Film / Achtergrond
special: Deel 2

Imagine 2009

Nog drie dagen te gaan op het 25e Amsterdam Fantastic Film Festival, oftewel Imagine. In het tweede deel van ons verslag voor Europees en Aziatisch genrewerk.

Deel 1 | Deel 2 | Deel 3

Inhoud: Dante 01 | Chemical Wedding | Martyrs | The Good, the Bad, the Weird | Lesbian Vampire Killers

Een helse gevangenis
Dante 01
Marc Caro • Frankrijk, 2008

~

Regisseur Marc Caro is vooral bekend van post-apocolyptische, visuele juweeltjes zoals Delicatessen (1991) en La cité des enfants perdus (1995). Ook in Dante 01 weet hij weer de beklemmende, lugubere sfeer neer te zetten die hij in zijn twee eerdere film hanteerde, maar toch weet deze film niet hetzelfde niveau te behalen. Dit is vooral te wijten aan het ontbreken van de eveneens kenmerkende zwarte humor en het gebrek aan uitwerking van de personages.

Ergens in de toekomst, boven de met lava bedekte planeet Dante, zweeft een ruimtestation waar psychiatrisch onderzoek wordt uitgevoerd op een groep criminelen. Als op een dag een vreemde, nieuwe patiënt arriveert, blijkt al snel dat deze een bijzondere gave heeft. De beklemmende sfeer van het ruimtestation is goed neergezet door het effectieve gebruik van naargeestige ruimtes, en de claustrofobische sfeer die zowel onder de gevangenen als de wetenschappers die hen bestuderen heerst. Helaas wordt er weinig inhoudelijke uitweiding gegeven aan de personages en ligt de nadruk vooral op de zwaar aanwezige christelijke symboliek. Het ruimtestation heeft de vorm van een kruis, de ‘helse’ lavaplaneet Dante zweeft als constante dreiging op de achtergrond, en de nieuwe patiënt wordt door een medegevangene bestempeld als Saint Georges, de drakendoder. Met als klap op de vuurpijl de buitensporig overdadige eindscène, die zowel in tempo als visueel bombardement sterk contrasteert met de rest van de film. Dante 01 is een aardige sciencefictionfilm, die helaas nergens dat niveau echt weet te overstijgen. (Anouk Werensteijn)
Terug naar boven

Occulte onzin
Chemical Wedding
Juliana Doyle • VK, 2008

~

Kan één acteur een film redden? In het geval van Chemical Wedding lijkt het erop. De film van Julian Doyle, die als editor en assistent-regisseur uit de Python/Gilliam-hoek komt en ook als clipregisseur (Kate Bush, Iron Maiden) ervaring heeft, verfilmde dit verhaal van Iron Maiden-zanger Bruce Dickinson. Hierin reïncarneert de Britse occultist en schrijver Aleister Crowley met behulp van een virtual reality-machine. Zeker in het begin is het verhaal lastig te volgen en wordt regelmatig gestrooid met theorieën die volledig langs niet-ingewijden zullen gaan. Maar als de arrogante, duivelse Crowley zich manifesteert in het lichaam van een bedeesde, stotterende universiteitsprofessor, begint de film te leven. ‘Speel maar alsof je Richard III vertolkt’, was de instructie van Doyle aan Simon Cowell, die vervolgens met een fijne mix van Shakespeariaans en schmierend met de film aan de haal gaat. De bombastische gekte van Chemical Wedding herinnert soms aan het werk van Ken Russell, een andere Britse regisseur van flamboyante films. Helemaal overtuigen doet het geheel niet, maar vermakelijk is het wel. Met dank aan Simon Cowell. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven

Intellectuele martelporno?
Martyrs
Pascal Laugier • Frankrijk, 2008

~

Als de enige maatstaf om een film te beoordelen zou zijn in hoeverre deze ‘iets met je doet’, dan is Martyrs de onbetwiste koploper van dit festival. De Franse horror is goed gemaakt, fascineert, grijpt je bij de keel, en wekt tegelijkertijd ongelofelijke afschuw op. Dat heeft zeker te maken met het feit dat Martyrs, met het meedogenloos in beeld brengen van de gruwelijkheden die de personages ondergaan, de lijn ver doortrekt van eerdere Franse grensverleggers als Haute tension en À l’intérieur. Het levert beelden op die zich in het netvlies branden en die enige tijd zullen vergen voordat ze vervagen. De uitermate sterke en intense vertolkingen van de tot nu toe zo goed als onbekende actrices Mylène Jampanoï en Morjana Alaoui zijn hier debet aan.

Het verhaal begint als de kleine Lucie weet te ontsnappen aan haar ontvoerders. De daders, die haar ook martelden, worden nooit gevonden, en bovendien wordt Lucie vanaf die dag letterlijk achtervolgd door een demon uit haar verleden. De enige die zij in vertrouwen durft te nemen is Anna, die ze in het weeshuis ontmoet. De twee zijn hierna onafscheidelijk, ook als Lucie jaren later haar ontvoerders meent te herkennen en op brute wijze wraak op ze neemt. Dat gedeelte levert an sich al een intrigerende film op. Wat hem zo onvergetelijk maakt is de omslag in het verhaal, die niet bedoeld is om de kijker met een populaire ’twist’ op het verkeerde been te zetten, maar wel om – zo lijkt het – het verhaal te verdiepen; de motieven van de martelaren te duiden.

Of zoiets. Het roept in ieder geval veel vragen op, onder andere over de diepere motieven van regisseur Laugier – die in interviews niet veel verder komt dan de opmerking dat hij het script schreef in een donkere periode van zijn leven. Het dwingt tevens de horrorliefhebber te reflecteren wat hij bereid is te accepteren. Wanneer is het zien van pijn bij anderen nog ‘leuk’? Waar ligt de grens? We gaan er nog even hard over nadenken; Martyrs krijgen we toch nog even niet uit ons hoofd. In de tussentijd: toch een aanrader – die je tegelijkertijd eigenlijk niemand toewenst. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven

Leone in Mantsjoerije
The Good, the Bad, the Weird (Joheunnom nabbeunnom isanghannom)
Ji-woon Kim • Zuid-Korea, 2008

~

Vorig jaar deed de Japanse veelfilmer Takashi Miike met Sukiyaki Western Django creatief met het westerngenre, dit keer is het zijn Zuid-Koreaanse collega Ji-woon Kim. Wie de titel zegt weet meteen welk subgenre, en specifiek welke regisseur, hij citeert dan wel persifleert. Wie zo opzichtig verwijst, doet geen eens de moeite om echt origineel te zijn. Dat maakt de film niet minder leuk. Vanaf de waanzinnige openingsscène is duidelijk dat we hier te maken hebben met een energieke, kolderieke actiefilm, waarin de drie personages uit de titel jagen op een schatkaart. En zij niet alleen, want ook een lokale bende en zelfs het Japanse leger mengen zich in de strijd – het verhaal speelt zich namelijk af in het door Japan bezette Mantsjoerije.

