Tag Archief van: 8WEEKLY

Film / Films

Chaotische alleenstaande moeder pakt de draad weer op

recensie: Bridget Jones: Mad About the Boy (2025) – Michael Morris

Het is een zooitje in het huis van Bridget Jones. Die puinhoop is een soort afspiegeling van de chaos in haar hoofd: rommelig, maar wel gezellig. Haar vrienden vinden het de hoogste tijd dat Bridget de schouders eronder zet om het tij te keren.

Voor Bridget Jones-fans die het maar suf vonden dat hun idool dankzij haar moederschap klaar was met haar eeuwigdurende mannenjacht, betekent Bridget Jones: Mad About the Boy bij voorbaat feest. Schrijver Helen Fielding en de filmmakers moeten hebben gedacht: er is voor die diehard fans vast nog méér te verzinnen rond de onhandige Britse. De regie is voor deze vierde film in handen van Michael Morris.

Om een vervolg te kunnen maken waarin Bridget (Renée Zellweger) opnieuw op mannenjacht gaat, moet wel haar Grote Liefde Mark Darcy (Colin Firth) het veld ruimen. Als de film begint, is Bridget weduwe. Mark is omgekomen tijdens een humanitaire missie in Soedan. Mark is in deze film alleen aanwezig als een geest die op bijzondere momenten meekijkt over Bridgets schouder. De treurende ‘mrs Darcy’ heeft een zoon en een dochter van Mark.

Alleenstaande moeder

Uitgangspunt is zo een werkloze alleenstaande moeder die nauwelijks in staat is haar twee koters te beteugelen. Steun en toeverlaat is de vuilbekkende uitgever Daniel Cleaver, die van voormalige love-interest is verworden tot een huisvriend die door de kinderen ‘uncle Daniel’ wordt genoemd.

Bridget opereert als eenzame single in een vriendenkring die integraal bestaat uit bemoeizuchtige heteroseksuele koppels. Het meest empathisch zijn nog de drie vrienden die haar al sinds deel één terzijde stonden (Sally Phillips, James Callis en Shirley Henderson).

Vermakelijk

Om van de hangerige eenzaamheid los te komen, solliciteert Bridget naar haar vroegere baan, als producer bij de televisie. Ondertussen is ze ook wel weer toe aan een nieuwe vent. Dat deel van de plot is extreem voorspelbaar, maar wel zeer vermakelijk. Je verklapt snel te veel over deze film, dus laten we het erbij houden dat tenminste twee mannen dingen naar haar hand. Bridgets aanbidders worden gespeeld door Leo Vincent Woodall als de jeugdige parkwacht Roxster en door Chiwetel Ejiofor, die goed op zijn plek is als de strenge schoolmeester.

Deze vervolgfilm is behoorlijk goed gelukt. Bridget woont niet in een net designhuis, maar in een kleurrijke puinhoop met rondslingerend speelgoed en druk behang. De kinderen, beiden met hun eigen verdriet om de verloren vader, moeten ondanks alles gewoon naar school. Omdat moeder na vier jaar thuis zitten weer werkt, krijgen ze een oppas. Het leukst is de film wanneer Bridget echt plezier heeft, zoals wanneer ze mag dansen en zingen met de kinderen.

Geloofwaardig

De rol van Bridget Jones past Renée Zellweger als een handschoen, ze hoeft nauwelijks haar best te doen om het personage geloofwaardig neer te zetten. Wel is deze Bridget karikaturaler dan die in eerdere film: Zellweger moet bijna de hele film een duckface trekken met getuite lippen, en ze loopt met stapjes van twintig centimeter.

Hugh Grant is prettig op zijn plek als Daniel Cleaver, de rokkenjager voor wie eenzaamheid dreigt nu de ouderdom hem in zijn greep heeft. Knap is dat Grant zonder te schmieren een sympathiek personage neerzet: met meer overdrijving zou Daniel meteen een eikel zijn geworden.

Daarmee is de grote kracht van Bridget Jones: Mad About the Boy niet zozeer de plot, als wel het sterke acteerwerk. De personages zijn vrijwel allemaal behoorlijk geloofwaardig. Regisseur Morris geeft zijn team wel de ruimte, maar heeft tegelijkertijd scherp voor ogen waar hij heen wil. Met een geslaagde vervolgfilm als resultaat.

 

Film / Films

Chaotische alleenstaande moeder pakt de draad weer op

recensie: Bridget Jones: Mad About the Boy (2025) – Michael Morris

Het is een zooitje in het huis van Bridget Jones. Die puinhoop is een soort afspiegeling van de chaos in haar hoofd: rommelig, maar wel gezellig. Haar vrienden vinden het de hoogste tijd dat Bridget de schouders eronder zet om het tij te keren.

Voor Bridget Jones-fans die het maar suf vonden dat hun idool dankzij haar moederschap klaar was met haar eeuwigdurende mannenjacht, betekent Bridget Jones: Mad About the Boy bij voorbaat feest. Schrijver Helen Fielding en de filmmakers moeten hebben gedacht: er is voor die diehard fans vast nog méér te verzinnen rond de onhandige Britse. De regie is voor deze vierde film in handen van Michael Morris.

Om een vervolg te kunnen maken waarin Bridget (Renée Zellweger) opnieuw op mannenjacht gaat, moet wel haar Grote Liefde Mark Darcy (Colin Firth) het veld ruimen. Als de film begint, is Bridget weduwe. Mark is omgekomen tijdens een humanitaire missie in Soedan. Mark is in deze film alleen aanwezig als een geest die op bijzondere momenten meekijkt over Bridgets schouder. De treurende ‘mrs Darcy’ heeft een zoon en een dochter van Mark.

Alleenstaande moeder

Uitgangspunt is zo een werkloze alleenstaande moeder die nauwelijks in staat is haar twee koters te beteugelen. Steun en toeverlaat is de vuilbekkende uitgever Daniel Cleaver, die van voormalige love-interest is verworden tot een huisvriend die door de kinderen ‘uncle Daniel’ wordt genoemd.

Bridget opereert als eenzame single in een vriendenkring die integraal bestaat uit bemoeizuchtige heteroseksuele koppels. Het meest empathisch zijn nog de drie vrienden die haar al sinds deel één terzijde stonden (Sally Phillips, James Callis en Shirley Henderson).

Vermakelijk

Om van de hangerige eenzaamheid los te komen, solliciteert Bridget naar haar vroegere baan, als producer bij de televisie. Ondertussen is ze ook wel weer toe aan een nieuwe vent. Dat deel van de plot is extreem voorspelbaar, maar wel zeer vermakelijk. Je verklapt snel te veel over deze film, dus laten we het erbij houden dat tenminste twee mannen dingen naar haar hand. Bridgets aanbidders worden gespeeld door Leo Vincent Woodall als de jeugdige parkwacht Roxster en door Chiwetel Ejiofor, die goed op zijn plek is als de strenge schoolmeester.

