Theater / Voorstelling

Het wordt een mooie dag

recensie: Achterna gedragen - Tg Zoogdier

“Het wordt een mooie dag.” Ieder weerbericht dat wordt voorgelezen in Achterna gedragen van Tg Zoogdier eindigt met deze positieve woorden. Hoewel de voorstelling mooie beelden laat zien is het best een lange zit.

In de voorstelling zit een vrouw voor een raam. Het getik van een klok maakt duidelijk dat de tijd verstrijkt. De boom die voor het raam staat verandert met de verschillende jaargetijden, maar aan de vrouw verandert schijnbaar niets. De poëtische weervoorspellingen zijn speciaal voor de voorstelling van Tg Zoogdier geschreven door Toon Tellegen. Deze weerberichten veranderen naar het eind van de voorstelling. Uiteindelijk wordt niet het weer maar worden gemoedstoestanden voorspeld.

~

Actrices Camille Hesketh en Barbara Duifjes dragen de voorstelling, maar worden ondersteund door Reinier van Houdt, Mei-Yi Lee en Vitaly Medvedev. De drie laatstgenoemden staan volledig ten dienste van het stuk en hebben zeker een belangrijke rol: Zij zijn verantwoordelijk voor de muziek, de geluiden en de visuele effecten.

Op weg naar de val
Inventief muziektheater, zo zou je Achterna gedragen kunnen bestempelen. En het is niet enkel het geknip van scharen of het tikken op glazen potten waaruit deze inventiviteit blijkt. Ook de constructie waar op en rond gespeeld wordt laat dat zien. Pas als de voorstelling naar het eind loopt komt deze constructie in volle glorie in beeld als deze de vrouw optilt en haar in een afgrond werpt. Even ziet zij haar leven vanuit een ander perspectief.

~

Achterna gedragen is geen simpele voorstelling. Steeds vraag je je af wat er zich op het toneel afspeelt en wat het te betekenen heeft. Als je denkt het te begrijpen gebeurt er iets waardoor je weer gaat twijfelen. Want zijn het nu buitenaardse wezens die de vrouw voor het raam angst in komen boezemen? Is het een droom van de hoofdrolspeelster? Het maakt van Achterna gedragen een absurde performance, die soms fascinerend maar vooral tergend langzaam naar de uiteindelijke val toewerkt.

Achterna gedragen van Tg Zoogdier is nog tot en met mei 2012 te zien.

Film / Achtergrond
special: Deel 1

Leids Film Festival 2011

De laatste editie van het Leids Film Festival, net als vorig jaar, druk bezocht en bood een combinatie van publieksfilms en zowel geslaagde als minder geslaagde verrassingen. Vandaag het eerste deel van een tweedelig verslag.

Lees nu de recensies van: La piel que habito | Über uns das All | Les hommes libres | Callaborator | 8WEEKLY zag eerder

Onder de huid

La piel que habito
Pedro Almodóvar • Spanje, 2011

~

De nieuwe film van Almodóvar weet te verrassen door zijn vreemde mengeling van genres en onderhuidse subversiviteit. Een inspiratiebron moet Georges Franju’s stijlvolle horrorfilm Les yeux sans visage (1960) zijn geweest, waar het verhaal wat overeenkomsten mee heeft. Antonio Banderas speelt de rijke plastische chirurg Ledgard, die in een afgelegen kasteel een vrouw (Elena Anaya) gevangen houdt. Ledgard gebruikt haar om een nieuwe huid te ontwikkelen die gebruikt kan worden voor transplantaties, maar er blijken ook andere persoonlijke motieven mee te spelen. In flashbacks wordt getoond hoe Ledgard de tragische dood van zijn vrouw en zijn dochter nooit heeft kunnen verwerken. De huishoudster (Marissa Paredes uit Almodóvars Todo sobre mi madre en La flor de mi secreto), die hem helpt met het gevangenhouden van de mysterieuze vrouw, draagt ook duistere familiegeheimen met zich mee. Gaandeweg worden de identiteit van de mooie gevangene en de reden achter haar ontvoering prijsgegeven.

Almodóvar weet verschillende verhaallijnen tot een boeiend geheel samen te smeden en roept vragen op over seksuele identiteit en de grenzen van obsessie. Daarnaast zijn er, zoals zo vaak in zijn films, veel verwijzingen naar de geschiedenis van de cinema en andere kunstvormen die een functie vervullen in het verhaal. Het is niet voor niets dat de hoofdpersoon tijdens haar gevangenschap gefascineerd raakt door het op het lichaam geïnspireerde werk van Louise Bourgeois. Al met al is La piel que habito weer een mooie aanvulling op het oeuvre van een veelzijdige maar consistente cineast. (George Vermij)
Terug naar boven

Mijn geliefde, de onbekende

Über uns das All
Jan Schomburg • Duitsland, 2011

~

Martha en Paul vormen een perfect stel. Hij is een psycholoog en zij geeft les op een middelbare school. Als Paul de kans krijgt om in Marseille te gaan werken, besluit het stel te verhuizen en een nieuw leven op te bouwen. Martha merkt echter dat Paul niet helemaal lekker in zijn vel zit. Als hij al eerder naar Marseille is vertrokken om zich te settelen, komt de klap: hij wordt dood gevonden op een parkeerplaats, waar hij zelfmoord heeft gepleegd. Wat volgt is een film over het rouwproces van Martha, waarbij het draait om de vraag hoe goed wij een geliefde echt kennen. Paul blijkt zijn studie nooit af te hebben gemaakt en te hebben gelogen over zijn onderzoek. Martha belandt in een vagevuur waar alle zekerheden zijn vervlogen.