Ji-woon Kim heeft veel visuele flair, al drijft hij de actiescènes qua lengte zou nu en dan wel erg door. Saai wordt het echter nooit. Voor een groot deel heeft dat te maken met de fantastische cast, waaronder Kang-ho Song (wederom heerlijk stuntelend, zoals eerder in Memories of Murder en The Host), maar vooral Byung-hun Lee als een van de meest charismatische filmpsychopaten ooit. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven

Verrassende vampieren
Lesbian Vampire Killers
Claydon Phil • VK, 2009

~

Wat zou dit jaar de verrassingsfilm worden? Het werd dus Lesbian Vampire Killers, die even vermakelijk en flauw is als de titel doet vermoeden, en daarmee de leukste festivalsneak is sinds jaren – niet dat dat heel moeilijk was. Het begint met een speelse opening die stilistisch leentjebuur speelt bij 300 en waarin geschetst wordt hoe een vampierkoningin een vloek over een dorpje uitspreekt. Bij toeval dan wel noodlot komen twee vrienden, tegelijk met een stel bevallige bimbo’s, in het dorpje aan. Rara, wat zou er gebeuren? Er is goed gekeken Shaun of the Dead, waarin ook twee Britse ‘lads‘ in een horrorscenario terecht komen. Sterker nog: het duo is een regelrechte kopie: de ene een sukkel met liefdesperikelen, de ander een goeiige dikzak met een grove bek. Lesbian Vampire Killers is echter wel een stuk platter en flauwer dan zijn zombie-evenknie. Maar dat drukt – in het juiste gezelschap – de pret niet. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven

Theater / Voorstelling

Focus op compositie

recensie: Verscheidene regisseurs en acteurs - Focus

Een vrouw schuifelt met haar voeten over een ruwe vloer. Het schurende geluid doet denken aan een optrekkende stoomlocomotief. Op een volkomen donker toneel gaat een zwakke spot aan, die de torso van Michiel Pijpe bespeelt. Met acht televisieschermen wordt een compositie van licht en geluid gecreëerd die het ene moment doet denken aan een hippe nachtclub en het volgende moment aan een opstijgende helikopter. Welkom in theater Zeebelt, waar drie zeer uiteenlopende stukken aan elkaar zijn gesmeed onder de verzamelnaam Focus.

Als eerste worden de films Solo en Bare Handed vertoond, beide in het zwart-wit gefilmd door Thierry Knauff, met choreografie van Michèle Noiret. Solo opent als een compositie van lichaamsgeluiden: schuivende voeten, het geklap van handen dat doet denken aan het gefladder van vleugels – zelfs de ademhaling lijkt deel uit te maken van de lichaamsmuziek. Het is eigenlijk jammer wanneer de muziek van Karl-Heinz Stockhausen zijn intrede doet. Het stuk verwordt daarmee tot weinig meer dan moderne dans met de voordelen van het medium film: close-ups en fade-outs. Even wordt nog teruggekeerd naar het maken van muziek, nu door het verkruimelen van een verdroogd blaadje, maar de nadruk blijft liggen op de dans en niet op de compositie.

Bare Handed lijkt het vervolg op Solo. De vertolkster is in het eerste stuk nog eenzaam. Ze zit in een vrijwel leeg decor. In Bare Handed daarentegen wordt volop met attributen gespeeld: zo wordt het trucje van het verkruimelde blaadje herhaald met een ritselende krant en is het projectiescherm een belangrijke toevoeging. Een tweede acteur speelt de dreigende rol van een echtgenoot, die de vrouwelijke vertolkster tot waanzin drijft, zodat zij werkelijke voorwerpen en projecties niet meer uit elkaar kan houden. Het moment waarop een echte tafel verandert in een projectie en de vrouw toch door blijft dansen met het voorwerp, is heel mooi gedaan, evenals het moment waarop zij een projectie wordt en ze met zichzelf danst. Dan slaat de verwarring toe: is zij zelf wel meer dan een projectie? De vrouw breekt door het projectiescherm heen – het geluid van het scheurende scherm brengt ogenblikkelijk de krant en het blaadje in herinnering –  maar slaagt er niet in haar reflectie te vernietigen. De hand van haar echtgenoot op het scherm dwingt haar verder te dansen, totdat de vrouw besluit er met een sprong in het diepe een einde aan te maken.

De anatomische les van Michiel Pijpe


~

In LFD/RGB gebruikt Michiel Pijpe licht en lichaam om het publiek te misleiden. Het stuk opent erg traag, met niets dan slaapgeluiden en het oplichten van twee halve cirkels op de toneelvloer. Een beeld dat enigszins aan de schilderijen van Mark Rothko doet denken.

Maar wanneer hij op dreef is laat Pijpe dan ook een aantal interessante zaken zien – vooral zichzelf. Op een aan ijdelheid grenzende manier laat hij de spieren in zijn armen, rug en gezicht trage bewegingen maken, die door het rood, blauw en groene licht spookachtig worden opgelicht. Het mooiste moment is wanneer hij zijn gezicht in het licht brengt en het vervolgens van zijn hoofd aftrekt: het blijkt een gipsen masker. Dit masker beweegt hij vervolgens weer op zo’n manier naast zijn echte gezicht in het licht dat je je als kijker bijna afvraagt welke van de twee ook al weer nep is – bijna, want het feit dat het een masker is, blijft zichtbaar. Ten slotte verkruimelt Pijpe het masker tot stof – een bijna Bijbelse weerspiegeling op de tentoonstelling van zijn eigen lichaam.

Net zoals met de schilderijen van Rothko is het met Pijpes performance: je houdt ervan of je vindt het vreselijk. De gedachte erachter is zeker prikkelend, maar voor wie te ver weg zit om de subtiele bewegingen in Pijpes gezicht te zien, is het al gauw saai om vijf minuten lang naar een gezicht in vaag licht te kijken.

Tunnelvisie


Het laatste stuk van Arno Scheper zou een waarschuwingsbord moeten hebben: niet geschikt voor epileptici. Want de flikkerende televisieschermen en hoge tonen zijn een aanslag op oog en oor en de toeschouwer ziet tot lang na de performance nog vlekken op zijn of haar netvlies. Dat is het echter waard. Het zal menig toeschouwer verbazen wat je met een opstelling van acht televisieschermen en een donkere zaal kunt doen.

Door middel van het geluid en beeld van ruis op deze televisieschermen, worden verschillende composities gemaakt. Soms klinkt het als disco, soms als samba, soms als een klassiek theaterstuk met melodie en basso continuo. Soms denk je de voorbij scheurende auto’s op een racebaan te horen, vervolgens gaat dat geluid weer over op het uit elkaar spatten van vuurwerk of het opstijgen van een helikopter. Er wordt gespeeld met soorten ruis – verticaal of horizontaal – volume, toonhoogtes. Scheper laat zien dat een simpel apparaat als een televisie enorm veel muzikaliteit in zich draagt. Ook de beelden die de televisies uitzenden, worden zorgvuldig gecomponeerd: ze flikkeren als discolampen en bij het geluid van scheurende raceauto’s beweegt de ruis snel en diagonaal over het beeld.