Deze vervolgfilm is behoorlijk goed gelukt. Bridget woont niet in een net designhuis, maar in een kleurrijke puinhoop met rondslingerend speelgoed en druk behang. De kinderen, beiden met hun eigen verdriet om de verloren vader, moeten ondanks alles gewoon naar school. Omdat moeder na vier jaar thuis zitten weer werkt, krijgen ze een oppas. Het leukst is de film wanneer Bridget echt plezier heeft, zoals wanneer ze mag dansen en zingen met de kinderen.

Geloofwaardig

De rol van Bridget Jones past Renée Zellweger als een handschoen, ze hoeft nauwelijks haar best te doen om het personage geloofwaardig neer te zetten. Wel is deze Bridget karikaturaler dan die in eerdere film: Zellweger moet bijna de hele film een duckface trekken met getuite lippen, en ze loopt met stapjes van twintig centimeter.

Hugh Grant is prettig op zijn plek als Daniel Cleaver, de rokkenjager voor wie eenzaamheid dreigt nu de ouderdom hem in zijn greep heeft. Knap is dat Grant zonder te schmieren een sympathiek personage neerzet: met meer overdrijving zou Daniel meteen een eikel zijn geworden.

Daarmee is de grote kracht van Bridget Jones: Mad About the Boy niet zozeer de plot, als wel het sterke acteerwerk. De personages zijn vrijwel allemaal behoorlijk geloofwaardig. Regisseur Morris geeft zijn team wel de ruimte, maar heeft tegelijkertijd scherp voor ogen waar hij heen wil. Met een geslaagde vervolgfilm als resultaat.

 

8weekly door de jaren heen
Theater
special: Help ons aan een nieuwe website!
8weekly door de jaren heen

8WEEKLY door de jaren heen

Wist je dat 8WEEKLY al bestaat sinds 1998? Ons online cultuurmagazine begon namelijk ooit als Gronings studentenblaadje 8 Zuid Weekly. Uiteindelijk groeide het culturele magazine uit tot een website, één van de eerste plekken waar amateur kunst- en cultuurkritiek geschreven werd op het internet.

Door continu bezig te zijn met ontwikkeling van vorm en inhoud is 8WEEKLY uitgegroeid tot wat het nu is. Om verdere ontwikkeling voort te zetten hebben we jouw8weekly website 2001 hulp nodig! Onze website willen we graag vernieuwen en jij kunt ons daarbij helpen door op ons te stemmen via deze link. Wij maken namelijk, met twaalf anderen, kans om een vernieuwde website te winnen van Webcreators. Je kunt stemmen tot en met 9 februari 2025. Met een nieuwe website zou niet alleen de weergave van onze artikelen een moderne make-over krijgen, maar zullen ze ook beter leesbaar zijn op je mobiel. Zo kunnen we weer met de tijd meegaan en jullie van kritische cultuurtips voorzien.

 

Terug in de tijd

In 1998 was 8WEEKLY nog een papieren studentenblad, maar het ging al snel online. Zo zie je dat onze website ook een hele reis door heeft8weekly 2003 gemaakt van knalrood in 2001 naar geeltinten in 2003. Uiteindelijk hebben we een kenmerkend geel-rood thema gehad van 2004 tot 2014. Sinds 2014 heeft de website voor elke culturele discipline een eigen kleur en hebben we een zalmroze-geel thema. Deze stijl heeft onze website dus al meer dan 10 jaar!

Afgelopen jaar hebben we met studenten van de Hogeschool Utrecht samengewerkt, als schoolopdracht maakten zij nieuwe ontwerpen voor de site van 8WEEKLY. Hier kwamen mooie ontwerpen, stijlen en goede tips uit voort. Deze zouden wij graag implementeren in onze nieuwe website in de toekomst.

Enorm archief

De website is dus steeds in een ander jasje gestoken, maar de redactie van 8WEEKLY blijft altijd over cultuur schrijven, 8weekly website 2004-2014van film en muziek tot kunst en theater. Inmiddels staan er al meer 14.000 artikelen over cultuur online, het merendeel bestaat uit recensies. Je kunt al deze artikelen nog vinden op onze site. Wie in ons rijke culturele archief duikt, komt er ook snel achter dat verschillende mensen uit het culturele en journalistieke veld ooit bij 8WEEKLY begonnen zijn.

Sinds 2005 is 8WEEKLY zelfs een officiële stichting en onze redactie bestaat dus uit allemaal vrijwilligers die veel leren en veel brengen. Onze doelstellingen zijn het begeleiden van beginnende cultuurjournalisten én een passie voor cultuur aanwakkeren bij onze lezers. Enthousiast geworden? Via deze link kun je op ons stemmen en als je nou ook voor ons zou willen schrijven, dan vind je hier de vacatures.

 

 

 

 

Film / Serie

Mindfulness en moord: een goede combinatie?

recensie: Achtsam Morden - Netflix
Frigo met afgehakte vinger in© Netflix

Spannende Duitse krimi’s zijn tegenwoordig in overvloed te vinden, maar Achtsam Morden weet zich toch te onderscheiden door een verrassende en komische invalshoek: een advocaat die mindful moorden pleegt. Je moet het maar bedenken.

De achtdelige serie gaat over Björn Diemel (Tom Schilling), een strafrechtadvocaat die zo opgeslokt is door zijn veeleisende werk dat hij door zijn vrouw verplicht wordt om mindfulness-lessen te volgen. Eerst vindt Björn deze suggestie belachelijk en volkomen overbodig, maar al snel begint hij – onder leiding van zijn mindfulness-leraar Joschka Breitner (Peter Jordan) – de voordelen van innerlijke rust te ontdekken. Waar hij voorheen zijn dagen vulde met werk en nauwelijks tijd had voor zijn dochtertje, leert hij nu hoe hij ‘tijdeilanden’ kan inbouwen voor haar; dat betekent minder vaak de telefoon opnemen, in het moment leven en de criminelen die hij vertegenwoordigt even links laten liggen. Al zorgt dat wel voor de nodige problemen, maar ook deze weet Björn met kalmte en reflectie te benaderen.

Fijne balans tussen humor en spanning

Het verhaal van Achtsam Morden is gebaseerd op de gelijknamige boekenreeks van Duitse auteur en advocaat Karsten Dusse, waarvan het eerste deel in 2019 verscheen. Dusse wordt geprezen om zijn unieke en humoristische combinatie van misdaad en mindfulness. De serie behandelt mindfulness niet op een spottende manier, maar benut het juist om de complexiteit van Björns karakter te verkennen. Het contrast tussen de kalme meditatiepraktijken en de gewelddadige situaties waarin Björn zich bevindt, levert niet alleen grappige maar ook spannende momenten op. Achtsam Morden weet hiermee een fijne balans te vinden tussen humor en spanning, wat de serie bijzonder aantrekkelijk maakt voor een breed publiek.

In veel opzichten doet Achtsam Morden denken aan series zoals Breaking Bad (2008) en Ozark (2017), waar een ogenschijnlijk gewone man zichzelf verliest in de morele grijze gebieden van criminaliteit. In tegenstelling tot de personages in deze series, heeft Björn een hulpmiddel tot zijn beschikking dat zijn pad enigszins verlicht: mindfulness. Dit geeft de serie een interessant en onverwacht filosofisch tintje: kan je werkelijk moorden met een kalme geest en goede intenties, of is dit slechts zelfbedrog? Het idee van ‘mindful moorden’ is zowel absurd als intrigerend.

