Tag Archief van: landscape

Film / Films

Transformerende melkkoeien

recensie: Transformers

Natuurlijk ken ik Transformers uit mijn jeugd. Maar fan was ik niet – en ik keek er daarom ook niet naar. Ik ging dus niet naar Transformers om nostalgische redenen, of om met eigen (betraande) ogen te zien hoe Hollywood een pareltje uit mijn jeugd heeft verkracht. Nee: ik ging erheen omdat ik op z’n tijd wel houd van een ‘verstand op nul en grote zak M&M’s binnen handbereik’-film. En laat Transformers nou precies in deze categorie vallen.

Hollywoods niet aflatende strooptocht naar oude films, televisieseries en stripboeken die commercieel interessant nieuw leven ingeblazen kunnen worden, heeft in Transformers een nieuwe melkkoe gevonden. In de versie die regisseur Michael Bay (Armageddon, Pearl Harbor) en producer Steven Spielberg ons voorschotelen, staat de jonge Sam Witwicky (een goed gecaste Shia Labeouf) centraal. Hij heeft de sleutel in handen die het lot van de wereld kan beslissen: de bril van zijn opa. Klinkt bizar, maar zijn opa was een poolreiziger die op een expeditie de ingevroren transformer Megatron ontdekte, waarbij per ongeluk informatie op de bril werd geëtst over de lokatie van de ‘Allspark’. Dit is een kubus die de sleutel tot het leven beheerst, en waar het gevecht tussen de (goede) Autobot-transformers en de (slechte) Decepticon-transformers om draait.

High tech speeltjes

~

Sam komt middenin de Transformersoorlog terecht, als hij een auto koopt die niet geheel toevallig een Autobot blijkt te zijn. Ondertussen zitten de Decepticons ook niet stil en vallen het Amerikaanse leger aan omdat die meer weten over de verblijfplaats van hun leider Megatron en de ‘Allspark’. De Amerikaanse strijdkrachten leverden zo te zien maar al te graag hun medewerking aan de film; een beter platform om hun nieuwste high tech speeltjes tentoon te spreiden is er bijna niet. De vele vliegtuigen, tanks en heli’s zijn dan ook zelden (denk Top Gun) zo cool in beeld gebracht.

~

De focus ligt in de film voor een groot gedeelte verrassend genoeg vooral op de mensen, en met name op Sam: hij is de sympathieke, All-American boy next door (in feite een herhaling van zijn rol in Disturbia). Hij is niet de populairste jongen uit de klas, maar is niet op zijn mondje gevallen en bovendien heeft hij het lot van de mensheid in handen. En uiteraard heeft hij een oogje op de stoot van de school (Megan Fox) die hem, voor hij zijn auto scoorde, geen blik waardig gunde. (Met het risico uw filmavond volledig te vergallen door iets te vertellen wat u nóóít had vermoed: ja, hij krijgt aan het eind het meisje.)

Actiebombast

~


Niettemin barst de film van de actie en de vele robottransformaties en gevechten die we te zien krijgen zijn een lust voor het oog. De grote makke die actiefilms tegenwoordig vaak teistert is een vreselijk jachtige en gefragmenteerde montage. Je krijgt weliswaar het idee dat er een hoop heftige actie plaatsvindt, maar die is zo godsonmogelijk om te volgen dat je op een gegeven moment gedesillusioneerd de schouders ophaalt, en vervolgens maar afwacht wat de uitkomst van de scène is. Maar opvallend genoeg – zeker voor een Michael Bay-film – blijft dit soort onnavolgbare actiebombast beperkt tot de allerlaatste, allesbeslissende, veldslag. Deze vindt plaats midden in de stad, met alle verwoestingen van dien. Erg slim van de Amerikaanse militairen om de Decepticons daar naar toe te lokken! Het is een indicatie dat de woorden ‘plot’ en ‘logica’ helaas niet altijd even goed in Bay’s wereld op elkaar aansluiten. Niettemin zou ik zeggen: op naar deel twee. Geef die zak met M&M’s eens even door!

Film / Films

Transformerende melkkoeien

recensie: Transformers

Natuurlijk ken ik Transformers uit mijn jeugd. Maar fan was ik niet – en ik keek er daarom ook niet naar. Ik ging dus niet naar Transformers om nostalgische redenen, of om met eigen (betraande) ogen te zien hoe Hollywood een pareltje uit mijn jeugd heeft verkracht. Nee: ik ging erheen omdat ik op z’n tijd wel houd van een ‘verstand op nul en grote zak M&M’s binnen handbereik’-film. En laat Transformers nou precies in deze categorie vallen.

Hollywoods niet aflatende strooptocht naar oude films, televisieseries en stripboeken die commercieel interessant nieuw leven ingeblazen kunnen worden, heeft in Transformers een nieuwe melkkoe gevonden. In de versie die regisseur Michael Bay (Armageddon, Pearl Harbor) en producer Steven Spielberg ons voorschotelen, staat de jonge Sam Witwicky (een goed gecaste Shia Labeouf) centraal. Hij heeft de sleutel in handen die het lot van de wereld kan beslissen: de bril van zijn opa. Klinkt bizar, maar zijn opa was een poolreiziger die op een expeditie de ingevroren transformer Megatron ontdekte, waarbij per ongeluk informatie op de bril werd geëtst over de lokatie van de ‘Allspark’. Dit is een kubus die de sleutel tot het leven beheerst, en waar het gevecht tussen de (goede) Autobot-transformers en de (slechte) Decepticon-transformers om draait.