Er zijn al veel films gemaakt die rouw behandelen, zoals François Ozons Sous le sable en Krzysztof KieÅ›lowski’s Trois couleurs: Bleu. Schomburgs film weet binnen dit genre met weinig nieuws te komen, ondanks solide acteerwerk van Sandra Hüller, die vooral bekend werd door haar intense rol in Requiem. In de tweede helft van de film probeert Schomburg het verhaal een andere wending te geven door een nieuwe man te introduceren in het leven van Martha. Über uns das All vervalt vervolgens kort in een realistisch-romantische film, waarin Martha weer van het leven gaat genieten. Helaas is Schomburg hier niet eenduidig in, wat blijkt uit scènes waar toevallige overeenkomsten duidelijk worden tussen Paul en Martha’s nieuwe geliefde. Aan het einde van de film twijfel je aan Martha’s visie op de werkelijkheid en aan haar geestelijke gezondheid. De film is dan al echter gestrand in een vage impasse waar je als kijker weinig mee kunt. (George Vermij)
Terug naar boven

Vergeten verzetsstrijders

Les hommes libres
Ismaël Ferroukhi • Frankrijk, 2011

~

Net als Indigènes, over de Marokkaanse en Algerijnse soldaten die aan de kant van geallieerden vochten tijdens de tweede wereldoorlog, is Les hommes libres een film over een vergeten bladzijde uit de geschiedenis. De film gaat over moslims in het bezette Parijs en hun rol in het verzet. Younes (Tahar Rahim uit Un prophète) is een handelaar op de zwarte markt. Als hij op een dag opgepakt wordt door de Franse politie, wordt hij gedwongen om te spioneren in de Moskee van Parijs. Daar ziet Younes hoe de oprichter van de moskee Si Kaddour Benghabrit (de altijd sluwe Michael Lonsdale) goede banden heeft met de Duitsers. Younes ontdekt echter dat de moskee wordt gebruikt als onderduikadres voor joden. Hij leert daar ook de zanger Salim Halali kennen, die hem overtuigt om het verzet in te gaan. De film richt zich vervolgens op de verzetsdaden van deze groep moslims in Frankrijk en hoe ze een aantal joden konden redden van grote razzia’s.

Les hommes libres is vooral vanwege zijn onderwerp interessant, want de uitvoering is conventioneel en onverrassend. Het acteerwerk is degelijk, maar karakters worden bijna niet uitgewerkt en het verhaal verloopt op voorspelbare wijze naar zijn conclusie toe. De film bewijst dat een fascinerende voetnoot uit de geschiedenis niet per definitie pakkende cinema hoeft te zijn. (George Vermij)
Terug naar boven

Mannen in crisis

Collaborator
Martin Donovan • VS, 2011

~

Martin Donovan werd vooral bekend door zijn rollen in de films van Hal Hartley (Trust, Simple Men en Amateur) waar hij de belichaming was van de Amerikaanse indie-antiheld. Collaborator is Donovans regiedebuut, waarin hij zelf ook de hoofdrol in vervult. Donovan speelt de toneelschrijver Robert, die ooit eens gezien werd als de stem van zijn generatie, maar na een geflopt toneelstuk door critici is neergesabeld. Om zijn benauwende omgeving te ontvluchten vertrekt hij naar zijn ouderlijk huis in Californië. Daar verblijft hij in zijn oude kamer en alle inspiratie lijkt te zijn verdwenen.

Uitgebrande schrijvers zijn een geliefd onderwerp in indiefilms. Collaborator doet deels denken aan Steven Buscemi’s grappige Lonesome Jim (2005), waarin een mislukte schrijver weer thuis gaat wonen. Daarnaast heeft de film links met het werk van Charlie Kaufman, waarin neurotische schrijvers vastzitten in hun leven. Collaborator krijgt een andere wending als een oude vlam van Robert opduikt. Deze verhaallijn delft uiteindelijk het onderspit als Robert zijn oude buurjongen Gus (David Morse, die er zijn specialisme van heeft gemaakt om solide blue collar-mannen te spelen) tegen het lijf loopt. Als Gus gezocht wordt door de politie, houdt hij Robert gegijzeld in zijn huis, waarna de mannen in gesprek met elkaar raken over hun levens en kansen. Hier krijgt de film iets toneelmatigs als Robert het met Gus heeft over zijn vak en over fictie en werkelijkheid. Collaborator heeft humoristische momenten, maar Donovan weet niet helemaal welke kant hij met zijn verhaal op wil. Uiteindelijk lijkt Robert door Gus’ inmenging een nieuwe impuls te krijgen, maar de film is over het algemeen te vrijblijvend om echt indruk te maken. (George Vermij)
Terug naar boven

8WEEKLY zag eerder

Beyond
Drive
Life of Brian
Margin Call
Mr Nobody
Tyrannosaur

Terug naar boven

Boeken / Fictie

Moeizame eerste liefde breed uitgemeten

recensie: Ai Mi - Onder de meidoorn

Uitgeverij Orlando heeft het gewaagd Onder de meidoorn, een lijvige Chinese roman van Ai Mi, op de markt te brengen. Misschien wordt gehoopt op een klinkend succes in de lijn van een roman als Het lelietheater van Lulu Wang.

Het is niet duidelijk of Onder de meidoorn een debuut is, maar wel dat Ai Mi in 2007 begonnen is er online uit rond te strooien. Ze oogstte aandacht en van het boek zijn er al meer dan drie miljoen verkocht. De befaamde filmregisseur Zhang Yimou bracht in 2010 zijn verfilming uit: de kaft van het boek toont het portret van de hoofdrolspeelster. In de film wordt de nadruk gelegd op het fenomeen van de eerste liefde, een thema dat Yimou al in eerdere films aan het hart ging. Under the hawthorn tree duurt net geen twee uur. Had ook Ai Mi haar roman maar flink ingedikt.

