Film / Films

Hoe te leven met een autistische broer

recensie: The Black Balloon

Het valt niet mee om op te groeien met een zwaar autistische broer. Als het gezin Mollison vanwege vaders militaire loopbaan weer eens verhuist, wil de jongste zoon Thomas deze nieuwe kans met beide handen aangrijpen. Zijn gehandicapte broer zit echter – al klanken uitstotend – in de tuin met een pollepel op de grond te slaan. De buurvrouw gluurt over de schutting en de buurtkinderen bereiden zich voor op hun eerste scheldkanonnades. Tot zover het aanpassingsproces.

~

Dat Thomas (Rhys Wakefield) moet leren om te accepteren dat zijn broer nu eenmaal anders is, staat meteen vast. Dat hij daar een film lang over gaat doen, ook. De vraag is dus hoe de tussengelegen scènes worden ingevuld: als een voorlichtingsfilm, een soap of als de combinatie van ontroerend drama en luchthartige komedie die The Black Balloon wil zijn? De film begint goed. Terwijl de hoogzwangere moeder (Toni Colette) tien zaken tegelijk probeert te regelen, vader (Erik Thomson) voornamelijk in de weg loopt en Thomas nukkig en onopgemerkt zijn ontbijt naar binnen werkt, rent de met autisme en ADD gediagnosticeerde Charlie door het krappe huis. Hij heeft de lengte en de kracht van een achttienjarige. Als hij een doos eieren omgooit en een glijbaan van de vloer maakt, ontstaat er een chaos. De vermoeide blik die Thomas trekt, vat de situatie prima samen.

Militair met teddybeer

~

Regisseur Elissa Down, die hiervoor diverse korte films gemaakt heeft, lijkt de lengte van een bioscoopfilm te hebben onderschat. De spanning verdwijnt door de voorspelbaarheid. Als het mooie meisje Jackie onverwachts voor de deur staat, sluit Thomas Charlie op in zijn kamer, waarop die alles onderpoept. Charlie wordt gepest door jongens op straat en raakt alleen maar meer in paniek als toegesnelde leraren hem vast willen pakken. Ongetwijfeld raakt het een gevoelige snaar bij mensen die met autisme te maken hebben, maar de scènes overstijgen het niveau van een Australische jeugdsoap nauwelijks. Om het evenwicht tussen drama en komedie te bewaren, laat Down de vader (een militair) met zijn teddybeer spreken. Dat is niet grappig en al helemaal niet geloofwaardig in een film die verder zijn best doet om zo realistisch mogelijk te zijn. Down had een keuze moeten maken: uitbreiden van dit soort absurdistische scènes tot een echt plotelement, of helemaal weglaten.

Prachtig topmodel

~

Mooi is de broeierige scène waarin Thomas, Charlie en Jackie in rubberbanden door het water drijven. De ontluikende liefde wordt verstoord door het naderende onweer: cliché, maar zinderend in beeld gebracht. Met dank aan Gemma Ward, het internationale topmodel dat Jackie speelt en dat heel aardig doet. Ze is zo knap dat de weinig charismatische Rhys Wakefield er nogal bleek bij afsteekt.

Luke Ford weet gelukkig meer van zijn rol te maken. Hij past prima in de lange rij acteurs die in een Oscarwaardige performance een gehandicapte portretteren. Dat klinkt misschien cynisch, maar het is wel aan Ford (en de als altijd uitstekende Toni Colette) te danken dat The Black Balloon net iets boven het oppervlakkige scenario uitstijgt.

Theater / Voorstelling

Nationalisme is kinderspel

recensie: Sanja Mitroviç - Will you ever be happy again?

.

~

Sanja is Servisch en Jochen is Duits. Allebei maken ze deel uit van niet per se de meest frisse volkjes uit de recente Europese geschiedenis. De vraag hoe je om gaat met de geschiedenis van je land en hoe die geschiedenis verweven is met je persoonlijke leven, is dan ook het uitgangspunt van Will you ever be happy again? Mitroviç maakte de voorstelling in co-productie met het Amsterdamse Veemtheater voor het internationale Servische theaterfestival BITEF. En nu is de voorstelling in Nederland te zien.

Mitroviç vertelt hoe ze in haar jeugd partizaantje speelde. En dat de kneusjes alleen mee mochten doen als ze gemene Duitsers speelden die dan glorieus verslagen zouden worden door de heldhaftige Servische verzetsstrijders. Mitroviç wil dat spel graag overdoen en heeft in Jochen Stechmann gelukkig een Duitser bereid gevonden om voor Nazi door te gaan. Wat volgt is een losjes gestructureerde montage van plukjes Europese geschiedenis, kinderspelletjes en jeugdherinneringen die allengs persoonlijker worden. Stechmann vertelt over zijn met een Nazi-document aantoonbare 100% Arische wortels, over hoe zijn oma stralend opgedoft naar Hamburg ging om de Führer in het echt te zien. Mitroviç laat haar schoolschrift zien met haar eerste schrijfwerk met nationalistische verhalen vol opofferingsgezindheid en heldenmoed, die de twee vervolgens als een kinderspel naspelen. Steeds opnieuw laten de scènes een bepaalde verhouding zien van de spelers tot de geschiedenis waar zij deel vanuit maken, soms direct (Mitroviç verkleedpartij met vrienden ten tijde van de NAVO-bombardementen op Belgrado), soms indirect (Stechmann’s verhaal over zijn oma). Prettig is dat de scènes nooit sentimenteel worden of te uitleggerig. Zaken waar je als Nederlander met je verstand niet bij kunt worden luchtig afgedaan. De tekeningen die Mitroviç in haar basisschoolschrift maakte van de eerste branden en oorlogshandelingen worden even terloops getoond als die van de Macedoniërs in traditionele kledingdracht.

