Tag Archief van: 8WEEKLY

Theater / Voorstelling

Een hysterische voorbereiding op een bruiloft

recensie: Ja, ik wil - Theater BV
foto: annemieke van der togtAnnemieke van der Togt

Jenny en Bob gaan trouwen en de nieuwe Nederlandse musicalcomedy Ja, ik wil volgt de tamelijk hysterische voorbereidingen voor hun huwelijksdag.

Na het succes van de musicalcomedy Blind Date, die bekroond werd met drie Musical Awards, brengt producent Theater BV nu het vervolg Ja, ik wil. Een musicalcomedy die ook prima te volgen is zonder het eerste deel (waarin Jenny en Bob elkaar ontmoeten) gezien te hebben. Dat is de conclusie die ik kan maken doordat ik simpelweg zelf het eerste succesvolle deel niet gezien heb.

Herkenbare hysterie

Huwelijksvoorbereidingen zijn stressvol en anno 2025 vaak nog vrij traditioneel, zo ook bij Jenny en Bob. Jenny wil graag ten huwelijk gevraagd worden door Bob en in plaats van zelf in actie te komen, blijft ze bij Bob hinten totdat hij het zelf doet. Toch lijkt het stel niet zo heel traditioneel, want ze willen op het geld letten, hebben totaal verschillende stijlen en wit vindt vooral Jenny een saaie kleur. Toch is hun omgeving wat traditioneler, hun ouders adviseren over de telefoon en vooral weddingplanner Koos vindt dat men zich aan tradities moet houden.

De worstelingen van het koppel over gastenlijsten, trouwjurken en duiven zijn niet origineel, maar wel herkenbaar. Dertig jaar geleden maakte men zich hier zorgen over, maar menig toekomstig echtpaar doet dat vandaag de dag nog steeds.

foto: annemieke van der togt

© Annemieke van der Togt

Paul Groot steelt de show

Ja, ik wil wordt verteld door drie acteurs Brigitte Heitzer (Jenny), Freek Bartels (Bob) en Paul Groot (Koos en alle andere rollen). Brigitte en Freek zijn als koppel aan elkaar gewaagd, maar Paul steelt de show door op flitsende wijze alle andere rollen te spelen. Het toppunt is het vrijgezellenfeest waarbij Paul tegelijkertijd de vrouwelijke én mannelijke stripper speelt. Paul steelt de show echt in de eerste akte, die toch vrij lang is. Elk onderdeel van het voorbereiden van de bruiloft komt uitgebreid aan bod.

De tweede akte heeft meer vaart, want dan wordt het pas echt hysterisch en komen ook Freek en Brigitte wat beter uit de verf. Freeks hoogtepunt is het zowel positieve als negatieve bruilofts-ABC.

Musicalcomedy

Wie naar Ja ik wil gaat hoeft geen grote meeslepende musical te verwachten, het is immers een nieuwe Nederlandse musicalcomedy. Het moet dus vooral luchtig en grappig zijn. Natuurlijk is er muziek, er staat zelfs de hele tijd een live band op het toneel, maar geen enkel nummer blijft echt hangen. Er is weinig decor en er zijn geen spectaculaire kostuums, maar dit is ook allemaal niet nodig. Het draait in een musicalcomedy vooral om het ‘comedy’ element en minder om de ‘musical’. De grappen zijn hier en daar goed gevonden, maar de humor is soms ook behoorlijk flauw. Vooral het snelle schakelen van Paul Groot zorgt voor vaart en een lach.

Kortom, Ja, ik wil is een degelijke musicalcomedy, niet heel bijzonder, maar wel een leuk avondje uit.

Theater / Voorstelling

Een hysterische voorbereiding op een bruiloft

recensie: Ja, ik wil - Theater BV
foto: annemieke van der togtAnnemieke van der Togt

Jenny en Bob gaan trouwen en de nieuwe Nederlandse musicalcomedy Ja, ik wil volgt de tamelijk hysterische voorbereidingen voor hun huwelijksdag.

Na het succes van de musicalcomedy Blind Date, die bekroond werd met drie Musical Awards, brengt producent Theater BV nu het vervolg Ja, ik wil. Een musicalcomedy die ook prima te volgen is zonder het eerste deel (waarin Jenny en Bob elkaar ontmoeten) gezien te hebben. Dat is de conclusie die ik kan maken doordat ik simpelweg zelf het eerste succesvolle deel niet gezien heb.

Herkenbare hysterie

Huwelijksvoorbereidingen zijn stressvol en anno 2025 vaak nog vrij traditioneel, zo ook bij Jenny en Bob. Jenny wil graag ten huwelijk gevraagd worden door Bob en in plaats van zelf in actie te komen, blijft ze bij Bob hinten totdat hij het zelf doet. Toch lijkt het stel niet zo heel traditioneel, want ze willen op het geld letten, hebben totaal verschillende stijlen en wit vindt vooral Jenny een saaie kleur. Toch is hun omgeving wat traditioneler, hun ouders adviseren over de telefoon en vooral weddingplanner Koos vindt dat men zich aan tradities moet houden.

De worstelingen van het koppel over gastenlijsten, trouwjurken en duiven zijn niet origineel, maar wel herkenbaar. Dertig jaar geleden maakte men zich hier zorgen over, maar menig toekomstig echtpaar doet dat vandaag de dag nog steeds.

foto: annemieke van der togt

© Annemieke van der Togt

Paul Groot steelt de show

Ja, ik wil wordt verteld door drie acteurs Brigitte Heitzer (Jenny), Freek Bartels (Bob) en Paul Groot (Koos en alle andere rollen). Brigitte en Freek zijn als koppel aan elkaar gewaagd, maar Paul steelt de show door op flitsende wijze alle andere rollen te spelen. Het toppunt is het vrijgezellenfeest waarbij Paul tegelijkertijd de vrouwelijke én mannelijke stripper speelt. Paul steelt de show echt in de eerste akte, die toch vrij lang is. Elk onderdeel van het voorbereiden van de bruiloft komt uitgebreid aan bod.

De tweede akte heeft meer vaart, want dan wordt het pas echt hysterisch en komen ook Freek en Brigitte wat beter uit de verf. Freeks hoogtepunt is het zowel positieve als negatieve bruilofts-ABC.

Musicalcomedy

Wie naar Ja ik wil gaat hoeft geen grote meeslepende musical te verwachten, het is immers een nieuwe Nederlandse musicalcomedy. Het moet dus vooral luchtig en grappig zijn. Natuurlijk is er muziek, er staat zelfs de hele tijd een live band op het toneel, maar geen enkel nummer blijft echt hangen. Er is weinig decor en er zijn geen spectaculaire kostuums, maar dit is ook allemaal niet nodig. Het draait in een musicalcomedy vooral om het ‘comedy’ element en minder om de ‘musical’. De grappen zijn hier en daar goed gevonden, maar de humor is soms ook behoorlijk flauw. Vooral het snelle schakelen van Paul Groot zorgt voor vaart en een lach.