Voor het eerst verliefd
Er is weinig over haar bekend. Ze bedient zich van een pseudoniem en leidt als immigrant in de VS een bestaan in de luwte. Voor haar roman beweert ze zich te baseren op het dagboek van hoofdpersoon Jing Qiu, wat meteen de vraag oproept of dat Ai Mi zelf is. Er rijst een treurig beeld op van de jaren zeventig, toen onder roerganger Mao de Culturele Revolutie onder de bovenlagen van de samenleving schoon schip maakte. Tienermeisje Jing Qiu moet de akelige gevolgen ervan ondervinden dat haar ouders niet ‘deugden’. Ten tijde van haar heropvoeding op het platteland wordt ze voor het eerst in haar leven verliefd. Heel geleidelijk durft ze de verliefdheid van Lao San te beantwoorden, wat risicovol is vanwege het klasseverschil: Lao San, wiens vader een hoge post in het leger bekleedt, maakt deel uit van de bevoorrechten. De roman is geschreven in herinnering aan ene Sun Jianxin (dertig jaar geleden gestorven), op wie Lao San geïnspireerd is.

Jing Qiu is zo groen als gras: ze weet dat vrouwen kinderen baren, maar wat daaraan voorafgaat, dat weet ze niet precies. Ze is ook dermate preuts dat het een wonder is dat Lao San, al student geologie, het met haar zo lang vol weet te houden. Een ander verhaal is of de lezer het met de wederwaardigheden van het stel al die pagina’s volhoudt. Omdat de hoofdzaak van de plot nogal dun is, wordt de ene secundaire gebeurtenis aan de andere geregen. Dat vertraagt het verloop behoorlijk. Ai Mi neemt ook alle tijd en veel woorden om die gebeurtenissen te beschrijven. Vaak zegt ze in twee opeenvolgende zinnen ongeveer hetzelfde. In verhaal noch stijl weet ze zodoende spanning op te roepen. Het venijn van de politiek zakt weg in een slappe streekromansfeer.

Lectuur
De roman is vertaald uit de taal waarin die geschreven is (Chinees) en je kunt het de vertalers misschien niet kwalijk nemen dat ze er niet iets beters van hebben kunnen maken. De taal is dermate suffig braaf en gewoontjes dat het wel aan het origineel moet liggen. De eerste bladzijden, tijdens de voettocht die langs de mythische meidoorn uit de titel voert, wordt kennisgemaakt met de personages en hun situaties. Levendig passeren er in kort bestek bijfiguren, herinneringen, verhaaltjes, een beetje landsgeschiedenis en wat muziek. De stijl van eenvoud en gelijkmatigheid lijkt daar te werken en herinnert zelfs aan Lu Xun (1881-1936), de eerste die meer in de spreektaal waagde te schrijven en als de eerste moderne Chinese schrijver geldt; zelfs Mao was een fan van hem. Maar na dat begin begrijp je dat Lu Xun literatuur schreef en Ai Mi lectuur.

http://www.youtube.com/watch?v=iEWFt6Qih5o

Boeken / Fictie

Inhoudsloos literair dwaalspoor

recensie: Aris Fioretos (vert. Hans Peter Westin) - De laatste Griek

De laatste Griek van Aris Fioretos werd voornamelijk lovend ontvangen. Vrij Nederland noemde het bijvoorbeeld een ‘elastische oefening van het geheugen, oprecht oorspronkelijk en poëtisch geschreven’. Maar dan moet je je wel door dit vervelende boek heen kunnen worstelen.

elastische oefening van het geheugen, oprecht oorspronkelijk en poëtisch geschreven’. Maar dan moet je je wel door dit vervelende boek heen kunnen worstelen.

En zelfs als je daarin slaagt, is er weinig poëzie te bespeuren. Eerder een hoop bombastisch taalgebruik dat probeert de verwarrende structuur van het verhaal te verhullen. De laatste Griek is een typisch geval van incongruentie tussen vorm en inhoud.

De inhoud


In het voorwoord legt schrijver Aris Fioretos aan de lezer uit hoe dit boek tot stand is gekomen. Hij wil ons laten geloven dat hij van Efi Kezdoglou een kistje heeft ontvangen uit de nalatenschap van haar broer Kostas. In dit kistje zitten honderden registratiekaarten die het leven beschrijven van Jannis Georgiadis, een naar Zweden geïmmigreerde Griek.

Op basis van dit gegeven zou je een analytische, licht afstandelijke beschrijving kunnen verwachten van Jannis’ geschiedenis. Tenslotte is er hier gekozen voor een vorm waarin informatie uit tweede hand door een derde wordt gepubliceerd. Niets is echter minder waar.

De vorm

Het boek is voorzien van vele korte ‘hoofdstukken’ op basis van één of meerdere gerelateerde registratiekaarten. Hier treedt al meteen de eerste verwarring op. Deze kaarten suggereren een zekere geordende, analytische benadering, maar al snel blijkt hier een geschiedschrijver (Kostas) met literaire aspiraties aan de gang. Op zich is daar niets mis mee, als de aspiraties ook uitmonden in een geslaagde exercitie.

Helaas springt de schrijver van de ene wollig omschreven tak naar de andere pompeuze tak. En dat alles is doorspekt met vreemde lijstjes en rare dialogen. Zaken waarvan je je direct afvraagt hoe de schrijver ze kan opschrijven aangezien hij niet bij deze conversaties aanwezig was. Wat dan weer duidelijk wordt uit de veelvuldig terugkomende tenenkrommende uitspraak: ‘Denkt hij, denken wij.’

De inhoud van de vorm

Kostas (en dus Aris) wil ons ook steeds overtuigen van het feit dat er wel degelijk structuur in het verhaal zit, ondanks het feit dat dit van de hak op de tak springt. Het leven van Jannis (en zijn voorouders) wordt dan misschien wel in z’n geheel beschreven, maar van het ene op het andere hoofdstuk spring je regelmatig tien, twintig of wel honderd jaar voor- of achteruit in de tijd. Dit levert een verbrokkeld en verwarrend geheel op, niet in de laatste plaats door de bombastische schrijfstijl. Dan kan de schrijver nog zo vaak zeggen ‘Daar gaan we het zo over hebben’, het verhaal blijft onsamenhangend.