Het aanbod aan voorstellingen van theater Zeebelt is heel modern en trekt vooral jong, intellectueel publiek. Focus was op 31 maart en 1 april te zien in Theater Zeebelt. Informatie over de komende voorstellingen is hier te vinden.

Theater / Voorstelling

Ontluisterend beeld van de moderne mens

recensie: Het Toneel Speelt - Geslacht

Een hypermoderne inrichting: design bank, design drankmeubel, design zitzak en design vloerkleed. Hierin zitten vier mensen die elkaar de oren van het hoofd kletsen. Vier haaks op elkaar staande karakters. Iedereen is met zichzelf bezig, niemand luistert echt naar de ander. Het is een ontluisterend beeld van de moderne mens, dat Rob de Graaf schetst in zijn stuk Geslacht bij Het Toneel Speelt. Aardig of vals: alle personages zijn louter met zichzelf bezig. Mede daarom is het onmogelijk mee te voelen met de mensen in deze voorstelling van regisseur Ger Thijs.

~

Het is een merkwaardige verzameling mensen, die dit stuk bevolkt. Een afgetreden homoseksuele wethouder, die zich heeft ontfermd over een verdoolde Chileen. Daarnaast het echtpaar Chra en Ralf. Na jaren huwelijk zijn ze volkomen op elkaar uitgekeken. Ze kunnen niet meer met elkaar opschieten en seks tussen hen is volgens Ralf verworden tot ‘hormonale hygiëne: we moeten er allebei vanaf, en daarom doen we het’. Ralf heeft met iedereen het beste voor, maar door gebrek aan ruggengraat bereikt hij met al zijn diepe inzichten niets. Chra is een cynische carrière-bitch, verslaafd aan drank en sigaretten.

Zwakheden


Toneelschrijver Rob de Graaf plooit rond deze vier personages een zedenschets waarin geslaagde hedendaagse mensen zichzelf zouden kunnen herkennen. Geobsedeerd door hun werk, zijdelings bezig met politiek-correcte doelen zoals het milieu en opvang van vluchtelingen. Tegelijkertijd geketend aan een riedel zwakheden zoals alcohol en tabak. Chra en de homoseksuele wethouder zoeken beiden wanhopig naar warmhartige seks. Maar allen zijn te druk, te gehaast, en te veel bezig met zichzelf om echt te luisteren naar de verlangens van een ander, laat staan om die in te willigen. Regisseur Ger Thijs maakt van deze cynische, kille wereld een komedie die maar niet grappig wil worden.

Zo blijkt het zuipende loeder Chra opeens zielig omdat ze ongeneeslijke kanker heeft. Ze krijst daar doorheen en overheen, en doet zelfs nog een droeve poging de Chileense geliefde van de bevriende wethouder te verleiden. Die Chileen blijkt toch maar niet homoseksueel. En iedereen praat, kakelt, gilt, lacht hysterisch. Maar al die over the top emoties raken de toeschouwer niet echt. Het wil maar niet boeien, al dat geschreeuw en geruzie.

Vervelend


~

De vraag is waarom dit geen geslaagde voorstelling is geworden. Het acteertalent van Mark Rietman (de homoseksuele ambtenaar) en Carine Crutzen (Chra) is boven alle twijfel verheven. Schrijver Rob de Graaf won in 2007 de Toneelschrijfprijs van de Taalunie. Zijn scherpe woordkeuze piekt nu en dan door de woordenbrij heen, al moet gezegd worden dat Geslacht niet zijn beste tekst is; het riekt nogal naar de wrang-komische stukken van de Brit Alan Ayckbourn. Het lijkt erop dat  het probleem vooral zit in de regie. Ger Thijs laat vooral Carine Crutzen alleen maar kwaad zijn, zeuren, schreeuwen. Ze neemt nauwelijks een moment gas terug. De mannen moeten in hun ondertoon grappig klinken, maar ze zijn vooral irritant. Bovendien hapert de spanningsboog, het verhaal struikelt van onthulling naar onthulling. Maar het allerergste is: deze personages zijn zo vervelend, dat hun hele ellende de toeschouwer worst zal wezen.

Geslacht is tot en met 10 juni 2009 te zien. Zie hier voor meer informatie over deze voorstelling.

 

Boeken / Fictie

De shock van een moderne heksenjacht

recensie: Brunonia Barry (vert. Daphne de Heer) - De kantlezer

Vluchten kan niet meer. De vermissing van haar oudtante Eva dwingt Towner Whitney terug te keren naar haar geboorteplaats Salem. Ze dacht deze plek nooit meer op te zoeken na de dood van haar tweelingzus Lyndley, vijftien jaar eerder. Eenmaal terug ontdekt ze dat de waarheid over de gebeurtenissen in haar jeugd totaal anders is dan zij dacht. De kantlezer van Brunonia Barry is een onheilspellend debuut met een zeer verrassende ontknoping.

De 32-jarige Towner is de verteller van het grootste deel van het verhaal. Al in de eerste regels zegt ze: ‘Geloof mij nooit. Ik lieg de hele tijd. Ik ben een gekke vrouw. Dat laatste is wel waar.’ De inwoners van Salem zien haar precies zo, terwijl ze als vertelster van het verhaal een intelligente, eerlijke en vooral gevoelige vrouw lijkt, die worstelt met grote trauma’s. Towners opmerkingen vormen de eerste hint in een spannende reeks raadsels. De psychologische roman doet qua sfeer sterk denken aan ijzersterke films als The Sixth Sense. De kantlezer overtreft deze film echter met verve: hij is complexer, uitdagender vooral tot op het einde onvoorspelbaar.

Spanningsvelden

Barry’s grootste verdienste is het creëren van continue spanningsvelden en vervreemdende effecten. Met kleine hints prikkelt ze regelmatig de nieuwsgierigheid van haar lezers, zonder te veel prijs te geven. Een troef die ze hierbij inzet, is het benadrukken van ongemakkelijke en vreemde tegenstrijdigheden in Towners omgeving. Zo zijn Towners vrouwelijke familieleden stuk voor stuk zeer spiritueel begaafd en gevoelig – het zijn allemaal zogenaamde kantlezers – maar ze verbloemen dit met een knap staaltje nuchterheid, levenswijsheid en geslotenheid. Ze lijken Towners trauma’s en haar behoefte om over haar tweelingzus te praten botweg te negeren. Vreemd zijn ook de onderlinge banden: Towners echte moeder is afstandelijk en kil, terwijl oudtante Eva zich nog het meest als een moeder gedraagt.

Barry trekt de spanningsvelden echter nog breder door: ze gebruikt het bekende thema van de eeuwenoude heksenjacht in Salem in de vorm van Cal, een zelfverkozen sekteleider. Deze ex-man van tante Emma heeft er zijn levenswerk van gemaakt om mensen te bekeren en het kwaad te vernietigen. Hij ziet Towner en haar familie als heksen die uitgeroeid moeten worden.