Kortom, Ja, ik wil is een degelijke musicalcomedy, niet heel bijzonder, maar wel een leuk avondje uit.

Theater / Voorstelling

Rommelige voorstelling over zoektocht naar ideaal vrouwbeeld

recensie: My Fair Human - Toneelschuur Producties/Club Lam
Drie vrouwen in badkamer© Daniele Petrovic

Een geurig bad nemen, zich optutten, flamboyante kleren aantrekken: vrouwen houden er een hele reeks rituelen op na in hun pogingen zich goed te voelen en ook nog een aantrekkelijk wezen te zijn. In My Fair Human – van Toneelschuur Producties/Club Lam – bekijken drie heel verschillende vrouwen zichzelf vanuit het veronderstelde ideaalbeeld enerzijds, en anderzijds vanuit wie ze zelf – willen – zijn.

In een door mannen gedomineerde wereld vragen vrouwen zich onvermijdelijk af of ze willen meegaan in de wensen van mannen of dat ze zich daar juist tegen afzetten, zich alleen iets aantrekken van hun eigen behoeftes. Dat is ongeveer het uitgangspunt van My Fair Human van Toneelschuur producties/Club Lam (tekst en regie: Marloes IJpelaar).

De drie personages – die Elizabeth, Eliza en Liza, maar eigenlijk alle drie Eliza – vertegenwoordigen vrouwen in drie stadia van het leven. Oda Spelbos speelt de rijpe, getrouwde vrouw-met-kinderen. Ze is in de overgang, heeft al een heel leven achter zich. Ella Kamerbeek zet de alleenstaande dertiger neer, die wel wil daten, maar niet van plan is zich te settelen en kinderen te krijgen. Zij hangt aan elkaar van de pijntjes en kwalen. Valérie van Erven Dorens vertegenwoordigt de milieubewuste Gen Z, inclusief vraagtekens over zaken zoals gender en monogamie.

Schreeuwen

Vrouwen in protest

© Daniele Petrovic

Wat hen bindt, is het werk in de bloemenwinkel van de oudste vrouw. Afwisselend in een badkamer – compleet met rood ligbad – en in de bloemenwinkel schreeuwen ze elkaar op extreem luide toon hun meningen toe over het leven, over mannen, over hun hormonale beslommeringen. Dat praten gaat soms zó snoeihard dat het in een klein theater niet echt aangenaam is.

De vertelling haakt aan bij door hormonen gedreven momenten in vrouwenlevens, zoals de menstruatie, de ovulatie, zwangerschap en de overgang. Elk hormonenprobleem drijft de vrouwen verder weg van het – vooral mannelijke – ideale beeld van de vrouw.

Pygmalion

Het onderwerp is vagelijk geïnspireerd op My Fair Lady, een film en musical over de platte Londense bloemenverkoper Eliza; een vertelling die zelf weer is gebaseerd op het stuk Pygmalion (1913) van G.B. Shaw. Eliza wordt van de straat gehaald door taalprofessor Henry Higgins, die aan de hand van deze scheldende muurbloem wil bewijzen dat hij elk ondergeschoven schepsel kan kneden tot een ideale vrouw.

Wie dit verhaal niet kent, zal de verwijzingen ernaar niet echt terugvinden in My Fair Human; op een paar liedjes na. Zoals ‘Wouldn’t it Be Loverly’ gezongen door Van Erven Dorens, die een uitstekende zangstem heeft. Het lijkt erop dat Marloes IJpelaar vooral het gegeven dat er sprake is van een ‘onhaalbaar’ ideaal vrouwbeeld aan de kaak wil stellen.

Vrouwenvoorstelling

Resultaat is een expliciete vrouwenvoorstelling. Met vrouwengrappen, vrouwenproblemen, vrouwengeilheid, vrouweneenzaamheid. Deze drie vrouwen zijn niet per se solidair met hun soort- en lotgenoten. Ze zijn kattig tegen elkaar. Overladen elkaar met schrijnende kritiek: ‘Op jouw leeftijd was ik al getrouwd. Misschien was ik zelfs al zwanger.’ ‘Jij bent aan het schreeuwen in je eigen bubbel!’ ‘Mensen van jóúw leeftijd…’ – het wederzijdse commentaar is niet vriendelijk, laat staan empathisch.

My Fair Human is erg rommelig, fragmentarisch, een verzameling van statements. Een aantal momenten maakt deze voorstelling niettemin de moeite waard. Zoals de geestige monoloog van de zeer sterk acterende Ella Kamerbeek, de middelste in leeftijd, waarin ze uit de doeken doet hoe frustrerend daten is met vage mannen die geen idee hebben wat vrouwen fijn vinden. En de kwetsbare bekentenis van de oudste, gespeeld door Oda Spelbos: ‘Ik ben boos omdat niemand me zegt dat het zo eenzaam is, dat oud worden.’

Maar eenzaam lijken ze alle drie, ongeacht hun leeftijd. Er mist uiteindelijk een pointe aan My Fair Human: wat zou dan wél de sleutel moeten zijn tot het worden van een gelukkige mens?

 

Tekst: Marloes IJpelaar
Kostuums: Studio HIEM
Scenografie en licht: Jelmer Tuinstra
Compositie en liedteksten: Charlotte Dommershausen
Fotografie: Daniela Petrovic

Theater / Voorstelling

Als je een mens alles afneemt, hoe belangrijk is dan nog het leven?

recensie: De wand - ITA Ensemble
Vrouw op zwarte aarde© Fabian Calis

Een wasteland is het: een kaalgeslagen, zwarte wereld waarin niets rest dan een vrouw en een hond, die toevallig gespaard zijn gebleven. We kijken in De wand van ITA Ensemble naar een wereld na een allesvernietigende ramp. Daarin moet die ene, alleen overgebleven vrouw zien te overleven, terwijl vrijwel alle bestaansmiddelen haar uit handen zijn geslagen.

Wanneer De wand begint, zit het naamloze personage (gespeeld door Chris Nietvelt) al tweeënhalf jaar in haar eentje op een berg. Ze heeft besloten op te schrijven wat haar is overkomen, beginnend bij de dag waarop haar zus en zwager vanaf de berg naar het dorp in het dal afdaalden. Alleen de hond is teruggekeerd naar boven. Als de vrouw gaat kijken waar haar familieleden zijn gebleven, stuit ze op een onverzettelijke glazen wand. Daar houdt haar wereld op. Voorgoed, zo lijkt het. Er heeft zich een natuurramp voltrokken waaraan zij klaarblijkelijk is ontsnapt.