High tech speeltjes

~

Sam komt middenin de Transformersoorlog terecht, als hij een auto koopt die niet geheel toevallig een Autobot blijkt te zijn. Ondertussen zitten de Decepticons ook niet stil en vallen het Amerikaanse leger aan omdat die meer weten over de verblijfplaats van hun leider Megatron en de ‘Allspark’. De Amerikaanse strijdkrachten leverden zo te zien maar al te graag hun medewerking aan de film; een beter platform om hun nieuwste high tech speeltjes tentoon te spreiden is er bijna niet. De vele vliegtuigen, tanks en heli’s zijn dan ook zelden (denk Top Gun) zo cool in beeld gebracht.

~

De focus ligt in de film voor een groot gedeelte verrassend genoeg vooral op de mensen, en met name op Sam: hij is de sympathieke, All-American boy next door (in feite een herhaling van zijn rol in Disturbia). Hij is niet de populairste jongen uit de klas, maar is niet op zijn mondje gevallen en bovendien heeft hij het lot van de mensheid in handen. En uiteraard heeft hij een oogje op de stoot van de school (Megan Fox) die hem, voor hij zijn auto scoorde, geen blik waardig gunde. (Met het risico uw filmavond volledig te vergallen door iets te vertellen wat u nóóít had vermoed: ja, hij krijgt aan het eind het meisje.)

Actiebombast

~


Niettemin barst de film van de actie en de vele robottransformaties en gevechten die we te zien krijgen zijn een lust voor het oog. De grote makke die actiefilms tegenwoordig vaak teistert is een vreselijk jachtige en gefragmenteerde montage. Je krijgt weliswaar het idee dat er een hoop heftige actie plaatsvindt, maar die is zo godsonmogelijk om te volgen dat je op een gegeven moment gedesillusioneerd de schouders ophaalt, en vervolgens maar afwacht wat de uitkomst van de scène is. Maar opvallend genoeg – zeker voor een Michael Bay-film – blijft dit soort onnavolgbare actiebombast beperkt tot de allerlaatste, allesbeslissende, veldslag. Deze vindt plaats midden in de stad, met alle verwoestingen van dien. Erg slim van de Amerikaanse militairen om de Decepticons daar naar toe te lokken! Het is een indicatie dat de woorden ‘plot’ en ‘logica’ helaas niet altijd even goed in Bay’s wereld op elkaar aansluiten. Niettemin zou ik zeggen: op naar deel twee. Geef die zak met M&M’s eens even door!

Muziek / Album

Vluggertje?

recensie: Xavier Rudd - White Moth

Singer-songwriter Xavier Rudd is een druk baasje. Hij heeft een gezin met twee kinderen, toert onophoudelijk en leeft deels in geboorteland Australië en deels in het Canada van zijn vrouw. In een recent interview beweerde hij dat zijn muzikantenleven voor 5% uit studiowerk en 95% live optredens bestaat. Hiermee geeft hij duidelijk blijk van zijn voorliefde voor het podium, waarmee hij de afgelopen jaren zijn faam heeft opgebouwd. Rudd’s songmateriaal vormt zich daarbij intuïtief, op willekeurige momenten, zonder voorprogrammeren. Als het goed voelt, gaat hij snel de studio in en neemt alles in één take op. Zo kan het gebeuren dat we in Europa amper zijn bekomen van zijn sterke plaat Food In The Belly en nu al weer de opvolger van deze Australiër in de schappen hebben liggen: White Moth.

~

White Moth is op zich een aardige proefdruk van het moois waartoe deze multi-instrumentalist in staat is, maar onderscheidt zich niet uitdrukkelijk van de voorganger: alleen de thematiek van de nieuwe plaat is anders. Zo is White Moth een eerbetoon aan de Aboriginals, de Australische inheemse bevolking die hevig lijdt onder het juk van de westerse maatschappij. Zijn gebruik van de yirdaki (didgeridoo), ook wel het oudste instrument ter wereld genoemd, is op zichzelf al een bewijs van respect voor deze bevolkingsgroep, maar is tevens een prettige vernieuwing in de hedendaagse folk. Zo verandert Message Stick dankzij de yirdaki en de djembé een “tribal” dansnummer in de beste Afro Celt Sound System traditie en krijgt het rockende Footprint (één van de beste nummers van de cd) een verrassend slot waarbij een kakofonie van gitaren, drums en yirdaki plaats maken voor een “tribal chant”. Ronduit schitterend is het gebruik van een Aboriginalkoor in Land Rights.

Volwaardige revuevoorstelling

Het typische Rudd-geluid staat nog steeds als een huis op White Moth. Kenmerkend zijn de rauwe zang en een hele batterij instrumenten, waarvan de Weissenborn en de drums de basis vormen. Ook alle muziekstijlen passeren opnieuw de revue, van reggae tot bluesrock, van ballad tot dansmuziek. Dit alleen al is een verdienste van jewelste, want Rudd speelt ook nog eens alle instrumenten zelf én tegelijkertijd.

Zwaar slotakkoord

~


Echter, daar waar Food In The Belly een mooi compilatieplaat was die aldoor in balans bleef, is White Moth niet evenwichtig genoeg. Zo doen de laatste vier nummers van de plaat je regelrecht verlangen naar een zacht kussen en wordt het vermoeden versterkt dat deze nieuweling wellicht te snel in elkaar is gedraaid. Alle goede intenties ten spijt, de plaat blijft niet lang genoeg boeien. Jammer, want Rudd is een rasartiest en verdient (meer) respect.