Kantlezen

Toch is er niet alleen maar spanning en onheil in de roman. Er is ook ruimte voor enige poëzie en symboliek door de rode lijn van het kantlezen. Barry bedacht deze spirituele techniek zelf: de kantlezer houdt een stuk kant voor het gezicht van de Zoeker (die gelezen wil worden) en ziet daardoorheen beelden over het heden, het verleden en de toekomst. Bijna elk hoofdstuk in het boek begint met een fragment uit het Handboek voor kantlezers, dat Towner aan het lezen is. Het is haar manier om Eva te eren.

Barry bedacht het kantlezen na een droom die ze had tijdens de renovatie van een oud huis. In de droom keek zij door het kant dat zij van haar oma had gekregen en zag zij op de plek waar de muur in hun huis stond een veld met paarden. Barry is allergisch voor paarden en vond dit een nare droom. De volgende dag zou de aannemer de muur slopen. Hij mopperde dat dit soort met paardenhaar gepleisterde muren zoveel stof veroorzaken dat je dit nooit meer helemaal weg krijgt. De muur werd niet gesloopt. Toeval? Misschien niet. Zoals kantlezers zeggen: de antwoorden zijn er al, je moet alleen de juiste vraag stellen. Towner krijgt haar antwoorden en zal de shock misschien nooit meer te boven komen, net zomin als de lezer.

 

Muziek / Achtergrond
special: Clash 2009

Dansen in De Oosterpoort

Op paaszondag sluit 8WEEKLY aan in de rij met feestgangers die naar De Oosterpoort in Groningen zijn gekomen voor de vierde editie van Clash. De stroboscooplampjes aan de gevel zorgen alvast voor een flitsende start van de avond.

Op het programma staan Nathan Fake, Noisia, Zombie Nation en 2manydjs.  

Eenmaal binnen valt ook direct op dat energiebesparing in ieder geval niet op het programma staat. Met een keur aan gekleurde lampen is het de organisatie gelukt om de grote ruimtes toch een intieme sfeer te geven.   

~

Tot twee jaar geleden was Clash het eindfeest van het Jonge Harten Festival. Nu is het een op zichzelf staand evenement, waarbij het gaat om de ‘clash’ tussen theater, kunst en dance. Op eerdere edities waren al acts te zien als Dr. Lektroluv en Audio Bullys. Op deze vierde editie loopt het aanbod uiteen van dubstep in de kelder tot een hoorspel in een geïmproviseerde kapsalon en een ruim opgezette expositie op de eerste etage. Voor elk wat wils, al lijkt het er wel op dat het merendeel van de bezoekers komt voor een lekker avondje dansen. 8WEEKLY is ook niet vies van een paar goede beats en laat zich verrassen door de variatie aan dancestijlen op Clash.

Dansmariekes

Het dansen gaat wat moeizaam op de neurotische elektronische bliepjes bij Nathan Fake. Op weg naar de bar voor een paar oordoppen trekt Le Corps Mince De Françoise de aandacht. De drie frisse Finse meisjes brengen catchy electropop, die ze zelf op hun MySpace aanduiden als tropisch. Voor het podium staan meisjes rond te hupsen die qua looks zo bij het trio kunnen aansluiten. Le Corps Mince De Françoise zal deze zomer vast menig festival opleuken.        

Niet veel bezoekers weten de weg naar de kelder te vinden. Daar staat dubstep geparkeerd, met namen als Appleblim en Loefah. De dj-tas van local Bassmachine, een nieuw alias van Thee J Johanz, is in de weekenden meestal gevuld met salsa, zouk en aanverwante tropische deuntjes, maar vanavond komt hij met een eclectische dubstepmix met lekkere bassen.

In de grote zaal van De Oosterpoort klinkt funky electrorock van Zombie Nation. ‘Kernkraft 400’ van deze Duitser is een van de anthems op het repertoire van (Amerikaanse) sportliefhebbers. Sjaals in de lucht en meebrullen met de eenvoudige melodie. Geschikt voor grote stadions is Zombie Nation zeker. Met het verse album Zombielicious op zak tourt de dj/producer deze zomer onder meer langs Pukkelpop en Ibiza. Vanavond voorziet een drummer het geheel van beats.

Zuiderburen

~


Uit België zijn de broertjes Dewaele opgetrommeld, bekend van de band Soulwax, maar misschien nog bekender als 2manydjs. De grote zaal stroomt vol bij de eerste tonen van deze mixmeesters. Veel bezoekers blijven er niet over om de andere zalen te vullen. De Belgen kneden zoete broodjes van electro, techno, een snufje eighties en voilà, het lukt ze om zowel kisten als hakjes van de vloer te krijgen.

Ondertussen legt Loefah in de kelder zijn grootste troef op tafel, de dubstephit ‘Eastern Jam’ van Chase & Status. Het mag niet baten. De drie aanwezigen gaan ook weer eens elders kijken. Loefah loopt achter zijn draaitafels weg, vraagt iets aan iemand van de beveiliging en dan verdwijnt hij backstage.    

Ter afsluiting van een gevarieerde avond test het meest succesvolle Groningse exportproduct Noisia de geluidsinstallatie van de grote zaal met breakbeat en loeiharde drum ‘n’ bass. Met remixes voor The Prodigy en Robbie Williams en een album voor de bekende Londense club Fabric boeren ze goed.

De echte Clash tussen kunst en theater ontbreekt echter in De Oosterpoort, vooral omdat de diverse onderdelen los van elkaar staan. Zo had er bijvoorbeeld eenvoudigweg meer aandacht besteed kunnen worden aan de visuals bij de dance-acts. Clash 2009 blijkt uiteindelijk toch vooral te draaien om een avond lekker dansen.

Film / Films

Niet om voor te vallen

recensie: He's Just Not That Into You

In Ken Kwapis’ He’s Just Not That Into You worden aan de hand van verschillende personages inzichten geboden over de neurosen van moderne hofmakerij. De film is een fictieve bewerking van het gelijknamige selfhelp-boek waarin rechttoe rechtaan advies wordt gegeven over de signalen die mannen en vrouwen afgeven. He’s Just Not That Into You is in zijn simpele karakteriseringen, onopmerkelijke cinematografie en conservatieve moraal een film die liefde op een ongeïnspireerde wijze in beeld brengt.

He’s Just Not That Into You is in zijn simpele karakteriseringen, onopmerkelijke cinematografie en conservatieve moraal een film die liefde op een ongeïnspireerde wijze in beeld brengt.

Gigi (een irritante Ginnifer Goodwin die acteert in Friends-modus) is een onzekere vrouw van in de twintig die op zoek is naar de man van haar dromen. In He’s Just Not That Into You is zij de spil van een groep twintigers en dertigers die een deel vormen van haar vrienden- en kennissenkring. Gigi voorziet de film op bepaalde momenten van een voice-over waaruit blijkt dat ze constant twijfelt. Als ze een leuke man heeft ontmoet en hij zegt dat hij terugbelt wacht ze gespannen op een telefoontje. Ze ontmoet de pragmatische barman Alex (Justin Long) die haar adviseert over hoe zij signalen moet opvatten.