Sterke cast

De opbouw van de serie is sterk: een gestructureerd verhaal dat regelmatig gebruik maakt van voice-overs van Björn, die de kijker bijpraat over zijn innerlijke strijd en zijn voortdurende worsteling met zijn geweten. Deze voice-overs zijn niet alleen functioneel, maar voegen ook een humoristische toon toe die perfect past bij de duistere sfeer die de show uitstraalt. Schilling slaagt erin om de juiste balans te vinden tussen humor, charme en een zekere duisternis, waardoor zijn vertolking van Björn zowel grappig als meeslepend is. De subtiele manier waarop hij de evolutie van zijn karakter door mindfulness en moord laat zien is fascinerend en maakt van de show een echte aanrader voor liefhebbers van zwarte humor.

De bijrollen zijn eveneens uitstekend vertolkt. Marc Hosemann speelt Toni, een enge en onberekenbare crimineel, met een dreigende aanwezigheid die de spanning in de serie weet op te voeren. Zijn koude karakter vormt een interessant contrast met Björns kalme en geordende houding. Ook Sascha (Marathan Muslu) is een goed neergezet personage: een zachtaardige crimineel die Björn overal in volgt en daarom ga je twijfelen aan zijn intenties.

Samenvattend is Achtsam Morden een slimme en onderhoudende serie die zowel een spannende misdaadplot als een luchtige benadering van mindfulness biedt. Het is een verfrissende kijk op de klassieke misdaadserie, met een hoofdpersonage dat probeert zijn geweten te verzoenen met de moorden die hij pleegt.

 

Boeken / Fictie

Verwarrend ronddwalen

recensie: SALOMON - Jacqueline Zirkzee
Takken in winter© Joost Festen

Het boek SALOMON vraagt enig doorzettingsvermogen om te lezen. Je hebt niet meteen door dat Jacqueline Zirkzee je meeneemt in de toekomst, en je dwaalt eerst rond in een wereld die je nauwelijks begrijpt. Voor de geoefende fictielezer is dat misschien geen probleem, maar voor anderen is het lastig om erin te komen.

Het duurt lang voordat Zirkzee het plaatje compleet weet te schetsen zodat de context helder is. Het is een boek voor een ervaren lezer. Een boek om echt je tanden in te zetten. De beloning komt aan het einde van het boek als het plaatje in elkaar past. SALOMON is al het negende boek van Zirkzee. Tot op heden was haar meest bekende boek Het heksenhuis (2008) en ze schreef ook een jeugdboek, Zeg maar dat je vijftien bent (2015).

Toeslagenaffaire is de lokker

In de samenvatting van het boek wordt duidelijk gemaakt dat er een link is met de toeslagenaffaire. Dit is niet meteen duidelijk als je het boek leest, aan het leggen van dit verband heb je een behoorlijk zware dobber. Ondertussen ben je in een wereld terecht gekomen met enkel openbaar vervoer naast gewoon lopen als verplaatsingsmiddel. Iets anders is er in die fictieve wereld niet. Zelfs geen fiets.

Inderdaad gaat het boek over de kwalijke gevolgen van bureaucratisering in de jeugdzorg. En men eet er veganistisch omdat het klimaat gered moet worden. Het lijkt een ideaal dat nagestreefd wordt, maar het is te benauwend; zeker omdat er maatregelen gelden om de wereldbevolking niet verder te laten groeien en zelfs te doen krimpen. Het één-kind-beleid is heel streng: zelfs als je zwanger bent van een meerling moeten er embryo’s worden verwijderd om dit te handhaven.

Ouders naar een kamp

Centraal in het boek staat Samenwerkingsorgaan Algemene Leefbaarheid, Orde en Maatschappelijke Ondersteuning Nederzone (SALOMON) dat scherp toeziet of ouders zich wel gedragen als een modelouder. Hoewel het hoofdpersonage – een gescheiden moeder met een dochter – voor deze organisatie werkt, valt ze ook onder het strenge toezicht. Een toezicht dat George Orwell’s slogan ‘Big Brother is watching you ’ (1984) oproept. Doe je het als ouder niet goed, dan word je in een kamp geplaatst terwijl het kind door SALOMON bij een ander ouderpaar geplaats wordt.

De vrouwelijke hoofdpersoon, wiens naam niet genoemd wordt, waakt over haar 6-jarige dochter Juno en wil haar niet kwijtraken. Ze hebben het niet breed terwijl wel bekend is dat haar ex gezegend is met geld dat hij vlak na de scheiding kreeg als smartengeld. Het geeft het hoofdpersonage een vervelend gevoel omdat ze meent hier ook deels recht op te hebben. Het boek wordt spannend als blijkt dat zij niet alles rechtmatig doet voor SALOMON, wat haar uiteindelijk haar baan zal kosten.

Spanning en verwarring

SALOMON vraagt enig doorzettingsvermogen om te doorgronden. Wie het geduld heeft om door te lezen, wordt getrakteerd op spanning gecreëerd door het verzet van het hoofdpersonage. De link met de toeslagenaffaire is er, maar is dunner dan verwacht door de aankondiging en vormt ook niet de kern van het boek. Het feit dat de niet bij naam genoemde hoofdpersoon zich verzet tegen de organisatie SALOMON ­– iets dat haar duur komt te staan – komt vooral voort uit de liefde voor haar dochter. Om deze reden neemt ze bewust of onbewust risico’s. Natuurlijk is het eigen aan mensen om tegen beter weten in, uit liefde of drang naar vrijheid, te willen ontsnappen uit een wurggreep en daarmee het lot te tarten.

De ingewikkelde schrijfstijl van Zirkzee, gekoppeld aan een toekomstige wereld die slechts langzaam heldere contouren krijgt, maakt dat het boek geen hapklare brok is. Wel is het een wonderlijk stuk literatuur dat lastig op waarde te schatten is.

 

 

Boeken / Fictie

De sprakeloze stem van het verzet

recensie: De vegetariër - Han Kang

Het werk van de in 2024 met de Nobelprijs voor de literatuur bekroonde Zuid-Koreaanse schrijfster Han Kang nodigt uit tot reflectie op de  sociaal historische context waarin belangrijke thema’s van haar schrijverschap vorm kregen. Neem bijvoorbeeld de roman De vegetariër uit 2007.

Kort samengevat – en essentieel om het werk van Han Kang mede vanuit het historisch perspectief te belichten – onderging (Zuid-)Korea in de twintigste eeuw een opeenvolgende reeks van overheersingen door buitenlandse mogendheden, van geweld en onderwerping en een heftige interne verdeeldheid van de bevolking die uitmondde in een burgeroorlog.