Muziek / Album

Muzikale gimmick of kunstzinnige genialiteit?

recensie: Dan Deacon - Spiderman of The Rings

Dan Deacon heeft de afgelopen drie jaar zeven albums uitgebracht, driehonderd shows gespeeld en maakt deel uit van het in Baltimore gevestigde kunstcollectief Wham City. Een bezige bij dus, maar wat doet hij nu precies? Goedkoop klinkende keyboardklanken, hypnotiseerde beats, psychedelische electronica en bewerkte vocalen vormen Deacons muzikale ruggengraat. Terwijl hij zijn publiek zowel prikkelt als irriteert het publiek, balanceert hij als een muzikale nar tussen een muzikale gimmick en kunstzinnige genialiteit.

~

De geluidskunstenaar Dan Deacon heeft niet stilgezeten: in de Verenigde Staten treedt hij aan de lopende band op en heeft hij zeven albums uitgebracht. Pas met dit album Spiderman Of The Rings lijkt Deacon een groter publiek te willen bereiken. Op het internet kunnen we alles lezen over de memorabele optredens in aftandse kelders en kunstgaleries. Talloze ‘Youtube’-filmpjes tonen Dan Deacon met een tafel vol apparatuur en een stemvervormer, waarbij hij iedereen lijkt op te zwepen. Het nieuwe album is in verschillende landen te koop en de internationale media schrijven ineens over Dan Deacon.

Keyboards en vocalen

~

Sleutelcompositie op de plaat is Wham City, vernoemd naar het DIY kunstcentrum in Baltimore. Retro keyboardklanken en bewerkte vocalen wervelen door elkaar en stuwen het nummer naar een hoogtepunt. Het geluid van Deacon klinkt als een oude spelcomputer. Telkens als je de irritatiegrens bijna bereikt, slaat het nummer om en wordt je weer verrast en meegezogen. Deacon is op zijn best in de drukke, stuwende nummers. De zwaktes op het album zijn de momenten dat Dan Deacon gas terugneemt, bijvoorbeeld bij het schetsmatige nummer Big Milk.

Gimmick of geniaal

~

Dan Deacon heeft gekozen voor een totaalconcept voor zijn muziek. Hij is onderdeel van het blitse kunstenaarscollectief Wham City. Met dit expressieve collectief balanceert Deacon tussen een slimme gimmick en een geniale manier met eenvoudige middelen moeilijke muziek te maken. Ondanks het radiovriendelijke karakter van dit album (in tegenstelling tot zijn oudere werk) is het toch te eigenzinnig voor het lokale poppodium. Zijn muziek is het best te beleven in een zweterig kraakpand waar het publiek rondom zijn apparatuur uit zijn dak gaat. De liefhebber van uitdagende muziek met een liefde voor oude spelcomputers kan zijn hart ophalen bij Spiderman Of The Rings.

Muziek / Album

Negende Adams geen hoogvlieger

recensie: Ryan Adams - Easy Tiger

Waar is hij toch gebleven? Dit zullen velen zich hebben afgevraagd over Ryan Adams. Sinds 2000 bracht de hyperproductieve singer-songwriter namelijk al acht albums uit. Had hij daadwerkelijk in 2006 een sabbatical genomen? Onlangs vond ik het antwoord. Van een sabbatical was zeker geen sprake geweest. Adams had op zijn website maar liefst elf (!) albums gezet, onder verschillende pseudoniemen, waaronder DJ Reggie en The Shit. Het niveau van deze, zeer diverse, platen is nogal wisselend. Dit jaar is het weer tijd voor een echt, op schijf vastgelegd, album: Easy Tiger.

In zes jaar tijd bracht Ryan Adams zoals gezegd dus acht albums uit. Zijn eerste twee releases, Heartbreaker en Gold, werden door de critici bejubeld. Adams werd al snel bestempeld als een grote belofte voor de toekomst. Hij loste deze belofte, mede dankzij zijn wispelturige gedrag, slechts ten dele in. Veel van de albums die volgden deden qua niveau zwaar onder voor de eerste twee. Alhoewel dubbelaar Cold Roses uit 2005, naar mijn bescheiden mening, nog wel een hoogtepunt in het oeuvre van Adams is. Zo wisselend als de kwaliteit, zo divers zijn ook de stijlen waarmee Adams experimenteert. Singer-songwriter, pop, country, blues, rock en folk passeren allemaal de revue in zijn oeuvre. Dat Adams een ongekend talent is staat buiten kijf, helaas is dit geen garantie voor louter briljante albums.

Hoge toppen, diepe dalen

~


Volgens de grote geruchtenmachine zou Adams voor Easy Tiger het recept van Gold en Cold Roses reproduceren. Een mix van rock en singer-songwriter, in een toegankelijk jasje gestoken, met uiteraard de zo kenmerkende countryinvloeden. Op Easy Tiger werkt Adams, net als op Cold Roses en Jacksonville City Nights, met The Cardinals als begeleidingsband. De plaat ligt qua geluid dan ook vooral in het verlengde van deze twee albums. Easy Tiger is een afwisselende, doch samenhangende, plaat geworden. Up-tempo countrypop heeft de overhand; nummers als Everybody Knows, Rip Off en Two. Op de laatstgenoemde, tevens de eerste single, verzorgt Sheryl Crow de achtergrondzang. Een rol die eerder werd vertolkt door Norah Jones, Marianne Faithfull, Melissa Auf der Maur, Billie Joe Armstrong en Adam Duritz. Dat al deze bekendheden met Adams willen werken geeft de waardering en status aan die hij geniet. De genoemde nummers liggen gemakkelijk in het gehoor, met een heerlijk samenspel van akoestische gitaar, piano en sologitaar. Adams’ ruwe stem met snik komt hier geweldig uit.