~

Gigi bevindt zich in de frontlinie van de moderne datingoorlog. Ook Mary (Drew Barrymore) is op zoek naar de ware Jacob en zij beklaagt zich op humoristische wijze over het aantal accounts dat je tegenwoordig moet bijhouden op het internet om überhaupt nog op te vallen. Digitale hofmakerij gaat deels via netwerk- en datingsites (‘He MySpaced me!‘). Tegenover deze personages staan twee koppels die al lang bij elkaar zijn en waar de sleur zijn intrede heeft gedaan. Neil en Beth (Ben Affleck en Jennifer Aniston) houden van elkaar, maar als Beth kenbaar maakt dat zij wil trouwen reageert Neil terughoudend. Ben en Janine (Jennifer Connelly en Bradley Cooper) hebben net een huis gekocht en lijken het plaatje compleet te hebben, totdat Ben valt voor de charmes van Anna (Scarlett Johansson) en daardoor in gewetensnood komt. 

Hufters en hofdames

He’s Just Not That Into You is een mozaïekfilm, maar het format heeft meer weg van een sitcom met meerdere karakters of een serie als Sex and the City. Het bijzonder onopvallende camerawerk en de vlakke personages maken He’s Just Not That Into You zeker geen film waar je gelijk op valt. De boodschap van het boek is dat verliefdheid door verkeerde communicatie en projectie de waarheid verdoezelt. Het spel van de liefde gaat uit van onzekerheid als basis voor de wens dat je de ideale partner hebt gevonden. De film geeft aan dat dit deels zelfdeceptie is omdat mensen blind worden voor signalen die helder zijn. Het heeft dus geen zin om lang te wachten op een telefoontje van iemand die je leuk vindt. Als hij niet belt, is hij just not that into you.

~

De film hanteert simpele personages (het Friends-sjabloon van knappe twintigers en dertigers) die functioneren als neurotische typetjes. Het zijn herkenbare karakteriseringen die misschien wel werken als een manier om te onderwijzen over hoe je liefdessignalen moet lezen, maar ze bagatelliseren de liefde. Hierdoor komt alles over als een groot cliché. 

De film profileert zich als een komedie met een onderliggende serieuze boodschap. Deze komt tot uiting in de segmenten waarin de twee koppels hun relatie in stand proberen te houden. Toch is He’s Just Not That Into You vooral een dertien in een dozijn relatiefilm die tekenend is voor de huidige tijd waarin individuen hogere en tegenstrijdige eisen hebben. De druk om te genieten en op te gaan in hedonistisch gedrag zijn groot. Deze individualistische vrijblijvendheid staat tegenover de wens om te settelen en uiteindelijk te trouwen. Het zal niet verbazen dat de film uiteindelijk kiest voor zekerheid en de interessantere maar tegenstrijdigere kanten van de liefde links laat liggen.

 

Boeken / Fictie

Kroniek van het alledaagse

recensie: F. Starik - De gastspeler

Liefhebbers van het proza van F. Starik moesten bijna zestien jaar wachten op een opvolger van zijn debuutroman Mijn leven als museum. In de tussentijd schreef Starik enkele zeer goed onthaalde poëziebundels en werd hij leidsman van de Amsterdamse Poule des Doods, dichters die bij uitvaarten van mensen zonder verwanten gedichten voordragen. Starik is in vele opzichten een beetje anders dan anderen, een zeldzame vogel in een literatuurreservaat vol huismussen en tamme parkieten.

De gastspeler speelt zich af in de Staatsliedenbuurt in Amsterdam. In een wijk die vroeger vergeven was van anarchisme, krakers en junks van allerlei kunne en die nu een buurt vol brave burgers is geworden, woont verteller F. F. leidt een leven dat zich op z’n zachtst gezegd niet leent voor een bloedstollende roman. Stariks hoofdpersonage is een man van regelmaat: hij scharrelt wat rond in zijn eigen buurtje, hobbelt naar de bakker, dribbelt naar de kledingwinkel en wandelt weer terug naar zijn verdieping. Af en toe komt hij bij de Dirk, soms ook bij de Albert Heijn. Naar de videotheek gaat hij niet meer. Te avontuurlijk.

Het leven van F. zou misschien wat treurig aandoen, als John de Mol er niet was om dat leven weer zin te geven door De Gouden Kooi te bedenken. Dit alweer bijna vergeten programma herleeft in De Gastspeler. Wie kent Huub nog? Of Natasia? Lieke? Brian? Het zijn de personages van de roman ín de roman, waarin Starik beschrijft wat F. iedere dag aan smakeloze domheid voorgeschoteld krijgt. Of hij ook nog andere programma’s bekijkt, wordt niet duidelijk. Waarschijnlijk niet. Te avontuurlijk. 

Tuinman Stariks Buurvrouw?
Af en toe dreigt er iets te gebeuren in De gastspeler. Even is er sprake van een vriendin, van een kind zelfs, maar dit zijn slechts rimpelingen in de eindeloze oceaan van dagelijksheid waar de hoofdrolspeler zo kalm in ronddobbert. De vriendin en de zoon verlaten het toneel weer even vlug als ze gekomen zijn. Ook de buurman, in wiens huis zich onduidelijke praktijken afspelen, wordt afgevoerd. Het gaat Starik juist om die andere buurman, Kleine Buurman, die iedere dag op zijn fiets naar zijn werk gaat. En die gegroet wordt, want F. groet iedereen.

Opvallend zijn de gelijkenissen met de roman die Vrouwkje Tuinman eind 2008 publiceerde, Buurvrouw. Tuinman, dichteres en geliefde van Starik, beschreef haar leven in een flat in de Utrechtse probleemwijk Zuilen op dezelfde, haast feuilleton–achtige wijze als haar vriend. Ook in Tuinmans boek zijn de scènes (ultra)kort en ook hier vormen vele verhaaltjes één groot verhaal. Maar waar in Buurvrouw een fraai beeld geschetst wordt van een buurt in verval, daar beschrijft De gastspeler een universele alledaagsheid. Het is een kunst: slechts weinig schrijvers kunnen hun boodschappenrondje uitwerken en ieders aandacht vasthouden. Starik beheerst die kunst.

Kroniek
Er gebeurt niks, de hoofdrolspeler is initiatiefloos, de buurt is er een als zovele: hoe komt het dan dat De gastspeler toch een intrigerende roman is geworden? Antwoord: observatie. Starik gaat naar afhaalchinees, toko, voordeelsuper, Kruidvat, keurslager, café, en hij kijkt. Hij beschrijft wat hij ziet en hij ziet wat hij beschrijft. De schrijver toont de lezer het avontuur in het onavontuurlijke, de schoonheid van de fietsbel op de fiets van Kleine Buurman, de pracht van een meisje dat altijd de mode van het jaar ervoor draagt. Een kroniek van het alledaagse, met de ‘gastspeler’ als chroniqueur:

Dat ben ik: de man die niets is gebeurd tot men hem komt vertellen wat er voorgevallen is. Een man die in tweedehands abstracties leeft, de gastspeler, die de regels van het spel niet helemaal begrepen heeft, de man die niet werkelijk deelneemt, omdat hij geen deel van het team uitmaakt, iemand die niet lang zal blijven, die geen kans op de hoofdprijs maakt, iemand die, meer nog dan anderen, voorbijgaat.