~

Toch kleeft aan al die vrijblijvendheid ook een nadeel. De problematiek die Mitroviç en Stechmann aan de dag willen leggen, wordt nergens echt persoonlijk of urgent. In ieder geval niet voor Nederlands publiek, al is voor te stellen dat dat op het BITEF (bij een overwegend Servisch publiek) anders is. De scènes zijn allemaal redelijk braaf en keurig en pijn doet het dan ook nergens, terwijl de verhouding tussen Serviërs en de rest van de Europeanen juist behoorlijk schuurt. Zoals dat ooit ook het geval was met de Duitsers. De sterkste scènes zijn dan ook degenen waarbij je je als publiek ongemakkelijk gaat voelen. Zoals wanneer Mitroviç suggereert dat we pas van haar kunnen houden als ze geen Servische meer is, wanneer een onschuldig kinderspelletje uitmondt in de conclusie dat de Europeanen de Serviërs pas als volwaardig beschouwen als ze oorlogsmisdadigers uitleveren, of wanneer blijkt dat de leuzen die voetbalhooligans scanderen niet verschillen van de abjecte taal die Servisch-Nationalisten of neonazi’s uitslaan.

Een ander minpunt is dat Mitroviç haar thema toch niet helemaal helder weet te krijgen. Gaat het nu over het schuldgevoel dat Servische en Duitse jongeren met zich meedragen of juist om de moeizame verhouding tussen Duitsland en Servië? Of misschien allebei? Over elk onderwerp zou een afzonderlijke voorstelling te maken zijn.

Die kritiek neemt niet weg dat Will you ever be happy again een frisse en prettig-geëngageerde voorstelling is, gemaakt door twee performers naar wie je graag kijkt en van wie je nog veel meer mooie en minder mooie verhalen zou willen horen. En van wie de toeschouwer absoluut gaat houden of ze nou Duitser, Servische of Nederlandse zijn.

 

Theater / Voorstelling

Voor angst is hier geen plek

recensie: ThEAter EA - Voor wie de klok luidt

.

~

Voor wie de klok luidt speelt zich af tijdens de Spaanse burgeroorlog van 1936 tot 1939 tussen de loyalisten en fascisten. Robert Jordan is een Amerikaanse explosievenexpert die de opdracht krijgt een strategische brug op te blazen. Het is een gevaarlijke missie die hem waarschijnlijk zijn leven zal kosten. Dat wordt bevestigd wanneer Pilar (Angelique de Bruijne), de zigeunervrouw die praktisch de Spaanse rebellen leidt, zijn hand leest en weigert te vertellen wat ze heeft gezien. Dan ontmoet Robert het 19-jarige weesmeisje Maria en ze worden verliefd op elkaar. Robert moet nu een keuze maken tussen plicht en liefde.

Tekst en spel

Voor wie de klok luidt steunt erg op de tekst. Het decor is namelijk erg minimalistisch met drie doorschijnende schotten. Hierop worden beelden van bladeren, stenen, het dorre land en soms van mensen geprojecteerd, maar ook is het mogelijk achter het scherm te acteren zodat er een mooi schaduwspel ontstaat. Dit draagt zeker bij aan de theatraliteit van de voorstelling, maar kan niet voorkomen dat de aandacht halverwege het stuk verslapt. Ook qua geluid of muziek is er niet veel om de aandacht even af te leiden om die vervolgens weer terug naar de tekst te brengen. Er zijn geluidsfragmenten van passerende vliegtuigen en van Spaanse muziek en een enkele keer wordt een verhaal ondersteund door wat zang, maar daar blijft het helaas bij.

Op enige uitzonderingen na, staat in Voor wie de klok luidt de tekst centraal en moet de voorstelling gedragen worden door het spel van de acteurs. Dat spel heeft zeker zijn momenten, maar is over het algemeen niet overweldigend. Een uitzondering daarop is Angelique de Bruijne, die als Pilar de nodige pit in de voorstelling brengt. Ook Sadettin Kirmiziyüz, die de rollen van Agustin en El Sordo voor zijn rekening neemt, acteert erg goed en afwisselend in de twee uiteenlopende rollen.

Wat is lafheid?

~

De thematiek van Voor wie de klok luidt is echter wel universeel en wanneer deze aan de oppervlakte komt, is de voorstelling direct een stuk interessanter. Een centraal thema, dat bij drie personages speelt, is wat lafheid is. Vooral bij Pablo (Dimme Treurniet), de rebellenleider, is dit een gevoelig onderwerp. Hij ziet het nut er niet van in om de brug op te blazen omdat hij en de zijnen daarbij waarschijnlijk om het leven zullen komen. In hoeverre is hij dus laf en in hoeverre is hij simpelweg praktisch? Wanneer je hem laf noemt, schiet hij ook direct in de verdediging, maar niet zo hard dat iemand een excuus heeft om geweld tegen hem te gebruiken. Robert moet op zijn beurt besluiten of het getuigt van lafheid als hij zijn missie zou laten schieten voor de liefde. Of is het juist moedig om tegen bevelen in te gaan wanneer je weet dat die bevelen je de dood in kunnen jagen? Het laatste personage dat met lafheid te maken heeft, is Agustin. Hij is bang voor de missie, maar om een andere reden. Het is niet direct lafheid, al interpreteren zijn kameraden het wel zo, want hij is niet bang om te sterven. Wel gaat hij gebukt onder de angst om het leven van een ander mens te moeten nemen.

Al met al is Voor wie de klok luidt een interessante voorstelling die erg trouw blijft aan het boek, waar de theatraliteit helaas onder lijdt. De spanning van onontkoombaar noodlot, die eigenlijk de hele voorstelling zou moeten overschaduwen, is soms erg tastbaar, maar weet de aandacht niet onveranderlijk vast te houden.

 

Film / Achtergrond
special: Joods Filmfestival 2008

‘Wat een mooie film is, bepaal ik’

.

Hij kan goed organiseren, heeft ideeën, kan mensen amuseren en houdt van samenwerken. Hij bedacht het Joods Filmfestival, werd er directeur en startte The Association of European Jewish Film Festivals. Jack Weil doet alles alleen, voor de lol. Dit jaar met de minste subsidie ooit.

‘Een paar dagen geleden stond ik met mijn dochter te flyeren bij Carré. Daar was het boksgala. Dat boksen heeft iets van integratie. Die immigranten zijn via dat boksen hoger op de maatschappelijke ladder gekomen. Dat sprak me aan.’