Zelfvoorzienend

Wat zou een hedendaagse mens doen wanneer alle bekende middelen van bestaan ontbreken? Wanneer zij zich eigenhandig moet zien te redden, van eten vinden tot zich verhouden tot seizoenen en weersinvloeden? De naamloze vrouw in De wand van ITA Ensemble zet al gauw de schouders eronder om zelfvoorzienend te worden, geholpen door een hond en een koe.

Apocalyps

De wand is wat je noemt een post-apocalyptisch verhaal. Het stuk is gebaseerd op het gelijknamige boek van de Oostenrijkse auteur Marlen Haushofer (1920-1970). Het boek kwam uit in 1963, midden in de Koude Oorlog, toen de dreiging van een nucleaire oorlog de vernietiging van de aarde niet ondenkbaar maakte. Nu de oorlogen ons om de oren vliegen, voelt die dreiging opnieuw realistischer dan leuk is. Regisseur Eline Arbo en dramaturg Peter van Kraaij bewerkten het boek voor toneel.

Aarde

Arbo en Django Walon tekenen voor de scenografie. Die bestaat voornamelijk uit een groot carré met zwarte, sterk ruikende aarde – waar het publiek aan vier kanten omheen zit – plus een hemel waaruit licht, neerslag, onweer, mist neerdaalt. Die aarde maakt de acteur het lopen moeilijk. Af en toe doet ze er een bruikbare vondst in. Maar voor het overige fungeert deze aarde als alles wat de vertelling nodig heeft, van een bed tot een hond tot een alpenwei. Arbo en Walon geven de acteur niks tastbaars om haar verhaal te vertellen.

actrice omringd door publiek

© Fabian Calis

Dat niks biedt Nietvelt eigenlijk te weinig houvast; ze heeft daarmee alleen woorden, haar stem, haar lichaam en een handvol kleren om het verhaal te vertellen. Het probleem daarmee is dat het personage behalve op praktisch gebied niet echt een grootse psychologische ontwikkeling doormaakt. Zo maakt ze opvallend weinig woorden vuil aan het gegeven dat ze zich realiseert dat haar dochters onvermijdelijk dood zijn. Die waren leuk als vijfjarigen, maar uitgegroeid tot niet-leuke volwassenen. Ze is nauwelijks droevig over de dood van haar kinderen. Voor wie zelf kinderen heeft, is deze gevoelloosheid ondenkbaar.

Ook dat haar zus en zwager tijdens de apocalyps omgekomen moeten zijn, brengt emotioneel geen schokgolf teweeg. De dood van een zwerfkat is dan weer wel erg. Daarmee is de vrouw in De wand niet echt een heel sympathieke figuur.

Gedachteoefening

Maar misschien wil Arbo dat ook niet en moet deze vrouw op afstand blijven. Misschien is ze opzettelijk geen realistische mens-figuur maar een idee, een gedachteoefening. Je kunt dit stuk begrijpen op twee niveaus. Het simpelst is de realistische benadering: hoe overleeft iemand onder zulke extreme omstandigheden. De vrouw in deze voorstelling zet al haar basale kennis van de natuur en van dieren in om overeind te blijven.

Belangrijker is echter de rauwe-essentie-interpretatie: als je een mens alles afneemt, hoe belangrijk is dan nog het leven? Tot welke essentiële waarde over het leven komt iemand dan? Vindt een mens zichzelf dan opnieuw uit? Of geeft zo iemand het op, en wanneer dan? In die zin is De wand vooral een denkoefening: hoe zou dat zijn, wat zou jij doen, hoe zou jij je redden? Met niets dan jezelf en je herinneringen?

Beckett

De wand doet onvermijdelijk sterk denken aan de absurdistische, existentialistische teksten van de Ier Samuel Beckett (1906-1989), zoals bijvoorbeeld het toneelstuk Happy Days (1961). Alleen zit de vereenzaamde vrouw bij Beckett vast in een berg zand.

© Fabian Calis

De belangrijkste reden om hoe dan ook naar De wand te gaan kijken is de weergaloze Chris Nietvelt als de dolende vrouw met haar eindeloze overpeinzingen. Ze staat, zit, ligt, knielt in het kale landschap. Klauwt in de aarde, vormt er een bed, een hond, een kalf van. Je gelóóft Nietvelt, dit is hoe de rest van het leven van deze vrouw eruit ziet, met wanhoop en hoop, met elke dag een nieuwe dag.

De wand is geen plezierige, fijne voorstelling, maar wel een die aan het denken zet.

 

Tekst: Marlen Haushofer
Bewerking: Eline Arbo, Peter van Kraaij
Scenografie: Eline Arbo, Django Walon
Muziek: Thijs van Vuure
Techniek: Quirijn van der Baan, Thijs Veerman, Pepijn van Beek, Vincent Mouet, Rinse de Jong, Xenia Filimonova, Bram Boere
Lichtontwerp: Dennis van Scheppingen
Fotografie: Fabian Calis

Boeken / Fictie

Een ‘gestrande’ roman

recensie: Het eilandhuis – Elena Conrad
Recensie Het eilandhuisPixabay

Bij de drie woorden ‘zon’, ‘zee’ en ‘zand’ denkt menigeen aan een heerlijk dagje vertoeven aan het strand op een zomerse dag. Op de kaft van de nieuwe roman van Elena Conrad, bekend van de Jasmijnserie (een nog niet voltooide trilogie), worden de drie begrippen aangeprezen als dé ingrediënten voor een nieuwe start, namelijk die van hoofdpersonage Maike. Hoewel het vrij appetijtelijk klinkt dat ze een prachtig strandhuis mag erven op een Duits Waddeneiland, is de werkelijkheid nogal taai. Het eerste deel van de Eilandhuis-serie, Het eilandhuis geheten, is zo’n boek waar je niet om hoeft te treuren als het op het strand wegwaait of in de zee valt.

Wat een roman nodig heeft, is een hoofdpersonage in wie je je kunt herkennen, die je kunt zien als een voorbeeldfiguur, een heldin die (uiteindelijk) sturing kan geven aan haar eigen leven, of die je verwondert. Maike Schuster, de protagonist, is helaas niet zo’n type. Ze woont met haar vijftienjarige puberende dochter Tessa in Frankfurt. Haar ex-man Florian zit gelukkig met zijn nieuwe en veel jongere lief Nathalie kilometers van haar verwijderd in zijn prachtige penthouse in Berlijn. Tot overmaat van ramp besluit Tessa, aan wie Maike zich min of meer vastklampt, dat ze bij haar vader gaat wonen. Het is niet zozeer het feit dat Tessa openlijk het gezelschap van haar vader verkiest boven dat van haar moeder, nee, het is de astma van Tessa die nogal wat zorgen baart. Hoe moet dat arme kind in godsnaam nog ademhalen in zo’n grote stad als Berlijn waar de uitlaatgassen je om de oren en de neus vliegen (‘Paniek! Paniek! Paniek!’)?