Kunst / Achtergrond
special: en haar familie(s)

Een kennismaking met Leonie Purchas…

De Paul Huf Award ging dit jaar naar de Britse fotografe Leonie Purchas (1978). Ze maakte indruk op de jury met een serie foto’s die ze van haar eigen familie nam, In the Shadow of Things. Met de Paul Huf Award won ze ook een artist in residency in Amsterdam en een tentoonstelling in FOAM in september. Het is dus de hoogste tijd om nader kennis te maken met Purchas en haar werk. 8WEEKLY sprak daarom met Purchas over haar fotografie, haar fascinatie voor de familie en over haar plannen voor haar tentoonstelling in Amsterdam.

De familie is een terugkerend motief in de fotografie van Purchas. Voordat ze haar eigen familie portretteerde, heeft ze families op verschillende plekken in Europa gefotografeerd. 8WEEKLY vroeg haar waar deze fascinatie voor de familie vandaan komt en waarom ze de familie vaak als leidraad kiest voor het vertellen van haar verhaal?

Leonie Purchas, 'Bron en David' uit: In the Shadow of Things

Leonie Purchas, ‘Bron en David’ uit: In the Shadow of Things

“Dat is lastig te zeggen. Mijn familie is belangrijk voor me. Waarschijnlijk voel ik me aangetrokken tot het fotograferen van families, omdat mijn eigen familie zo theatraal is en een onuitputtelijke bron van vragen. Maar ik vond dat ik eerst moest reizen, de wereld van andere mensen moest leren kennen. Ik heb dat op de manier gedaan die ik het best ken: door te functioneren in een familie.”

Sociaal of persoonlijk?

In je series vertel je zowel een sociaal ge�ngageerd verhaal, als een heel persoonlijk verhaal van een familie. Wat is je uitgangspunt?
‘Ik ben niet erg gericht op politiek, maar ge�nteresseerd in mensen en hun relaties met elkaar. Vaak kies ik verhalen uit op het randje van het journalistieke, maar ik probeer me te concentreren op het alledaagse, niet op het exotische. Ik was bijvoorbeeld in Clichy Sous Bois (een Parijse voorstad) in de tijd van de rellen en brandende auto’s. Het was voorpaginanieuws, maar ik ben daar op zoek gegaan naar een familie en een verhaal die buiten deze journalistieke aandacht vielen [The Tall Family – Polygamy in the Banlieux of Paris – red].’

‘E�n van de makkelijkste manieren om een idee te krijgen van de sociale werkelijkheid in een omgeving, is door met een familie samen te leven. Dat probeerde ik daar dus te doen. Door een combinatie van vertrouwen en door echt deel uit te maken van de ‘huisfabriek’, delen mensen hele persoonlijke momenten met mij. Ik ben er niet bewust mee bezig om een balans te zoeken tussen het sociale en persoonlijke aspect in mijn fotografie. Het zijn eerder sporen van ervaringen, gevoelens en gedachten die ik had terwijl ik met ze samenleefde en die ik probeer te delen via mijn foto’s.’

Eigen familie

Wat heeft je ertoe gebracht om naar de veel persoonlijkere sfeer van je eigen familie over te stappen?
‘Ik denk dat mijn eigen familie eigenlijk altijd al mijn hoofdonderwerp was. Mijn meningen en mijn kijk op de wereld zijn gevormd door mijn afkomst: mijn prachtige, aparte familie. Op een gegeven moment werd me duidelijk dat ik eigenlijk tijd wilde doorbrengen met mijn eigen familie en mijn eigen problemen wilde aanpakken. Mijn werk heeft hierdoor natuurlijk een sterkere emotionele lading gekregen, omdat het persoonlijke erin veel directer is geworden. Ik probeer die emoties te visualiseren. Mijn rol is actiever geworden. Ik kan niet meer de passieve waarnemer zijn.’

Leonie Purchas, 'Jake' uit: In the Shadow of Things

Leonie Purchas, ‘Jake’ uit: In the Shadow of Things

‘Ik fotografeer in principe mijn hele familie, maar richt me vooral op mijn moeder, Bron, haar man David en mijn broer Jake. Ik probeer mijn moeder te helpen om de controle over haar leven terug te krijgen, terwijl ze dozen opent die jarenlang onaangeroerd zijn geweest. Mijn moeder is erg trots en schaamt zich ervoor anderen in haar huis binnen te laten, vanwege ‘de rommel’. Dat is ons familiegeheim en wordt in de foto’s onthuld. Het huis heeft veel kamers die gevuld zijn met spullen, op zich niet veel meer dan andere mensen hebben, alleen heeft mijn moeder ze nooit in kasten opgeborgen of op een andere manier netjes geordend. We praten veel over dingen uit het verleden en proberen ankers te lichten. Ik probeer de tijd weer te laten vloeien, weg van gevoelens en herinneringen die stilstaan. Mijn familie is dus niet zo zeer mijn ‘onderwerp’, maar mijn manier van leven en fotografie is daar onderdeel van geworden.’

Wat vindt je familie ervan om door jou geportretteerd te worden?

Still uit de tentoonstelling in het Palazzo Delle Esposizione in Rome. Foto's Leonie Purchas

Still uit de tentoonstelling in het Palazzo Delle Esposizione in Rome. Foto’s Leonie Purchas

‘Ze begrijpen wat ik doe. De fotografie maakt verschillende gevoelens los. Soms lachen we om rare dingen in het huis die ik heb gefotografeerd, maar er zijn ook momenten geweest dat we schreeuwen en huilen vanwege de fotografie. Uiteindelijk werkt het therapeutisch voor mijn moeder en mij. Tijdens een tentoonstelling van de serie in Rome zei mijn moeder dat er een last van haar afviel. Door haar leven op de muren te zien, haar onthulde geheim, verloor het aan kracht en de nutteloze schaamte eromheen loste een beetje op. Een dergelijk besef maakt het emotionele risico dat we hebben genomen, de moeite waard. Door ons leven tentoon te stellen, zijn we kwetsbaar, maar het zal ons uiteindelijk sterker maken. Daar geloof ik echt in, als ik eraan zou twijfelen zou ik er onmiddellijk mee ophouden.’

Sally Mann

Jouw werk doet denken aan het werk van Sally Mann (hoe verschillend jullie stijl ook is). Is zij een inspiratiebron?
‘Ik vind Immediate Family van Sally Mann al jaren lang hypnotiserend. Het werk is zo door en door persoonlijk. Het is de innerlijke wereld van Sally Mann, meer een visualisatie van wat zij voelt, dan van wat zij ziet. Ik streef ernaar de camera op die manier te gebruiken. Het is fictie, theatraal en geeft de kijker de mogelijkheid zijn eigen ervaringen in de foto’s te projecteren. Ik zie het werk als vraag op vraag op vraag…daar hou ik van. Ze inspireert me, maar ik probeer haar werk niet dicht te benaderen, want mijn uitgangspunt is vast anders dan dat van haar.’