Het dubbele gezicht van de ‘vrije wereld’

In de eerste helft van de vorige eeuw werd Korea gedomineerd en bruut uitgebuit door Japan. De val van het Japanse Keizerrijk aan het einde van de Tweede Wereldoorlog resulteerde voor Korea in zowel Russische als Amerikaanse bewindvoering en aanzienlijke inmenging van deze grootmachten in het interne conflict tussen aan de ene kant de communistische en de gematigder pro-linkse beweging en aan de andere kant het pro-kapitalistische front. Uiteindelijk leidde de burgeroorlog tot een opsplitsing van het communistische Noord-Korea en het kapitalistische en westers georiënteerde Zuid-Korea.

Diverse militaire leiders in Zuid-Korea voerden de opeenvolgende decennia – feitelijk met behulp van de VS –  vormen van gewelddadig dictatoriaal bestuur. Studentenopstanden voor meer vrijheid en democratie in de jaren zestig en tachtig van de vorige eeuw werden wreed en nietsontziend neergeslagen door de verschillende regimes, met duizenden slachtoffers als gevolg. Nog afgelopen december werd het wankele pad naar de democratie onder druk gezet door een poging tot staatsgreep van de – nu afgezette – president Yoon Suk Yeol. In de romans Wit en Ik zeg geen vaarwel vertelt Han Kang over de afschuwelijke misstanden, bloedig neergeslagen protesten en de littekens die deze achterlieten in de Koreaanse bevolking.

Vrouwenonderdrukking

Een andere ernstige vorm van repressie in de Zuid-Koreaanse maatschappij treft vrouwen. Systematisch worden zij achtergesteld en voornamelijk gezien als sloof en broedmachine in de extreem patriarchaal ingerichte samenleving. De getallen van geweld tegen vrouwen in de huiselijke sfeer behoren tot de hoogste ter wereld. Sinds enkele jaren groeit een heftig protest tegen deze vorm van ongelijkheid, onderdrukking en geweld. Een steeds groter wordende groep vrouwen sluit zich aan bij de protestbeweging B4 die zich actief verzet door het principieel weigeren van alle vormen van seksueel en relationeel contact met mannen.

De vegetariër vertelt met rauwe, magistrale en poëtische tonen het lot van de gesmoorde vrouwen in Zuid-Korea.

Taal is macht, taal is man

‘Voordat mijn vrouw vegetariër werd, had ik haar in alle opzichten altijd volstrekt oninteressant gevonden.’ Met deze wonderlijke openingszin zet Han Kang onmiddellijk de toon. Onze hoofdpersoon heeft geen stem. De lezer zal het moeten doen met de woorden van drie omstanders, allen representanten van het patriarchale systeem.

In een drieluik schetst Han Kang het verhaal van een gehuwde vrouw die besluit – hoewel sociaal onwenselijk – geen vlees meer te eten na een vervelend voorval met haar onaangename partner en een daaropvolgende bloederige en gewelddadige droom. De sociale afkeuring en de toorn van de echtgenoot en de familie over haar besluit bereiken het dieptepunt als tijdens een gezamenlijk diner de brute vader van Yeong-hye zijn dochter in het gezicht slaat en uiteindelijk met meedogenloos geweld vlees in haar lichaam wil proppen. Niemand vraagt naar de redenen en de gevoelens die haar dit besluit hebben doen nemen. De patriarchale macht structuur eist woordeloze gehoorzaamheid.

Het huwelijk strandt en Yeong-hye belandt in het ziekenhuis en voor enige tijd in een psychiatrische kliniek.

Bloemen en verlangen

Als zij vervolgens haar leven weer probeert op te pakken ontwikkelt de videokunstenaar en onverschillige echtgenoot van Yeong-hye’s zus In-hye een erotische obsessie voor het lichaam van zijn – in zijn ogen – ongetemde en taboedoorbrekende schoonzus. Hij besluit Yeong-hye over te halen om haar naakte lichaam met bloemen te laten beschilderen en zijn erotische verlangen daadwerkelijk te verwezenlijken. In onderstaande schitterende alinea verwoordt Hang Kang zijn verlangen:

‘Het beeld van een man en een vrouw, hun lichamen prachtig beschilderd met bloemen, die seks hadden tegen een ondergrond van onvoorstelbare stilte. Hún bewegende lichamen prozaïsch in dat vacuüm. Een opeenvolging van scènes, heen en weer slingerend van geweld naar tederheid, waarbij geen enkele extremiteit geschuwd werd. Eén verstild uitgerekt moment van kalme verlossing, het extreme veredeld tot een soort vredigheid.’

Yeong-hye ondergaat het moment van seksuele eenwording met lichamelijke passie maar ook in het verlangen haar gruwelijke droom, haar woede, uiteindelijk haar ziel te kunnen delen. Helaas valt de man, onmiddellijk na het bereiken van zijn doel, in slaap. De volgende ochtend worden zij ontdekt door de verbijsterde echtgenote en zus In-hye.

Verzet

In het derde deel van het drieluik bevindt Yeong-hye zich wederom in een psychiatrische instelling. Zij weigert nu elke vorm van voedsel. De zorgzame In-hye bezoekt haar regelmatig en beseft schuldig het niet voldoende te hebben opgenomen voor haar jongere zus. Ook zij droomt nu van bloedende gezichten. In-hye – het alter ego van Yeong-hye – realiseert zich dat zij in haar goedheid en volgzaamheid nooit echt heeft geleefd. Dat zij zich zelfs heeft laten verkrachten door haar man op zijn verzoek ‘het maar even te doen’. Stapsgewijs begrijpt In-hye de woede en de wanhoopsdaad van haar zuster.

Yeong-hye wordt niet gehoord en taal is ontoereikend om haar werkelijkheid, haar ziel en verzet in woorden te kunnen vatten. Zij besluit daarom haar lichaam te transformeren in een symbool van verzet, een vlammende zwarte boom.

Over metamorfosen en bekentenissen

Het metamorfose thema verbindt de roman met belangrijke werken uit de westerse literaire canon. In De metamorfosen van Ovidius transmuteert de godin Daphne in een laurierboom. De metamorfose van Gregor Samsa in een monsterlijk insect in De gedaanteverwisseling van Franz Kafka is een allegorie van de sociaal onmogelijke persoonlijke aspiraties en de verstikkende gevangenis van culturele en sociale conventies waarin het personage zich bevindt. De schrijnende zielsverwantschap tussen Gregor Samsa en Hyong-hye is onmiskenbaar.

In weerwil van de geniale vondst de protagoniste vooral te openbaren in de beschrijvingen van haar externe omgeving, doemen in de tekst cursieven op die gedachten en emoties van Yeong-hye ontsluieren. Naast wanhoop en verzet rijst het besef dat zich in Yeong-hye een gewelddadige en moorddadige woede heeft gemanifesteerd. De erkenning van het kwaad in het eigen DNA is schokkend en beangstigend. De keuze voor het vegetarisme is ook – naast een verzetsdaad – een vorm van exorcisme. Schuld en boete, biecht en verlossing, het streven naar zuivering van de ziel door het bekennen van de zonde behoren via Augustinus, Jean-Jaques Rousseau en Fjodor Dostojevski tot grote thema’s van de westerse literatuur.