De overbezorgde Maike kan er niet al te lang over peinzen, want ze ontvangt een wel heel opmerkelijke brief: Hilde, de tante van Florian laat nota bene aan Maike haar strandhuis op Spiekeroog na. Een plek die meteen warme herinneringen bij Maike oproept en waar ze met haar gezin gelukkige tijden heeft mogen beleven. Natuurlijk reist ze meteen af naar dit Oost-Friese eiland en stuit daar op twee nogal voor de hand liggende typetjes: de paranoïde Famke Wilken die een winkel runt die vastzit aan het strandhuis van Hilde en die Maike heel kritisch onder de loep neemt én de zeer charmante en zeker niet lelijke Jarik Martens en zijn autistische zoon Nils. Veel meer dan de dagelijkse sleur krijgen we niet echt mee. Lange tijd is de penibele situatie tussen Famke en Maike het ‘grootste’ probleem binnen het verhaal, maar pas veel later werkt het verhaal pas toe naar een échte climax wanneer Florian het huis opeist. Uiteraard beginnen Maike en Jarik al snel om elkaar heen te draaien en komt Tessa tot inkeer.

Boring boomers

Deze roman beklijft helaas niet. ‘Saai’, zo zou je het boek in slechts één woord kunnen omvatten. Het is al langdradig vanaf de eerste pagina. Jezus, wat moet je jezelf door dit boek heen slepen. Maike is misschien wel een realistisch persoon, maar ze is wellicht iets té veel van vlees en bloed. Ze heeft gewoon letterlijk niets te melden. Het boomer-gehalte wordt iets te erg aangedikt en haar gedachtes – die over elkaar heen lijken te tuimelen – gaan vaak over de meest futiele zaken. Haar ex Florian is overigens een kwal, haar dochter is een verwend nest en ook de andere personages zijn karikaturen van zichzelf, met name die Famke die vanaf tel één heeft besloten dat ze Maike niet mag (niet dat je dat gek vindt), maar hier echt véél te erg in doorslaat.

Aan het begin van het verhaal wordt er op zo’n zalvende toon gepraat over die ‘allerliefste’ Hilde alsof je haar ergens van moet kennen. Er wordt zo lang gezeverd over die Hilde dat je er doodmoe bij neervalt en bij haar in de kist zou kunnen worden gegooid. Ook de schrijfstijl van Conrad is erg oppervlakkig. Er worden talloze details genoemd. Zo krijg je het gehele reisschema van Maike te horen als ze ergens naartoe gaat. Het zou niet gek zijn als Conrad uitvoerig zou spreken over de stoelgang van haar personages. Je krijgt zoveel informatie voorgeschoteld, waarbij je denkt: wat moet ik hier als lezer mee? Het voegt vaak to-taal niets toe aan het verhaal en al die extra onnodige informatie vertraagt ook nog het leesproces.

Zand tussen je…

Al met al stelt dit boek erg teleur. Zeker omdat de serie die Conrad hiervoor schreef, de Jasmijnserie, nog best wat om het lijf had. In die boeken had je tenminste nog gelaagde personages, met een interessant verleden, die toewerkten naar een hoopvolle toekomst (zij het natuurlijk met de nodige dosis drama). In Het eilandhuis gaat het gewoon iets te veel over koetjes en kalfjes. In de tijd dat je lectuur als deze roman tot je neemt, zou je net zo goed bij de koffieautomaat op je werk kunnen bijkletsen. Eerlijk is eerlijk: dit eerste deel betekent geen vliegende start voor de schrijfster. Het is een ongeïnspireerde roman, die weinig te vertellen heeft. De diepgang is ver te zoeken. Dit boek zet je slechts op één manier aan het denken: Wat is nu eigenlijk erger: deze roman als lezer voltooien of zand tussen je billen op het strand?

Kan er dan geen enkel positief geluid luiden over dit boek? Vooruit, het achtergronddecor is vrij origineel. Want hoeveel romans spelen zich nu af op zo’n idyllisch eiland? Ook verwijst Conrad in haar boeken naar de actualiteit en laat ze haar personages een mening vormen over de dingen die in onze wereld spelen. Conrad doet ook een dappere poging om het taalgebruik van de 15-jarige te laten aansluiten bij die van leeftijdgenoten vandaag de dag. Hoewel, hoeveel tieners noemen hun ouders bewust ‘mom’ en ‘dad’, omdat dit cool klinkt…? Ach, Conrad heeft een poging gedaan om weer een nieuwe serie te beginnen met een geheel nieuw format. Wellicht had ze eerst een eind moeten breien aan de Jasmijnvilla-serie, voordat ze zich aan een nieuwe trilogie waagde. En als de inkt op was na het schrijven van de eerste twee delen van de serie, of liever gezegd de ‘creativiteit’, had ze zichzelf wellicht een langere pauze moeten gunnen voordat ze de pen weer oppakte. Of deel 2 in deze reeks beter wordt? Het is maar te hopen. In de tussentijd zou ik vooral dit boek links laten liggen (of begraven op het strand of verbannen naar de diepten van de zee) en lekker bij de koffieautomaat het weekend bespreken met je collega’s.

Film / Films

Journalistiek versus sensatie

recensie: September 5 - Tim Fehlbaum
Journalisten rond tafel© 2024 Paramount Pictures. All Rights Reserved.

5 september 1972: de Olympische Spelen in München zijn in volle gang. Over de hele wereld kijken mensen live mee, totdat de sportuitzending abrupt wordt onderbroken door een gijzeling in het olympisch dorp. Een gebeurtenis die niet alleen de Spelen ontwricht, maar ook de manier van live verslaggeving voorgoed verandert. September 5 vertelt het verhaal door de ogen van een crew sportjournalisten van de Amerikaanse zender ABC.

Regisseur Tim Fehlbaum slaagt er deels in om van September 5 meer te maken dan een simpele reconstructie van de gebeurtenissen in München. De sportjournalisten, gespeeld door onder andere Peter Sarsgaard (Shattered Glass) en John Magaro (Past Lives), worden gepresenteerd als echte underdogs; buitenstaanders die zich plots in deze bizarre situatie bevinden. Op papier klinkt het interessant: in plaats van een bredere invalshoek, zoals Spielbergs Munich (2005), biedt de film het perspectief van een kleine groep journalisten op grotendeels één locatie.