Maar geen beter voorbeeld dan dat van de auteur zelf:

‘Velen van ons voelen zich opgesloten,’ zal hij, denken wij, tegen de pasfoto hebben gemompeld, ‘maar er zijn geen muren, alleen huid in verschillende vormen gevouwen, waar miljoenen deeltjes als dons doorheen dringen, elk moment van het leven, en ook erna. De waarheid is dat we ons zo’n beetje overal bevinden.’ Waarschijnlijk dacht Jannis aan de paardenbloembollen die hij samen met Agneta had geblazen.

Et cetera, et cetera.

Over hoe je echt álles kunt laten liggen


De laatste Griek had heel veel geschiedkundige wetenswaardigheden kunnen brengen. Het verhaal van Jannis en diens voorouders omvat onder andere de Grieks-Turkse oorlog, de burgeroorlog van de jaren veertig en het kolonelsregime van de jaren zestig en zeventig. Het zijn periodes die elk op zichzelf al boeiend leesvoer kunnen opleveren. Aris Fioretos weet dit alles echter kundig te verhullen onder een wollige deken van grote, mislukte literaire aspiraties. Door de woorden zie je uiteindelijk de tekst niet meer.

Dit is een boek met veel potentieel en het is dan ook knap dat de auteur echt al die potentiële interessante onderwerpen, stuk voor stuk, weet te laten liggen. Dat alleen al is een knappe prestatie. Het is alleen jammer dat dat een uitermate vervelend boek oplevert. De laatste Griek is voor de volhardende, doorzettende lezer. Maar ook voor die bikkels is het uitlezen van dit boek geen garantie. Luctor, maar geen emergo.

Boeken / Fictie

De tuin van de melancholie

recensie: Mark Strand (vert. Wiljan van den Akker en Esther Jansma) - Bijna onzichtbaar

.

Naast zijn dichterschap is Strand prozaïst, vertaler en redacteur. Hij werd beroemd door zijn met absentie doordrongen literatuur. De Pullitzer Prize die hij in 1999 kreeg voor de bundel Blizzard of One zal aan zijn faam zeker een bijdrage hebben geleverd. Onsterfelijk zijn gedichten als ‘Keeping Things Whole’ en ‘Eating Poetry’. Toen hij in 2006 in Nederland was naar aanleiding van het tevens door de dichters/academici Wiljan van den Akker en Esther Jansma vertaalde Gedichten eten, bleek hij met zijn voordracht bovendien zijn poëzie een leven in te blazen op een manier waarop alleen een ware voordrachtskunstenaar dat kan.

Ditmaal geen gedichten

~

Naast dat Strands werk doordesemd is met het thema van de leegte, wordt zijn werk gekenmerkt door precies taalgebruik en surrealistische beelden. Enige mate van humor kan hem evenmin ontzegd worden. In Bijna onzichtbaar komen daarbij veel personages voor die oud zijn en vaak alleen. Soms komen ze na lange tijd weer terug op een plek die ze lang geleden verlieten en sindsdien sterk veranderd is. De titel moet in de eerste plaats dan ook niet in ruimtelijke zin worden opgevat, maar in temporele: de bundel zet zich met teloorgang uiteen.

Bijna onzichtbaar is een vreemde eend in het oeuvre van Strand. De dichter maakte ditmaal korte prozaïsche fragmenten die bestaan situatieschetsen en parabels. Proems noemt Strand ze, een portmanteau van poems en prose, maar het is een term die tekortschiet. Hij gaf die naam al eerder aan een gedicht uit Donkere haven (1993, vertaling Frans Despriet) dat nog een duidelijke vorm van een gedicht heeft. Ook zijn de fragmenten weinig poëtisch, al suggereren de ritmische opbouw van de zinnen en constructies als: ‘het glazen kasteel van mijn andere leven’ soms het tegenovergestelde.

Bagatel
De term miniatuur past beter en is bovendien al eens eerder aan soortgelijke literatuur gegeven. Strands miniaturen richten zich op één gegeven en beslaan nooit meer dan een halve bladzijde, zoals in ‘Bagatel in Key West’:

Vlak voordat ik op de bank in slaap viel, verbeeldde ik me
een kleine verschijning te zien die languit op een identieke
bank  lag  te  slapen.  ‘Wakker  worden  ventje,  wakker
worden,’ riep ik.  ‘Degene op wie je  wacht  rijst  gewikkeld
in bruisende schuim op  uit zee en komt  spoedig  aan land.
Onder haar voeten zal de tuin van melancholie heldergroen
worden  en  de briesjes worden  licht als de  adem van een
boreling. Wakker worden, voordat dit schepsel uit de diepte
verdwijnt en alles leeg wordt als slaap.’Wat doe ik mijn best
om het ventje te wekken, wat slaapt hij diep. En wie de zee
ontsteeg, haar moment voorbij,  wat  is ze hard geworden –
zo hard die brandende ogen, dat brandende haar.

‘Bagatel in Key West’ is een van de weinige blijvend intrigerende teksten in de bundel. Doordat het zo surrealistisch is lijkt het bovendien on acid te zijn geschreven, wat voor een gedicht dat op een van de Keys is geschreven wel toepasselijk is – op de veelal uit trailer parks bestaande eilanden stikt het van de vrijgevochten hippies.

Soufflés
Het lastige van miniaturen is dat perfectie cruciaal is. Ontbreekt die, dan zakken ze als mislukte soufflés in en helaas komen verschillende miniaturen niet verder dan een situatieschets. De licht filosofische toon van die stukken krijgt hierdoor al gauw iets gratuits.

Helaas schort het hier en daar aan de vertaling. Zoals in het hierboven geciteerde gedicht, waarin ‘in bruisende schuim’ en een ontbrekende komma tussen ‘wacht rijst’ in het oog springen. Met komma’s is sowieso vrij zuinig omgegaan, zeker in vergelijking met de originele teksten. De veronderstelling dat vertalingen uit het Engels altijd meer woorden nodig hebben dan hun brontekst, is echter door Van den Akker en Jansma naar het rijk der fabelen verwezen. Dat is knap. Bovendien heeft een gearrangeerde ontmoeting met Mark Strand in Madrid een nauwgezette omzetting van de betekenis wel kunnen afdwingen. Gelukkig maar.