Zowel de personages als hun omgeving spelen een rol in je familieseries. Je stijl maakt een cinematografische indruk. Is jouw aanpak filmisch of cinematografisch?
‘Ik werk meer met een serie beelden dan met ��n enkel beeld. Ik houd van het idee dat twee beelden iets ertussenin suggereren dat je niet ziet. De beelden worden op die manier ingredi�nten van datgene ertussenin. Ik denk dat ik een verhalenverteller ben en dat maakt mijn werk filmisch. Maar ik probeer niet alles te onthullen. Dat zou het verhaal saai maken. Mark Haworth Booth, een fantastische curator in Engeland, wees me op een definitie van de Amerikaanse fotograaf Lewis Baltz die mijn aanpak in fotografie goed uitlicht: “Het is misschien nuttiger, of wellicht dichter bij de waarheid, om fotografie te beschouwen als een smal, diep gebied tussen de roman en de film.”‘

Wat zijn je plannen voor je artist in residency in Amsterdam en je tentoonstelling in FOAM in september?
‘Ik hoop dat ik tijdens mijn artist in residency met FOAM kan samenwerken om installaties te maken van mijn werk. Vorig jaar tijdens een tentoonstelling voor het Fotografie Festival in Rome heb ik een manier ontdekt om mijn werk te exposeren. Ik wil daar graag verder mee experimenteren. Daar heb ik de beelden in associatieve clusters gegroepeerd, als muzikale composities, wat de beelden de mogelijkheid geeft te weerklinken op een open manier. Ik denk dat dit goed past bij de visuele taal van de foto’s. Ik hoop niet dat de tentoonstelling in FOAM een keurige bedoening wordt met rijen foto’s in gelijksoortige frames. Ik denk niet dat mijn werk geschikt is om op die manier te laten zien. Ik wil een ruimte graag vullen met vragen en openingen. Verder kijk ik ernaar uit om samen te werken met de ervaren mensen van FOAM – misschien vinden ze mijn idee�n over exposeren wel vreselijk…het is spannend!’

Muziek / Voorstelling

Willy Decker brengt La Traviata terug tot de essentie

recensie: Giuseppe Verdi - La Traviata

.

‘Ik wil nieuwe, grote, mooie, afwisselende, gewaagde onderwerpen, en dan bedoel ik ook echt gewaagd, met nieuwe vormen, etc., etc., die tegelijkertijd geschikt zijn om op muziek gezet te worden,’ schreef Verdi in 1853 aan zijn librettist. Dat gewaagde onderwerp vond Verdi in La traviata, het verhaal van de courtisane Violetta, een ‘gezelschapsdame voor de hogere klasse’. Daaraan ontleent zij echter niet haar aantrekkingskracht, die ontleent zij aan haar ziekte.

Het lijkt onwaarschijnlijk dat het bleke tuberculosegezichtje aan het begin van de negentiende eeuw als aantrekkelijk en opwindend werd ervaren. Zeker omdat de ziekte op dat moment de meest voorkomende doodsoorzaak was; in 1840 werd bij 40% van de autopsies in Parijs tuberculose vastgesteld. In tegenstelling tot Rudolfo in Puccini’s La Bohème (1883), is Alfredo absoluut niet bang voor Violetta’s ziekte, integendeel. De ziekte werd verondersteld vlagen van euforie en een verhoogd seksueel verlangen op te roepen. De meest gebruikte naam voor de ziekte was niet voor niets ‘consumptie’ – het laat zich raden welke consumptie bedoeld werd. Glinsterende ogen, een blanke huid en rode wangen waren de kenmerken van wat in Italië al snel ‘tipo traviata genoemd werd en in de eerste helft van de negentiende eeuw ging er een erotiserende werking van de ziekte uit. Pas toen de Duitse arts Robert Koch in 1882 aantoonde dat de ziekte besmettelijk was, kwam hier verandering in.

Eén lange sterfscèneDecker wordt in Amsterdam geholpen door de formidabele leiding van dirigent Paolo Carignani. Aan de driekwartsmaat die vrijwel heel La traviata in de greep houdt ontkomt ook hij niet, maar hij waakt er nadrukkelijk voor de opera te laten verworden tot een zwierige dans. Sterker nog, het eerste bedrijf klonk hoekig en schurend, met aangenaam bruuske tempi. De messcherpe accenten onderstreepten dat deze opera geen gezellig avondje walsen is, maar een serieus ‘melodramma in tre atti‘. Wie de ogen niet voelt prikken in de slotscène, heeft een hart van steen.

Echt kleur gaven de solisten aan deze opera. De Spaanse tenor Ismael Jordi (Alfredo) beschikt over een aangenaam warm en lyrisch stemgeluid dat prachtig kleurde bij de Poolse bariton Andrzej Dobber die rol van zijn vader op zich nam. Beiden werden echter overvleugeld door de Russische sopraan Marina Poplavskaya, die zeker ook in haar acteerprestaties beide mannen naar de achtergrond verdreef. Van femme fatale naar gekrenkte vrouw, van verliefd meisje tot dodelijk zieke vrouw, alles zette zij overtuigend neer. De minuten durende staande ovatie was meer dan terecht.

Film / Achtergrond
special: Deel 1

Imagine 2009

De alweer 25e editie van het Amsterdam Fantastic Film Festival is van start. En wel onder een nieuwe naam die op zijn zachts gezegd even wennen is: ‘Imagine’. Los van een uitgeklede en versnipperde Night of Terror is er niet veel veranderd. Het festival biedt nog steeds een eclectische mix van low budget tot Hollywood, van psychologisch drama tot splatter fests. Ook de locatie is hetzelfde als vorig jaar: een van muizen vergeven Pathé Tuschinski.

Deel 1 | Deel 2 | Deel 3

Inhoud: Fear Me Not | La crème | 100 Feet | Donkey Punch | Eden Lake | The Butcher | 8WEEKLY zag eerder

Een pilletje te veel

Fear Me Not (Den du frygter)
Kristian Levring • Denemarken, 2008

~

Mikael heeft een sabbatical genomen. Echt genieten kan hij hier niet van, want hij zit niet helemaal lekker in zijn vel. Als hij van zijn zwager, een arts, verneemt dat ze een nieuw medicijn gaan testen tegen depressiviteit, meldt hij zich gretig aan als proefpersoon. Hij begint zich na een tijdje zowaar steeds beter te voelen en gaat heimelijk door met het slikken van het medicijn, ook als de proef wordt stopgezet omdat proefpersonen soms wat agressieve neigingen beginnen te vertonen. Hij besluit vervolgens ‘een paar kleine correcties’ in zijn leven aan te brengen, waar zijn vrouw het mikpunt van wordt.

