Muziek / Album

Jong maar niet vernieuwend

recensie: The Fireman - Electric Arguments

.

De oude meester Paul McCartney componeert nog graag en beschikt tegenwoordig over moderne uitrusting. Als een kind in een snoepwinkel huppelt de ex-Beatle op Electric Arguments van instrument naar instrument, onder toezicht van producer Youth.

Paul McCartney en Youth (Martin Glover) zijn groot geworden als bassist: de een bij The Beatles, de ander bij Killing Joke. Hun drie muzikale liefdesbaby’s als The Fireman zijn minder bekend. De vorige twee platen, Strawberries Oceans Ships Forest (1993) en Rushes (1998) waren instrumentaal en ambient pur sang. Ambient krijgt vaak het stempel ‘achtergrondmuziek’ opgedrukt en dit komt mede door de afwezigheid van zang en muzikale structuur. McCartney en Youth voegden op ‘Electric Arguments’ deze elementen op het laatste moment toe. Het maakt de plaat minder elektronisch en toegankelijker voor het grote publiek. Om in de woorden van McCartney te spreken: ‘Some of the songs even have four chords!’

A Day in the Life

~


Per track werd één dag uitgetrokken met niets anders dan McCartney, Youth en een berg instrumenten in de studio. Gedurende een week of twee werd er veel geïmproviseerd omdat de toevoeging van zang nogal impulsief was. Het is allesbehalve storend gebleken: Sir Paul klinkt heerlijk en experimenteert volop met de instellingen van zijn microfoon. De teksten zijn opmerkelijk eenvoudig − dikwijls zelfs van Ringo Starr-niveau − in nummers als ‘Light From Your Lighthouse’ en ‘Highway’. Stijlen variëren van new age in ‘Lifelong Passion’ tot country in het dwepende ‘Travelling Light’. We horen dertien uiteenlopende stukken, orenschijnlijk met veel plezier opgenomen.

Oude ambachtelijkheid

Plezier en jarenlange ervaring gaan hand in hand op de plaat, waar McCartney bewijst dat hij zonder voorbereiding dertien songs uit zijn mouw kan schudden. Menig recensent zal het album als rauw en ongepolijst bestempelen na de eerste luisterbeurt maar de volgende rondes leiden tot meer begrip. Toegegeven, de plaat is niet vernieuwend en bevat tracks die ronduit flauw zijn. Wat echter opvalt na een aantal keren luisteren is de variatie en fraaie uitwerking van stijlen. Deze plaat is helemaal niet rauw of ongeslepen, de stijlen zijn zorgvuldig uitgewerkt en wel met de hoogste toewijding. Het geheel klinkt kundig en het vakmanschap van het duo overtuigt.

Met de verzameldrift van twee eksters bundelen Sir Paul en Youth de meest uiteenlopende ideeën en plaatsen ze in mooie muziekstukken. Als je bedenkt dat deze plaat in minder dan twee weken is opgenomen dan kun je niets anders dan respect hebben voor het tweetal. Maar ‘Two Magpies’ vormen nog geen blackbird. Paul McCartney en Youth zijn veteranen in een wereld die inmiddels is overspoeld met ambitieuze muziek en ook ‘Electric Arguments’ is een gewaagd project. De plaat is niet vernieuwend of vergelijkbaar met de ambachtelijkheid van weleer maar heeft deze pretentie ook niet. The Fireman presenteert een smaakvol samenraapsel van stijlen en het geheel klinkt impulsief, speels en jong.

Het doet denken aan de tijd waarin jongens nog brandweerman wilden worden.

Kunst / Expo binnenland

Overgave als beste verdediging

recensie: Wens om indiaan te worden; verlangen naar transformatie

.

Ronald van der Meijs, Nature versus Synthetics, 2007-2008.
Ronald van der Meijs, Nature versus Synthetics, 2007-2008.

Kunstenaar en gastcurator Marissa Evers nodigde zeven Nederlandse kunstenaars uit om samen met haar een bijdrage te leveren aan het door Mark Kremer bedachte concept. De helft van de deelnemers verbleef de hele maand oktober op het fort om werk te ontwikkelen. Het resultaat is een tentoonstelling waarin de in zichzelf gekeerde, statische objecten van Charles van Ottendijk en de zich keurig tot een ruimte beperkende films van Manon Bovenkerk en Allard Zoetman worden afgewisseld met Marissa Evers’ het fort doorwoekerende buizenstelsel, een wandelend sculptuur van Kaleb de Groot en een door Boris Tellegen ontworpen razendsnel groeiende en verdwijnende projectie van architecturale vormen. Als stille getuige van de ongetwijfeld geweldige openingsperformance Sound by Sculpture door Wessel Westerveld staat in de centrale hal van het fort zijn verzameling gedemonteerde apparaten verbonden aan een mengtafel en boxen door middel van een indrukwekkende hoeveelheid kabels.