Jack Weil

Jack Weil

Weil (58) doet het Joods Filmfestival, dit jaar voor de zevende keer, voor zijn plezier. Al gaat zijn voorkeur in eerste instantie uit naar documentaires. ‘Ik ben een krantenman en houd van de realiteit. Maar de mensen willen vermaakt worden. Zij willen de feature-films met spanning en avontuur.’ Na twee jaar ging hij overstag en koos hij voor Nederlandse premières. Met zijn documentaires trok hij per festival duizend bezoekers. Nu komen er zo’n 2500: een bezettingsgraad van zeventig procent.

‘Het festival moet altijd een mix zijn van actualiteit en mooie en belangrijke films. Wat een mooie film is, dat bepaal ik. Dit jaar vond ik in Berlijn The Clown and the Führer van Eduard Cortés. Een prachtige film – of eigenlijk een soort verfilmd toneelstuk – met goede Spaanse acteurs over de tweestrijd tussen roem en haat in oorlogstijd. Om deze film kon ik niet heen, die moest erin.’

Boksers

Weil vindt het lastig elk jaar met een aansprekend thema te komen. Hij laat zich inspireren door het aanbod, ‘anders is het geen doen’. ‘Het is een beperkte vijver om in te vissen. Dit jaar hebben we dertig procent thema, dertig procent Israëlisch, wat Nederlandstalige of Nederlands ondertitelde films en een paar feelgood-movies. In Berlijn ontmoet ik elk jaar leden van het San Fransisco Jewish Film Festival en samen met hun koos ik het thema voor het nieuwe festival. Vorig jaar zag ik daar de schitterende film The Year My Parents Went on Vacation. Die film bepaalde toen het thema Latijns Amerika. Dit jaar zag ik de prachtige joodse boksfilm Orthodox Stance van Jason Hutt uit 2007 en omdat er nog meer niet eerder in Nederland gedraaide joodse boksfilms waren, werd het nieuwe thema ‘Boksers en Hollywood’.’

Een aansprekend thema of niet, voor Weil is het sociale element minstens zo belangrijk. ‘Iets meer dan de helft is joods publiek. Zij moeten zich in het aanbod herkennen maar komen ook voor de gezelligheid. Het moet een warm bad voor ze zijn. Ook wat betreft de atmosfeer. We hebben een Q&A en op sommige locaties in het land verzorgt de plaatselijke Israëlische falafelboer voor het culinaire aanbod.’

Seculier

Omdat Weil houdt van samenwerken is hij twee jaar geleden gestart met The Association of European Jewish Film Festivals met als doel uitwisselen van ideeën en krachten bundelen. Maar doordat de subsidiepot leeg blijft (het Filmfonds zich onlangs heeft teruggetrokken omdat ze wars zijn van structurele subsidies), is er weinig geld voor internationale activiteiten. En dat is jammer, vindt Weil. ‘Mijn gewone werk moet ook door dus ik moet kiezen. Maar een internationale samenwerking zou geweldig zijn omdat veel van onze bezoekers staan te springen om een brede, seculiere aanpak. We willen buitenlandse gasten, veel live muziek en laagdrempelige internationale uitwisseling. Dit jaar ontberen we dat grotendeels maar toch wordt het mooi’.

Het Joods Filmfestival vindt tussen 5 en 9 november plaats in het Ketelhuis in Amsterdam. Daana zijn er tot 18 januari voorstellingen in Groningen, Den Haag, Arnhem, Maastricht en Apeldoorn. Zie voor meer informatie joodsfilmfestival.nl.

Film / Films

Grootse dvd-box voor groot komiek

recensie: Harold Lloyd - The Definitive Collection

.

Samen met Charlie Chaplin en Buster Keaton wordt Harold Lloyd (1893-1971) gerekend tot de grootste komieken uit het tijdperk van de zwijgende film. Een imposante box met maar liefst tien dvd’s, ruim 31 uur materiaal (waaronder heel veel extra’s) geeft een goed – zij het niet volledig – beeld van carrière, oeuvre en leven van de komiek die het bekendst werd als het met bril en hoed getooide personage.

Scène uit <i>Safety Last</i>
Scène uit Safety Last

Een man pakt een brandende bom, en steekt daarmee zijn sigaar aan. Achteloos houdt hij het explosief, waarvan de brandende lont steekt verder slinkt, in zijn hand terwijl hij geniet van zijn rokertje. Te laat komt hij erachter wat hij werkelijk in handen heeft, en de bom ontploft. Het klinkt als een klassieke slapstickgrap, maar het is Harold Lloyd echt overkomen. Hij dacht op de filmset in 1919 een nepexplosief in handen te hebben, maar het was een echte; het kostte de komiek uiteindelijk een paar vingerkootjes. Het is verbazingwekkend dat de man die bekend werd om zijn halsbrekende capriolen, dat dus deed zonder al zijn vingers.

Het is een van de anekdotes die voorbij komen op de bonusschijf van de dvd-box Harold Lloyd: The Definitive Collection. Het is aan te raden te beginnen met deze dvd, want hierdoor krijg je een beter inzicht in leven en werk van Lloyd. Overigens wordt door de introductie van filmcriticus Leonard Maltin ook duidelijk dat op deze Europese versie ten opzichte van de Amerikaanse een aantal onderdelen zijn gesneuveld, zoals een tijdlijn die op de computer bekeken kan worden en een collectie 3D-foto’s van de hand van Lloyd. Er blijven niettemin genoeg extra’s over om meer te weten te komen over deze filmpionier.

Alledaags type

Scène uit <i>The Kid Brother</i>
Scène uit The Kid Brother

Harold Clayton Lloyd wordt in Nebraska geboren en verhuist later – met dank aan een schadevergoeding die zijn vader krijgt als gevolg van een ongeluk – naar Californië. Lloyd, die van kinds af aan op het toneel staat, krijgt al snel kleine rolletjes in films. Hier leert hij medefigurant Hal Roach kennen, die een eigen productiemaatschappij opricht waarvan Lloyd een van de succesvolste komieken wordt. Hier ontwikkelt hij het personage Lonesome Luke, dat – zo geeft hij zelf toe – wel heel erg gemodelleerd is op de zwerver waar Chaplin successen mee viert. Vanaf 1917 wordt die vervangen door het personage met de zwarte hoornen bril en (stro)hoed die voortdurend tegenslagen moet zien te overwinnen; een alledaags type waarmee het publiek zich makkelijk kan identificeren. Lloyd wordt immens populair, en dat komt mede doordat hij spectaculaire en baanbrekende stunts combineert met ogenschijnlijk simpele, maar niettemin inventieve slapstick.