Helaas staan er ook mindere goden op het album. Een nummer als Halloweenhead behoort zonder twijfel tot de slechtste nummers door Adams op plaat uitgebracht (maar luister voor nog ergere nummers gerust op zijn website). Met een goedkope synthesizerachtige gitaarsolo en een hoog TMF-rock (lees Nickelback) gehalte heeft dit weinig te zoeken op een Ryan Adams plaat. Ook de nummers Tears of Gold en Pearls on a String zijn minder geslaagd; de country invloeden gaan met steelgitaar en banjo iets té ver. De songs op Easy Tiger zijn ook opvallend kort, met nog geen veertig minuten voor dertien nummers, iets wat we van Adams niet gewend zijn.

Middenmoot

Misschien had Adams zich wat minder moeten bezighouden met zijn (in mijn ogen vrij zinloze en puur ludieke) uitstapjes en zich meer moeten focussen op deze release. Een release die nu helaas een beetje tegenvalt. Het album kent een aantal songs die het hoge niveau van Adams’ beste werk zeker halen, maar helaas staan er ook de nodige nummers op die niet veel toevoegen aan zijn oeuvre. De meeste songs bevinden zich slechts in de middenmoot van wat hij tot dusver heeft uitgebracht. Voorlopig zijn het dus nog steeds Gold en Cold Roses die regelmatig in mijn stereo terug te vinden zullen zijn. Dit blijven toch ijzersterke albums met een onbeperkte houdbaarheidsdatum, iets wat van Easy Tiger niet gezegd kan worden.

Muziek / Concert

Overweldigend

recensie: Isis in Paradiso

Toen Isis twee jaar geleden in Paradiso stond, werd de band onverwacht verbannen naar de bovenzaal. Het weerhield de vijfkoppige metalformatie er niet van om aldaar voor opeengepakt en verhit publiek een zinderend concert te geven. Deze keer mochten ze wel op het hoofdpodium staan. Voor een halfvolle zaal weliswaar, maar met een voller geluid, op anderhalve meter hoogte, kwam hun snoeiharde en overweldigende muziek nog veel beter tot zijn recht.

~

Sinds de show van 2005 heeft de band In the Absence of Truth uitgebracht, een plaat die een minder vaste structuur heeft en nog meer bouwt op zijn bezwerende werking dan het toen actuele Panopticon. Dit heeft zijn effect op het concert: de repetitieve arpeggio’s en de meeslepende riffs klinken live weidser, meer uitgesponnen, en het grotere podium versterkt dit alleen maar. Je zou bij zulke muziek een element van improvisatie of variatie ten opzichte van de albums verwachten, maar dat ontbreekt volledig. Isis gaat weer voor feilloze precisie, voor uiterste concentratie en voor een puur fysieke show.

Zanger/gitarist (en daarmee ogenschijnlijk frontman) Aaron Turner laat zijn bovenlichaam al vanaf de eerste bescheiden tonen van het concert op en neer zwaaien. Als hij even later zijn ogen omhoog laat rollen en de aders op zijn voorhoofd op spatten lijken te staan, weet het publiek dat het deze man menens is: stampend, brullend en zijn gitaar afbeulend geeft hij alles wat hij in zich heeft. En dat bijna onafgebroken, een uur en een kwartier lang. De overige vier bandleden ogen ingetogener, maar spelen met evenveel precisie en overgave.

Keihard precisiewerk

~


De band communiceert niet onderling en Turner spreekt afgezien van een kort bedankje aan het einde niet tot het publiek. Van een lichtshow is nauwelijks sprake. Maar een band die zo geconcentreerd speelt heeft dat niet nodig. De afwezigheid van geouwehoer en opsmuk is bewust en terecht, want de zeggingskracht van de muziek is groot genoeg. Geen moment is de band niet kolossaal, de muziek niet zinderend, het concert niet overdonderend. Bij zulk sober en keihard precisiewerk blijkt er toch genoeg ruimte voor subtiliteiten: de hoge tonen van de basgitaar (waar hoor je die elders in metal?), de nooit opdringerige synthesizer en af en toe een derde gitaar, ter versterking van de riffs of voor een sporadische lead. Op deze manier werkt de band een reeks songs van de laatste twee albums af, met een paar uitstapjes naar ouder materiaal. Overigens geheel vloeiend: ondanks de verschillen met de veel agressievere oude albums loopt al het materiaal soepel in elkaar over.

Het is altijd mooi om een band alles te zien geven op het podium, maar als de muziek zo overweldigend is als die van Isis en zo feilloos wordt gespeeld als op deze avond, is de ervaring wel heel bijzonder. Een fenomenaal concert dus, van een geweldige band.

Film / Films

Een filmmaker vertelt

recensie: A Personal Journey With Martin Scorsese Through American Movies

.

Natuurlijk zijn veel gepresenteerde fragmenten beroemd (Citizen Kane, 2001: A Space Odyssey), maar andere films zullen veel hedendaagse filmliefhebbers alleen nog van naam kennen: The Birth of a Nation, de originele versie van Scarface. Wat is het heerlijk om nu al die films vergezeld van vele vergeten prenten voorbij te zien komen. Je wilt direct naar de videotheek rennen om alsnog een aantal klassiekers in zijn geheel te zien die je gemist hebt.

Martin Scorsese (New York, 1942) is de gerenommeerde regisseur van enerverende misdaad- en grotestadsfilms, met soms een uitstapje naar een ver verleden (The Age of Innocence) of een ver buitenland (Kundun). Maar hij is ook een begenadigd verteller, iemand die met veel passie over zijn eigen en andermans films kan praten. Onlangs deed hij het nog in Cannes, in een masterclass die onder meer werd bijgewoond door dé filmadept van de generatie na hem: Quentin Tarantino.