Gebrek aan controle
Helaas ontbrak ook een geluidsinstallatie van Ronald van der Meijs en dat terwijl in ieder geval twee van zijn driedelige bijdrage Nature versus Synthetics tot de meest interessante van de tentoonstelling behoren. De tegenstellingen tussen het thema van de tentoonstelling en het fort worden door hem poëtisch in beeld gebracht. In het fort schitteren bollen van spelden in een hoekige structuur van koperdraden. De vorm verwijst naar de scheikundige formule van een synthetische drug. Omdat deze drug ook in de bollen verstopt zit, kan dit kunstwerk Nederland nooit meer zonder problemen uit. Deze contradictie tussen het verlangen te ontsnappen en de duidelijke beperking van deze ontsnapping vormt een mooie metafoor voor zowel drugsgebruik als het zich verschansen in een fort. Wie een rondje maakt over de dijk rondom het fort over het bijna voltooide pad van grafstenen van Hans van Houwelingen (een vaste gast van het fort) komt vanzelf door een soort zilveren bloemenveld. Van der Meijs monteerde fietsbeldoppen op lasdraad en stak ze dichtbij elkaar in de dijk. Een stevige wind maakt dat de bellen schommelen, waarbij de onderlinge botsingen een aangenaam tingelend geluid veroorzaken. Staat het werk binnen voor controle, ervaringen op afroep in een gecontroleerde omgeving, deze verzameling fietsbellen is een ode aan de overgave. Dat dit niet zonder risico’s is, spreekt vanzelf. Om je te kunnen laten meevoeren door de wind, moet je je op het gevaarlijkste deel van het fort begeven.   

Overname

Wessel Westerveld, Sound by sculpture, 2005-heden.
Wessel Westerveld, Sound by sculpture, 2005-heden.

Transformatie hangt binnen de tentoonstelling nadrukkelijk samen met onderhuidse, onvoorspelbaar groeiende en krimpende systemen waarbij mensen slechts toeschouwer of soms zelfs slachtoffer zijn. Met de architecturale structuren van Boris Tellegen wordt een wand steeds opnieuw in beslag genomen. Tellegen is van oorsprong graffitikunstenaar en terwijl daarbij de architectuur als ondergrond fungeerde, lijken de rollen nu omgedraaid. Architecturale vormen, de combinatie van verticalen en diagonalen wekken de illusie van een driedimensionale wereld, zwellen aan tot een groot overwoekerend geheel en nemen daarna weer af, onheilspellend zwarte gaten achterlatend. Het buizenstelsel van Marissa Evers is in het fort tot leven gekomen en duikt overal op. Soms onopvallend, in harmonie met de eveneens zichtbare elektriciteitsbuizen, soms in onwaarschijnlijk dikke clusters op onlogische plekken (middenin een ruimte uit het gewelfde plafond) en met ongebruikelijke geluiden (een boombewerkende specht). Ook in Manon Bovenkerks film Ocnophilia (2005, 2006) lijkt een zielloos voorwerp, een witte bol, zijn eigen weg te bepalen. De film bestaat uit een serie houtskooltekeningen. Ze weet met statische, desolate tekeningen van kille architectuur, beklemmende ruimtes, blonde dames en holle ogen niet alleen stills uit horrorfilms in herinnering te brengen, maar juist ook de sfeer op te roepen. Vanaf de eerste twee beelden van de zon achter een wolk en een gebouw met lege ramen, weet je als kijker al dat het heel slecht af gaat lopen.  

Overgave
Hoewel niet iedere bijdrage aan Wens om Indiaan te worden even interessant is, levert de combinatie van werken een gevarieerde tentoonstelling op. Zo zijn bijvoorbeeld de sculpturen van Charles van Otterdijk opvallend oncommunicatief en passief. De houten, ranke vormen die doen denken aan oude gebruiksvoorwerpen waarvan de functie al sinds lange tijd onbekend is, lijkt de toeschouwer steeds de rug toe te keren en buiten te willen sluiten. Dit in combinatie met gesuggereerde beweeglijkheid en de openlijke pogingen tot transformatie in de andere werken, maakt het werk verdacht, het voert iets in zijn schild…Maar misschien is dat de sfeer van suspense die nog in het fort is blijven hangen. Want het fort is duidelijk meer dan een decor. Het kan het spel met de kunstwerken meespelen omdat het alles weet van transformatie. De dramatisch lange en smalle gangen met de aangrenzende, donkere kamertjes, de gewelfde plafonds, de dikke muren; allemaal ontworpen voor veiligheid en verdediging, maar nooit in de praktijk gebracht. Sinds mei 2005 heeft het fort een nieuwe rol, namelijk die van kunstfort. Of die transformatie helemaal is doorgezet is maar zeer de vraag. En daarmee balanceert het fort, net als de kunstwerken, op de grens tussen verdediging en aanval en tussen de neiging zich over te geven en de wil om te overdonderen.