In het recente en helaas nog niet in het Nederlands vertaalde Greek Lessons – naar zeggen van de auteur een optimistisch vervolg op De vegetariër – zal een vrouw die haar stem verloren heeft deze terugvinden in de klassieke wereld van het Grieks en in de woorden van Plato.

 

Knausgard_De wolven van de eeuwigheid
Boeken / Non-fictie

Lange schaduwen

recensie: De wolven der eeuwigheid – Karl Ove Knausgård
Knausgard_De wolven van de eeuwigheid

Waarom zou je je aan de bijna achthonderd pagina’s van de nieuwe roman van de Noorse schrijver Karl Ove Knausgård wagen? Wat maakt dat je aan zijn werk verslingerd kunt zijn? Of het nu om zo’n dikke pil gaat of om een dunne novelle als De vogels van de hemel. Ze hebben iets. Maar wat.

Het eerste gedeelte van De wolven der eeuwigheid – want daar hebben we het hier over – gaat over de mystiek van het gewone, dagelijkse leven. Over de 19-jarige jongen Syvert Løyning, die in 1986 uit militaire dienst is teruggekeerd. Over zijn jongere broer Joar, hun zieke moeder en over hun vriendenkring. Ze begroeten elkaar allemaal met ‘Zo zo’ en voeren filosofische gesprekken over dingen als de eerste herinnering, de popmuziek die Syvert beluistert en over voetballen. Dingen die in de boeken van Knausgård vaak terugkomen.

Het wordt allemaal zó beschreven, dat je als leek zomaar van die popmuziek en dat voetballen zou kunnen gaan houden. Ook de personages komen levensecht over. Zoals er van de moeder wordt gezegd: ‘Ze glimlachte een seconde of twee en toen werd haar gezicht weer serieus, waaruit bleek dat het geen echte glimlach was’. Alleen is de achtergrond daarvan een andere dan Syvert op dat moment denkt. Het zijn zulke karakteriseringen die je op scherp zetten en bijblijven.

Genre-bending

De stream of consciousness in de roman wordt soms in de vorm van een gedicht in staccatostijl gegoten, zoals:

De peddels halen dan.
Had ik daar zin in?
Ja, verdomme.
Joar vragen of hij mee wilde.
Zou ik wel moeten doen.
Goed voor hem om er even uit te zijn.
Maar wilde ik dat?
Even genoeg grote broer gespeeld.
Een tochtje in mijn eentje over de rivier was prima.

Er zijn ook essayistische stukken, over biologie en natuurkunde, treinen, Russische literatuur en de concrete, lichamelijke opstanding in de filosofie van Fjodorov. Ze remmen het verhaal soms af. Genre-bending heet dat, waarbij de grenzen van verschillende genres (roman, poëzie, essays) worden overschreden. Knausgård is er sterk in.

Dat geldt ook voor een detectiveachtige lijn die het boek doortrekt. Syvert vindt namelijk in de paparassen van zijn overleden vader een Russische brief die hij laat vertalen door Krag, met wie hij een goede band krijgt. Hij laat hem Misdaad en straf van Dostojevski lezen. Eerst vindt Syvert er niets aan, vervolgens wordt het onverdraaglijk en tenslotte een zijspoortje dat soms opduikt. De brief blijkt een liefdesbrief te zijn van ene Asja. Syvert slaat aan het fantaseren: ‘Misschien was hij niet dood. Misschien had hij alles in scène gezet, zodat hij daar [in Rusland, red.] kan wonen zonder dat iemand het wist’. De onechte glimlach van de moeder wordt zo duidelijk en slaat niet op verdriet om haar overleden man, maar om diens overspel.

Parallellen

Joar en Syvert zijn bang dat hun moeder, die last heeft van haar rug, ziek is en net als hun vader zal sterven. Dat eerste wordt bewaarheid want ze blijkt inderdaad ziek te zijn. De gedeeltes over dit persoonlijke leed worden in het boek gespiegeld door parallelgedeeltes over Tsjernobil. De radioactiviteit van de kernramp uit 1986 zit ‘in het water, in de aarde. In de dieren, in de bomen, in de bloemen.’ En de kankercellen in de longen van de moeder. Ook dit maakt het boek compositorisch sterk.

Dat geldt ook voor de parallelle wereld die wordt beschreven, een andere werkelijkheid. Syvert heeft daar niets mee; een televisiegesprek met Dario Fo (toneelschrijver en -regisseur) is ‘niet echt iets om over naar huis te schrijven’, waarbij het woordje ‘echt’ een dubbele betekenis krijgt. Mooi vertaald door Marin Mars, die meer werk van Knausgård vertaalde.

Een glazen wand

In het tweede deel van de roman zijn we plotseling in het hedendaagse Rusland beland. Het gaat dan ‘meer over mensen dan over boeken, meer over het leven dan over de theorie’ in vergelijking met het eerste deel. De ik-figuur is nu een vrouw, Alevtina, met een zoon, Seva. Zij studeert en geeft colleges biologie aan eerstejaarsstudenten. Wat ze allemaal vertelt, wordt uitgebreid geciteerd. Op de een of andere manier is dat minder interessant dan de gedetailleerde beschrijvingen die uit het leven zijn gegrepen. Bijvoorbeeld over hoe Joar zijn schoenen aantrekt en veters strikt.
Als de roman een gedicht zou zijn, dan zou je van een chiasme kunnen spreken: een kruisstelling die bestaat uit een omkering; het heet in het tweede deel meer over mensen te gaan, maar eigenlijk is het omgekeerde het geval.

Alevtina (pas twintig jaar) raakt verliefd op Vasja, die iets schrijft dat ze De wolven of De eeuwigheid noemt. Respectievelijk iets concreets en iets abstracts. Met wellicht een glazen wand ertussen, een beeld dat Knausgård regelmatig in verschillende gedaanten gebruikt. Zo kijkt zoon Seva af en toe dwars door Alevtina heen, is er een duidelijke binnen- en buitenshuis en bestaat er een muur tussen de natuurwetenschappen die ze studeert en de geesteswetenschappen die ze eerder studeerde.

Opvallend in dit verband is haar belangstelling voor de biosemiotiek, omdat die ‘een bonte verzameling [is] van overschrijdingen van vakgrenzen’, zoals Knausgårds genre-bending. Weer zo’n mooie parallel. Bovendien is biosemiotiek een abstract vakgebied. Net zoals bij Alevtina’s vader ‘het abstracte zich binnen in hem afspeelde, het was voor iedereen onzichtbaar behalve voor hemzelf’. Onzichtbaar zoals haar moeder Asja volgens Syvert was; alle moeders zijn volgens hem onzichtbaar en vanzelfsprekend. Zoals Solveig in Knausgårds novelle De vogels van de hemel zegt dat ze haar ouders voor lief neemt.

De slang bijt in zijn eigen staart

De vader overhandigt haar een brief die Syvert Løyning Jr. aan Asja had geschreven. Hij wist toen nog niet dat ze al dood was en dat hij een halfzus heeft, Alevtina. Hij zoekt haar op in Moskou, waar het verstikkend warm weer is en ‘alles lange schaduwen wierp, ik ook’. De slang bijt hier als het ware in zijn eigen staart en we komen zo in het laatste gedeelte van het boek weer uit bij het begin. De vaart die de essayistische stukken soms uit het boek halen, zit er nu duidelijk in en wordt benadrukt door de korte hoofdstukken die telkens over een ander personage gaan. Je zou het filmische scènes kunnen noemen.