Zware wenkbrauwen

Orson Welles' Citizen Kane
Orson Welles’ Citizen Kane

In 1995 maakte hij voor het British Film Institute de documentaire A Personal Journey With Martin Scorsese Through American Movies. De man met de open blik onder de zware wenkbrauwen sprak 224 minuten lang over de films die bij hem als kind de cinefilie aanwakkerden en die hem in zijn eigen werk beïnvloedden. En nog steeds beïnvloeden, want Scorsese benadrukt graag nog altijd te leren van de Grote Meesters. Zijn ‘persoonlijke reis’ is dan ook niet bepaald een saaie geschiedenisles.

Zo weet een beetje filmstudent natuurlijk al lang dat de introductie van de geluidsfilm in 1927 geheel nieuwe mogelijkheden bood, terwijl de vele bewegingen en grote gebaren van de stomme film toen een vroege dood stierven (“movies stopped moving“). Of dat regisseurs ooit in dienst van een van de vijf grote studio’s niets te vertellen hadden. Maar als je het Scorsese hoort vertellen, gelardeerd met passende filmfragmenten, klinkt het toch weer als nieuw. Voor deze recensent is veel informatie ook écht nieuw. Wist je bijvoorbeeld dat pas in 1944 de eerste musical werd gemaakt waarin niet de showbizwereld maar een gewone setting centraal stond, en waarin ook ‘normale mensen’ zomaar in gezang uitbarstten?

B-films

Jacques Tourneurs Cat People
Jacques Tourneurs Cat People

Scorsese beperkt zich niet tot de erkende meesters (D.W. Griffith, Orson Welles en vooral Vincente Minnelli), maar blaast juist ook de loftrompet over de makers van B-films. De regisseurs die het in het studiosysteem van de jaren dertig, veertig en vijftig met een klein budget moesten zien te doen, waren zeer inventief in de manieren om hun fantasieën vorm te geven. Jacques Tourneur bijvoorbeeld liet in de horrorfilm Cat People uit 1942 de monsters simpelweg niet zien, omdat het donker was. Met huiveringwekkend effect, want uiteindelijk zijn mensen het bangst voor – juist – de duisternis. B-filmers waren volgens Scorsese ook de eersten die conventionele normen en waarden durfden te ondermijnen, door bijvoorbeeld de somberheid en onzekerheid van de gewone man in beeld te brengen.

A Personal Journey is – zeker op dvd – helder ingedeeld in hoofdstukken. Na een inleiding over onder andere de taakverdeling tussen regisseur en producent volgt een exposé over de ontwikkeling van drie typisch Amerikaanse genres (de western, de gangsterfilm en de musical), en vervolgens wordt de regisseur belicht als illusionist, smokkelaar en beeldenstormer. Naast fragmenten uit zo’n honderd films komen ook veel relevante interviewclips voorbij van reeds lang gestorven regisseurs, waarbij opvalt dat het ooglapje opvallend populair was bij die beroepsgroep.

Tijdgenoten

Martin Scorsese
Martin Scorsese

Jammer is alleen dat Scorsese zich heeft beperkt tot de Amerikaanse film tot grofweg eind jaren zestig (op een enkel uitstapje naar Clint Eastwoods Unforgiven (1991) na). Een reden hiervoor geeft hij wel: hij zegt niet objectief te kunnen praten over zijn tijdgenoten. Erg overtuigend is dit argument echter niet. Hij is er sowieso de man niet naar om zich negatief over films en regisseurs te uiten, dus hij zal niet snel ongeloofwaardig overkomen als hij ook zijn naaste collega’s spaart. Het lijkt me buitengewoon fascinerend om Scorsese lijnen te zien ontdekken in de hedendaagse film, en ook daarin erkende meesterwerken, blockbusters en B-films lukraak door elkaar te zien noemen. Hopelijk grijpt hij ooit nog eens die kans, zoals hij in 1999 alsnog de Italiaanse film besprak in Il mio viaggio in Italia.

Minpuntje van deze onlangs uitgebrachte dvd is de zwakke ondertiteling, die niet optioneel is. Dat lange monologen enigszins ingekort moeten worden is inherent aan het vak van ondertitelen; dat Vienna ergens wordt vertaald als Venetië in plaats van Wenen is een spaander die nu eenmaal valt waar gehakt wordt; maar dat vaak belangrijke informatie gemist wordt is onvergeeflijk. Als het woord goddamn essentieel is in een betoog over censuur, moet je niet de eerste keer de hele zin weglaten en het de tweede keer vertalen met verdorie. Verdorie.

Muziek / Album

Weekendmuziek

recensie: Kraak & Smaak - The Remix Sessions

Twee jaar geleden verbaasde Kraak & Smaak de wereld met hun debuutplaat Boogie Angst. Een lekkere up-tempo dansplaat die bol stond van broeierige neo-funk. In het buitenland sloeg de plaat nog beter aan dan binnen de landsgrenzen, voornamelijk in Engeland. Maar ook in Noord-Amerika, Azië en Australië is het Nederlandse funkcollectief een graag geziene gast. In de afgelopen jaren werd Kraak & Smaak met grote regelmaat gevraagd om een nummer te remixen en deze mixes zijn nu gebundeld op de dubbelaar The Remix Sessions. De heren hebben nummers van grote artiesten door de mangel gehaald, wat dacht u bijvoorbeeld van Sarah Bettens, Jamiroquai, Max Sedgley en Richard Dorfmeister? Voor de liefhebber worden de remixes gecomplementeerd met twee nog niet eerder op cd uitgebrachte nummers. Resultaat: een lekkere zomerplaat met twee verschillende gezichten.