Muziek / Achtergrond
special: Marvin Gaye - What's going on

Geëngageerd conceptalbum

What’s going on van Marvin Gaye is een conceptalbum. Het is echter geen pretentieuze en topzware draak, maar een gepassioneerd statement van een zanger en muzikant in topvorm.

Het is echter geen pretentieuze en topzware draak, maar een gepassioneerd statement van een zanger en muzikant in topvorm.

~

Het lijkt nu haast onvoorstelbaar, maar het had niet veel gescheeld of What’s going on was nooit verschenen. Midden jaren zestig was Marvin Gaye vooral bekend als helft van het duo dat hij samen met Tammi Terrell vormde. Samen zongen ze vooral hitgevoelige liefdesduetten, die door Motown behendig aan de man werden gebracht. Hieraan kwam een einde toen Terrell na een vruchteloze strijd van drie jaar in maart 1970 overleed aan een hersentumor.

Er volgde hierdoor een zeer moeilijke periode voor Gaye waarin hij zich muzikaal heroriënteerde. Een aantal maanden na het overlijden van Terrell kwam hij in contact met Al Cleveland en Renaldo Benson die hij hielp met het nummer What’s going on. Beide artiesten overtuigden Gaye ervan dat juist hij het nummer zou moeten opnemen.

In juni van dat jaar nam Gaye de titeltrack samen met zijn eigen compositie God is love op. Motown-baas Berry Gordy weigerde de twee tracks echter uit te brengen omdat ze veel te politiek geladen zouden zijn voor zijn label. Hij bestempelde What’s going on zelfs als het slechtste nummer dat hij ooit gehoord had. Bovendien was het zo’n radicale breuk met de pretentieloze liefdesliedjes die het publiek van Gaye en Terrell kende, dat Gordy niet geloofde dat Gayes publiek het zou pikken. Een periode van intensief lobbyen begon, waarin Gaye het management van Motown probeerde te overtuigen om de plaat uit te brengen. Uiteindelijk, vooral omdat de zanger dreigde Motown te verlaten, ging Gordy overstag. What’s going on behaalde de tweede plaats in de singles-lijst van Billboard en werd Motowns snelst verkopende single tot dan toe.

De tijdsgeest op muziek

Met terugwerkende kracht is het succes van dit album goed te verklaren: Gaye had al de nodige hits gehad en was geliefd bij een breed publiek. Hij was echter vooral een entertainer die hitgevoelige songs bracht, geen zanger die vooraan liep in demonstraties tegen rassenongelijkheid.
Eind jaren zestig begon hij echter na te denken over de boodschap die hij wilde overbrengen met zijn muziek. Persoonlijke problemen, het overlijden van Tammi Terrell en het feit dat zijn enige broer vocht in de Vietnam-oorlog brachten inspiratie. Niet langer wilde hij alleen entertainen, hij wilde de ziel van zijn publiek raken, en het publiek was er klaar voor. Gaye geeft met What’s going on commentaar op wat er op dat moment in de Verenigde Staten en de wereld gebeurt. De plaat met zijn geëngageerde boodschap past dan ook perfect in de tijdsgeest. Door de sociale onrust in eigen land en de verschrikkingen van de Vietnam-oorlog stond het publiek blijkbaar open voor de sociaal betrokken pop van What’s going on.

Dat What’s going on aansloot bij de tijdsgeest verklaart slechts een deel van het succes van het album. Eind jaren zestig, begin jaren zeventig werd er bijzonder veel geëngageerde muziek gemaakt. Sommige muziek was populair maar het grootste gedeelte leidde een bestaan in de underground. Het succes van Gaye in het verleden, de geloofwaardige manier waarop Gaye zijn boodschap bracht en de onmisbare kwaliteit die ook door critici meteen na verschijning van het album erkend werd, maakten van What’s going on een artistiek en commercieel succes.

Zalvend pamflet voor een betere wereld

~

Hoewel het album ook een persoonlijk relaas is, laat het zich beluisteren als een pamflet voor een betere wereld. De tracks vertellen het verhaal van een Vietnam-veteraan die thuis komt en niets dan ongelijkheid, lijden en haat ziet. De muziek klinkt echter niet verbeten of gefrustreerd, maar hoopvol en troostend. Daar zorgen vooral de rijke orkestratie en het zalvende stemgeluid van Gaye voor.

Openingsnummer en titeltrack What’s going on zet meteen de toon. Het begint heerlijk relaxt en de orkestratie zorgt voor een zwierige ondersteuning van de boodschap. Daarbovenop klinkt Gaye, doorleefd, oprecht en bijzonder gepassioneerd. Naadloos gaan alle tracks in elkaar over. Zo vloeit de titeltrack soepel over in What’s happening brother. Een nummer met hetzelfde thema en hetzelfde gevoel. Ook Flying High (in a friendly sky) gaat op dezelfde voet door.

Tegen de tijd dat Save the children is aangebroken, is het niet alleen duidelijk wat de boodschap van het album is, maar ook hoe deze boodschap muzikaal begeleid wordt. Een mengeling van latin-ritmes, jazzy pianoakkoorden en uitgebreide orkestraties. De omlijsting is prachtige en gloedvol, maar het is onmiskenbaar Gaye die de show steelt.

Via Save the Children en God is love komen we bij Mercy Mercy Me (The Ecology), naast What’s going on het bekendste lied van het album. De ondertitel zegt het al: hier staat de deplorabele staat van het milieu centraal. Het nummer gaat over in Right on. Veruit de langste track op het album die handelt over sociale ongelijkheid en verschillen tussen goed en slecht. Wholy Holy heeft qua thema veel weg van Save the children al ligt de uitvoering ervan veel dichter bij gospel, de sfeer is ingetogen. Afsluiter Inner City Blues (Make Me Wanna Holler) was de derde single van het album. Het thema van de song is de slechte leefomstandigheden in de ghetto’s van de Amerikaanse steden.