Ook op een andere manier bijt de slang in zijn staart, maar dan in die van deel 1 (De morgenster) uit de Morgenster-serie waarvan dit deel twee is: een ‘mystiek hemelfenomeen boven Moskou’ dat ook in genoemde novelle De vogels van de hemel al voorkomt. Dit is een novelle die je als voorstudie van De morgenster kunt beschouwen. Hierin schijnt ‘hoog aan de hemel in het zuidoosten […] een ster’. Het is aan de lezer om dat te duiden. Ook zulke open plekken maken zowel de novelle als deze roman tot literatuur waaraan je verslingerd kunt raken. Telkens weer.

Film / Films

IJzersterke krachtmeting in beeldschone bergen

recensie: Alpha (2024) – Jan-Willem van Ewijk
Alpha_st_1_jpg_sd-lowFilmdepot

De relatie tussen een vader en een zoon leidt niet zelden tot generatieconflicten. In de film Alpha van regisseur Jan-Willem van Ewijk staan de verhoudingen duidelijk al langer op scherp. Bij ontstentenis van de echtgenote annex moeder worden de messen onvermijdelijk extra geslepen.

Al op de eerste dag van zijn bezoek aan zijn zoon in Zwitserland toont vader Gijs zich een negatieve eikel. Hij heeft kritiek op alles wat zoon Rein heeft en doet. ‘Dus hier heb je je verstopt’, is pa’s neerbuigende reactie op het sobere appartementje dat snowboardinstructeur Rein bewoont in een wintersportresort. Reins favoriete diner vindt pa ruk, zijn baantje als snowboardinstructeur is beneden zijn stand, zoon moet musicus worden.

Autobiografische elementen

Vader en zoon worden gespeeld door Gijs Scholten van Aschat en zoon Reinout Scholten van Aschat, hun personages heten ‘Gijs’ en ‘Rein’.
Ze speelden al eerder allebei in Zee van tijd (2022) van regisseur Theu Boermans. Alleen speelden ze in die film niet samen of tegelijkertijd, omdat ze hetzelfde personage neerzetten: Reinout als jonge man, Gijs als diezelfde man maar dan ouder.
De goede verstaander herkent in de personages in Alpha veel autobiografische elementen van de spelers, zoals het grapje dat Gijs in Nederland een beroemde acteur is, dat Rein veel bezig is met muziek, en dat beiden houden van wintersport.

Etterbak

Alpha is een expliciete krachtmeting tussen een vader en een zoon. Twee koppige, eigenwijze alfamannetjes, al is de vader een pedante, betweterige etterbak en de zoon een innemende, zachtaardige allemansvriend. Vader overschreeuwt zijn zoon. Vader wil tegelijkertijd de autoritaire nestor zijn én gelijkwaardig aan de vrienden van Rein; en dan wil vader ook nog het recht hebben zo nodig om hulp te vragen omdat hij oud is.
Het karakter van Rein is minder gelaagd, wat zijn drijfveren zijn blijft goeddeels in de schaduw. Beiden jongleren met het gegeven dat leven en dood dicht bij elkaar liggen.

Acteerduels

Deze film is onvermijdelijk een wedstrijdje hard-acteren tussen Gijs en Reinout Scholten van Aschat. Het is een genot naar hun acteerduels te kijken. De spelers krijgen van regisseur Van Ewijk veel ruimte om in hun tekstbehandeling te versnellen of juist rustig de tijd te nemen, waardoor dialogen uiterst naturel overkomen. Dat komt de geloofwaardigheid van de – fictieve – familieverhouding en die van de plot (scenario: Jan-Willem van Ewijk) ten goede.
Natuurlijk vindt de ultieme krachtmeting plaats op een besneeuwde bergtop, waar vader zich groothoudt op een plek waarop zoon volledig op zijn gemak is.

Beeldschoon

De fotografie is beeldschoon. De film is niet gedraaid in Zwitserland, maar in de bergen van Slovenië. Die vormen een zeer fotogeniek decor, waarin afdalingen op snowboard of ski’s fraai in beeld kunnen worden gebracht (fotografie: Douwe Hennink, NSC). De soundscape van voornamelijk elektronische muziek (componist: Ella van der Woude) onderstreept de sereniteit van dat kalme maar krachtige landschap. Beeld en geluid ondersteunen zo effectief de toppen en dalen in de krachtmeting tussen vader en zoon.

Lang

Jammer is dat Alpha met een duur van honderd minuten echt te lang is. Dat komt onder andere door de nogal erg trage wending aan het einde van de vertelling. Maar het komt zeker ook door de ‘mooifilmerij’. Het is verleidelijk besneeuwde toppen uitgebreid te filmen, met het zonlicht erop, of met laaghangende nevel ertussen. Maar al die fraaie plaatjes nemen wel errug veel tijd in beslag.
Die elementen halen helaas een beetje van de glans weg van het pareltje dat Alpha overigens wel degelijk is.

 

Alpha draait vanaf 13 februari 2025 in de bioscopen.

Film / Documentaire

Thuiskomst: een documentaire die getoond moet worden

recensie: Dahomey – Mati Diop

Het is november 2021; 26 schatten die 130 jaar geleden door Franse kolonisten werden gestolen uit het voormalige West-Afrikaanse ‘Dahomey’ rijk (nu Benin) staan op het punt terug te keren naar hun land van herkomst. Een spannende gebeurtenis. Maar waarom heeft dat zo lang moeten duren?

De documentaire, die tijdens het filmfestival van Berlijn bekroond werd met de Gouden Beer, volgt de 26 gestolen schatten die door Frankrijk teruggegeven worden. De film laat zien dat een antwoord vinden op de eerder gestelde vraag –  waarom dit culturele erfgoed pas na 130 jaar teruggegeven wordt – toch niet zo makkelijk is. Sterker nog, regisseur Mati Diop laat in de documentaire zien dat het onderwerp van koloniale roofkunst nauw samenhangt met vragen over het museum als instituut, culturele identiteit, de gevolgen van (de)kolonisatie en geografische machtsverhoudingen. Geen makkelijke klus dus om te behandelen in een documentaire van nog geen zeventig minuten.

Een bijzondere ervaring

Met Dahomey heeft Diop een gecompliceerd onderwerp uitgekozen en ze presenteert deze op originele wijze. Waar documentairemakers in veel gevallen informatieverstrekking als doel zien en de vorm waarop deze gepresenteerd wordt wat simpel blijft, – denk aan een voice-over, afgewisseld met re-enactments van belangrijke momenten – kiest Diop juist voor een heel andere aanpak: ze geeft een stem aan de objecten, in dit geval een standbeeld van koning Ghézo, nummer 26. Deze stem, opgebouwd uit meerdere lagen van mannen- en vrouwenstemmen, vertelt in totale duisternis op poëtische wijze over zijn herinneringen aan zijn thuisland.