~


Het is vrijdagmiddag en je zit met een koel glas rosé op een terrasje het begin van het weekend te vieren. In de cd-speler ligt Smaak, de eerste cd van The Remix Sessions. Met toegeknepen oogjes geniet je van de heerlijk relaxte bewerking van Man of constant sorrow, waarin Kraak & Smaak een uitstekende ontmoeting tussen oost en west laat zien. Ook de rest van de cd zorgt voor een gemoedelijk zomerse sfeer. Downtempo drums, lieflijke orgelpartijen, fijne basloopjes, een panfluitje, de Leidse heren spreiden een heerlijk loungy muziekuurtje tentoon. Al luisterend naar bijvoorbeeld de remix van Mark Rae’s Medicine besef je dat Kraak & Smaak hierbij hun kenmerkende funkgeluid niet uit het oog verliest. Achter je zonnebril geniet je vervolgens van de bewerkingen van Bittersweet’s Mating Game en She’s Gone van Resin Dogs, je hoort een meeslepend basloopje, fijne samples en tot een dromerig gehijg bewerkte vocalen. De zon gaat langzaam onder.

Vrijdagavond

Inmiddels is het middernacht en je staat op de dansvloer. Je hebt je rosé ingeruild voor een flesje bier en de DJ draait Kraak, de uptempo tweede helft van de dubbelaar. Als je hierop stil wilt blijven staan, moet iemand een paar emmers lijm aan je schoenen smeren. Met een grote glimlach op je gezicht dans je op de heerlijke remix van Jamiroquai’s Electric Mistress, het soulvolle Everything is Plastic en A Part in that Show, een zomerse bossanova. Om je heen kijkend zie je dat iedereen op de dansvloer van de even moderne als tijdloze mix van dance en funk staat te genieten. Je hoort de swingende ritmes, de aanstekelijke basloopjes en het fantastische toetsenspel waar de funk met bakken tegelijk vanaf druipt.

Vrijdagnacht

Als je vrijdagnacht op bed ligt, besef je dat de Kraak & Smaak-cocktail van soul, dance, bossanova, lounge en uiteraard funk lekkerder smaakte dan de rosé en dat het je hoofd meer op hol bracht dan de alcohol in de biertjes. ‘Over een paar maandjes het nieuwe album kopen,’ is het laatste dat je denkt voordat je met een grote glimlach in slaap valt.

Film / Films

Geen goed voorgevoel

recensie: Premonition

Iedereen heeft wel eens een voorgevoel. Een paraplu meenemen ondanks dat het zonnig is – en even later gaat het inderdaad regenen. Met opzet een trein later nemen, om er achter te komen dat je anders een uur vertraging zou hebben gehad. Of in het bizarre geval van Sandra Bullocks personage in Premonition: weten dat je echtgenoot binnen een week dood gaat door een ongeluk.

~

Het basisgegeven van Premonition is best origineel. Het zou je maar gebeuren: de lokale sheriff staat op je deurmat om te vertellen dat je echtgenoot zojuist om het leven is gekomen. Je huilt jezelf in slaap, om de volgende ochtend wakker te worden met diezelfde echtgenoot springlevend naast je. Het enige wat overblijft, is een naar voorgevoel, dat in de loop van de week steeds sterker wordt. De hamvraag: hoe stop je het schijnbaar onvermijdelijke?

Priester

Maar zoals zo vaak in de filmwereld: een origineel gegeven levert niet gegarandeerd een goede film op. Bij Premonition begint dat probleem al bij het bepalen van het genre. De film begint als een drama, maar ontwikkelt zich daarna tot een bovennatuurlijke thriller, om vervolgens toch de sentimentele dramakant op te gaan. Voor elk genre lijken er bijfiguren te zijn opgetrommeld. De overbezorgde moeder, de priester die wel even uitlegt hoe zo’n voorgevoel werkt, en het gelukkige gezinnetje zelf. Als dat het enige nadelige was geweest, was de film echter nog best te pruimen – goed, op de priester na dan – geweest. Het verloop van het verhaal wordt alleen ook nog eens onnodig moeilijk gemaakt, zowel voor Bullocks personage Linda als voor de kijker.

~

De dagen van de week verlopen niet chronologisch; de ene dag is een gelukkige dag samen met het gezin, de volgende speelt zich af op de begrafenis van echtgenoot Jim (Julian McMahon, van nip/tuck). Om de kijker nog een beetje te helpen maakt Linda zelfs een schema, waarop met grote letters alle gebeurtenissen worden gekrast. Alles leidt uiteindelijk naar de rode letters van ‘Jim Dies!‘ Het is alleen nog aan Linda om uit te zoeken hoe ze de dagen van de week nu eigenlijk moet ordenen om het ongeluk te stoppen. Klinkt ingewikkeld? Dat is het ook. Het fenomeen tijd is nu eenmaal lastig om goed te verfilmen. Dan deed Bullock het in The Lake House toch wat beter, en dat was al geen enorme kaskraker.

Sandra Bullock maakt de film het kijken nog wel waard, maar alleen zij kan de film niet redden. Waar het verhaal heen gaat, is na een paar scènes eigenlijk niet moeilijk meer te raden, en dan heb je geen voorgevoel meer nodig om te weten dat het geen goede film zal worden.

Boeken / Fictie

Geen slaai, maar wat dan wel?

recensie: Lewis Carroll - The Hunting of the Snark / De jacht op de slaai

Van Lewis Carroll (1832-1898) kennen we allemaal de Alice-avonturen. Zijn lange nonsensgedicht The Hunting of the Snark (1883) is een stuk minder bekend in onze contreien. Jan Kuijper maakte er een fraaie vertaling van.