Het raken van de ziel
Waar albums die de tijdsgeest weten te vangen vaak gedateerd klinken als je ze decennia later beluistert, geldt dat niet voor What’s going on. Dit is een album dat je pakt en dat je raakt, keer op keer weer. Het is één van de spaarzame albums die overeind blijven onder alle omstandigheden dat je ernaar luistert. Dit komt hoofdzakelijk door de enorme bevlogenheid en oprechtheid die Gaye aan de dag legt. Deze oprechtheid, de passie en de fantastische zang zorgen ervoor dat What’s going on veertig jaar later niets aan kracht heeft ingeboekt. De oorlogen en de sociale ongelijkheden zijn wellicht andere, maar de pijn en problemen die ze opleveren zijn geen snars veranderd. Nu, veertig jaar na dato, staat het als een paal boven water dat Gaye glansrijk geslaagd is in zijn opzet: het raken van de ziel van zijn publiek. What’s going on doet dit iedere luisterbeurt weer.

 

Boeken / Fictie

Van de regen in de drup

recensie: Stephen Kelman (vert. Paul van der Lecq) - Pigeon English

Stephen Kelman (Engeland, 1976) breekt klinkend door met zijn rauwe debuutroman Pigeon English. Nog maar amper gepubliceerd werd het boek al genomineerd voor de Man Booker Prize.

Voordat hij doorbrak, werkte Kelman onder andere als verzorger en als medewerker in respectievelijk een warenhuis, de marketingsector en het overheidswezen. In 2005 besliste hij zich definitief op het schrijverschap te willen concentreren, en sindsdien schreef hij verschillende filmscenario’s. Zijn eerste roman is gebaseerd op de waargebeurde moord op de Engelse puber Damilola Taylor.

CSI op z’n platst 

In Pigeon English probeert een familie uit Ghana te integreren in Londen, waar net een soortgelijke moord heeft plaatsgevonden. De roman is een ik-verhaal, verteld vanuit het perspectief van de elfjarige Harrison Opoku. Harrison is een naïeve, goedbedoelende en fantasierijke jongen die blootgesteld wordt aan de rauwe cultuur van een Londense probleemwijk. Saillant detail is dat de auteur als locatie voor zijn roman een vergelijkbare achterstandsbuurt koos als waar hij zelf opgroeide.

Aan het begin van het boek wordt Harrison geconfronteerd met een moord op een jongen uit zijn wijk. Dit raakt hem en samen met zijn vriendje Dean besluit hij om een onderzoek te starten en de dader op te sporen. Deze zoektocht, die de rode draad door het boek blijkt te zijn, zit echter vol gevaren. Harrison en Dean hebben niet door wat de gevolgen kunnen zijn als criminelen uit de buurt achter hun bemoeienis zouden komen. En die zijn er genoeg, onder andere opererend vanuit de Dell Farm Crew, de plaatselijke bende.

Meer dan tragisch

De lezer wordt meegevoerd in het schrijnende geval van een goedbedoelende jongen die bevlekt wordt door slechte invloed van buitenaf. De spreektaal van het boek is een taal die bol staat van kzweer ’t, stoephoer en flikkerjoch, en Harrison wordt steeds meer meegesleurd in het vandalisme en de diefstal door zijn vriendjes. Zijn moeder en zus, die zich net als hij een weg proberen te banen in deze harde cultuur, vormen een ethisch ijkpunt voor Harrison.

Maar hij blijft zwichten voor de status die hij onder zijn leeftijdsgenoten kan verwerven. Het verhaal eindigt vervolgens meer dan tragisch, zowel vanuit het oogpunt van Harrison, als vanuit de centrale boodschap die uit het boek zelf doorklinkt.

Realistisch surrealisme

Je kunt Pigeon English op twee manieren opvatten. Als je het vanuit de hoofdpersoon bekijkt, gaat het boek om de gang door het leven, die deels kan worden gezien als bijzonder, verbazingwekkend, humorvol en kleurrijk. Maar ook deels als meedogenloos hard, oncontroleerbaar en zinloos. Vanuit de schrijver gezien is het boek een waarschuwing tegen naïviteit ten opzichte van invloeden die mensen blijvend kunnen schaden. Daarnaast laat Kelman de lezer zich realiseren dat het mogelijk is dat een vluchteling uit Afrika slechter is in een hoog ontwikkeld Westers land dan in het land dat hij ontvluchtte.

Pigeon English is knap geschreven. Hoewel het in het begin vervreemdend werkt dat de lezer begeleid wordt door een straatschoffie van elf jaar oud, wordt dat gaandeweg het boek de drijfveer om de surrealistische wereld van Harrison verder te verkennen. Sleutel tot succes van Kelman is daarbij dat hij het karakter van Harrison en zijn omgeving aannemelijk weet neer te zetten. Kritiek is wel op zijn plaats richting de vertaler, die harder had na moeten denken over plattere alternatieven voor woorden als ‘zwartgeblakerd’, ‘ectopisch’ of ‘jolig’. Pigeon English is een vernieuwend, vermakelijk en op zijn tijd spannend boek voor wie de wereld van de achterstandswijken beter wil leren kennen. Kzweer ’t, fok jou. Het is bo-styles!

Kelman vertelt over de achtergrond van zijn boek en leest voor.

8WEEKLY MediaPlayer
Boeken / Non-fictie

‘Charismatisch bewind’ Hitler hield Duitsers tot het einde in wurggreep

recensie: Ian Kershaw (vert. Ronald Kuil en Tiny Mulder) - Tot de laatste man. Duitsland 1944-1945.

In de militaire geschiedenis is het uitzonderlijk dat een met de ondergang bedreigd regime tot het einde toe doorvecht. Toch gebeurde dat in 1944-1945 in Duitsland. Ian Kershaw beantwoordt vanuit Duits perspectief de vraag waarom het nazi-regime het zolang volhield.