Scène uit <i>Welcome Danger</i>
Scène uit Welcome Danger

Vanaf 1921 richt Lloyd zich alleen nog maar op avondvullende speelfilms waarin slapstick wordt gecombineerd met meer aandacht voor het personage. Samen met Chaplin is hij hierin een voorloper. Het levert klassiekers op als Safety Last (1923) en The Kid Brother (1927); films die de tand des tijds meer dan doorstaan hebben, ook nu nog op de lachspieren werken en ontzag opwekken met hun inventiviteit. Als hij tijdens opnames voor zijn volgende film Welcome Danger uit 1929 (Lloyd en Roach zijn dan inmiddels al een paar jaar uit elkaar) een geluidsfilm ziet èn hoort, besluit hij zijn dan nog zwijgende film van geluid te voorzien. Helemaal geslaagd is dat niet te noemen: sommige scènes zijn wel heel erg overduidelijk achteraf van geluid voorzien, en het tempo is zodanig omloog geschroefd dat de film met een speelduur van bijna twee uur wel een erg lange zit wordt. Het is duidelijk nog wennen aan het vernieuwde medium. Hoewel hij hierna (met wisselend succes) nog meerdere geluidsfilms maakt wordt zijn productie steeds minder, en lijkt er met de komst van de Grote Depressie minder behoefte aan het type films dat Lloyd maakt.

Imposante box

Naast alle langere films van Lloyd staan er ook nog vele korte films en een overvloed aan extra’s op deze box. Een aantal films wordt begeleidt door audiocommentaar van onder andere Leonard Maltin, Richard Correll (conservator van Lloyds films) en dochter Suzanne Lloyd, die even verhelderend als vermakelijk zijn. De oudste film in deze box is afkomstig uit 1919 en de beeldkwaliteit is over het algemeen goed. Dat alle films aanwezig zijn is iets wat voor producties uit deze periode verre van vanzelfsprekend is. Wat hierin heeft geholpen is dat Lloyd de negatieven van al zijn werk zelf bezat en er zuinig op was. Daarom is het ook vreemd dat zijn vroege werk, waaronder de Lonesome Luke-films, niet aan bod komt. Zijn deze definitief verloren gegaan bij een brand waaraan in een commentaar kort wordt gerefereerd? Het is gissen. Al grasduinend door de box rijst bovendien de vraag of er een gedachte zit achter de volgorde en combinatie van films zoals ze gepresenteerd worden. Het zijn eigenlijk de enige kritiekpuntjes die op deze enorm imposante dvd-collectie geleverd kunnen worden; een box die past bij iemand met de statuur van Harold Lloyd.

Theater / Achtergrond
special: Wandeling L'Avventura STAD9

Vier dagen lang is een saaie wijk spannend

.

Al jaren wordt in Tilburg de L’Avventura-wandeling STAD gehouden. Deze, door de kruidenbuurt, is al nummertje 9. Ieder editie bevat een reeks verrassende performances op al even verrassende plaatsen in een wijk waar je nooit komt als je er niet woont of er niemand kent. De optredens zijn vaak van theater- en dansmakers die de bezoeker van theater De NWE Vorst of de fervente STAD-wandelaar wel kent. Dit jaar bijvoorbeeld Leonard en Jeroen, Leon de Waal en Drieons.

~

Maar er ontbreken ook een paar oude bekenden, bijvoorbeeld Ulrike Dozman, T.r.a.s.h., De Kwekerij en ook Helma Melis, al is de geest van de laatste beslist nog aanwezig (maar daarover later meer). Hun plaatsen zijn deels ingenomen door wat meer multiculturele initiatieven (street dance, drumband). Dat is goed voor de afwisseling en zorgt dat de wandeling een breder publiek – bijvoorbeeld mensen uit de betreffende wijk – aanspreekt.

Juichen over de wijk
Bij de start in Het Huis toont de kruidenbuurt zich meteen van zijn beste kant. Buurtbewoners delen koffie, thee en hapjes uit. Ze zullen de deelnemers ook begeleiden door de straten die zij als hun broekzak kennen.

De eerste act sluit zich aan bij de mensen die ondanks de eenheidsworstuitstraling trots zijn op hun wijk, maar het niet hardop durven zeggen. Kunstenaar Sander van Bussel heeft een installatie van JA-spandoeken gebouwd die hij met een ingenieuze constructie na elke positieve bewering die hij doet laat ‘juichen’. Er is altijd parkeerplek. JA. Je krijgt nog echt advies in de winkels. JA. Het is er heel erg groen. JA. En gedwee zeggen we allemaal JA tegen de kruidenbuurt, al zien we heus dat veel van die proargumenten niet gespeend zijn van ironie. Bij winkelcentrum Paletplein hangt een groepje gekleurde jongeren, zoals dat zo vaak het geval is. Alleen: deze jongeren staan daar niet zo maar te hangen, ze zijn van drumband Vibration Brass en verzorgen een muzikaal intermezzo. De wilde sambaritmes echoën vrolijk tegen de flats rondom, maar op deze frisse herfstavond krijgen de L’Avventura-Hollanders de voetjes niet van de vloer. Muziek is in hun ogen blijkbaar om stil naar te staan luisteren.

Godzijdank vraagt ook het volgende nummer niet om publieksparticipatie. Binnen in het verlaten winkelcentrum staan een schaars gekleed meisje (Rimke Hartstra) en een jongen in een stevige winterjas (Twan van Bragt). Hij probeert haar zo sexy mogelijk vast te leggen, naar we begrijpen omdat ze er een scooter mee kunnen verdienen. Maar die is meteen weer vergeten als mama belt dat ze moeten komen eten. Treffend stukje jeugdcultuur door regisseuse Leen Braspenning.