Ethische dillema’s

Hoewel de beperkte focus weinig nieuwe beelden toevoegt aan een gebeurtenis die al talloze keren is vastgelegd en geanalyseerd, werpt de film daarentegen wél een interessant licht op ethische dilemma’s binnen de journalistiek: hoe leg je een tragisch evenement als een gijzeling vast? Hoe presenteer je dat op live televisie?

September 5 doet bij momenten denken aan journalistieke drama’s als Spotlight (2015), The Post (2017) en She Said (2022): strak geregisseerd, puur plotgedreven en spanning op de juiste momenten. September 5 doet er echter nog een schep bovenop. De film probeert de intensiteit van de situatie te vangen met dreigende muziek, scherpe montage en oneliners die uit een Michael Bay-film lijken te komen. Technisch zit het allemaal goed in elkaar, maar de vraag blijft: waarom moet dit verhaal nu – in deze vorm – verteld worden?

Gebrek aan context

De film slaagt er zeker in om de intensiteit in beeld te brengen, maar toch mist er context en een rechtvaardiging voor de gekozen vertelvorm. September 5 lijkt niet geïnteresseerd in de motieven van de gijzelnemers, de impact op de Spelen of überhaupt iets wat zich buiten het nieuwsgebouw van ABC in München afspeelt. De gebeurtenissen worden getoond zoals ze destijds op televisie zijn uitgezonden, waardoor je – net als de journalisten – meer focust op de vraag of de gijzeling wel moet worden uitgezonden en of de juiste beelden worden vastgelegd. Hoewel de film tegen het einde een poging waagt tot reflectie, blijft het gevoel hangen dat er essentiële context ontbreekt; wie waren deze mensen? Waarom deden ze dit?

De film hecht veel waarde aan authenticiteit; de details van de gebeurtenissen binnen het nieuwsnetwerk worden secuur in kaart gebracht. Als thriller werkt September 5 dan ook prima: de film heeft een hoog tempo en is meeslepend en intens, waardoor je tot het einde op het puntje van je stoel blijft zitten. Maar uiteindelijk blijft er iets knagen. De film laat je bewust achter met vragen over de motieven, de mensen achter de gijzeling en de geschiedenis; simpelweg omdat het daar niet in geïnteresseerd is.

Het is interessant dat Fehlbaum kiest voor een no-nonsense thriller, waarbij het uiteindelijk eerder een verhaal wordt over ethiek binnen de journalistiek dan over de historische gebeurtenis zelf. Toch voelt het alsof er méér in dit verhaal had kunnen zitten dan alleen deze invalshoek. September 5 is een keurige thriller die precies doet wat hij belooft – maar ook niet meer dan dat.

 

 

Film / Serie

Tussen macho en moderne man

recensie: Haantjes - Netflix
vier vrienden© Netflix

De Nederlandse Netflix-serie Haantjes is een schot in de roos. Geestig, scherp en soms pijnlijk herkenbaar brengt de serie de worstelingen van vier vrienden in beeld die zich staande proberen te houden in een wereld waarin traditionele mannelijkheid steeds minder vanzelfsprekend is.

Het centrale thema van Haantjes draait om de vraag: wat betekent het vandaag de dag nog om ‘man’ te zijn? De serie laat op hilarische en confronterende wijze zien hoe de vier hoofdpersonages worstelen met de veranderende sociale normen rondom mannelijkheid, seks en relaties. De quote ‘Heb je een lul, dan ben je een lul’ vat de toon van de serie perfect samen: scherpe humor met een kritische ondertoon.

Buitenlands tintje

Haantjes is de Nederlandse versie van de Spaanse Netflix-hit Machos Alfa en weet de thema’s op een herkenbare manier te vertalen naar de Nederlandse cultuur. Ook doet de serie qua sfeer en dynamiek tussen de mannelijke hoofdrolspelers denken aan de Nederlandse serie Divorce uit 2012, al is Haantjes net iets actueler in zijn maatschappijkritiek.

IJzersterke cast

Een van de grote krachten van Haantjes is de topcast. Waldemar Torenstra, Jeroen Spitzenberger, Benja Bruijning en André Dongelmans zetten geweldige rollen neer en brengen hun personages met veel nuance en komisch talent tot leven. Maar niet alleen de mannen schitteren in deze serie; de partners van de vrienden, gespeeld door Jennifer Hoffman, Eva Laurenssen en Jelka van Houten, stelen regelmatig de show. Ook is er een glansrol voor Frouke Verheijde, die als dochter van Ivo (Bruijning) dates voor haar vader probeert te regelen. De dynamiek tussen de personages is fantastisch en zorgt voor talloze pijnlijke en soms herkenbare momenten.

Humor en actualiteit

Wat Haantjes nog zo sterk maakt is de balans tussen humor en een scherpe blik op de veranderende rolpatronen in onze maatschappij. De serie neemt mannelijkheid onder de loep, maar doet dat zonder belerend te worden. De dialogen zijn scherpzinnig en de situaties waarin de hoofdpersonages belanden zijn zowel absurd als pijnlijk realistisch. De serie weet op luchtige wijze bloot te leggen hoe moeilijk het kan zijn voor mannen om zich aan te passen aan een wereld waarin oude zekerheden niet langer gelden.

Vrouwelijke regisseurs

Een opvallend aspect van Haantjes is dat de regie in handen is van vrouwelijke makers. Dit zorgt voor een frisse en scherpe kijk op de thematiek. In plaats van een serie die centraal stelt hoe ‘zwaar’ mannen het tegenwoordig hebben, krijgen we een evenwichtige en grappige blik op hoe zowel mannen als vrouwen omgaan met veranderende machtsverhoudingen binnen zowel relaties als de samenleving.

Met zijn humor, scherpe observaties en ijzersterke cast is Haantjes een groot succes. De serie slaagt erin om een actueel thema op luchtige, maar treffende wijze te verpakken en weet daarmee een breed publiek aan te spreken. Of je nu zelf worstelt met de verwachtingen rondom mannelijkheid of gewoon zin hebt in een heerlijke komische dramaserie: Haantjes is een absolute aanrader.

Hopelijk komt er snel een tweede seizoen, want dit smaakt naar meer!

Muziek / Album

Americana stylesheet

recensie: Americana-update volume 20
susan-holt-simpson-1cE9VJk_cO8-unsplashUnsplash

De twintigste editie van de Americana-update biedt een ware staalkaart van dit brede genre. Internationaal met een Nederlands randje in de persoon van David Rodriguez, lieflijke Americana en toch oer-Hollands met Eric van Dijsseldonk en het wat stevigere werk van The Yearlings dat je wel direct aangrijpt.