Boeken / Fictie

Omheind de angst te lijf

recensie: Jan van Loy - De heining

In de derde roman van Jan van Loy, De heining, draait alles om angst. Angst voor het leven. Angst voor binding. Angst voor de ander. Angst voor het vreemde. En in welke bochten mensen zich wringen om die angst te beteugelen. De heining gaat over xenofobie op een paar vierkante kilometer.

Van Loy schept in zijn nieuwe boek een fictieve leefgemeenschap die vier straten bewoont aan de rand van een dorp. Het wijkje is omheind door onzichtbare muren en hekken, het wordt vierentwintig uur per dag in het oog gehouden door eeuwig snorrende bewakingscamera’s. De mensen in die straten, met de prozaïsche namen Noord, West, Zuid en Oost, verschillen in alles, behalve in hun ziekelijke angst voor de gevaren van de maatschappij van vandaag. Dat ook camera’s geen veiligheid kunnen garanderen, zal vanzelf blijken.

Windroos

De naamloze hoofdpersoon verhuist met zijn vriendin Debbie naar het afgeschermde villadorpje, de Windroos geheten. De bewoners van het dorp waaraan de Windroos is vastgebouwd noemen het echter de Heining. In de Windroos leeft ieder zijn eigen leven: mevrouw Dupont, een eenzame bejaarde wier angst voor alles wat buitenlands of gekleurd is haar binnen de omheining heeft geduwd. Meneer Kazan, de projectontwikkelaar die het wijkje heeft uitgedacht en gebouwd en die er zelf is gaan wonen met zijn vrouw en drie zonen. En Bril, een dandy die hard zijn best doet het geld van zijn overleden vader erdoorheen te jagen zonder verder ook maar iets van belang uit te voeren.

De schrijver Van Loy laat zich met dit verhaal van zijn meest actuele kant zien. Bijzonder is de terloopse wijze waarop Van Loy zijn maatschappijkritiek in deze roman beschrijft. Zonder ook maar een keer expliciet te worden, legt Van Loy de vinger enkele keren op de pijnlijke plek: een volstrekt veilige samenleving is een illusie, de boze buitenwereld is vol van gevaren en risico’s. Het boek ademt de eenentwintigste eeuw, het is op de huid van deze tijd en de tijd die nog komen gaat, geschreven. Het is een pleidooi tegen de xenofobie die als een leger houtwormen de steunbalken van onze democratie aan het omknagen is. Van Loy is bondig zonder kortaf te worden en af en toe schurkt hij in zijn absurdisme en virtuositeit tegen landgenoot Brusselmans aan (bijvoorbeeld wanneer de hoofdpersoon tegen een belspelmeisje roept: ‘Zoek zelf een beroep, gezonnebankte kakdweil!’), maar is inhoudelijk sterker. De heining wisselt humor, absurdisme, spanning en kafkaëske trekjes in hoog tempo af.

Thriller

Het is juist dat hoge afwisselingstempo dat tevens de achilleshiel van het boek vormt. Het lijkt erop alsof de ambitie van de schrijver en het beperkte aantal bladzijden waarin hij deze ambitie tracht te verwezenlijken met elkaar in tegenspraak zijn. De stijl is vlot en bijwijlen humoristisch, de gebeurtenissen zouden in de gemiddelde thriller niet misstaan en het motief is ontregelend. Het feit dat deze drie in het merendeel van de ultrakorte hoofdstukken met elkaar verweven worden, zorgt ervoor dat geen van de drie werkelijk uit de verf komt. De humoristische stijl detoneert hier en daar met de afschuwelijke gebeurtenissen; de reële spanning verliest terrein door de soms volkomen irreële enscenering en diezelfde irrealiteit maakt dat zowel de humor als de spanning uiteindelijk ten onder gaan. Kortom, het is schipperen tussen drie genres.

Jan van Loy bewijst dat hij die drie genres alle drie aankan. In zijn pen schuilt een fijne politiethriller, een hilarisch nonsensboek en misschien zelfs een magisch realistische roman. Echter, een combinatie van die drie is te veel gevraagd. De heining blijft een vermakelijk, goed geschreven boek, maar het is toch niet de verontrustende maatschappijkritiek geworden die de schrijver voor ogen moet hebben gehad.

Boeken / Fictie

Out of focus

recensie: Elena Ferrante (vert. Els van der Pluijm) - De verborgen dochter

.

De verborgen dochter speelt zich hoofdzakelijk af op het strand, waar Leda dagelijks studeert en gluurt naar een grote Napolitaanse familie die naast haar zit. Ze raakt geïntrigeerd door de bijzondere band tussen Nina, haar dochtertje Elena en een pop. Het trio vormt een baken van rust en schoonheid temidden van de schreeuwerige bende, tot de pop verdwijnt. Het strand wordt omgeploegd, het halve dorp helpt mee zoeken, de familie hangt posters op – maar de pop komt niet boven water, en de band tussen Nina en Elena verslechtert met de dag.