Mensen in de muren

~

We doorkruisen weer een typisch stukje kruidenbuurt. Rijtjeshuizen, flats, rijtjeshuizen, flats. Aan een onooglijk pleintje staat een gebouwtje in de vorm van een platte doos met uitstulpingen; het oogt als een kerk uit de jaren zestig. Binnen wordt dat bevestigd, want de geur van ‘niet meer in gebruik’ hangt overal, en dwars door de houten deuren naar de zaal ruik je de wierook. Nou is die laatste vers; het hoort bij het optreden van de muzikanten Jeroen van Vliet en Bram Stadhouders, die sferische muziek spelen bij de beelden gemaakt door Gido Leijtens en die vertoond worden op twee grote schermen. Prachtige close beelden van oude mensen die hier ooit geweest zijn of in ieder geval hebben kunnen zijn, in de H. Kruiskerk. Eerst stilstaand, dan ook bewegend. Ze kijken serieus, overpeinzen, bidden, knikkebollen. Af en toe verdwijnen ze over de randen van het filmdoek, in de muren, als zijn ze een herinnering die hier eeuwig zal rondhangen. Indrukwekkend mooi, samen met de schaduwen op de kale muren waar ooit heiligenbeelden, kruisen en kruiswegstaties gehangen moeten hebben. Maar wat die beelden van de tweelingmeisjes en het rennende jongetje uit de horrorfilm The Shining er nou tussen moeten – zijn die oude mensen hun spookbeeld, hun achterland of gewoon hun opa’s en oma’s?

~

Geen tijd om erover na te denken, want het gaat verder op de route. Twee mafkezen in een golfkarretje hebben een radicale methode om onkruid te verdelgen: platbranden. Mafkezen-L’Avventura-Tilburg, oké, dat zijn beslist de absurdisten Leonard en Jeroen. Ze zullen ons nog vaker de schrik op het lijf jagen met hun steekvlam, vanavond. Maar nu is het even wat anders dat onze aandacht trekt. We horen gegil uit het bos, terwijl in een woonhuis in de straat een man omzichtig met een koffer staat te worstelen in de hal van het huis. Voor de deur staat een lege bus. Is hij chauffeur? De eerste gast van een ritje naar ergens? O ja, gegil… zaklampen… eng… Was het gewoon zo maar een avond, dan zou je denken: kwajongens en kwameisjes, dropping, vossenjacht. Maar het is STAD9 en dus is dit een voorbode van een optreden. Een acrobatisch, ietwat magisch optreden in de speeltuin, door circusgroep Afrisinia onder regie van Lisah Baert.

Bussafari
Eenmaal weer buiten de poort blijkt die bus van daarstraks toch niet op weg te zijn naar een vakantiebestemming, maar staat ie klaar voor de wandelaars. We maken een bussafari begeleid door ‘vermaker’ Hans D’Olivat, die een hilarisch gedicht over dit ‘markant stukje stad’ voordraagt (met spiekbriefje in zijn hoed) en ons daarin fijntjes wijst op de bijzonder gemoedelijke bewoners die deur na deur hermetisch gesloten luiken hebben, waarachter ze, net als wij, zegt hij, naar de TROS zitten te kijken en ’s nachts van een Ferrari dromen.

~

De bus dropt ons op korte wandelafstand van redactielokaal ’t Kruidenbittertje, van waaruit het krantje werd gemaakt dat de buurt op de hoogte moest houden over de voorbereidingen van deze wandeling. De buurt krijgt toch maar mooi vier dagen op rij de hele avond vreemde vogels over de vloer en ziet overal theater- en andere kunstenmakers rondschuimen. Maar die hebben ze zelf ook, kunstenmakers, want in het redactielokaal is een expo ingericht van werk van buurman Leo, die al zestig jaar schildert en in veel stijlen heeft gewerkt. Na een kopje thee of een illegaal glaasje wijn zijn we helemaal uitgerust, is ons hoofd weer een beetje leeg en kunnen we er weer tegen.

In het licht van auto’s

~


We blijken nog een indrukwekkende reeks acts voor de boeg te hebben. Op het basketveldje showt een groepje jonge dansers een staaltje street dance, zien we een vette solo electric boogie en zingt een jonge rapper in Osdorps Tilburgs een liefdesliedje tegen een achtergrond van graffiti  en in de romantische spots van… twee auto’s. Goed werk van choreograaf Curtley Mooring en de Hiphop Factory. Om het hoekje, aan het kanaal, hebben twee vrouwen een huiskamertje gebouwd in een wiebelende boot. Ze breien beiden een enorme sjaal en vertellen tegelijkertijd hun dramatische verhaal boordevol zeevaartjargon en met een komische noot. Ze blijken schippersweduwen die alle wereldzeeën afvaren op zoek naar een nieuwe man. Kort maar krachtig toneel van Marije Op ’t Eijnde en Leon de Waal.

Na weer een ‘aanvaring’ met Leonard en Jeroen op hun levensgevaarlijke golfkar doemt tussen de flats een lichtgevende opblaasbloem van gigantenformaat op. Een flat verder liggen er vier, waarvoor evenveel danseressen met ‘blaadjesparaplu’s’ een eenvoudige choreografie uitvoeren. De lieflijke stijl-met-een-twist doet onmiddellijk denken aan het werk van Helma Melis, die niet alleen dans maakt, maar ook decors en kostuums en al jaren een aangenaam stempel op de STAD-wandeling drukt. Ze is alleen niet de bedenkster dezes, dat is de jonge maakster Ellis Pijnenborg. Mooi hoe estafettestokjes soms geruisloos worden doorgegeven.

Kolderieke kortsluiting

~

Daar draaien we te voet het parkeerterrein op, waarachter de begraafplaats op ons ligt te wachten. Geen lolletje, zo laat in de avond, maar huisgezelschap Drieons van de NWE Vorst zal ervoor zorgen dat we nooit meer hetzelfde naar die plek kijken. Het eerste wat we zien van hun miniopera ter gelegenheid van deze wandeling: twee metershoge projecties van dezelfde vrouw in het rood op de zachtjes wuivende, donkergroene coniferenhaag. Als twee reuzensfinxen die de grens vormen tussen het rijk van de levenden en dat van de doden; een indrukwekkend beeld. Vanuit de verte komt een zwak schijnsel onze kant op, en terwijl de lampjes sterker worden, horen we de figuur die ze draagt ook zingen. Een vrouw op een schimmel, in een pompeuze feestjurk en behangen met lampjes, zingt liederen over haar geliefde en het feit dat ze elektrisch is – tot ze kolderieke kortsluiting krijgt, en ons van deze hoge kunsten naar de volgende performance leidt.