Niemand die in de geschiedenis van nazi-Duitsland is geïnteresseerd kan om de Britse historicus Sir Ian Kershaw (1943) heen. Zijn tweedelige Hitler-biografie Hoogmoed en Vergelding (2000), bezorgde hem wereldfaam. In Tot de laatste man. Duitsland 1944-1945, druipt opnieuw Kershaws enorme kennis over het Derde Rijk van iedere bladzijde. Hij beschrijft uitvoerig het lijden van de Duitse bevolking in de laatste tien maanden van de oorlog, direct volgend op de mislukte aanslag van kolonel Von Stauffenberg op Hitler op 20 juli 1944.

Binnenlandse repressie
De moordaanslag van Von Stauffenberg vormde een belangrijke cesuur. In het leger werden twijfelachtige elementen vervangen door fanatieke nazi’s. Daarnaast schakelde het regime over op keiharde repressie en mobilisering van het eigen volk teneinde de totale oorlog tot het laatste moment te kunnen rekken. Onder leiding van het viermanschap Bormann-Goebbels-Himmler-Speer werden de laatste weerbare mannen bijeengebracht. Toch was het na het mislukte Ardennenoffensief in december 1944 voor de meeste Duitse generaals zonneklaar dat de oorlog verloren was.

Dat de generaals het regime desondanks bleven steunen komt, volgens Kershaw, door de bestuursstructuren die Hitler creëerde. Niet de geallieerde eis tot onvoorwaardelijke overgave of de door alle soldaten afgelegde eed op Hitler, maar juist de legitimiteit van Hitlers ‘charismatische leiderschap’ was bepalend voor het doorvechten. Zolang Hitler leefde kon niemand van zijn trawanten hem op militair of politiek gebied van de troon stoten. En doordat de tentakels van de lokale partijbonzen tot in iedere vezel van de maatschappij doordrongen, bleef ook de bureaucratie tot het einde toe loyaal aan de staat.

Bommenoorlog en Russische wraak
De dossiers van de Sicherheitsdienst tonen dat het moreel van het Duitse volk elke maand daalde, maar wel per regio sterk verschilde. In het oosten bleef de bereidheid om door te vechten groot. Zeker nadat de Duitsers het plaatsje Nemmersdorf op de Sovjets terugveroverden en ze met eigen ogen zagen welk lot de bevolking te wachten stond. Onder het motto ‘een glorieuze ondergang is beter dan een laffe capitulatie’ vonden het regime en de generaals elkaar in de verdediging van het vaderland.

In het westen kwamen veel Duitsers om door geallieerde bombardementen. Terecht noemt Kershaw de Duitsers slachtoffers met een dubbelhartige houding. Zolang de bommen op Coventry, Guernica of Rotterdam vielen klaagden ze niet. Maar toen ze zelf de pineut waren liepen ze weg van Hitler. Toch zette het regime de strijd voort vanuit de waanzinnige vooronderstelling dat de geallieerde coalitie op termijn uiteen zou spatten. Ook hier werd de discipline met keiharde repressie bewaakt. Niet minder dan 20.000 soldaten werden wegens desertie doodgeschoten.

Duitse struisvogels
Ondertussen begonnen de overlevenden uit de concentratiekampen aan hun laatste tocht. Dit keer paradoxaal genoeg richting Duitsland. Indringend beschrijft Kershaw het onmenselijke leed van (Joodse) gevangenen tijdens deze zinloze ‘dodenmarsen’. Tegelijkertijd oordeelt Kershaw hard over Duitse omstanders. Dat de meeste Duitse omstanders er in 1945 uit zelfbehoud instinctief voor kozen om geen onnodige risico’s meer te nemen, maakt ze nog niet medeplichtig aan de moord op de gevangenen.

Na Hitlers dood werden vredesonderhandelingen eindelijk mogelijk. Kershaw maakt de balans op. Volgens zijn prima onderbouwde, maar slordig vertaalde studie bedroegen de Duitse verliezen gemiddeld 300.000 tot 400.000 soldaten per maand. Door Hitlers wurggreep op de machtstructuren én het ontbreken van een collectieve actie van de generaals kreeg Duitsland het ‘verschrikkelijke einde’ waarvoor zo werd gevreesd.

Boeken / Non-fictie

De liefde als studieobject

recensie: Jean-Pierre van de Ven - Geluk in de liefde. Over de samenbindende kracht van relaties

.

Zoals Van de Ven stelt willen we eigenlijk ‘helemaal niet achter de schermen kijken voor een ontnuchterende blik op de werkelijkheid. De liefde is ons daarvoor te lief.’ Maar als relatiepsycholoog ziet de auteur gelukkig dagelijks die werkelijkheid en dat levert een mooie, ontnuchterende kijk op de liefde op.

Pragmatische liefde
Om te beginnen blijkt geluk in de liefde voor iedereen iets anders. Mensen zijn in te delen in verschillende stijlen. Sommigen kenmerken zich door gepassioneerde liefde (gericht op lichamelijke schoonheid en seks), bij anderen hoort zelfloze, alles gevende liefde (de geliefde is vooral bezig met het welzijn van zijn/haar partner en cijfert zichzelf weg) en weer anderen zoeken het in de pragmatische liefde (iemand zoekt zorgvuldig zijn of haar geliefde uit bij het leven dat hij/zij zich wenst).

Met name die laatste stijl is interessant, omdat deze het vaakst voorkomt. Weliswaar is de erotische liefdesstijl ‘wat iedereen zich voorstelt en wenst bij de liefde’, maar ja, zo stelt Van de Ven, deze stijl past nu eenmaal niet bij iedereen. Vroeg of laat houdt de verliefdheid op en dan moet je als partners nog wel bij elkaar willen blijven. Want ‘liefde is leuk, maar relaties hebben een functie’, zo vat de auteur de pragmatische liefdesstijl samen.