Moeder en mens

Leda, die alle ontwikkelingen tussen Nina en Elena op de voet volgt, spiegelt deze aan herinneringen aan haar opgroeiende dochters, herinneringen die blijk geven van een grote innerlijke kloof. Enerzijds wil zij haar dochters mooi en gelukkig zien, anderzijds benijdt ze hen om hun jonge lichamen en vindt ze hen verwende, egocentrische blagen. Hoewel Ferrante deze veranderlijke houding overduidelijk beschrijft, lijkt Leda zich niet bewust van haar tweestrijd. Zij legt de schuld voor hun uiteengroeien bij haar dochters Bianca en Marta:

De tijd gaat voorbij en neemt hun kleine lijven mee, zei ik, die bestaan alleen nog in het geheugen van je armen. Ze groeien, halen je in, worden groter dan jij. (…) Je weet hoe kinderen zijn, soms zijn ze dol op je en vertroetelen ze je, andere keren proberen ze je helemaal naar hun hand te zetten, van voren af aan, je opnieuw uit te vinden.

Het vereist lef om een onsympathiek hoofdpersonage op te voeren, maar Ferrante doet meer dan dat in haar roman. Ze tackelt een taboe dat diep in onze westerse samenleving verankerd is: de moeder die niet van haar kinderen houdt. Leda is volledig op zichzelf gericht en kan alleen gelukkig zijn wanneer zij zich door anderen bewonderd weet. In het verlengde hiervan houdt zij slechts van haar dochters voor zover zij een deel van haar zijn.

Bovendien weigert Leda zich op te offeren voor haar dochters, zoals impliciet van elke moeder verwacht wordt, en schroomt zij niet ze een paar jaar achter te laten omdat ze ‘het gevoel [had] dat mijn liefde voor hen me belette om mezelf te worden’. Hier spreekt een vrouw die in de eerste plaats mens is en pas in de tweede plaats moeder, die weigert haar karakter in te ruilen voor een maatschappelijke rol.

Geen antwoorden

Helaas is dit element, dat veruit het interessantst is in De verborgen dochter, nauwelijks uitgewerkt. Waarom Leda zo in beslag genomen wordt door haar eigen identiteit, waarom zij haar dochters niet kan zien als onafhankelijke wezens – het komt allemaal niet aan bod. Ferrante heeft een enorm interessant personage gevormd, maar gebruikt haar slechts als instrument om de ontwikkelingen in gang te zetten. Ze laat het bij een oppervlakkige beschrijving van Leda’s leven. Het verhaal komt nooit echt uit de verf.

Dat is ook te wijten aan de te droge schrijfstijl. Uit haar zinnen blijkt dat Ferrante wel degelijk de pretentie heeft poëtisch te schrijven, maar ze mist de originaliteit en scherpte om werkelijk te overtuigen. Om de haverklap poneert ze intrigerende vragen en stellingen, om die te beantwoorden met een slappe herinnering die in geen enkel opzicht een waardig antwoord vormt:

Wat is een pop voor een kind. Ik had er een gehad met mooie pijpenkrullen, was er altijd mee in de weer geweest en was haar nooit kwijtgeraakt. Ze heette Mina, volgens mijn moeder had ik haar zo genoemd.

We lezen over een zomer aan zee, over ontmoetingen en een onzinnige, ondoordachte handeling van Leda, maar Leda zelf leren we nooit echt kennen. Dit boek raakt aan veel kwesties maar vestigt nergens de aandacht op, waardoor het out of focus is – met Leda als het boeiende personage dat ergens achter die waas verborgen blijft.

 

 

Boeken / Non-fictie

Een leven lang, een treurzang

recensie: Een leven lang: Gerrit Kouwenaar

.

Een leven lang verschaft veel informatie, maar helaas is die vrij onzorgvuldig samengesteld, geredigeerd en geprogrammeerd. De onzorgvuldige samenstelling blijkt ondermeer uit het opnemen van verschillende beschouwingen en rapportages onder het kopje ‘interviews’. Ook lijkt de keuze voor het opgenomen materiaal onoverwogen. Zo volgt na een redelijk evenwichtige fotografische ‘doorloop’ van zijn leven een tweetal hobbyistische en weinig representatieve foto’s van Kouwenaar die foto’s uitzoekt voor deze NBD/Biblion-publicatie.

Achterhaald

Bovendien is bij de samenstelling niet aan de nabije toekomst gedacht. Een leven lang maakt geen vermelding van Kouwenaars sinds lang aangekondigde Vallende stilte (2008) noch van Gaston Franssens’ uitmuntende studie: Gerrit Kouwenaar en de politiek van het lezen (2008). Hierdoor was Een leven lang al achterhaald voor het gepubliceerd werd. Dat er geen verantwoording is te vinden voor de selectie van het materiaal is meer dan typerend.