Het epos gaat over een merkwaardige groep schepsels die op jacht gaat naar het mythische dier Snark, een portmanteauwoord samengesteld uit snail en shark en dus door Kuijper verdietst tot Slaai. Het gezelschap steekt met behulp van een blanco kaart de oceaan over en gaat daar vervolgens aan land en op jacht:

Zij zochten met liefde, met vingerhoeden.
Achtervolgden met vorken en hoop.
Zij dreigden met ijzeren spoorwegtegoeden,
Verlokten met glimlach en stroop –

~

Een kwatrijn waarmee de laatste hoofdstukken beginnen en dat al heel wat Snark-exegeten aan het denken heeft gezet, want wat bedoelt Carroll hier toch mee? Over het ontstaan van het gedicht weten we genoeg: Carrol had al het befaamde en verwante Jabberwocky geschreven, hij wijst daar zelf ook op in zijn voorwoord. De Snark ontstond uit de laatste regel, die hem tijdens een wandeling inviel, en werd opgedragen aan Gertrude Chataway, die hij tijdens een vakantie had ontmoet. Ze was destijds negen, ook wat dat betreft geen verrassingen, al kun je je afvragen of kinderen van die leeftijd de volle portee van het gedicht mee kunnen krijgen, zeker als je bedenkt dat ruim een eeuw debat nog steeds geen eenduidig oordeel heeft opgeleverd, laat staan dat we weten waar het over gaat. Verneukeratief daarbij is dat Carroll helemaal geen moeilijke taal gebruikt en gewoon rijmend en metrisch kloppend dicht, terwijl ook de gebeurtenissen niet extreem duister en bizar zijn en de plot zelfs vrij eenvoudig. Het venijn zit hem dan ook in de details.

Worsteling

Daar zitten meteen ook de problemen waar vertaler Kuijper mee heeft moeten worstelen. Carroll liet welhaast geen woord zonder samenhang of extra vermoeden van betekenis. Zo beginnen de hoofdpersonen, aangeduid met hun beroep, allen met de letter B. Geen idee trouwens waarom dat zou moeten zijn. We gaan er bij het lezen van literatuur en dus zeker ook bij poëzie van uit dat alles nut en functie heeft en speuren dus desnoods net zo lang door tot we die ook hebben gevonden en het gedicht, dan wel een regel kunnen duiden. Een gevaarlijk uitgangspunt in dit geval, want zoals het citaat hierboven al aangeeft begeven we ons in een moeras. Wie echt wil blijven vasthouden aan een duiding, mag het gedicht lezen als metapoëzie: de Slaai is zijn eigen, wijkende betekenis. Vervangen we in deze tekst ‘lezer’ door ‘beschouwer’, dan zit het met die B’s meteen ook goed. Hoewel Kuijper in zijn vertaling niet zo ver is gegaan, en van de Butcher gewoon een ‘Slager’ maakte. Wat dat betreft mooi dat het een tweetalige uitgave is, zodat de lezer c.q. beschouwer heen en weer kan varen tussen twee versies.

Het vertalen van poëzie is nog steeds onmogelijk en dat geldt ook voor dit gedicht. Carroll stopte er simpelweg teveel in, rijmde dan ook nog, zodat Kuijper kunstgrepen uit moest halen, die in de meeste gevallen gunstig uitpakken. Ter vergelijking het al genoemde citaat, nu in het originele Engels:

They sought it with thimbles, they sought it with care;
They pursued it with forks and hope;
They threatened its life with a railway-share;
They charmed it with smiles and soap.

Direct valt het liggende streepje op dat Kuijper hier volkomen ten onrechte in plaats van een punt gebruikt. Voor de rest houdt hij zich aan de beperkingen die metrum en rijm opleggen. Elders in het gedicht kiest hij noodgedwongen voor wat ingrijpender ingrepen, die een enkele maal te ver gaan, al kun je daar natuurlijk over blijven twisten. “Away, fond thoughts, and vex my soul no more” zullen weinigen vertalen met: “Af, dierbaar droombeeld, lik mijn ziel niet langer”, zolang het Nederlands werkwoorden kent als ’tergen’ en ‘plagen’. Verderop in hetzelfde kwatrijn is “Al gaat de branding van ons strand steeds wranger/Yellen (sic!) in mijn gedachten” niet echt een voor de hand liggende vertaling van “Albeit bright memories of that sunlit shore/Yet haunt my dreaming gaze”. Ook het vertalen van de acht fits waarin het gedicht is verdeeld door ‘schokken’ is minder alert dan het nota bene op de achterflap (uitgever!) gebruikte ‘stuipen’ en nu we toch bezig zijn: waar Carroll het geheel een agony noemt kiest Kuijper voor het anglicisme ‘agonie’, waar iets als ‘foltering’ of ‘kwelling’ beter op zijn plaats was geweest. Tot zover de gebruikelijke aanmerkingen.

De uitgave is bijzonder fraai, groot formaat oblong en naast de beide teksten voorzien van de originele illustraties, door de pre-rafaëliet Henry Holiday, die de meesten van ons zullen kennen van zijn prachtige kitschportret voorstellende Dante die zijn muze Beatrice ontmoet.

Film / Films

De verborgen wakers van de staat

recensie: Ucho

Met Das Leben der Anderen werd er een beeld gegeven van de repressieve praktijken die het leven in een totalitair regime ondergeschikt maken aan de repressieve normen van de staat. De vervaging tussen het privédomein en het toezicht van het regime werd in die film op indringende wijze verbeeld. Fascinerend vergelijkingsmateriaal met die film vormt de Tsjechische film Ucho (Het Oor) van Karel Kachyna uit 1970. Anders dan een revisionistische terugblik op het leven in een socialistische dictatuur werd Ucho gemaakt toen die dictatuur nog volop functioneerde. Ondanks die onvoorstelbare beperkingen is het verrassend dat de film nog steeds imponeert door zijn realistische visie en suspensevolle stijl.

