver te zijn, bezig te zijn met een boek, terwijl hij dat ondertussen ook is, evenals Sid. En het is interessant te bedenken wat er eerder was, de roman die Sid probeert te schijven of deze roman.

Vloeiend

Opvallend is ook het notenapparaat in het boek. Op verschillende bladzijden zijn er uitgebreide toelichtingen bij een korte mededeling. De toelichting is vaak wel leuk om te lezen, maar misschien niet relevant genoeg bevonden om in het verhaal zelf verteld te worden. Het heeft ook een grappig, misschien onbedoeld effect. Doordat de noten over verschillende pagina’s lopen en niet meer synchroon lopen met de toelichting bij de passage uit het verhaal, worden het verhaal waaruit deze roman bestaat en het verhaal dat Sid aan het schrijven is vermengd. De beide romans gaan door elkaar lopen en soms is dat verwarrend. De gevoelens van Sid zijn door zijn ziekte soms nog wat ongecontroleerd, maar mooi beschreven. Door de veelheid aan gebeurtenissen is het een vloeiend boek geworden, zij het dat de functie of rol van sommige gebeurtenissen of personen me nog niet helemaal duidelijk is geworden. Ondanks de verborgen zoektocht naar het schrijven blijft Auster een goede verteller en lijdt het verhaal niet aan de experimenten van de schrijver.