We volgen dit standbeeld, hoe het zorgvuldig wordt ingepakt in het Musée du quai Branly in Frankrijk en met vreugde wordt onthaald in Bénin, waar het vervolgens in een soortgelijke glazen kast geplaatst wordt als waar het een aantal dagen eerder uit gehaald werd. De stem vertelt dat hij op zoek is. Hij heeft vragen, twijfelt over zijn bestaan en over een thuis dat hij na al die jaren niet meer herkent. Is hij nu eigenlijk wel thuis? Op deze manier brengt Diop een onderliggende vraag naar boven: wat is ‘thuis’ voor een voorwerp dat zolang weg is geweest? En behoren deze beelden eigenlijk wel in een museum? Maar als ze niet in een museum horen, waar dan wel?

Met het strakke camerawerk geeft Diop nieuwe betekenissen aan bestaande concepten: de kille gangen van het museumdepot met camerabewaking op iedere hoek geven het idee van een gevangenis. Op deze manier presenteert Diop gelaagde informatie en slimme vergelijkingen, waardoor je met een nieuwe blik naar zaken kijkt.

Complexe materie

Hoewel de documentaire een interessante insteek heeft en er visueel adembenemend uitziet, blijft er toch ergens iets knagen. Doordat het een documentaire is over een gevoelig en ingewikkeld probleem is context juist van belang. Deze context mist echter in Dahomey doordat Diop de kunstzinnigheid op de voorgrond plaatst. Hierdoor zal de documentaire voor publiek dat zich minder bewust is van de discussies rondom koloniale roofkunst moeilijker te volgen zijn.

Desondanks slaagt de film er wel bijzonder goed in de emotie die gepaard gaat met koloniale roofkunst te vangen. In de documentaire worden herhaaldelijk momenten getoond van een studentendebat dat gehouden werd in Bénin over de terugkomst van de 26 voorwerpen. Wat betekent de teruggave voor het land en voor deze studenten persoonlijk? De meningen hierover blijken zeer divers. Dit intellectuele debat dient voor de kijker als ‘crashcourse’ waarin de belangrijkste punten die horen bij de discussies over koloniale roofkunst aan bod komen, zoals culturele identiteit en de nog altijd voelbare gevolgen van kolonisatie. Het debat is geen college, het laat juist de trots en vreugde zien dat de beelden terug zijn, maar ook het verdriet en de frustratie dat het slechts 26 objecten van de 7000 voorwerpen zijn die in de negentiende eeuw gestolen werden door de kolonisten. Dit debat, samen met de beelden van gefascineerde bezoekers die voor het eerst oog in oog staan met voorwerpen uit hun geschiedenis, toont prachtig hoe emotioneel beladen dit onderwerp is.

De documentaire biedt geen antwoorden, want eenduidige antwoorden zijn er niet, maar geeft de kijker de ruimte om zelf na te denken over deze vragen. Hij prikkelt de geest en schetst een beeld van de situatie zonder te oordelen. Door zijn originele vorm laat hij de kijker voelen wat de teruggave van roofkunst doet met de inwoners van Bénin, iets wat niet in woorden te bevatten is. Een documentaire die dus gezien moet worden.

Theater / Voorstelling

Liefde kan mensen maken en breken

recensie: Giovanni’s Room – ITA Ensemble

Trots kunnen zijn op je seksuele voorkeur. Zelf mogen kiezen van wie je houdt. Dat zijn de idealen die in Giovanni’s Room van ITA Ensemble ver weg zijn. Uit de kast komen als queer persoon gaat in deze voorstelling gepaard met schaamte, onmacht, en zelfs met verlies van maatschappelijke status. Doen alsof je hetero bent is voor de Amerikaan David veel makkelijker.

Het is een duistere wereld, die van de gay-scène in het Parijs van de jaren vijftig: ‘Le Milieu’ genoemd. Er worden nare machtsspelletjes gespeeld, want allen zijn kwetsbaar, maar sommigen hebben een slimmer pantser dan anderen. Het is de wereld waarin de jonge Amerikaan David terechtkomt.

Dekmantel

David (Eelco Smits) reist per cruiseschip naar Europa. Op het schip ziet hij de prachtige Hella (Eefje Paddenburg). Zij moet zijn vrouw worden, besluit David onmiddellijk. Daarbij verdringt hij dat hij al sinds zijn puberteit valt op jongens. Maar Hella biedt de perfecte dekmantel om zijn maatschappelijke façade als hetero overeind te houden. Wanneer Hella een reis gaat maken door Spanje vóórdat ze een besluit neemt over haar toekomst, is dat voor David het startschot om zijn echte seksualiteit te gaan onderzoeken.

Tijdsgewricht

Regisseur Eline Arbo neemt met Giovanni’s Room uit 1956, geschreven door James Baldwin (1924-1987) opnieuw een roman als basis voor een theatertekst. Ze deed dat eerder met bijvoorbeeld Weg met Eddy Bellegueule (van Édouard Louis), De jaren (Annie Ernaux) en De uren (Virginia Woolf). Allemaal boeken die expliciet spelen in een voorbije tijd.

Hoewel de vergelijking met het coming out-stuk Weg met Eddy Bellegueule voor de hand ligt, is Giovanni’s Room duisterder, onheilspellender, gevaarlijker. Arbo trapt de voorstelling af met David, die verslag doet aan de vooravond van wat de terechtstelling zal worden van zijn geliefde Giovanni. De afloop is dus direct bekend.

Raamvertelling

De structuur van Giovanni’s Room is een raamvertelling. Tussen de gespeelde scènes door vertellen de personages het verloop van de gebeurtenissen. Bovendien leveren ze op toetsen, een synthesizer en zang commentaar op de gang van zaken (compositie: Thijs van Vuure).

Wanneer zijn verloofde Hella eenmaal ver weg in Spanje zit, scharrelt David met de oudere relnicht Jacques, weergaloos gelaagd gespeeld door Steven Van Watermeulen. Jacques neemt David mee naar de gay-bar van de arrogante Guillaume (Gijs Scholten van Aschat). Achter de bar staat de jonge Giovanni:  Italiaan, beeldschoon, vrolijk, vol levenslust; maar ook kansarm en volledig overgeleverd aan de valse nukken van Guillaume. Uiteraard ontstaat er een relatie tussen de onervaren David en de doorgewinterde Giovanni.

Rituele dans

Arbo maakt er een wonderschone voorstelling van. In de beslotenheid van Giovanni’s kamer komt de liefde ongeremd tot bloei. De gestileerde seks-scènes tussen David en Giovanni zijn een zich herhalend liefdevol ritueel, een dans. Die tussen David en de vrouwen in zijn leven zijn een lomp gevecht.

Vooral Jesse Mensah als de blijmoedige Giovanni schittert. Hij geeft gas, neemt terug, last pauzes in en versnelt, waardoor zijn teksten vaak meerdere betekenissen krijgen. Hij zet Giovanni neer met onweerstaanbaar bravoure, maar ook kwetsbaar, breekbaar.