Bij het overnemen van teksten is het zeer ongebruikelijk dat teksten verbeterd of veranderd worden. Je zou er dus vanuit moeten gaan dat de redactie van NBD/Biblion secuur te werk is gegaan. Maar de cd-rom is dermate geplaagd door spel- en grammaticale fouten dat daar vraagtekens bij te zetten zijn. Deels door de ondoorzichtige opmaak kan het bovendien bij de interviews soms onduidelijk zijn wie nu aan het woord is: de interviewer of  Kouwenaar. Was dat dan ook al zo bij de originele teksten? Omdat deze allemaal uit landelijke dag- en weekbladen komen waarbij de tekstkwaliteit doorgaans hoog is, valt dit te betwijfelen.

Onhandig

De onhandige programmering blijkt uit het feit dat het op de cd-rom lastig surfen is, onder andere doordat er geen ’terug’ of ‘volgende’-toets is ingebouwd en een zoekfunctie ontbreekt. Daarnaast is het NBD/Biblion-programma niet op een klein venster te bekijken. Iets dat vreemd is, maar na navraag blijkt het samen te hangen met het copyright, om dezelfde reden heeft NBD/Biblion de teksten onkopieerbaar gemaakt. Op zich is dit begrijpelijk, maar het wordt de professional, die bijvoorbeeld op een wetenschappelijke wijze gebruik wil maken van de informatie, niet bepaald gemakkelijk gemaakt.

Dit alles is zeer te betreuren en is evenmin in het belang van Kouwenaar als literair-cultureel fenomeen. De wetenschap en de kritische beschouwing zijn er ook al niet bij gebaat. En uiteindelijk heeft NBD/Biblion er ook weinig belang bij. Het doel van de serie is toegang verschaffen tot het werk van een auteur, maar met deze uitgave zet NBD/Biblion de deur naar Kouwenaar maar voor een kwart open. En daardoor is het lastig binnenkomen.

Boeken / Fictie

Vergeten geschiedenis

recensie: Dave Boling (vert. Ineke van Bronswijk) - Marktdag in Guernica

Picasso’s meesterwerk Guernica zal velen bekend zijn, maar welk verhaal steekt erachter? Een bombardement, iets met een burgeroorlog, maar verder? De Amerikaanse schijver Dave Boling probeert in zijn boek Marktdag in Guernica deze geschiedenis tot leven te wekken. Hij kiest hierbij voor het perspectief van de Baskische bevolking, slachtoffers van het bombardement.

Dave Boling, van huis uit sportverslaggever, schreef zijn debuutroman in korte tijd op vliegvelden en in hotels. De gedrevenheid die hem voortstuwde is duidelijk van de bladzijden af te lezen. In een tijdperk waarin terreur tegen burgers aan de orde van de dag is, ging Boling op zoek naar wat hij zelf ‘een keerpunt in de geschiedenis’ noemt: het eerste terreurbombardement op burgers. Geholpen door zijn Baskische vrouw werkte hij het thema verder uit.

Trots

Het verhaal is opgebouwd rond twee Baskische families in een onrustige periode in de Spaanse geschiedenis. Een tijdperk dat zijn dieptepunt bereikte in een burgeroorlog en de daarop volgende dictatuur. Toch dringen historische gebeurtenissen aanvankelijk maar mondjesmaat tot de Baskische hoofdpersonages door, hun familie en omgeving. Centraal staan enkele boeren en vissers, hun kinderen, en de relaties die zij aangaan. Wat zij gemeen hebben is een sterk rechtvaardigheidsgevoel en de gedeelde trots voor cultuur en afkomst. Zij gaan moedig om met zware omstandigheden en zijn een inspiratie voor hun omgeving.

Zo neemt Justo de zorg voor zijn jongere broers op zich als hij, zelf nog een kind, geconfronteerd wordt met het verlies van zowel moeder als vader. Zijn dochter Miren is het stralende middelpunt van het dorp en ontfermt zich op haar beurt weer over de blinde Alaia. Aan de kust blijft Miguel koppig met zijn broer en vader de zee op gaan, ook al is hij elke dag zeeziek. Als zijn trotse broer in conflict raakt met de Guardia Civil, neemt hij het direct voor hem op. De levens van deze personages raken in toenemende mate met elkaar verstrengeld en vormen een sterke eenheid. De Basken delen vreugde en verdriet en ondersteunen elkaar waar mogelijk.

Ode

Langzaam ontstaat een romantisch beeld van moreel verheven personages in een welhaast idyllische gemeenschap. Marktdag in Guernica kan dan ook met recht een ode aan het Baskische volk genoemd worden. De onderdrukking en repressie nemen langzaam toe, maar de geschiedenis dringt pas bij het bombardement volledig tot het verhaal door. Boling bedient zich hierbij van een ander stijlregister, waarbij de ledematen en bloedspetters in het rond vliegen.