Die is van een geheel ander kaliber. In het volkstuinencomplex naast het kerkhof maken we kennis met twee stuntelende conciërges die ons met behulp van walkietalkies naar hun kantine brengen en daar samen met hun onverwachte gasten een absurdistische tombola spelen die verdacht veel op de werkelijkheid lijkt. Althans, dat doen zij niet, maar Eefje Wentelteefje & Friends; net als de conciërges een creatie van Jeroen de Leijer en Frans van der Meer. Platte humor, maar je moet erom lachen of je wilt of niet.

Plaatselijke omroep

~

Nog nagiechelend van de tombola krijgen we, tot slot van deze enerverende wandeltocht, een draadloze koptelefoon en een bordje met een onbegrijpelijke tekst in onze handen geduwd. De meligheid zit er nog goed in en voor we het weten, lopen we in een pro-Kruidenbuurt-demonstratie mee, terwijl een grappende presentator van een zeer plaatselijke omroep ons opzweept de bordjes hoog te houden – anders kan z’n moeder verderop ze niet zien.

Vanachter een raam wijst een jongen met z’n wijsvinger naar z’n voorhoofd. Hij heeft gelijk, we zijn knettergek. Maar hij moet toch ook toegeven dat het eerder nog nooit zo gezellig, spannend en levendig was in zijn geliefde kruidenbuurt. Jammer genoeg is het alweer voorbij. Volgend jaar staat een andere Tilburgse wijk centraal in de jubileumeditie van de altijd verrassende proeverij van culturele uitingen, STAD.

Boeken / Fictie

Het kwaad in een grijze muis

recensie: Rupert Thomson (vert. Nicolette Hoekmeijer) - Dood van een moordenares

.

De naamloze moordenares uit Thomsons roman is gebaseerd op de Britse Myra Hindley. Met haar vriend Ian Brady verkrachtte en vermoordde zij vijf jongeren tussen de tien en zeventien jaar oud. Deze gruweldaden zijn in het collectieve geheugen van Engeland gekerfd. Nadat zij in 2002 in de gevangenis een natuurlijke dood stierf, laaide de oude woede opnieuw op. Haar lichaam werd daarom tot aan de begrafenis toe bewaakt. In Thomsons roman wordt Billy Tyler opgevoerd als een van de agenten die haar lijk moet bewaken.  

Grijze muis

Billy’s leven wordt gekenmerkt door een gebrek aan ambitie. Zijn grootste verlangen is om geruisloos tot aan zijn pensioen door te werken. Thomson schetst een somber, realistisch beeld van de ontoereikendheid van het politiewerk. Daders zijn niet op het rechte pad te krijgen en de bureaucratie maakt het er voor agenten niet makkelijker op. Billy heeft zich erbij neergelegd en werkt onverstoorbaar door. Thuis deelt hij met zijn echtgenote de zorg voor hun mongoloïde dochtertje. De liefde tussen beide echtelieden is in de loop der jaren danig op de proef gesteld door de intensieve zorg voor hun kind.

Zowel thuis als op het werk is Billy de grijze muis wiens betrouwbaarheid buiten kijf staat. Maar in de stilte van het mortuarium speelt zijn geweten op: klopt dat beeld wel? Dat die twijfel juist daar toeslaat, is niet zo vreemd. Niet alleen staat de overleden vrouw symbool voor het kwaad, zij speelt ook een rol in Billy’s loopbaan en privéleven. In gedachten keert hij terug naar vrienden en geliefden die ieder op hun eigen manier het kwaad vertegenwoordigden: als kille dader, als manipulerend slachtoffer of een mix daarvan. Telkens opnieuw dwongen zij Billy een keuze te maken: meedoen, weerstand bieden of weglopen?

Eierdop

Thomson heeft gekozen voor sober taalgebruik en dat werkt uitstekend. De alledaagse dialogen en onopgesmukte beschrijvingen laten je des te meer voelen dat er van alles gist en borrelt onder de oppervlakte. Daarnaast hanteert hij verrassende beeldspraak. Zo beschrijft hij Billy’s gespannen gemoedstoestand als: ‘Zijn hoofd voelde hol, uitgelepeld, glad als een lege eierdop’. Hoewel hij zijn hand af en toe overspeelt, draagt dergelijke beeldspraak bij aan de spanningsboog van de roman. Herkenning en vervreemding spelen een kat-en-muisspelletje, net als Billy’s gespannen reis door zijn eigen verleden.

Politiefoto's van Myra Hindley en haar partner Ian Brady, 1965
Politiefoto’s van Myra Hindley en haar partner Ian Brady, 1965

De grondige research die Thomson verrichtte betaalt zich dubbel en dwars terug. Hij liet zich onder meer informeren door een crematorium, agenten en een ziekenhuis. Heel gedetailleerd roept hij de kille wereld van het mortuarium op, de onpersoonlijke ziekenhuiskantine en het landschap van Manchester. Ook de structuur draagt zijn steentje aan de spanning bij. Cruciale gebeurtenissen die Billy in gedachten herbeleeft, vertonen eenzelfde opbouw. Samen tonen ze de vicieuze cirkel waarbinnen zijn leven zich afspeelt, en waaruit hij zich aan het eind van de roman ontworstelt – voorgoed of slechts voor een moment van spaarzame harmonie.

Deze sterke roman verzwakt alleen wanneer de geest van de dode moordenares wordt opgevoerd. Zij voert gesprekken met Billy die hem met zichzelf moeten confronteren. Zowel het gegeven van een geestverschijning als de wat oppervlakkiger schrijfstijl van die scènes passen niet binnen deze sobere, realistische roman; het verhaal verliest in die episodes aan kracht. Bijvoorbeeld als het over Billy’s broeierige vriendschap met jeugdvriend Raymond Percival gaat. In het begin van de roman zie je door Billy’s ogen hoe die vriendschap voor hem een nauwelijks verhulde verliefdheid is. De draaikolk van zijn tegenstrijdige gevoelens wordt prachtig invoelbaar beschreven. Dat de geest van de moordenares er nogal over doorzeurt is mosterd na de maaltijd. Maar dat zijn gelukkig de enige smetjes in een boeiende roman.