Liefdestheorie
Hoewel er veel ideeën over liefde bestaan, ontbreekt helaas een overkoepelende liefdestheorie. Die wil Van de Ven graag formuleren, maar hij moet toegeven dat ook hij er niet helemaal uitkomt. Want gek genoeg kan liefde er pas zijn als je problemen zijn opgelost, ’terwijl het precies datgene is wat je in de problemen brengt – en je er weer uit kan halen’. Eerder dan een overkoepelende theorie, biedt Van de Vens boek dan ook een heleboel inzichten in hoe relaties verlopen en waar partners tegenaan lopen. Zijn boek blinkt niet echt uit in de systematische opzet, maar is wel een aardige samenbundeling van allerlei aspecten die met liefde te maken hebben.

Leuk is ook dat in elk hoofdstuk voorbeelden staan van gevallen die Van de Ven in de praktijk tegenkomt. Maartje en Fedde maken ruzie over de verbouwing van hun huis, Johan en Jet over geld, Kees wil vaker seks dan Yim, en John en Akkemay hebben een communicatieprobleem. Allemaal illustreren ze de moeilijkheden die met relaties gepaard gaan, maar ze laten ook zien dat mensen niets liever willen dan de liefde in stand houden.

Liefde en vrije wil
Een van de belangrijkste dingen die Van de Ven in zijn functie als relatietherapeut heeft geleerd, is dat liefde motiveert. Liefde zorgt ervoor dat wij ons gewaardeerd voelen en ‘liefde zet ons ertoe aan om in actie te komen’. Volgens de auteur kan liefde alleen maar bestaan vanwege de vrije wil, en het feit ‘dat we liefde voelen betekent dat we vrij zijn om iets te willen.’ Zo is dit boek dus stiekem ook een protest tegen wat Van de Ven de ‘breinmaffia’ noemt: de huidige tendens om te geloven dat mensen machines zijn, voorgeprogrammeerd door hun brein. Zijn pleidooi voor de liefde blijkt zo tegelijkertijd een pleidooi voor de vrije wil. Helaas vertoont zijn betoog te weinig samenhang om op dit punt echt te overtuigen, maar het boek fascineert wel omdat het goedgeschreven analyses presenteert van een fenomeen waar ontegenzeglijk iedereen zich voor interesseert.

Boeken / Fictie

Mooie woorden maken nog geen goed verhaal

recensie: Chaja Polak - De verlegen minnaars

De nieuwe roman van Chaja Polak staat boordevol mooie zinnen en prachtige stijfiguren. Helaas zorgt dit er niet voor dat de lezer gegrepen wordt door het verhaal, dat juist uiterst traag en zonder climax tot een einde komt.

De verlegen minnaars vertelt een dag uit het leven van vader Nathan Freund. Het is niet zomaar een dag. ’s Avonds zullen hij en zijn vrouw Alice samen met zus Beccy en een bevriende arts beslissen of ze hun kinderen, de Siamese tweeling Maurits en Monne, gaan scheiden. Alice, de arts en Beccy zijn ervan overtuigd dat de operatie onvermijdelijk is, maar Nathan denkt er anders over. Hij houdt zo veel van zijn zoons dat hij bang is voor elke verandering die hen van hem zou kunnen verwijderen. Zoals zijn zus Beccy opmerkt: ‘Is liefde niet een ongelukkig woord voor de angst iemand kwijt te raken?’

Ontoegankelijke karakters


De roman speelt zich af in Nathans hoofd, maar gek genoeg zorgt de oneindige gedachtestroom er niet voor dat de lezer zich betrokken voelt bij Nathan. Dit komt enerzijds door de poëtische en daardoor afstandelijke taal waarmee zijn gedachten worden beschreven; die staat een band met de hoofdpersoon in de weg. Anderzijds is Nathan door zijn onbuigbare en wat extreme karakter simpelweg een personage waarin je je als lezer moeilijk kunt verplaatsen.

Ook Nathans vrouw Alice is een ontoegankelijk karakter. Zij heeft vanaf de geboorte van haar kinderen niet van ze kunnen houden. Zelf zegt ze daarover: ‘Ik zou best wel moeder van ze hebben willen zijn (…) Als ze maar twee kinderen waren geweest, twee losse kinderen’.

Teken aan de wand

Polak staat bekend om haar (deels) autobiografische romans. Het thema van veel van haar romans is gerelateerd aan de Tweede Wereldoorlog. Ook in De verlegen minnaars speelt de oorlog een rol, al is het een subtiele en onuitgewerkte rol. De vader van Nathan heeft zijn vrouw verlaten, waarna moeder Regina zich als een oude, zieke vrouw heeft teruggetrokken uit het leven. Nathan verwijt zijn moeder na jaren nog steeds dat zij zijn vader heeft weggejaagd.

Maar volgens zus Beccy zit het heel anders:

Onze moeder had haar ouders en grootouders verloren in de oorlog en iedereen verder (…) toen ook mijn vader haar verliet werd het haar te veel.

Deze lastige loyaliteitsverhouding tegenover een ouder die er niet meer is, is een bekend thema uit de verhalen van Polak. Ook de manier waarop Nathan zijn vader idealiseert en zelfs aan zijn portret aan de wand advies vraagt, is Polak niet vreemd. Zij vertelde ooit in een interview dat het portret van haar eigen vader, die niet was teruggekomen uit de oorlog, middenin de kamer aan de wand hing.

Alleen mooie woorden zijn niet genoeg

Deze roman bevat thema’s die tot grote hoogten kunnen uitstijgen, maar ondanks (of juist vanwege?) de stilistische hoogstandjes en verregaande symboliek blijft het verhaal doorkabbelen zonder dat de lezer geraakt wordt. Het verhaal mist de vaart en de spanning die de achterflap belooft. Hoewel het einde van de roman de grote ontknoping zou moeten bevatten, namelijk de beslissing over de scheiding van de tweeling, ontaardt dit slechts in een teleurstellende slotscène waarin weinig verrassends gebeurt. Een goed verhaal heeft toch meer nodig dan enkel mooie woorden.