Ucho speelt zich af tijdens een duistere nacht vol twijfel, waar groeiende onzekerheid verandert in tastbare angst. Staatssecretaris Ludvik keert met zijn vrouw Anna terug naar zijn villa na een feestbanket in het presidentiële paleis. Ze zijn allebei nog dronken en er heerst een verwarde stemming. In hun villa merkt Ludvik op dat er mensen in het huis zijn geweest. De elektriciteit is ook afgesloten, waardoor hun vertrouwde woning een vervreemdende ambiance krijgt. Omgeven door duisternis zijn zij genoodzaakt met aanstekers en kaarsen zich een weg te bannen door het huis.

~

Flashbacks tonen het feest, waar bewindslieden en Russische militairen het glas heffen op de socialistische revolutie. Maar achter de façade van het staatsbanket wordt er gefluisterd over de wisselingen binnen de partijhiërarchie. Als hooggeplaatste personen niet komen opdagen ontstaan er roddels over politieke zuiveringen, terwijl de bediendes op het feest stiekem meeluisteren.

Deze plotselinge geheugenflitsen van Ludvik doen een visuele inbreuk op de schimmige scènes die zich afspelen in zijn villa. Kachyna filmde veel van de scènes op het feest vanuit een subjectieve cameravoering, waardoor de kijker zich direct aangesproken en bekeken voelt. Flarden van gezichten, lachend en dan weer serieus of wantrouwig verwezenlijken een rusteloze sfeer. Intuïtief voelt Ludvik aan dat er hem iets boven het hoofd hangt. Deze vermoedens worden versterkt als hij zich herinnert dat zijn directe superieur waarschijnlijk is opgeruimd. Hij weet door zijn positie dat het afluisteren van mensen een gewone praktijk is van het systeem, maar met angst realiseert hij zich nu dat hij zelf onder toezicht staat van het oor.

Calculerende Apparatsjik

Kachyna hanteert een meesterlijk zet in de film door de personages niet automatische tot dissidenten of vrijheidsstrijders te maken. Simpele slachtoffers zijn het niet, maar eerder opportunisten. Ludvik en Anna weten dat de prijs van ambitie en succes binnen de partij een voortdurend sluw aanpassingsvermogen vereist. Het is een machiavellistisch spel om de macht waar ze in gevangen zitten. Daarmee wordt een vraag opgeroepen in hoeverre mensen in een dictatuur gedwongen worden om radertjes te zijn in de mechanismen van een repressief systeem.

~

De montage, wisselend van het feest naar de villa, creëert een botsing tussen privé en publieke domeinen die kenmerkend is voor een totalitaire staat. Het oor luistert mee en vangt alles op. Van de politieke manoeuvres van Ludvik tot zijn huwelijksproblemen met Anna. Elk opgenomen detail kan tegen ze gebruikt worden en de vervaging tussen de intieme sfeer en de invloed van de staat is daarmee compleet.

De rol van Anna binnen het geheel is vooral cynisch met een humoristische ondertoon. Dronken praat ze hardop tegen het oor en bekommert ze zich niet om de afluisterapparatuur die is genesteld tussen hun alledaagse spullen. Hun huwelijk is verzuurd door publieke en persoonlijke leugens en ze lijkt sarcasme als middel te gebruiken tegen de uitzichtloosheid van die situatie. Maar naarmate de nacht onzekerder wordt, merken beide personages dat angst hun leven domineert en dat er geen uitweg mogelijk is. Het einde van de film is abrupt en verrassend en schikt zich op realistische wijze aan de absurde logica van het regime.

Stijlen van toezicht

Ucho’s technieken plaatsen de film binnen de Tsjechische new wave die – net als zoveel andere vernieuwende filmstromingen – opkwam in de jaren zestig. Regisseur Karel Kachyna was al een oude rot in het vak in vergelijking met regisseurs als Ivan Passer en Milos Forman (die later in de VS bekend zou worden met One Flew over the Cuckoo’s Nest). Maar Kachyna’s stijl is nog steeds vernieuwend en roept een onzekere spanning op. De film is een ongewoon verslag over het leven in een totalitaire staat, omdat de film werd opgenomen toen Tsjechië moest zwichten onder de Russische overmacht die de Praagse lente neer zou slaan. Dat deze beperkingen een film heeft opgeleverd die eerlijk is, terwijl er tegelijkertijd ook veel ruimte is voor subtiliteiten, is zeer bewonderenswaardig. Ucho werd gelijk na voltooiing verboden door de autoriteiten en Kachy?a werd gedegradeerd tot het maken van kinderfilms. Ucho kwam pas officieel in 1989 uit, nadat de fluwelen revolutie het communistische regime in Tsjechoslowakije had omvergeworpen.

Dat de thematiek van Ucho nog steeds actueel is wordt wel bewezen door de populariteit van het onderwerp in de recente cinema. De nieuwe technologische mogelijkheden die geheim toezicht mogelijk maken zijn alleen maar uitgebreid, maar de traditionele totalitaire regimes zijn verdwenen. Het is daarom de vraag hoe deze thematiek in de toekomst behandeld gaat worden in een schijnbaar democratische wereld, waar in toenemende mate mensen geen problemen lijken te hebben met toezicht zolang zij maar kunnen geloven in de illusie van veiligheid.

Ucho is door de Engelse distributeur Second Run op dvd uitgebracht en bevat een introductie door schrijver en criticus Peter Hames.