Theater / Voorstelling

Het schrijnende leven in een circustent

recensie: RO Theater - Woyzeck

.

~

Franz Woyzeck doet alles op een holletje. Hij rent af en aan met spullen, en zelfs als hij stilstaat, beweegt er altijd wel iets aan hem. Zijn voeten wiebelen, zijn bovenlijf schudt, zijn buik trilt. Komt doordat iedereen hem aldoor opjaagt. Hij is soldaat, maar omdat hij een vriendin heeft en een kind, kan hij van zijn soldij alleen niet rondkomen. Dus doet hij klusjes voor zijn kapitein. En hij verdient bij als proefkonijn in de duistere medische experimenten van een geschifte dokter. Geen wonder dat Woyzeck opgefokt en afgedraaid is.

Moordenaar
Dit stuk is gebaseerd op de feitelijke rechtbankstukken van de zaak tegen moordenaar Woyzeck. Georg Büchner (1813-1837) schreef aan Woyzeck toen hij ziek werd. Büchner stierf op zijn 23e aan tyfus. Jong als hij was, liet hij een sterk oeuvre na, waarvan Dantons dood en Leonce en Lena deel uitmaken. Woyzeck is niet af. Het bestaat uit losse scènes waarvan de volgorde niet vaststaat. Daardoor is het voor theatermakers een extra uitdaging ermee aan de slag te gaan. Regisseur Rijnders kiest voor de volgorde waarin de opeenstapeling van gebeurtenissen Woyzeck drijft tot moord.

Afstand

~

In het decor (van Paul Gallis) domineert een kolossale circustent. Rood met wit gestreept. Er staan tribunes onder waarop acteurs gaan zitten en kijken. Een kwartet musici in die tent begeleidt de voorstelling. Die circustent maakt van Woyzeck een voorstelling in een voorstelling. Iedereen kijkt naar iedereen, zogezegd. Dat werkt vervreemdend. Omdat iedereen dus ‘speelt’ en niemand ‘is’, blijven alle personages op afstand, de toeschouwer voelt met niemand mee. De acteurs dragen lelijke pakken, Woyzeck (Rogier Philipoom) loopt in een bruin linnen gevangenisboevenpak. De koppen van de mannen zijn kaal. Vrouwen dragen vloekende kleren. Gezichten zijn grauw geschminkt. De omgang tussen de mensen is ongemakkelijk, koud, oncomfortabel, pijnlijk, schrijnend. Zelfs Woyzecks vriendin Marie (Fania Sorel) is geen warme vrouw; al is dat wel begrijpelijk, want zij komt zelf ook liefde tekort.

Wreken

In die kille wereld is Woyzeck eerder een slachtoffer dan een dader. Iedereen doet rot tegen hem, terwijl hij zelf betogen ophangt over de natuur en de onschuld. De kapitein (Marc De Corte) solt met hem. De experimenterende dokter (Jacqueline Blom) solt met hem. Zelfs de tamboer-majoor (Michiel Blankwaardt) met wie zijn vriendin is vreemdgegaan solt met hem. Geen wonder dat de stoppen bij hem doorslaan. Woyzeck koopt een mes en gaat zich wreken op de enige mens die hij de baas is: zijn Marie. Eindelijk is hij rustig, eindelijk is hij de situatie meester. Eindelijk staat Woyzeck stil. En hij steekt toe: “Steek dood, steek dood: de Woyzeck-vrouw!”

Gewoon Volk

Het is geen fijne, gezellige, warme voorstelling, deze Woyzeck. Meer een studie naar hoe je een mens tot het uiterste drijft. Hoe krijg je iemand in wie geen greintje kwaad steekt zover dat hij een doodzonde begaat. Büchner was in zijn tijd vernieuwend omdat hij geen stuk schreef over dure mensen met hoogdravende emoties, maar over het Gewone Volk, met al zijn haken en ogen. Dat levert geen warme, maar wel een intrigerende voorstelling op.

 

Woyzeck van het RO Theater is te zien tot en met 23 december 2008. Zie speellijst.

Gerardjan Rijnders heeft een enorme staat van dienst. Hij is de vroegere artistiek leider van Toneelgroep Amsterdam, en voordien van Globe in Eindhoven. Rijnders regisseerde onder andere ook Malpensa, Wie is er bang voor Virginia Woolf? en Keetje van Heilbron.

 

Theater / Voorstelling

Vondels klassieker verplaatst naar Afghanistan

recensie: Theater Nomade - Gijsbreght van Aemstel

In de door hemzelf als stichtelijk betitelde inleiding verklaart regisseur en acteur Ab Gietelink aan het publiek wat hij wil bereiken met deze opvoering van dé Nederlandse theaterklassieker: een historische voorstelling maken met hedendaags, politiek engagement, in de oorspronkelijke taal opgevoerd, om de traditie van bewerking in het nieuwe theater te doorbreken, maar wel met moderne multimediale elementen. De vraag is maar of dit allemaal waar wordt gemaakt.

~

Om te beginnen is deze inleiding volstrekt overbodig. Het laat weinig over aan de interpretatie van het publiek, dat overigens ook wel begrijpt dat hier een vergelijking wordt gemaakt met de situatie in Uruzgan. Dit wordt onder meer duidelijk doordat de vijand rondloopt in een modern militair uniform en de mannen van Gijsbrecht regelmatig islamitische rituelen uitvoeren. De voorstelling maakt een interessant punt door de kwestie van een andere kant te belichten. Zo draaide eerst Joost van den Vondel de zaak al om door heer Gijsbreght, betrokken bij de moord op graaf Floris V, als good guy te laten optreden in zijn toneelstuk. De perspectiefwisseling wordt doorgetrokken naar het heden, door de Nederlandse vredesmissie in Afghanistan als vijandig af te beelden. Wanneer de vijand oprukt, worden beelden van Nederlandse soldaten en tanks getoond. De lotgevallen van de oorspronkelijke islamitische bevolking moeten sympathie opwekken. Zij worden overvallen door een stel vreemdelingen dat wel even zal bepalen wat hier gebeurt. Zo kijk je ineens met een heel andere blik naar ‘onze jongens’.