De gemiddelde bezoeker van het festival zal waarschijnlijk een heftigere uitwerking van het gegeven verwachten, maar het streelt de programmeurs dat ze ook dit soort psychologische drama’s selecteren. Het Deense Fear Me Not moet het hebben van een subtiel scenario (van regisseur Levring en Anders Thomas Jensen), schitterende cinematografie, en ijzersterk acteren van onder andere Ulrich Thomsen (Adam’s Apples) en Paprika Steen (Festen). Het maakt het verhaal van een man die denkt meer grip op zijn leven te krijgen, maar niet ziet dat hij dat juist laat ontsporen, een fascinerend kijkspel.
Terug naar boven

Gezichtsmasker

La crème
Reynald Bertrand • Frankrijk, 2007

~

In La crème zijn het geen pillen die wonderen doen, maar een potje crème dat François, een werkloze verkoper, met kerst cadeau krijgt. Elke keer als hij een beetje op zijn gezicht smeert, denken de mensen in zijn omgeving met een idool te maken te hebben. François is dan opeens een gevierd man die alles voor elkaar krijgt. Zijn verkoop van ansichtkaarten (zogenaamd voor een goed doel) gaat opeens als een speer, vrouwen vallen in katzwijn voor hem en er worden deuren geopend die voorheen voor hem gesloten waren. Geen wonder dat François niet meer van de crème af kan blijven.

Doet de brakke kwaliteit van het geprojecteerde videobeeld in het begin vooral pijn aan de ogen, al snel neemt sympathie voor deze innemende film van scenarist, cameraman, editor en regisseur Reynald Bertrand de overhand. Het introduceren van een ‘fantastisch’ element in het leven van een maatschappelijke kneus op het depressieve Franse platteland werkt wonderwel, en de sympathieke karakters blijven boeien. Hij mag er dan low budget uitzien, de film is verre van amateuristisch.
Terug naar boven

Tot hier en niet verder

100 Feet
Eric Red • VS, 2008

~

Kwam twee jaar geleden Shia LaBeouf er in Disturbia achter dat elektronisch huisarrest best vervelend kan zijn, ditmaal is het Famke Janssen die hetzelfde ondervindt. De door haar gespeelde Marnie heeft haar man uit zelfverdediging in hun eigen huis om het leven gebracht. Deze mishandelde haar, maar aangifte bij de politie hielp niet. Hij was namelijk politieagent en zijn maatjes namen haar meldingen niet serieus. En nu zit zij in dat grote pand, met de bloedvlekken nog op de muur, vol krakende vloeren, en met een enkelband die begint te piepen als ze te ver uit de buurt gaat. En dan heeft ze de eerste dagen ook nog eens geen elektriciteit en blijkt haar man als geest in het huis rond te zwerven en haar leven zuur te maken. Arme Marnie.

Alle spookhuisclichés komen aan bod: de enge geluiden in het grote huis, de bewegende voorwerpen, de geestverschijning en pogingen tot exorcisme en natuurlijk een flinke portie schrikeffecten. En het werkt tot op zekere hoogte. Regisseur Eric Red (eerder scenarist van onder andere Near Dark en de remake van The Hitcher) weet bij vlagen een eng sfeertje neer te zetten, en Janssen, die een groot deel van de film alleen in beeld is, houdt zich goed staande. Toch wringt het her en der: Marnie ondergaat de martelingen net iets te manmoedig, en de rol van de voormalige partner van haar man, die eerst een grondige hekel aan haar lijkt te hebben en zich daarna opeens zorgen over haar maakt, had beter uitgewerkt mogen worden. En dan laten we het belachelijk explosieve einde maar even buiten beschouwing.
Terug naar boven

Nekslag & idyllische hel

Donkey Punch
Oliver Blackburn • VK, 2008
Eden Lake
James Watkins • VK, 2008

Scène uit <i>Donkey Punch</i>

Scène uit Donkey Punch

Een donkey punch is een handeling waarbij de man de vrouw terwijl hij haar van achter neemt – om en nabij zijn moment suprême – een klap in de nek geeft, zodat haar spieren zich spannen. Een en ander schijnt het mannelijk genot te verhogen. Weer wat geleerd. Broodje aap of niet, een van de zeven hitsige jongelui op een luxe jacht in de Middellandse Zee laat zich zodanig ophitsen dat hij de theorie in praktijk brengt, met als gevolg dat hij de nek van een van de meisjes breekt. Wat te doen? Angst voor medeplichtigheid zorgt ervoor dat de jongens besluiten zich op zee van het lijk te ontdoen, waar de dames tegen in verzet komen. Het resulteert in een constant verschuivend machtsspel tussen de jongeren, wat (uiteraard) resulteert in nog meer slachtoffers.

Net als Donkey Punch is ook Eden Lake, het debuut van James Watkins, onderdeel van het programmathema Anarchy in the UK. Hoewel ze totaal anders zijn, zijn er wel wat overeenkomsten tussen beide films te vinden. Met behulp van fraaie cinematografie en degelijk acteerwerk wordt ruimschoots de tijd genomen om de situatie te schetsen en de personages neer te zetten. Van hieruit gaan de realistische situaties van kwaad tot erger, al heeft Eden Lake het voordeel dat het makkelijker identificeren is met de personages.

Scène uit <i>Eden Lake</i>

Scène uit Eden Lake

Het stel Jenny (Kelly Reilly) en Steve (Michael Fassbender uit Hunger) gaat kamperen aan de oevers van een meer, waar ze er al vrij snel achter komen dat het proletengehalte hier vrij hoog is. Parkeerplekken worden voor je neus weggekaapt. Opgeschoten tieners maken een hoop herrie. En als je er wat van zegt, krijg je een grote bek. Heel herkenbaar. Maar als de pesterijtjes van de tieners steeds brutaler worden, gaat het van kwaad tot erger. En erger. En nog erger.

Er zijn wat kritiekpunten te verzinnen (hoe is het mogelijk dat de slachtoffers verminkt en al kreunend en steunend steeds zo lang uit handen van de daders kunnen blijven?), maar verder is het een erg lekker naargeestig werkje. De film speelt bovendien fijn in op de eeuwenlange (Britse) angst voor een losgeslagen onderklasse. Het resultaat is een soort Deliverance in Engeland. Maar dan met proleten in plaats van inteelt.
Terug naar boven

Zieke slager

The Butcher
Jing-won Kim • Zuid-Korea, 2007

~

Ziek. Dat is het woord dat naar boven komt bij het zien van The Butcher. Qua gore zijn er meer films op dit festival die een potje kunnen breken, maar deze Zuid-Koreaanse horror biedt niets meer dan dat. Geen spanning, anonieme personages, geen greintje humor of iets van slapstickachtige elementen. Ook cinematografisch (de film is bijna geheel gefilmd vanuit het gezichtspunt van de slachtoffers, via camera’s op helmen) blijft de film in een kunstje steken. Blijven over emmers bloed, veel gegil, en allerhande verminkingen, waarbij de Koreaanse voorkeur voor hamers (zie tevens Oldboy en The Chaser) begint op te vallen. Gemakzuchtige martelporno. Snel vergeten.
Terug naar boven

8WEEKLY zag eerder

De volgende films zijn op het festival te zien en werden al eerder door 8WEEKLY gerecenseerd: I Sell The Dead, Let the Right One In en Nightmare Detective 2.
Terug naar boven

Lees ook:
AFFF 2008
AFFF 2007
AFFF 2006
AFFF 2005
AFFF 2002