Eelco Smits als David worstelt met zijn seksuele identiteit, hij durft niet te kiezen. Alleen als hij genoeg heeft gezopen, kan hij zich overgeven. Smits zet hem neer met onhandige, hoekige lichaamstaal, snel pratend of juist hakkelend.

Tragisch

Steven Van Watermeulen is zeer sterk als de nichterige Jacques. Tevergeefs probeert de tragische, wijze Jacques David met een bijzonder, filosofisch betoog over te halen om voor zichzelf te kiezen.

Gijs Scholten van Aschat zet kroegbaas Guillaume neer als een manipulatief snerende, vileine rat. Eefje Paddenburg speelt alle vrouwenrollen maar krijgt van Arbo niet de ruimte daarvan méér te maken dan eendimensionale wichtjes in een wereld die wordt bewoond door homo’s.

foto: Fabian Calis

Giovanni’s kamer

Zeer ondersteunend is de esthetische vormgeving. Een groot glazen blok dient zowel als raam, als als toog in het café van Guillaume. De kamer van Giovanni wordt aangegeven door van bovenaf een licht vlak op de vloer te projecten. Bij seks slaat de rook ervan af. Aan het verspringende licht zijn gelukzaligheid en ongelukkigheid af te lezen.

Helaas zit er op tweederde van de voorstelling een soort dip in het verhaal. De focus van de hoofdlijn raakt dan uit het zicht, de voorstelling ‘trekt’ daar nodeloos. Afgezien daarvan is dit een indrukwekkende, hier en daar hartverscheurende voorstelling die laat zien hoe liefde mensen kan maken en breken.

 

Tekst: James Baldwin
Bewerking: Eline Arbo en Bart Van Den Eynde

Regie: Eline Arbo
Spel: Eelco Smits, Jesse Mensah, Steven Van Watermeulen, Gijs Scholten van Aschat, Eefje Paddenburg
Scenografie: Roel Van Berckelaer
Compositie: Thijs van Vuure
Lyrics: Eline Arbo
Kostuums: Rebekka Wörmann
Lichtontwerp: Varja Klosse
Fotografie: Fabian Calis

Theater / Voorstelling

ISH is uniek in het Nederlandse theaterlandschap

recensie: Hiphop Circus (12+) – ISH Dance Collective

Op het eerste gezicht ademen sfeer, decor en kostuums in het theater inderdaad circus. Maar Hiphop Circus van ISH Dance Collective is veel meer dan circus alleen. Het is een visueel aantrekkelijke, virtuoze show waarin dans, acrobatiek en muziek samensmelten tot een wervelend spektakel.

Op het podium staat een rood-wit gestreept decor vol cirkelvormige elementen, met als kers op de taart een puntdak: we zien hier een circustent. Maar het circus is voornamelijk een kapstok voor deze acrobatische hiphopvoorstelling.

Clowns

Vijf mannen en drie vrouwen brengen beurtelings, in duetten, met zijn drieën of met zijn allen een reeks van kortere of langere acts. We herkennen daarin de circusdirecteur aan zijn zwarte hoge hoed en zijn rode pandjesjas. De clowns aan hun witte schmink. De acrobaten aan hun strakke  pakjes.

Uniek

ISH Dance Collective heeft inmiddels een stevig repertoire opgebouwd waarin ze zonder terughoudendheid de gekste vormen van bewegingstheater combineren. Doorgaans zijn hun voorstellingen geënt op allerlei urban sports en straatkunsten, zoals freerunning (over richeltjes balanceren en van uitsteeksel naar uitsteeksel springen), skaten, breakdance, acrobatiek en hiphop, in combinatie met ballet en spel. Het is een genre dat in het Nederlands theaterlandschap eigenlijk uniek is. Dat ze dit zeer verdienstelijk brengen, moge blijken uit de uitdrukkelijke erkenning die oprichter, choreograaf, regisseur en artistiek leider Marco Gerris inmiddels krijgt: Gerris ontving in 2020 de Cultuurfonds Prijs en in 2024 ‘de Zwaan’ voor Meest Indrukwekkende Dansproductie 2024.

Voor Hiphop Circus gunt Gerris de eer van het bedenken van acts en dansen aan zijn internationale groep medewerkers, en tekent hij zelf vooral voor de regie en de productie. Verbindend element is de muziek van DJ Irie Weergang Bove. Met twee draaitafels zorgt die gedurende de hele voorstelling live voor muziek.

Pole artist

Er zijn veel sketches waarin acrobatiek wordt gecombineerd met hiphop. Deze acts verwijzen nog het meeste naar het ‘normale’ circus. Het is jammer dat veel van de acrokunsten  niet helemaal strak worden uitgevoerd, maar vermakelijk zijn ze wel.

Er zijn artiesten vanuit allerlei disciplines. Er is een sterke pole artist (Clara Köpf) die letterlijk tegen een verticaal staande paal oploopt en er met alleen biceps en tenen aan blijft hangen. Dansers Stasy Petite en Louis Swanepoel dagen elkaar uit en vechten ingenieuze machtspelletjes uit. Freerunners Siebe van de Spijker en Matt McCreary voeren op het podium het soort halsbrekende toeren uit waarop ISH als serieuze groep in het Nederlandse theater het alleenrecht heeft.

Breakdancer Oscar Starink hoort tot de top in dit genre, zijn bijdrage aan deze urban sports-voorstelling is onontbeerlijk. Acrobaat Marilou Verschelden maakt van haar act met een ‘German Wheel’ – zo’n manshoge dubbele cirkel waarin je kunt hangen – een fraai spektakel.

Concurreren

Spelers dagen elkaar uit. Ze concurreren en werken samen. Er zijn dance battles en harmonieuze duetten. Twee jongens vechten om een meisje. Acrobaten strijden om een plekje op een schuine helling. Een dansende acrobaat glibbert over een stukje decor dat een huiskamertje voorstelt alsof hij van elastiek is.

foto: Michel Schnater

Hiphop Circus is visueel sterk. Er zijn veel geestige vondsten, zoals een vrouw die zich opmaakt voor een spiegel zonder glas, zodat ze in feite niet in de spiegel, maar het publiek in kijkt. Het ingenieuze blauwe, paarse, witte licht is sfeervol en functioneel. En op het moment dat het decor moet worden verbouwd, dient de DJ als pauzeact.

Zo brengt ISH Dance Collective het circus naar het theater, en het theater naar het circus. Het is een feest om naar te kijken.

 

Regie en productie: Marco Gerris, ISH Dance Collective
Choreografie: Dansers (o.l.v. Marco Gerris)
Acrobatiek: Ange Viaud, Marilou Verschelden
B-boy: Oscar Starink
Freerunning: Siebe van de Spijker, Matt McCreary
Dans: Stasy Petite, Louis Swanepoel
Paaldans: Clara Köpf
DJ: Irie Weergang Bove
Decor en kostuums: Dieuweke van Reij
Licht: Mike den Ottolander, Laurens Schoonheim
Compositie: Rik Ronner, Irie Weergang 
Geluid: Jan Willem Crul
Fotografie: Michel Schnater