Het verhaal is zorgvuldig opgebouwd, maar doet bij tijd en wijle staccato aan. De verschillende verhaallijnen vormen nooit helemaal een geheel en de overgangen verlopen schokkerig. De meer historische passages blijven afstandelijk en eenheid in het verhaal blijft achterwege. De tegenstelling tussen het geromantiseerde leven van de Basken en het oorlogsgeweld dat hun treft, loopt daardoor op. Dit versterkt de emotionele impact, maar is tegelijkertijd doorzichtig. Boling mist de nuance die wel terug te vinden is in het werk van een Baskische schrijver als Bernardo Atxaga.

Een bijna hartstochtelijke betrokkenheid zorgt echter voor compensatie van deze literaire tekortkomingen. Boling brengt zijn personages tot leven en weet te ontroeren. Daarnaast is het een interessant onderwerp, dat samen met het verhaal van het Baskische volk niet op veel aandacht mag rekenen. Marktdag in Guernica is boven alles een poging om een vergeten stukje geschiedenis nieuw lezen in te blazen. Een opzet waar Dave Boling in slaagt.

 

 

Film / Films

Hoofdrol voor de bijfiguren

recensie: Madagascar: Escape 2 Africa

Daar zijn ze weer! De dansgrage leeuw, de babbelzieke zebra, de hypochondrische giraffe en het bevallige nijlpaard. De geanimeerde personages uit de stal (pardon: dierentuin) van Dreamworks arriveren dit keer – weer geheel buiten hun schuld om – wederom niet op de plek die ze in gedachten hadden. Geluk bij een ongeluk: ze komen op de plek terecht waar ze in deel één eigenlijk hadden moeten komen. Het vasteland van Afrika.

~

Want hoe zat het ook al weer? De vier New Yorkse dierentuindieren Alex, Marty, Melman en Gloria (met de stemmen van respectievelijk Ben Stiller, Chris Rock, David Schwimmer en Jada Pinkett-Smith) ontsnapten in deel één met behulp van vier snode pinguïns, werden opgepakt, en vervolgens naar hun geboortegrond verscheept. Daar komen ze echter nooit aan; met dank aan de pinguïns strandden ze op het exotische eiland Madagaskar. Hier is het even wennen aan het echte wild, maar met behulp van een megalomane lemurenkoning (stem van Sacha Baron Cohen) en zijn troep lukt dat uiteindelijk aardig.

Het vervolg

~

Maar hun eigenlijke thuishaven, de Central Park Zoo, blijft trekken. Het is de pinguïns gelukt een oud vliegtuig op te knappen dat de dieren terug naar New York moet brengen. Zover komt het krakkemikkige toestel natuurlijk niet, en de dieren bevinden zich opeens midden op de Afrikaanse steppen. Het stikt hier letterlijk van de soortgenoten, onder wie – hoe toevallig – de ouders van Alex de leeuw. Het betekent dat er naast een hoop oude bekenden (met wederom glansrollen voor de pinguïns en het omaatje dat in deel één Alex op z’n donder gaf) ook een aantal nieuwe personages geïntroduceerd worden.

Bijfiguren

~

Het valt de makers te prijzen dat ze er in zijn geslaagd een vervolg te maken dat sterker is dan het origineel. De animatie oogt net wat oogstrelender, zonder dat naar fotorealisme is gestreefd. Maar belangrijker is de verdeling van aandacht over de karakters: ieder personage komt ruimschoots aan bod, en het wat fragmentarische plot van het eerste deel is vervangen door een meer gebalanceerd verhaal. Maar het zijn vooral de vele bijpersonages en zijlijntjes die de film grappig houden. Want telkens als de moralistische reflecties over vriendschap, liefde en uniciteit van de hoofdpersonages de vaart en humor uit het verhaal dreigen te halen, is er wel een bijfiguur die deze momenten bruut en grappig verstoort. Alex, Marty, Melman en Gloria mogen dan de blikvangers van de film zijn – de echte sterren zijn het zeker niet. Ondanks, of misschien wel dankzij, het feit dat ‘grote namen’ hun stemmen verzorgen.

Film / Films

Geweldsexplosie

recensie: Der Baader Meinhof Komplex

De Duitse afrekening met het eigen verleden krijgt een interessant, maar niet volledig geslaagd nieuw hoofdstuk met Der Baader Meinhof Komplex. Opgezet als dé standaardfilm over de extreemlinkse terroristische beweging die angst en paniek zaaide in het naoorlogse Duitsland, wil de film ondanks een epische lengte van 150 minuten veel te veel vertellen, waardoor in feite niets zinnigs gezegd wordt.