Locatietheater

Theater Nomade voert haar stukken op op bijzondere, historische locaties. Toch is de Martinikerk in Groningen niet de meest geschikte plaats. Hoewel de zuilen, die het koor van de kerk omringen, het geheel iets statigs geven, blijkt de akoestiek voor deze voorstelling juist nadelig te werken. De in zeventiende-eeuws Nederlands gesproken teksten zijn al moeilijker te volgen en de voortdurende echo maakt het nog slechter verstaanbaar. Daarnaast moeten de decorstukken, die tegelijkertijd als filmscherm dienen, met regelmaat verreden worden. De vloer van de Martinikerk bestaat uit niet altijd even gelijk liggende plavuizen met reliëf waardoor het verplaatsen bemoeilijkt wordt en het publiek zich soms meer bezig houdt met de zorg of het allemaal overeind zal blijven staan dan met de inhoud van het toneelstuk. Dat maakt de afwerking een beetje slordig. Omdat er een grote rol is weggelegd voor het woestijnlandschap van Uruzgan draagt het kerkinterieur niet bijzonder veel bij aan de sfeer. Het stuk zou net zo goed, misschien zelfs beter, werken op de (echte) vlakke vloer.

Voorkennis

~

Een beetje kennis van het verhaal van Gijsbreght van Aemstel is wel nodig om het geheel te kunnen blijven volgen. De onbewerkte theatertekst draagt zeker bij aan de kracht van de voorstelling omdat hierdoor de parallellen tussen heden en verleden waarschijnlijk veel duidelijker naar voren komen dan bij een vertaling. Toch vormt het tegelijkertijd, door de moeilijkheidsgraad, een obstakel voor de gemiddelde kijker. Het stuk is dus voornamelijk bedoeld voor liefhebbers van historische opvoeringen.
De acteurs zijn niet van wereldklasse maar leveren een goede prestatie door deze tragedie van de juiste emoties te voorzien. Daardoor wordt het verhaal werkelijk tot leven gebracht en komt de politieke boodschap des te harder aan. Toch zijn sommige elementen ietwat misplaatst. Zo is de engel Rafael met een burka eerder lachwekkend dan indrukwekkend en worden de Nederlandse soldaten in het vuurgevecht afgebeeld alsof ze het schieten en bommen gooien maar een stoer spelletje vinden, in plaats van een serieuze, uiterste noodzaak. Een kritische blik is zonder meer gewenst, maar dit beeld komt enigszins ongeloofwaardig over.

De parallellen die getrokken worden tussen oorlog in de veertiende eeuw en vandaag de dag zijn interessant en goed doordacht. Het levert politiek geëngageerd theater op maar de theatrale en technische uitvoering zijn nog niet tot in de puntjes verzorgd. Wanneer je hier als liefhebber echter doorheen kunt kijken, is het zeker een voorstelling die iets toevoegt.

Muziek / Album

Tijdloos maar niet de grootste

recensie: Gary Moore - Bad for You Baby

.

Met Still Got the Blues startte Gary Moore in 1990 een nieuwe episode in zijn carrière, zo kunnen we nu, jaren later, constateren. De kracht van zijn gitaar en stembanden heeft hierna nog menig tijdloos bluesalbum opgeleverd. Altijd van een hoog niveau en ontdaan van franje, zoals het hoort bij echte blues! Ook met Bad for You Baby zet Gary Moore een tijdloos bluesalbum neer. Tijdloos, maar niet van het hoge niveau als dat van zijn blues-wedergeboorte van 1990.

Gary Moore is niet de man van de recht-op-en-neer-blues maar iemand die ook prachtige ballads weet neer te zetten. Niet te zoetsappig en met voldoende beweging en ruimte voor veel solo’s. Neem het ruim tien minuten durende ‘I Love You More Than You’ll Ever Know’ en laat je meevoeren over de paden van de snarenplukkende Moore. Niet alleen is dit een prachtige ballad, ook is het een song die geen moment verveelt doordat Moore voldoende afwisseling in zijn spel weet te leggen. Deze cover van Al Kooper trekt hij op overtuigende wijze naar zichzelf toe zodat het zijn eigen song wordt.

In de jaren zeventig speelde Gary Moore in de legendarische formaties Skid Row en Thin Lizzy. De jaren tachtig werden door Gary Moore gevuld met een respectabel aantal (hard)rock albums. In feite een vervolg op wat hij daarvoor deed in groepsverband. In 1990 kreeg de blues er echter een beroemdheid met het hart op de juiste plaats bij, toen Gary Moore met Still Got the Blues niet alleen een standaardwerk afleverde, maar ook een wereldhit scoorde met het titelnummer. Still Got the Blues was een krachtig statement, waardoor de blues, een van de oudste wortels van de popmuziek, terecht weer stevig in de belangstelling kwam te staan.

Uit zijn tenen
Met Bad for You Baby groovet, kruipt, schuurt en sneert Gary Moore meer dan hij in jaren heeft gedaan. De eerste twee songs, waaronder het titelnummer, zetten een stevige toon neer. Maar met ‘Umbrella Man’ gaat hij helemaal lekker tekeer op zijn gitaar. Geen zoetsappige blues maar een naar blues/hardrock neigende prachtsong. Met ‘Holding On’ is de vaart er even uit en klinkt Gary Moore ineens weer lieflijk. Dat hij de noten vaak vanuit zijn tenen lijkt te halen doet het luisterplezier alleen maar groeien. Op ‘Did You Ever Feel Lonely?’ hoor je de geest van Muddy Waters duidelijk doorklinken. Toch is het een originele Gary Moore-song. Hetzelfde gevoel van: ‘…maar dit ken ik toch?’ weet hij teweeg te brengen met de hekkensluiter ‘Trouble Ain’t Far Behind’ waarbij je vanzelf aan Fleetwood Mac denkt. Toch is ook dit een echte originele Gary Moore-compositie. Een heerlijke ballad van ruim negen minuten om het album mee af te sluiten.

Bad for You Baby is al met al een – hoe kan het ook anders met echte blues – tijdloos album geworden. Een album dat het meesterwerk Still Got the Blues echter niet naar de kroon steekt.