We deinen op een Mexicaanse golf met David Rodriguez, worden meegevoerd door klanken die ons richting de jaren zestig duwen, en door Eric van Dijsseldonk naar de roots en countryrock van The Yearlings. Een prachtige muzikale reis door Americana sounds die vechten om de aandacht van de luisteraars en liefhebbers van dit genre.

Internationaal met Nederlands randje

David Rodriguez is de vader van Carrie Rodriguez die we in Nederland natuurlijk kennen van o.a. haar samenwerkingen met Chip Taylor. Taylor wist haar carrière op de kaart te zetten. In de tussentijd is zijn protégé helemaal op eigen benen gaan staan.

Rodriguez nam dit album vele jaren geleden op, in 2015, met de Nederlandse begeleiders The Rhythm Chiefs in Haarlem. Vlak daarna overleed hij in Dordrecht. Het album met Zuid-Amerikaanse tinten bleek later zijn laatste te zijn geworden. Rodriguez zingt met een beetje een doorleefde praatstem. Wie dit weet te waarderen zal aan Rise and Shine een fijne luistertijd beleven. Het mooiste liedje ‘Ballad of the Western Colonies’ vinden we bijna aan het einde van het negen liedjes tellende album.

De Nederlandse begeleider The Rhythm Chiefs geven de liedjes van Rodriguez een fraaie Americana folk-bedding die staat als een huis en alle ruimte biedt aan de zanger. De begeleiders hebben zeker invloed op de composities van Rodriguez. Misschien hebben ze samen met deze in Houston geboren zanger wel zijn beste album afgeleverd en groeit het postuum uit tot zijn meest succesvolle.

Van Dijsseldonk en The Beatles

Met ‘Look At The Stars’ opent Van Dijsseldonk zijn nieuwste album Half-Time met een fluwelen begeleiding, die qua folky uitvoering misschien wel heel dicht bij The Beatles ligt. Het daaropvolgende ‘Maybe Not Today’ is uit steviger hout gesneden. De stem van Van Dijsseldonk blijft natuurlijk wel aan de wat lieflijke kant. Deze stem huist tussen die van Lennon en McCartney. Dat is de eerste vergelijking die opkomt en niet meteen af te schudden valt.

De diversiteit van de eerste twee liedjes van dit album zien we terug in het hele album. Een album dat net door die afwisseling misschien wel heel makkelijk wat meerdere rondjes achter elkaar in de cd-speler kan maken voordat je het gevoel hebt een ander album te willen horen.

Het nummer waaraan het album zijn titel ‘Half-Time’ ontleent, gaat over het feit dat Van Dijsseldonk het gevoel heeft op de helft van zijn leven te zijn aangeland.

In de begeleiding van dit album zijn Nederlandse grootheden als Roel Spanjers en Gabriël Peeters te vinden. Ook grote namen in het Nederlandse Americana circuit, mag hier zeker bij vermeld worden. Van Dijsseldonk speelt vele instrumenten als gitaar, drums en bas, maar laat zich hier ook graag begeleiden door voornoemde collega’s.

Het stevigere Americanawerk

The Yearlings brengen met After All the Party Years een album dat duidelijk aan de countryrock, misschien zelfs pop/rock kant leunt. Het zorgt bijna voor twijfel of je dit album binnen of buiten het genre zou moeten plaatsen. Het is hun eerste werkstuk sinds 2018. De coronapandemie gooide roet in de succesvolle periode van de band.

Het album opent met ‘Medicine Ball’, direct hun staalkaart voor het album. Bij ‘Blistering Clouds’ dendert zomaar een vergelijking met R.E.M. de kamer binnen. Niet als een kopie, maar wel heel helder zijn de invloeden van deze legendarische formatie hoorbaar uit de beste tijd van R.E.M. Voor alle duidelijkheid: voordat het grote succes hen toch gladder maakte.

Het goud dat The Yearlings in handen hebben in de vorm van deze tien fijne liedjes, stevig en vooral grondig gefundeerd in countryrock, zal ze opnieuw een mooie tijd op de vaderlandse podia gaan bezorgen. Hopelijk weten ze het succes dat hen net voor de pandemie ten deel leek te vallen opnieuw waar te maken. The Yearlings verdienen een fraaie tijd op festivalterreinen. De gitaar, toetsen en zang zijn van zo’n aard dat ze liefhebbers aan zich kunnen binden.

Muziek / Album

Mooie cd op een mooi label

recensie: Herder’s Herd – Juho Myllylä
Juho Myllylä - afbeelding rechtenvrij - fotograaf Leonardo Graterol - IILeonardo Graterol

De klank van een soloblokfluit kan kaal zijn en doen denken aan een paar bomen in een film van Andrej Tarkovski. Of – zoals op de coverfoto van de cd Herder’s Herd – aan de Kaldoaivi-wildernis in het Noord-Finse Lapland. Een foto van Jesse Harrison, die ook de foto’s voor het binnenwerk van het begeleidende boekje maakte. Onder meer van het Nationaal Park Sarek in Zweeds Lapland. Variërend van wilde natuur en ijzige bergtoppen tot een rustige stroom in een dal.

Herder’s Herd is het solodebuut van Juho Myllylä op het mooie, Nederlandse label 7 Mountain Records. De Fin Juho Myllylä is een veelzijdig musicus, die al tien jaar in Amsterdam woont. Hij is behalve blokfluitist ook gitarist en singer-songwriter, lid van het Finse Ensemble Gamut!, The Royal Wind Music en de band Burntfield. Zijn repertoire loopt van volksmuziek, middeleeuwse en renaissancemuziek, via de barok en hedendaagse muziek tot alternatieve rock. In alle gevallen zoekt hij naar manieren om deze diverse stijlen nieuw leven in te blazen en met elkaar te verbinden. Onder meer door improvisatie en het gebruik van elektronica.

Nieuwe noten

In 2023 ontstond het project Nieuwe Noten van het Gaudeamus Festival, November Music in ’s-Hertogenbosch en het Amsterdamse Grachtenfestival. Aan jonge componisten, leeftijdgenoten van Myllylä, werd gevraagd een compositieschets voor blokfluit te schrijven. Hieruit kozen Myllylä en het Gaudeamus Festival de vier beste inzendingen. De componisten werkten hun schetsen uit, Myllylä bracht ze tijdens de diverse festivals ten gehore.