~

Het onderwerp lijkt zich nochtans uitstekend te lenen voor een nieuwe, kwalitatief hoogstaande publieksfilm over het Duitse verleden, in de lijn van zeer succesvolle films als Der Untergang en Das Leben der Anderen. Een grote publieksfilm over de Rote Armee Fraktion, ontstaan in de jaren zestig uit onvrede over het heersende Westerse systeem waarin kapitalisme en imperialisme volgens de grondleggers van de groep de boventoon voerde, ontbrak nog. Met steun van ervaren mensen als regisseur Uli Edel en producent Bernd Eichinger en een groot blik Duitse topacteurs kwam die er uiteindelijk toch.

De film begint sterk met een gemoedelijk portret van een schijnbaar gelukkige familie op een strand, waar moeder Ulrike Meinhof (Martina Gedeck) in een politiek tijdschrift bladert. Het is de eerste en tevens laatste gemoedelijke scène die Edel en Eichinger hun publiek gunnen. De abrupte overgang naar studentenrellen (naar aanleiding van de komst van Iraanse Sjah naar Duitsland) laat zien waar het de komende uren om gaat draaien: nietsontziend geweld. Er is in Der Baader Meinhof Komplex dan ook geen sprake van een conventioneel plot, het gaat om een aaneenschakeling van (vooral) gewelddadige gebeurtenissen die een stempel hebben gedrukt op de ontwikkeling van de RAF, met als leiders Andreas Baader (Moritz Bleibtreu) en Ulrike Meinhof.

Rode Brigades

~

Het voornaamste probleem van de film is zijn overmoedigheid. De filmmakers willen werkelijk alle nieuwsfeiten waar de terroristische groepering bij betrokken was in beeld brengen. Dit terwijl onderwerpen als de moord op vakbondsleider Hanns Martin Schleyer en de kaping van een Lufthansa vliegtuig zelf al genoeg materiaal bieden voor een onderhoudende speelfilm. Edel en Eichinger hadden een voorbeeld kunnen nemen aan de benadering van Italiaans regisseur Marco Bellocchio die een aantal jaren geleden een film uitbracht over een min of meer vergelijkbare Italiaanse terreurbeweging, de Rode Brigades. In Buongiorno, Notte, een hermetische film die zich vrijwel volledig op een locatie afspeelt, concentreert Bellocchio zich op de ontvoering van Italiaans politicus Aldo Moro, het voornaamste wapenfeit van de Brigades. Hij toont de naïeve jongelingen die de politicus in hun huis verbergen en met hem debatteren over hun politieke idealen. Gaandeweg begint een van de ontvoerders te twijfelen aan de rechtvaardigheid van hun daad, en het is die morele twijfel waar de toeschouwer zich mee kan identificeren.

Die identificatie ontbreekt volledig in Der Baader Meinhof Komplex. Alle belangwekkende personages, met uitzondering van politiechef Horst Herold (een schandalig ondergebruikte Bruno Ganz), worden afgebeeld als nietsontziende terroristen zonder dat er aandacht is voor hun drijfveren. Daardoor komt ook de transformatie van Ulrike Meinhof van kritische journaliste tot cynische vrijheidsstrijder die alles opgeeft om haar doelen te bereiken, niet goed uit de verf. De film gaat te snel aan de innerlijke twijfel van Meinhof voorbij om het echt interessant te laten worden.

Chaos en angst

~

Hoewel het inhoudelijk dus niet altijd even sterk is, hoeft niemand zich te vervelen bij Der Baader Meinhof Komplex. Technisch gezien is dit een van de beste Europese films van de laatste jaren. Niet verrassend als je weet dat het de duurste Duitse film ooit is, al is het werkelijke budget voer voor speculatie. Zo wordt de chaos en angst die de RAF opriep fraai weergegeven door het claustrofobische camerawerk van Rainer Klausmann (Gegen die Wand, Der Untergang, Lemon Tree). Ook de acteurs zijn zonder uitzondering uitstekend, met als uitschieter Johanna Wokalek die op zeer intense wijze gestalte geeft aan Gudrun Ensslin, een belangrijke pion in de RAF. Des te spijtiger dat van de overige aspecten van de film niet hetzelfde gezegd kan worden. Met wat kleine wijzigingen in aanpak, iets minder geweld en iets meer inhoud had Der Baader Meinhof Komplex een van de betere films van het jaar kunnen worden. Nu is hij dat bij lange na niet.

Theater / Voorstelling

Sneeuwwitje, Doornroosje en Jackie op de praatstoel

recensie: Dood Paard - Prinsessendrama’s

Loop een willekeurige kiosk in en je ziet ze liggen: rijen tijdschriften en bladen over mode, sterren en stijliconen. In Prinsessendrama’s liggen deze magazines als bladeren onder een bos van kerstbomen, die nu en dan sfeervol worden verlicht. In dit kunstmatige woud vertellen drie acteurs en een actrice als Sneeuwwitje, Doornroosje en Jackie Kennedy over hun lot en over de problemen die ze als publiek figuur in hun leven tegenkwamen met machtswellustige mannen, boze stiefmoeders en de dood.