Deze vier werken staan nu op dit album, samen met twee andere composities: Orange, Blue and Pink van de Nederlander Arjan Linker (2000) en Faust’s Lullaby van de grotendeels in Nederland woonachtige Andrea Guterres (1991). De cd is op deze manier niet alleen een voldragen document geworden, maar ook een inspiratiebron voor zowel componisten als blokfluitisten betreffende alle mogelijkheden van het instrument én een welkome kennismaking met dit repertoire voor luisteraars.

Volgens het persbericht worden ‘alle vooroordelen over de blokfluit van tafel geveegd’. Onder andere door het gebruik van moderne technieken als circular breathing (een continue toon), Flatterzunge (tongtechniek Rrrrr …), het alleen bewegen van de kleppen op de grotere instrumenten en multiphonics, waarbij meerdere tonen tegelijk klinken.

De vier composities

Het titelstuk, Herder’s Herd is geschreven door de Letse componist Raivis Misjuns (1993). Een prachtig, verstild werk voor altblokfluit. Het werk is gebaseerd op gebroken akkoorden die telkens op een andere manier met verschillende articulaties (gebonden / gestoten), in verschillende registers (laag / hoog), wel of geen vibrato worden herhaald en ook wat verschuiven. Zo kun je je ook voorstellen dat rivieren op de foto’s van Harrison soms wat verschuiven, buiten hun oevers treden, maar zich net als Misjuns herinneren wat hun loop eens was.

Heeft Misjuns zijn mosterd bij onder meer Johann Sebastian Bach gehaald, de Belgische componist Ernst Spyckerelle (1991) liet zich voor zijn eveneens driedelige Marsyas beïnvloeden door het Griekse verhaal over de satyr Marsyas (sopraninoblokfluit) en de god Apollo (elektronica). Het duel loopt slecht af, maar dat is wat je eigenlijk zou moeten zien, want bij de première tijdens het Grachtenfestival 2023 in De Duif in Amsterdam werd de blokfluitist de onderwereld (de krochten van de kerk) ingejaagd…

Waves van de Spaanse componist A. Crespo Barba (1995), onder meer coach van de afdeling Artistiek Onderzoek van Codarts Rotterdam, is een intrigerend werk voor basblokfluit en sinusgolven dat zich beweegt tussen licht en donker.

Het klanklandschap van her immeasurable soul van de afwisselend in IJsland en Nederland wonende componiste en beeldend kunstenaar Hildur Elisa Jónsdóttir (1993) roept tenslotte misschien nog de meeste associaties op met de foto’s van Jesse Harrison: de kracht van de natuur. We horen een sopraanblokfluit gillen en een Paetzold subgrootbasblokfluit stoom afblazen. Met daarbij een zuchtende en kreunende instrumentalist. De deels grafische partituur geeft hem veel ruimte voor improvisatie.

Al met al een afwisselend, mooi samengesteld programma met muziek van nu, die de mogelijkheden van de blokfluit ten volle toont en door Juho Myllylä, die boven de materie staat, volledig worden uitgebuit. Een fraaie cd kortom op een interessant label. Smaakt naar meer!

Boeken / Non-fictie

Liefdesstroom naar Griekenland

recensie: Wim Willems - Het eiland. Een Griekse liefdesgeschiedenis
Het eiland, een Griekse liefdesgeschiedenishttps://pixabay.com/photos/windmills-old-mills-landmark-ruin-593480/

Het is dé plek waar reisbureaus mee pronken: de Griekse archipel. Bezoekers van de eilanden aan de Egeïsche zee houden, naast een prachtige zongebruinde huid, ook hartverwarmende herinneringen aan het bezoek over. Zo ook Wim Willems en zijn vrouw Annemarie Cottaar, die hun hart hebben verpand aan het eiland Amargos.

Als Wim Willems, tevens emeritus-hoogleraar sociale geschiedenis (Universiteit Leiden), net zo boeiend kan oreren als hij kan schrijven, dan moeten die collegezalen toch bomvol zitten. Wanneer Willems in de pen klimt, is hij niet meer te stoppen. Iedere zin is doordrenkt van de stijlfiguren en beeldspraken, weloverdacht en een gedicht op zichzelf. Willems is een woordkunstenaar ten voeten uit. Niet alleen worden er archaïsmen uit de oude doos getoverd, maar de lezer stuit ook op enkele neologismen. Willems beschrijft iedere handeling die zich voltrekt of heeft voltrokken. Tevens gaat er geen landschap aan hem voorbij. Hij schildert het vanuit zijn geheugen voor ons na.

Aan de ene kant is het mooi hoe beeldend Willems schrijft. Aan de andere kant is het haast een valkuil voor hem: de mooischrijverij is niet echt gedoseerd. Valt het hem kwalijk te nemen? Nee, want als een auteur de kunst verstaat om alles wat in zijn binnenste zit, te verpakken in de meest stilistische hoogstandjes, zou het gek zijn om het na te laten. Toch valt er wel één reden te bedenken. Als alles met veel detail wordt beschreven en dan ook nog eens in figuurlijk taalgebruik (dat ook een vertaling behoeft), vertraagt dit menige lezer. Van de lezer wordt dan ook het een en ander verlangd: een uitgebreide woordenschat, voorkennis over de kunst en geschiedenis (van Griekenland en daarbuiten), een hoog leesniveau, een goed concentratievermogen (wie de context van één zin niet ontrafelt, zal zich snel onbeholpen voelen) én veel interesse in het leven van de schrijver zelf.

Dagboekfragmenten

Natuurlijk, een mythe over Griekenland wordt niet geschuwd en breed uit de doeken gedaan, maar het boek leest voornamelijk als een soort dagboek. De lezer ontdekt hoe het eiland Amorgos Annemarie en Wim steeds blijft aantrekken. Alsof een aantal sirenen hen met lokroepen terughaalt. Dat heeft zo zijn redenen: niet alleen het heerlijke eten, de muziek en de pracht en praal van de aanwezige natuur, maar voornamelijk de eilandbewoners maken het tot een eiland dat je niet meer loslaat (en ook niet wil loslaten).

Er zijn talloze ontmoetingen met eilandbewoners in dit boek beschreven. De vriendschap met Stathis Konstantopoulos is het hechtst, en Willems onderhoudt jarenlang contact met deze vriend, ook door middel van brieven. Net als met andere Grieken wordt er met hem een jarenlange correspondentie op nagehouden. Helaas zijn niet alle ontmoetingen even positief, maar het is opvallend hoezeer Willems een goed gemoed blijft houden. Hij en zijn vrouw komen als uiterst sympathieke mensen over, die laten inzien dat je altijd in staat bent om buiten de grenzen van je biologische familie een eigen familie samen te stellen. En dat je je ook op andere plekken op de wereld thuis kunt voelen, zoals in het door het echtpaar gekoesterde restaurant To Limani.

Wat helpend was geweest, in de hele wirwar van namen, was een tijdlijn of een kleine introductie van personages vooraf. De lezer is zo hard bezig met het interpreteren van iedere zin uit dit lange relaas, dat het best veel gevraagd is om ook de vriendenkring van Wim en Annemarie bij naam te leren kennen. Hoewel het boek een vrij chronologische opbouw kent, wordt het af en toe lastig als er een tijdsprong wordt gemaakt of als er zich een soort droomachtige situatie voordoet (en de schrijver dan ook eerlijk toegeeft dat het dan wel een droom of een nachtmerrie betreft).

Inkijkje in het eilandleven

Dat het boek af en toe ook het informele karakter van een dagboek heeft, wordt duidelijk als de schrijver soms net iets te persoonlijke ontboezemingen uit (zoals indringende en gekke dromen). Er wordt weinig feitelijke informatie over het eiland vermeld, want het gaat altijd nog om de subjectieve beleving van Willems zelf. Wel geeft het boek een goed inzicht in hoe het leven er op een eiland aan toe gaat en hoe de bewoners naar de mensen van buitenaf kijken. Als buitenstaander weet Willems goed te integreren, zo tussen de soms ietwat chaotische of mensenschuwe Grieken, maar hij zal altijd een gast blijven in een land, hetzij een zeer welkome gast.

Het is opvallend dat Willems en zijn vrouw, in een tijd waarin reislustige avonturiers overal heen kunnen rijden, treinen of vliegen, bleven terugkeren naar één specifieke plek. Of het nu komt door een stukje zekerheid dat die plek biedt (in dit geval: een eiland dat min of meer stil blijft staan in de tijd) of door de utopische receptuur (vriendelijke mensen, zon, zee en rust), het is bijzonder dat Willems dit jarenlang heeft mogen ervaren met een vaste reiscompagnon. Met een ongeëvenaarde schrijfstijl weet hij een prachtige liefdesgeschiedenis op te tekenen.

We hadden hem meer jaren gegund om samen met zijn vrouw te genieten van het idyllische eiland, maar helaas liep dat anders. Gelukkig kan hij zich wentelen in de prachtige herinneringen aan het eiland, die nu niet alleen op foto’s staan afgedrukt, maar ook op papier. Iedereen die deelgenoot wil worden van de observaties van Willems, kan zich niet snel genoeg haasten naar de boekwinkel. Het boek leest als een zeer prettige ‘blog’ van een kampioen in woorden schikken, die kan toveren met de inkt die hij tot zijn beschikking heeft.

 

Theater / Voorstelling

Het uitzonderlijke leven van Josephine Baker

recensie: Josephine B. - Een leven in revue
Josephine Baker musical scene© Wesley de Wit

Van topless dansen in een bananenrokje tot het ontvangen van de Légion d’honneur: het leven van de Amerikaans-Franse superster Josephine Baker was een rollercoaster. De nieuwe musical Josephine B. vertelt haar uitzonderlijke levensverhaal in de revuestijl die haar in de jaren 20 en 30 zo mateloos populair maakte.

Theaterproducent De Graaf & Cornelissen gooit het na twee jaar vol grote, bekende producties als Les Misérables, Mammia Mia! en Saturday Night Fever over een andere boeg. Josephine B. is een kleine musical met originele muziek aangevuld met Bakers eigen nummers als ‘J’ai Deux Amours’ en ‘I’m Feelin’ Like a Million’. Een gedurfd onderwerp aangezien lang niet iedereen bekend is met het leven en de muziek van miss Baker.

Het bananenrokje ontstegen

De musical start op het moment dat de 19-jarige Josephine Baker vlucht uit gesegregeerd Amerika en – zoekend naar ultieme vrijheid – voet zet op Franse bodem. Ze begint haar carrière als achtergronddanseresje in een zwarte revue waar ze zich geheel tegen haar principes laat overhalen om topless in een banenrokje te poseren en te dansen. Hierdoor groeit ze uit tot een Parijse sensatie. Ze maakt slim gebruik van haar roem: ze neemt deel aan het Franse verzet in de Tweede Wereldoorlog en helpt Martin Luther King in zijn strijd tegen racisme en segregatie. Zo speecht ze tijdens de bekende March on Washington in 1963, waar King ook zijn bekende ‘I have a dream’-speech geeft.

Een geweldige cast

scene uit Josephine B.

© Wesley de Wit

Channah Hewitt is als jonge, maar ook als oudere Josephine een geweldige castingkeuze. Ze zingt de sterren van de hemel – wat ze al eerder deed in haar rol als Fantine in les Misérables – en brengt zowel de musicalnummers als Bakers nummers op haar eigen manier: van pure emotie tot ultieme show in exorbitante kostuums. Ze wordt daarbij ondersteund door een ensemble van acht mannen die door middel van meerstemmig gezang en dans haar levensverhaal uitbeelden. Elk vertolkt ook een man die belangrijk was in het leven van Josephine. Vooral Leo-Alexander Hewitt en Yannick Plugers maken indruk. Hewitt is een statige, maar ook warme en benaderbare Martin Luther King terwijl Plugers grote liefde Jo Bouillon speelt: een lieve, dienstbare man die zijn eigen wensen opzijzet ten gunste van de dromen van Baker.

Doordrenkt met revue

Het levensverhaal van Baker wordt in hoog tempo verteld zonder de nodige aandacht voor belangrijke momenten te verliezen. Korte scenes wisselen elkaar af, maar er wordt uitgebreid stilgestaan bij haar onvervulde wens om een kindje op de wereld te zetten. De musical is daarnaast doordrenkt van de jaren 20 revuestijl; zelfs de nazisoldaten die door miss Baker worden misleid, lopen rond met een rode glitterband om hun arm. De teksten van de originele nummers zijn zoals je dat van een gemiddelde Nederlandstalige musical mag verwachten: soms vol van clichés, maar de boodschap en de emotie komen altijd over door het sterke acteerwerk van Hewitt.

Josephine B. is een welkome toevoeging aan het Nederlandstalige musicallandschap. Origineel, goed uitgevoerd en leerzaam voor een publiek dat wellicht niet al te bekend is met het Frans-Amerikaanse icoon. De musical is vrolijk en luchtig zoals Bakers revues, maar benadrukt de serieuze onderwerpen op een vernuftige manier. Het grenzeloze optimisme van Baker – die zich niet liet tegenhouden door seksisme, rassenhaat, oorlog of onvervulde dromen – is nog even inspirerend en relevant als honderd jaar geleden. J’ai deux amours, in de vorm van Josephine Baker en Channah Hewitt.