Het is de eerste keer dat er in Nederland een stuk wordt opgevoerd van de Oostenrijkse Elfriede Jelinek. In 2004 won deze schrijfster de Nobelprijs voor de Literatuur en dat is aan de teksten ook wel te merken. Prinsessendrama’s is een uitvoering van drie van de vijf toneelstukken uit de serie De dood en het meisje. Hierin laat Jelinek vijf sprookjesprinsessen en moderne iconen aan het woord over hun tragische situaties. Het resulteert in interessante filosofische bespiegelingen, gegoten in fraaie, associatieve zinnen, hoewel Jelinek hier en daar teveel dreigt uit te wijden.

Schoonheid


~

Om te beginnen wordt Sneeuwwitje geconfronteerd met de jager, Raymond Thiry, die al snel de dood zelf blijkt te zijn. Sneeuwwitje verbaast zich over haar schoonmoeder, die telkens weer de spiegel ter hand nam, terwijl ze toch wel wist wie de meeste schoonheid bezat. En die vergiftigde Granny Smith heeft daar niets aan afgedaan. Het gaat over ouder worden, maar toch mooi willen blijven. Ironisch genoeg wordt de schone Sneeuwwitje gespeeld door Gillis Biesheuvel, die een wit, Marilyn Monroe-achtig jurkje aan heeft getrokken. Op overtuigende wijze zet hij Sneeuwwitje neer als een ijdele prinses, die toch slachtoffer geworden is van haar lot. Uiteindelijk komt ook zij de dood tegen, wanneer de jager haar zonder pardon neerschiet.

Mannen en macht


Is het eerste gedeelte nog even wennen aan de filosofische teksten van Jelinek, bij Doornroosje wordt het al wat beter te volgen. Ook hier gaat het over het behoud van een prachtig uiterlijk, want de prinses, Manja Topper, heeft honderd jaar geslapen maar lijkt niets ouder geworden. Toch zal de tijd ook aan haar gaan knagen. Het gaat ook over haar lot: ze heeft niets te kiezen, ze moet maar afwachten wie haar wanneer wakker gaat kussen. Dat beseft Kuno Bakker als de prins maar al te goed, want hij heeft ervoor gezorgd dat Doornroosje nu bestaat, dus heeft hij macht over haar. Het vertoog over de onderdrukking van de vrouw loopt uit op een dierlijke verkrachting, met een grote bospaddestoel als fallus voor de prins, in hondenpak gestoken. Twee kippen komen langs met een spandoek waarop ‘KOM NAAR OOSTENRIJK. JUIST NU!’ geschreven staat. Op deze groteske manier geeft Jelinek haar woede over haar land weer.

Kleding is alles


~

Na de pauze is het woord aan Jackie Kennedy. Deze vrouw heeft van alle prinsessen die hier worden opgevoerd, waarschijnlijk het meeste te lijden gehad. Ze vertelt in een zware monoloog over haar vele dode kinderen, over ziektes en op plastische wijze hoe haar man werd doodgeschoten, met zijn hoofd op haar schoot. Ook over haar functie als publieke vrouw, als stijlicoon, laat ze zich uit. Langzaamaan gaat het ook over jaloezie, over het overspel van haar man, vooral met Marilyn Monroe. Jackie is iets dankzij haar kleding, ze ís haar kleding. Heel treffend wordt ze dan ook neergezet in een mantelpakje van Chanel, met grote zonnebril en filtersigaret. Bijzonder is dat alle acteurs, dus drie mannen en een vrouw, om de beurt Jackie spelen. De vaart gaat er echter tijdens deze lange lappen tekst een beetje uit. Het is interessant wat Jackie vertelt, maar van het publiek wordt erg veel gevraagd wanneer het zeker een half uur moet luisteren naar vier acteurs op krukjes, zonder dat er verder iets gebeurt. Het gevoel bekruipt dat Jackie op den duur telkens hetzelfde vertelt, waardoor de aandacht verslapt. De tekst had hier beter iets ingekort kunnen worden. Desondanks weten de acteurs het verhaal levendig te brengen, waarbij vooral Biesheuvel opvalt.

Prinsessendrama’s is al met al een bijzondere voorstelling van een getalenteerd auteur. Vier acteurs weten hier een ironische draai aan te geven, wat versterkt wordt door het overdadige decor vol nepsparren. Het gaat over het wezen van stijliconen, van het ophemelen van uiterlijkheden die uiteindelijk toch waardeloos blijken te zijn wanneer de dood op de loer ligt. Het zwakke punt is de lengte van de teksten, maar dat doet niets af aan de kracht van het stuk.

Prinsessendrama’s is nog tot en met 19 december te zien in verschillende theaters in het land.